BESLUIT
Art 1 :
Het vast bureau beslist de lokale rechtspositieregeling als volgt te wijzigen:
Onderstaande artikels vervangen de huidige artikels 132 tot en met 148, en 155 tot 161.
Bijlage V wordt geschrapt.
Artikel 17 – Interne mobiliteit
§1. In dit artikel wordt verstaan onder interne personeelsmobiliteit: de heraanstelling van een personeelslid in een functie in een graad, die niet hoger is ingedeeld dan de graad van het personeelslid.
Het heraangestelde personeelslid ontvangt het salaris dat verbonden is aan die graad.
De aanstellende overheid maakt de functie die wordt ingevuld aan alle personeelsleden bekend.
Aan elke interne personeelsmobiliteit gaat een bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten vooraf.
De aanstellende overheid bepaalt het gepaste bekendmakingskanaal en de wijze van kandidaatstelling.
Elke kandidaat krijgt een ontvangstmelding van zijn kandidatuur.
De selectie en aanstelling gebeurt zoals bepaald in artikel 10.
§2. Voor de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komen in aanmerking: de personeelsleden van de gemeente, de autonome gemeentebedrijven, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
§3. De kandidaten voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° ze beantwoorden aan de competentievereisten die vastgesteld zijn in de functiebeschrijving voor de functie;
2° ze vervullen de eventuele diplomavereiste voor de functie;
3° hun laatste evaluatieresultaat was niet ongunstig;
§4. In beginsel wordt het dienstverband van het heraangestelde personeelslid (contractueel of statutair) bij interne mobiliteit behouden. De aanstellende overheid kan hier voorafgaandelijk aan de procedure gemotiveerd van afwijken.
Het dienstverband van de vrijgekomen functie omwille van interne mobiliteit wordt bij de nieuwe openverklaring bepaald.
Artikel 18 – Externe mobiliteit
§1 In dit artikel wordt verstaan onder externe personeelsmobiliteit: de procedure waarbij personeelsleden van andere lokale en provinciale overheden, die niet hetzelfde werkingsgebied hebben, en van de diensten van de Vlaamse overheid zich kandidaat stellen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, vermeld in artikel 17, §1, of voor deelname aan een bevorderingsprocedure, vermeld in artikel 19, §1, voor een functie bij die overheden.
§2. Alleen de personeelsleden van de overheden, vermeld in paragraaf 1, die in hun bestuur zijn aangesteld na een selectieprocedure als vermeld in artikel 6, 2°, en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 17, §3, kunnen zich kandidaat stellen voor een procedure van externe personeelsmobiliteit.
De algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur van de gemeente en de financieel beheerder van de provincie komen niet in aanmerking voor een procedure van externe personeelsmobiliteit.
§3. Aan elke externe personeelsmobiliteit gaat een bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten vooraf.
De aanstellende overheid bepaalt het gepaste bekendmakingskanaal en de wijze van kandidaatstelling.
Elke kandidaat krijgt een ontvangstmelding van zijn kandidatuur.
De aanstelling gebeurt zoals bepaald in artikel 10.
Artikel 9 is ook van toepassing als de aanstellende overheid een beroep doet op de procedure van externe personeelsmobiliteit.
§4. De aanstellende overheid bepaalt bij elke externe mobiliteit of het dienstverband van het heraangestelde personeelslid (contractueel of statutair) wordt behouden of niet in de nieuwe functie.
Het dienstverband van de vrijgekomen functie omwille van externe mobiliteit wordt bij de nieuwe openverklaring bepaald.
Artikel 19 - Bevordering
§1. De aanstellende overheid maakt de functie die bij bevordering wordt ingevuld, aan alle personeelsleden bekend.
Een bevordering gebeurt op dezelfde manier als interne mobiliteit, vermeld in artikel 17, §1.
§2. Werkingsgebied
Bij de bevorderingsprocedure worden zowel leden van de gemeente of het OCMW, haar AGB('s), zijn welzijnsvereniging(en) en de autonome verzorgingsinstelling(en) met het OCMW als enig lid of met het eigen OCMW en de eigen gemeente als enig lid (alle of keuze maken) uitgenodigd om zich voor de vacante functie kandidaat te stellen.
§3. De kandidaten voldoen aan de minimale voorwaarden, vermeld in artikel 17, §3.
