Lier

Zitting van 23 april 2018

Van 19:30 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

MONDELINGE VRAGEN

 

Mondelinge vraag 1: van Freddy Callaerts (sp.a) i.v.m. fietspad Sionsplein

Enkele maanden geleden is het fiets-en wandelpad tussen de Molbrug en de Hazenstraat aangelegd, wat blijkt nu bij een fikse regenbui staat een groot gedeelte van het geasfalteerde fietspad onder water, dit is reeds verschillende keren voorgevallen. Ik heb dan ook volgende vragen aan het cbs:

         Is het cbs of de schepen van openbare werken op de hoogte van dit probleem?

         Heeft men de aannemer hier al over aangesproken?

         En op welke termijn denkt men dit euvel op te lossen?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

Momenteel is voor dit fietspad enkel de onderlaag aangebracht. Er moet nog een afwerkingslaag volgen in roodbruin asfalt. Als deze is aangebracht zal de asfaltlaag, zoals het ook gepland is, correct afwateren zodat er geen water meer blijft staan. Dit wordt opgenomen in de 2de fase van de werken, die nog moet starten later dit jaar.

 

 

Mondelinge vraag 2: van Marcel Taelman (onafhankelijk) i.v.m. viering Lyra

Iedereen heeft een mail gehad over de viering die er zou zijn in mei op het stadhuis. Lyra is kampioen gespeeld in provinciale en zij zouden gevierd worden.

Graag wil ik weten van het CBS of dit de waarheid is, zo ja. Wat gaat het schepencollege doen met al de andere provinciale ploegen en waarom zij de organisatie van de nacht van de sport een klap in het gezicht geeft. Zij zijn het die de vieringen voor de sportclubs inrichten en worden gewoon opzij gezet.

 

Antwoord schepen Ivo Andries:

We vinden het zeer fijn dat we in onze stad nog eens een voetbalkampioen mogen bekronen.  Dit maal is het K. Lyra TSV, waarvoor onze welgemeende felicitaties.

 

Er is inderdaad de vraag gekomen van K. Lyra TSV om de kampioenenploeg op 3 mei te huldigen op het stadhuis. Deze vraag werd vorige week maandag behandeld in het cbs. Deze vraag werd nog niet behandeld in de sportraad gezien er tussen aanvraag en het moment van de huldiging, zijnde 3 mei, geen sportraad heeft plaats gevonden. Ik heb zelf vorige week als schepen van sport de voorzitter van de sportraad en de sportfunctionaris hieromtrent geïnformeerd.

Om eventueel in te gaan op de vraag om Lyra als verse kampioen te huldigen op korte termijn - wat nu niet mogelijk is volgens het reglement over de “Nacht van de Sport”- want dan dient er gewacht te worden tot de “Nacht van de Sport” zelf - zouden we vanuit het cbs het volgende voorstel willen uitbrengen aan de sportraad : 

 

-Huldigen van alle kampioenen op het stadhuis, meer bepaald 1ste elftallen ploegsporten, die in de nationale reeksen kampioen spelen of deze die kampioen spelen in de provinciale reeksen en hierdoor bevorderen naar de nationale reeksen.

 

Naargelang het advies dat we mogen ontvangen van de sportraad, zullen we de beslissing nemen of we Lyra al dan niet huldigen op het stadhuis. We zullen dan moeten wachten tot na de sportraad om hiervoor bij eventueel gunstig advies een nieuwe datum van huldiging te bepalen.

 

 

Mondelinge vraag 3: van Ella Cornelis (Vlaams Belang) i.v.m. fietsenstalling

Op mijn schriftelijke vraag van 7 augustus 2017 betreffende de hoge nood aan bijkomende fietsenstallingen, antwoordde U:

“ onderzoeken hiernaar zijn lopende, wordt besproken met de mobiliteitsraad, en na beraad wordt een beleidsplan voor de komende 6 jaar uitgestippeld …

 

Als ik nu, met deze eerste warme dagen zie hoeveel fietsen er,  noodgedwongen, her en der, worden gestald , dan is de nood voor die bijkomende fietsenstallingen bijzonder groot.

 

De zomer is nog niet begonnen, het toeristisch seizoen begint stilaan op gang te komen en dus is mijn vraag:

Is er al een beslissing?

Zo ja , waarvoor en binnen welke termijn wordt ze gerealiseerd?

Zo niet, dan moet er toch dringend proactief gehandeld worden.

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

Zoals u weet hebben we eind vorig jaar in deze raad het fietsbeleidsplan goedgekeurd. Daarin is ook een luik meegenomen over fietsenstallingen. We engageren ons daar onder meer om de capaciteit van de fietsenstallingen te laten stijgen met 20%. Ondertussen zijn we volop bezig met de verdere uitbouw van die fietsenstallingen in de praktijk.