§4. In beginsel wordt het dienstverband van het heraangestelde personeelslid (contractueel of statutair) bij interne mobiliteit behouden. De aanstellende overheid kan hier voorafgaandelijk aan de procedure gemotiveerd van afwijken.
Het dienstverband van de vrijgekomen functie omwille van interne mobiliteit wordt bij de nieuwe openverklaring bepaald.
Artikel 20-22 - Mandaatstelsel
§1. De volgende functies worden uitdovend bij mandaat vervuld, indien hun datum van indiensttreding voor 1 januari 2023 ligt:
1° algemeen directeur;
2° financieel directeur;
3° de medewerkers met als functietitel departementshoofd
§2. Er worden geen nieuwe mandaten toegekend. De lopende mandaten zijn verlengbaar, zolang het personeelslid in dienst is en een functie uitoefent die in §1 opgenoemd staat. Een mandaat vervalt wanneer een personeelslid uit dienst gaat of een andere functie uitoefent.
§3. Bijlage X bij deze rechtspositieregeling bevat de regels die van toepassing zijn op de mandaten van de personeelsleden die uitdovend een functie met mandaatstelsel uitoefenen.
Artikel 23 – Herplaatsing
§1. Als een bevoegde medische instantie een statutair personeelslid niet langer geschikt acht om een functie uit te oefenen, maar wel geschikt acht om een andere functie uit te oefenen die verenigbaar is met de gezondheidstoestand van het personeelslid, kan het statutaire personeelslid op initiatief van de aanstellende overheid en in overleg met de preventieadviseur-arbeidsarts herplaatst worden in een passende functie van dezelfde of van een lagere graad.
Het betrokken personeelslid krijgt de salarisschaal op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. Het personeelslid dat wordt herplaatst naar een functie in een lagere graad behoudt het salaris dat het had verworven in zijn vorige functie op het moment van de herplaatsing, tot het moment dat hij in zijn nieuwe organieke graad een hoger salaris bereikt.
§2. Statutaire personeelsleden die na een bevordering een ongunstig evaluatieresultaat krijgen binnen de periode van één jaar, kunnen door de aanstellende overheid opnieuw worden aangesteld in hun vorige functie of in een andere functie van hun vorige graad als hun vorige functie ingevuld is.
Het betrokken personeelslid krijgt opnieuw de salarisschaal die het verworven had in de functie van zijn vorige graad. De eventuele schaalanciënniteit die opgebouwd werd in de functie van de hogere graad tijdens de proeftijd, wordt overgedragen naar de schaalanciënniteit in de functie van de lagere graad.
§3. Als een statutair personeelslid om functionele of persoonlijke redenen zelf verzoekt om herplaatsing in een functie van een lagere graad, kan het statutaire personeelslid herplaatst worden in een passende functie van een lagere graad.
Bij een herplaatsing in een lagere graad ontvangt het personeelslid het salaris dat verbonden is aan de nieuwe functie.
§4. Een statutair personeelslid dat een ongunstige evaluatie heeft gekregen, kan herplaatst worden in een passende functie van dezelfde graad.
Indien een passende functie van dezelfde graad niet voorhanden is, kan de aanstellende overheid een functie van een lagere graad voorstellen, op voorwaarde dat het statutaire personeelslid daarmee instemt.
Het personeelslid dat conform het eerste lid wordt herplaatst, krijgt de salarisschaal en de eventuele schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie. Het personeelslid dat wordt herplaatst naar een functie in een lagere graad behoudt het salaris dat het had verworven in zijn vorige functie op het moment van de herplaatsing, tot het moment dat hij in zijn nieuwe organieke graad een hoger salaris bereikt.
§5. Als de betrekking van een statutair personeelslid afgeschaft wordt wegens noodwendigheden voor de werking van het bestuur als vermeld in artikel 194/1 van het Decreet Lokaal Bestuur, kan de aanstellende overheid het statutaire personeelslid herplaatsen in een passende functie van dezelfde graad.
Indien een passende functie van dezelfde graad niet voorhanden is, kan de aanstellende overheid een functie van een lagere graad voorstellen.
Het personeelslid dat conform het eerste lid wordt herplaatst of ter beschikking gesteld, krijgt de salarisschaal en de eventuele schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie. Het personeelslid dat wordt herplaatst naar een functie in een lagere graad behoudt het salaris dat het had verworven in zijn vorige functie op het moment van de herplaatsing, tot het moment dat hij in zijn nieuwe organieke graad een hoger salaris bereikt.