 

Het schepencollege nam hierover al verschillende beslissingen, die voor een belangrijk stuk ook al werden geïnstalleerd. Het gaat om bijkomende fietsenstallingen in de straten Bril, Van Boeckellaan, Antwerpsestraat op de brug, Kruisbogenhofstraat, Koningsplein en Berlarij.

 

 

Mondelinge vraag 4 : van Koen Breugelmans (CD&V) i.v.m. hoogtebrug Mallekotstraat

We vernamen van enkele inwoners van de Mallekotstraat het voornemen om een hoogtebrug te plaatsen ter hoogte van de Steinerschool en takelbedrijf CNS, dit om de woonzone te ontlasten van vrachtvervoer. U zou dat doen op vraag van “de bewoners van de straat.”

 

Op basis van onze eigen rondvraag durven wij dat in twijfel te trekken. Instromende trucks rijden bijna enkel via de Ring binnen (kortste weg naar industriezone) en er zijn maar weinig uitrijdende trucks die verkeerd (door de woonzone) rijden omdat thv. Stenenstap al een bordje links richting ring wijst. Er is nu niet echt een gepercipieerd probleem met uitgaand verkeer.

 

Voor veel bewoners is een ongewijzigde situatie de voorkeurspiste. Wat zij wel vragen zijn snelheidsremmende maatregelen. Dat lijkt ons een meer zinvolle prioriteit. Snelheid is immers een veel groter probleem in deze straat.

 

Indien ‘verdwaald’ uitgaand vrachtverkeer van de industriezone toch een probleem zou zijn, is de gekozen locatie thv de Steinerschool – CNS geen oplossing voor de bewoners tussen Stenenstap en de Steinerschool. We zouden dan eerder een ingreep verwachten ter hoogte van de Stenenstap. Wat immers met alsnog verdwaald vrachtverkeer dat aan de Steinerschool moet omkeren ? Dat is geen evidentie én potentieel onveilig. Volgens ons wordt de situatie nodeloos complexer door de brug op die plek te zetten.

Enkele inwoners kregen alvast een brief over de plannen in de bus. Velen vielen uit de lucht en stellen zich vragen bij de noodzaak van de ingreep.  En blijkbaar werd ook de directie van de Steinerschool niet ingelicht.  Nochtans zou de hoogtebrug pal voor hun deur komen te staan.

 

Onze vragen zijn dan ook:

         Waarom is een hoogtebrug überhaupt noodzakelijk? Waarop (hoeveel bewoners, welke tellingen…) baseert u zich om deze maatregel te nemen?

         Indien een hoogtebrug wenselijk is, waarom dan op de locatie ter hoogte van de Steinerschool-CNS en niet thv. Stenenstap? Dan is er inderdaad geen verkeer meer naar de woonzone.

         Komt er nog een inspraakmoment voor de inwoners en de bedrijven?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

De problematiek van het vrachtverkeer in deze woonzone is een zaak die al een hele tijd aansleept. Het was ook 1 van de 3 redenen waarom in de vorige legislatuur met het studiebureau ARK een voorontwerp van het RUP Steiner werd voorbereid. Verschillende bewoners maakten melding van het feit dat er zich nog steeds een problematiek stelt met vrachtverkeer waardoor de voorgestelde oplossing werd uitgewerkt en per brief voorgelegd aan de bewoners, school en bedrijven met de vraag om te reageren. Er kwamen een beperkt aantal reacties binnen waarvan de helft positief voor het voorstel en de andere helft negatief.

 

Er werden ook tellingen uitgevoerd waaruit blijkt ter hoogte van de school zo’n 46 vrachtwagens passeren die beïnvloed zouden worden door de hoogtebeperking. Een dergelijke hoogtebeperking wordt net zoals de bestaande wegen met een hoogtebeperking ruim van te voren aangekondigd zodat andere routes kunnen gekozen worden.

 

Ik ontving eveneens het voorstel om de hoogtebeperking te plaatsen ter hoogte van stenenstap, maar dit levert toch een aantal problemen op. Eerst en vooral zit er tussen de 2 woongebieden een stuk KMO-zone met een 4-tal bedrijven.   Vrachtverkeer voor deze bedrijven rijdt momenteel zowel aan langs het kruispunt met de ring als via Hagenbroeksesteenweg/Lispersteenweg. Het plaatsen van de hoogtebeperking ter hoogte van stenenstap, zou dat vrachtverkeer verplichten om via de Hagenbroeksesteenweg en in sommige gevallen Lispersteenweg te rijden. Waarbij langs die woonzones en de school dient te worden gereden.