Als de herplaatsing of terbeschikkingstelling, vermeld in het eerste, niet mogelijk is, kan het statutaire personeelslid ontslagen worden wegens noodwendigheden voor de werking van het bestuur als vermeld in artikel 194/1 van het Decreet Lokaal Bestuur.
§6. Het contractuele personeelslid komt in aanmerking voor de herplaatsing zoals vermeld in paragraaf 1 tot en met 5, op voorwaarde dat het daarmee instemt.
Artikel 24 – Hoorrecht voorafgaand aan herplaatsing
De aanstellende overheid beslist over de ambtshalve herplaatsing. De herplaatsing is definitief. Als de herplaatsing wordt uitgevoerd om gezondheidsredenen als vermeld in artikel 23, §1, eerste lid, kan de herplaatsing ook tijdelijk zijn.
Ze voert hierover vooraf een gesprek met het vast aangestelde statutaire personeelslid. Het personeelslid wordt ten minste tien kalenderdagen vooraf schriftelijk uitgenodigd voor het gesprek, vermeld in het eerste lid, en geïnformeerd over de functie of functies die voorgesteld worden. Het personeelslid dat door de aanstellende overheid moet gehoord worden, mag, als het daarom verzoekt, in de plaats van te verschijnen, zijn persoonlijk standpunt naar aanleiding van de voorgestelde functie of functies schriftelijk meedelen. De aanstellende overheid neemt daarvan kennis en neemt een gemotiveerde beslissing in verband met de herplaatsing.
BIJLAGE X – MANDAAT (UITDOVEND)
Deze bijlage bevat in toepassing van art. 20 §3 van de lokale rechtspositieregeling de toepasselijke regels inzake het mandaatstelsel voor personeelsleden die uitdovend een functie met mandaat vervullen.
Deze medewerkers behouden dit mandaat in principe tot hun uitdiensttreding, behalve wanneer ze geen functie meer uitoefenen zoals opgesomd in art. 20 § 1. of het mandaat niet langer verlengd wordt (zie art. X van deze bijlage).
3.1. Het mandaatstelsel
3.1.1. Algemene bepalingen
Art. 1 (voormalig art. 139.) § 1. Het mandaatstelsel, vermeld in artikel 104, § 7 van het OCMW-decreet, houdt in dat een personeelslid voor een vooraf bepaalde periode belast wordt met de uitoefening van een bepaalde functie.
De raad bepaalt de functies die bij mandaat kunnen vervuld worden. Zij motiveert omstandig de redenen hiertoe.
Alleen een vacante functie kan bij mandaat vervuld worden.
§ 2. De volgende functies kunnen bij mandaat worden vervuld:
1° secretaris;
2° financieel beheerder.
Art. 2 (voormalig art. 140) De mandaatperiode duurt 7 jaar :
Het mandaat is onbeperkt verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van elk 7 jaar.
3.1.2. De toegang tot de mandaatfuncties en de selectie
Art. 3 (voormalig art. 141) Om toegang te hebben tot een vacante mandaatfunctie, moet de kandidaat:
1° als de vacature vervuld wordt bij aanwerving,voldoen aan:
a. de algemene toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 5;
b. de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de mandaatfunctie gesitueerd is, en voor een mandaatfunctie in een hogere graad van niveau A en B, aan de vereiste inzake het minimale aantal jaren relevante beroepservaring;
c. de algemene en specifieke aanwervingsvoorwaarden die gelden voor die mandaatfunctie;
2° als de vacature vervuld wordt bij bevordering, voldoen aan:
a. de algemene toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 5
b. de criteria om in aanmerking te komen voor deelname aan een bevorderingsprocedure die van toepassing zijn, respectievelijk op een betrekking die ook bestaat bij de gemeente en op een betrekking die niet bestaat bij de gemeente;
c. de algemene en specifieke bevorderingsvoorwaarden die gelden voor die mandaatfunctie;
d. zo nodig, de diplomavereiste;
3° als de vacature vervuld wordt bij interne personeelsmobiliteit:
a. de algemene toelatingsvoorwaarden
b. de criteria om in aanmerking te komen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit die van toepassing zijn, respectievelijk op een betrekking die ook bestaat bij de gemeente en op een betrekking die niet bestaat bij de gemeente
c. de voorwaarden inzake interne personeelsmobiliteit die gelden voor die mandaatfunctie;
d. zo nodig, de diplomavereiste.