 

Momenteel wordt het dossier voorbereid voor het schepencollege om na te gaan of een bijkomend inspraakmoment wenselijk is en in welke zin het dossier verder wordt uitgewerkt.

 

 

Mondelinge vraag 5 : van Freddy Callaerts (sp.a) i.v.m. viering Lyra

Op 3 mei 2018 zou k Lyra tsv gehuldigd worden op het stadhuis omdat ze kampioen zijn gespeeld in 1ste provinciaal voetbal,waar ik ze dan ook oprecht mee feliciteer en het gaat niet over K Lyra tsv maar over het principe.

Er is is met de verschillende schepenen van sport in het verleden afgesproken om geen huldigingen meer te doen op het stadhuis omdat alle kampioenen zowel provinciale,vlaamse,belgische als wereldkampioenen,gevierd worden op de Nacht van de Sport,nu gaan we een uitzondering maken en wat als Guco, Smash of Heracles kampioen worden gaan we die dan allemaal op het stadhuis ontvangen ? Ook het bestuur van de sportraad is hierbij helemaal niet geraadpleegd.

 

Misschien heeft het te maken dat we in een verkiezingsjaar zitten. Ik zou dan ook graag van het schepencollege of van de schepen van sport een uitleg krijgen i.v.m. deze beslissing.

 

Antwoord schepen Ivo Andries:

We vinden het zeer fijn dat we in onze stad nog eens een voetbalkampioen mogen bekronen.  Dit maal is het K. Lyra TSV, waarvoor onze welgemeende felicitaties.

 

Er is inderdaad de vraag gekomen van K. Lyra TSV om de kampioenenploeg op 3 mei te huldigen op het stadhuis. Deze vraag werd vorige week maandag behandeld in het cbs. Deze vraag werd nog niet behandeld in de sportraad gezien er tussen aanvraag en het moment van de huldiging, zijnde 3 mei, geen sportraad heeft plaats gevonden. Ik heb zelf vorige week als schepen van sport de voorzitter van de sportraad en de sportfunctionaris hieromtrent geïnformeerd.

Om eventueel in te gaan op de vraag om Lyra als verse kampioen te huldigen op korte termijn - wat nu niet mogelijk is volgens het reglement over de “Nacht van de Sport”- want dan dient er gewacht te worden tot de “Nacht van de Sport” zelf - zouden we vanuit het cbs het volgende voorstel willen uitbrengen aan de sportraad : 

 

-Huldigen van alle kampioenen op het stadhuis, meer bepaald 1ste elftallen ploegsporten, die in de nationale reeksen kampioen spelen of deze die kampioen spelen in de provinciale reeksen en hierdoor bevorderen naar de nationale reeksen.

 

Naargelang het advies dat we mogen ontvangen van de sportraad, zullen we de beslissing nemen of we Lyra al dan niet huldigen op het stadhuis. We zullen dan moeten wachten tot na de sportraad om hiervoor bij eventueel gunstig advies een nieuwe datum van huldiging te bepalen.

 

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

VERSLAG GEMEENTERAAD 26 MAART 2018. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde op 26 maart 2018.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het verslag van de gemeenteraadszitting van 26 maart 2018 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

GRATIS GRONDAFSTAND AAN DORPSSTRAAT 83 DOOR VERBINNEN ELLY EN LAMBERECHTS LUC. ONTWERP VAN AKTE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

         College van burgemeester en schepenen 11/05/2015: Het college beslist dat de stedenbouwkundige vergunning wordt afgeleverd op naam van de heer en mevrouw Lamberechts-Van Hove, wonende te Dorpsstraat 83, 2500 Lier voor oprichten van een losstaande garage/berging bij een bestaande woning gelegen te Dorpsstraat 83, mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

- De grond moet gratis worden afgestaan, bij eerste verzoek van de stad.

- Indien de voorgelegde stedenbouwkundige aanvraag een exploitatie voorziet waarvoor een milieuvergunning noodzakelijk is, of die onderworpen is aan de meldingsplicht dan wordt volgens artikel 4.5.1 §2 van de Vlaamse Codex de stedenbouwkundige vergunning geschorst zolang de milieuvergunning niet is verleend of de melding niet is gebeurd. Indien de milieuvergunning definitief geweigerd wordt dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege.

- de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder voorbehoud van de betrokken burgerlijke rechten. Het verlenen van deze vergunning houdt derhalve geen enkele beslissing in omtrent het bestaan en de draagwijdte van deze rechten. Krachtens artikel 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten, zoals erfdienstbaarheden, tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken.

 

Feiten en context

Er werd een stedenbouwkundige vergunning verleend aan de heer en mevrouw Lamberechts- Van Hove voor het oprichten van een losstaande garage/berging bij de woning Dorpsstraat 83. In deze vergunning werd opgenomen dat de grond voor de ontworpen rooilijn dient afgestaan te worden aan de stad Lier.