De kandidaten moeten slagen voor de selectieproeven voor de mandaatfunctie, ongeacht de wijze waarop de vacature vervuld wordt.
Art. 4 (voormalig art. 142) De bepalingen over de selectieprocedure in de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel zijn van overeenkomstige toepassing op de selectie voor een mandaatfunctie in een betrekking die ook bestaat bij de gemeente. De bepalingen over de selectieprocedure in de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel voor het personeel, vermeld in artikel 104 § 2 en artikel 104 § 6 van het OCMW-decreet, zijn van overeenkomstige toepassing op de selectie voor een mandaatfunctie in een betrekking die niet bestaat bij de gemeente.
3.1.3. Dienstverband, proeftijd, beloning en functionele loopbaan van de mandaathouder
Art. 5 (voormalig art. 143) § 1. De geselecteerde kandidaat wordt in statutair dienstverband aangesteld in de mandaatfunctie als hij een vast aangesteld statutair personeelslid van het OCMW is.
De geselecteerde kandidaat wordt in contractueel dienstverband aangesteld in de mandaatfunctie als hij een contractueel personeelslid van het OCMW is of als hij extern is aan het OCMW.
§ 2. De proeftijd voor de mandaatfuncties bij aanwerving is
1° voor mandaathouders die in statutair dienstverband aangesteld worden in een mandaatfunctie: 12 maanden;
2° voor mandaathouders die in contractueel dienstverband aangesteld worden in een mandaatfunctie: 12 maanden, voor zover dat verenigbaar is met de wet op de arbeidsovereenkomsten
De proeftijd voor de mandaatfuncties bij bevordering is
1° voor mandaathouders die in statutair dienstverband aangesteld worden in een mandaatfunctie: 6 maanden;
2° voor mandaathouders die in contractueel dienstverband aangesteld worden in een mandaatfunctie: 6 maanden, voor zover dat verenigbaar is met de wet op de arbeidsovereenkomsten
§3. De mandaathouder op proef wordt, voor de proefperiode afgelopen is, geëvalueerd volgens de bepalingen van artikel 43 voor de andere mandaathouders dan de decretale graden, met uitzondering van de mogelijkheid van verlenging van de proeftijd.
De mandaathouder die ongunstig geëvalueerd wordt bij de eindevaluatie van de proeftijd wordt van zijn mandaat ontheven.
§4. De mandaathouder op proef kan geen beroep indienen tegen zijn ongunstige evaluatie.
Art. 6 (voormalig art. 144)
De mandaathouder in een functie van niveau A of B krijgt de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die overeenstemt met de functie die hij bij mandaat uitoefent, tenzij hij, op grond van de bepalingen van deze rechtspositieregeling ingeschaald wordt in een de overeenstemmende schaal van de functionele loopbaan op basis van schaalanciënniteit,toegekend voor relevante beroepservaring. Hij heeft recht op de functionele loopbaan onder dezelfde voorwaarden als de personeelsleden die niet in een mandaatfunctie aangesteld zijn.
De mandaathouder krijgt tijdens de uitoefening van het mandaat de mandaattoelage, vermeld in artikel 246.
3.1.4. De periodieke evaluatie, eindevaluatie, de verlenging en de beëindiging van het mandaat
Art. 7 (voormalig art. 145)
§2. Vier maanden vóór de afloop van een mandaatperiode, krijgt de mandaathouder een eindevaluatie over de afgelopen mandaatperiode, waarbij rekening wordt gehouden met de evaluaties tijdens het mandaat.
De aanstelling van de mandaathouder die een zeer goed of goed of voldoende evaluatieresultaat kreeg voor de eindevaluatie van de afgelopen mandaatperiode, kan worden verlengd. Bij de verlenging zijn de procedures voor bekendmaking en selectie niet van toepassing.
De beslissing tot verlenging wordt genomen voor de afloop van de mandaatperiode. De verlenging gaat in op de dag volgend op de datum van afloop van de vorige mandaatperiode.
Art. 8 (voormalig art. 146) §1. Bij de beëindiging of de afloop van het mandaat keert het vast aangestelde statutaire personeelslid terug, naar zijn vorige functie.
§2. Het contractuele personeelslid dat van het mandaat wordt ontheven of waarvan de mandaatperiode afloopt, wordt uit de mandaatfunctie ontslagen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten. Hij krijgt een verbrekingsvergoeding in overeenstemming met de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten.
Art. 9 (voormalig art. 147) Als een mandaathouder met toepassing van artikel 8 §1, terugkeert naar zijn vorige functie, gelden de volgende principes:
1° de schaalanciënniteit die verworven werd in de opeenvolgende salarisschalen van de functionele loopbaan van de mandaatfunctie, wordt overgedragen naar de opeenvolgende salarisschalen van de functionele loopbaan die het personeelslid voor het begin van zijn mandaat had;
2° de evaluatie die het personeelslid kreeg voor de aanvang van het mandaat, blijft behouden.
Art. 10 (voormalig art. 148) Met behoud van de toepassing van de ontheffing van het mandaat na een ongunstige evaluatie, vermeld in van artikel 7 §4, wordt een mandaathouder in statutair verband in de volgende gevallen van het mandaat ontheven voor de afloop van de mandaatperiode:
1° op eigen verzoek;
2° wegens herplaatsing in een betrekking van een lagere graad als een bevoegde gezondheidsdienst het personeelslid niet langer geschikt acht om zijn mandaatfunctie uit te oefenen, maar wel geschikt acht voor de uitoefening van een functie van een lagere graad
3° wegens pensionering.
7.4.4. De mandaattoelage
Art. 11 (voormalig art. 246) De toelage voor het uitoefenen van een mandaat, vermeld in artikel 1 e.v., bedraagt 5% van het geïndexeerde brutosalaris van de mandaathouder. De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
BESLUIT
Art 1 :
Het Vast Bureau beslist verrekening 1 goed te keuren voor de bijkomende werken aan de vloerconstructies in de woning gelegen aan de Hazenstraat 39, ten bedrage van € 29.044,75 excl. btw of € 30.787,44 incl. btw. Er wordt geen termijnverlenging toegekend.
Art 2 :
Het Vast Bureau beslist verrekening 2 goed te keuren met betrekking tot de schrapping van het raam en de dakkoepel, alsook de wijziging aan de bovenwaaiers in de woning gelegen aan de Hazenstraat 39, resulterend in een besparing van € 5.045,02 excl. btw of € 5.347,72 incl. btw. Er wordt geen termijnverlenging gevraagd.
Art 3 :
Het Vast Bureau beslist verrekening 3 voor de volledige vernieuwing van het dakgebinte, inclusief isolatie, dakpannen en bijkomende elementen in de woning aan de Hazenstraat 39, goed te keuren voor een bedrag van €40.017,62 exclusief btw oftewel €42.418,68 inclusief btw. Er wordt geen termijnverlenging gevraagd.
Art 4 :
Het Vast Bureau beslist verrekening 6 goed te keuren met betrekking tot de plaatsing van een septische put onder de vloerplaat van de woonkamer in de woning gelegen aan de Hazenstraat 39, voor een bedrag van €15.514,93 exclusief btw oftwel € 16.445,83 incl. btw. Er wordt geen termijnverlenging gevraagd.
Art 5 :
Het Vast Bureau beslist verrekening 7 goed te keuren voor het schrappen van de optieposten voor de isolatie en bepleistering van de achtergevel van Kerkstraat 10 en 12, resulterend in een besparing van € -33.368,31 excl. BTW of € -35.370,41 incl. BTW. De schrapping heeft geen invloed op de uitvoeringstermijn en gebeurt met instemming van de aannemer
BESLUIT
Art 1 :
Het college beslist dat er goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2025/823 en de raming voor de opdracht “Design & Build voor noodwoningen Lispersteenweg 254 op het grondgebied van Lier”, opgesteld door Algemene zaken - aankoop en overheidsopdrachten en dit in opdracht van het technisch bureau - gebouwen. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
De opdracht wordt gesubsidieerd door de instantie agentschap Wonen in Vlaanderen.
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 25 juni 2025 om 09.05 uur.
BESLUIT
Art 1 :
Het vast bureau beslist om akkoord te gaan met de voorgestelde toestellen van Huis De Cuyper. Dit tot het einde van de aanbesteding, namelijk 01/11/2026.
BESLUIT
Art 1 :
Het vast bureau beslist het verslag van de vorige vergadering 21 april 2025 goed te keuren .
BESLUIT
Art 1 :
Het vast bureau neemt kennis van de lijst bestelbonaanvragen OCMW LIER, voor een totaal bedrag van 29.761,59 euro, aangemaakt in week 17 van 2025, die de volledige goedkeuringsflow doorlopen heeft.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.