 

Het perceeltje grond van 48 m² is kadastraal gekend als 4de afdeling met gereserveerd perceelsidentificatienummer 741A P0000 (plan als bijlage). Het perceel grond wordt afgestaan in de staat en de toestand waarin het zich bevindt. Er werden geen erfdienstbaarheden op gevestigd door de afstanddoener.

 

Het stuk wordt aan de stad afgestaan zonder enige vergoeding.

 

Notaris Verreth stelde een ontwerp van akte op (als bijlage).

 

Argumentatie

Het ontwerp van akte regelt de gratis grondafstand die dient te gebeuren in het kader van de stedenbouwkundige vergunning en die nodig is voor de aanleg van wegenis. De gemeenteraad overweegt dan ook dit ontwerp goed te keuren.

 

 

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het ontwerp van akte opgesteld door notaris Verreth betreffende de gratis grondafstand van een stukje grond aan Dorpsstraat 83, kadastraal gekend als 4de afdeling met gereserveerd perceelsidentificatienummer 741A P0000, goed te keuren.

 

De gemeenteraad machtigt de burgemeester en de algemeen directeur, en bij verhindering van de algemeen directeur Ethel Van den Wijngaert of Kim De Lauw, voor de ondertekening van de akte en bijhorende stukken.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

2

notaris Verreth, technisch bureau

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

DAGERAADSTRAAT - INNAME 6 FAMILIE VAN HOOF. ONTWERP VAN AKTE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

         College van burgemeester en schepenen 27/11/2017: Verwervingen

 

Feiten en context

Voor de heraanleg van de Dageraadstraat dienen 7 stukken grond verworven te worden. (plan als bijlage)

 

Stuk 1 en 2 op het onteigeningsplan zijn reeds verworven.

Momenteel is er onder andere een akkoord voor de verwerving van stuk 6. Dit stuk grond behoort toe aan de familie Van Hoof.

De notaris bezorgde voor deze inname een ontwerp van akte (als bijlage).

 

Het perceel grond dat de stad zal aankopen (minnelijke verwerving voor openbaar nut) is kadastraal gekend als 2de afdeling, wijk A deel van nummer 563/C/6/P0000 en heeft een oppervlakte van 192m². 

Het perceel wordt verkocht in de staat waarin het zich bevindt, met eventuele erfdienstbaarheden. Verder verklaart de verkoper dat het goed niet verhuurd is. De stad heeft dus het onmiddellijke gebruiksgenot bij ondertekening van de akte.

 

De verkopers stellen nog volgende voorwaarden betreffende de ontwikkeling van het perceel:

1) De verkoper en/of zijn rechtsopvolger verkrijgt het recht om op de volledige breedte van zijn achterliggend overblijvend perceel te bouwen op de rooilijn en dit op een bouwdiepte van 15 meter vanaf de rooilijn voor één- of meergezinswoningen met minimaal een gelijkvloerse, eerste en tweede verdieping.

2) Alle onkosten die verbonden zijn aan wegeniswerken en/of werken die noodzakelijk zijn om de nutsvoorzieningen aan te leggen in het bij deze akte afgestane gedeelte en dewelke mede dienstig zijn voor het aan de verkoper en/of zijn rechtsopvolger achterliggend overblijvend perceel zijn ten laste van de stad Lier en dienen te zijn aangelegd uiterlijk binnen het jaar na het verlenen van een omgevingsvergunning met betrekking tot het achterliggend overblijvend perceel.

 

Het perceel is gelegen in woningbouwgebied. De dienst Stedenbouw en het Technisch Bureau kan akkoord gaan met de voorwaarden van de verkoper. 

 

Er werd overigens een blanco bodemattest afgeleverd. De grond is dus niet geklasseerd als risicogrond.

 

De overdracht vindt plaats voor een prijs 62.902,70 euro. De kosten van deze akte zijn ten laste van de koper.

 

Adviezen

Stedenbouw: positief advies

Technisch bureau: positief advies

 

Argumentatie

De stad Lier wil de stukken grond voor de rooilijn in de Dageraadstraat verwerven voor openbaar nut, namelijk de (her)aanleg van de straat. De gemeenteraad overweegt bijgevolg het ontwerp van akte met betrekking tot inname 6 op het rooilijnplan van de familie Van Hoof goed te keuren.

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/5/3

aanleg doorsteek Dageraadstraat

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het ontwerp van akte (als bijlage) betreffende inname 6 Dageraadstraat van de familie Van Hoof goed te keuren.

 

De gemeenteraad machtigt de burgemeester en de algemeen directeur, en bij verhindering van de algemeen directeur Ethel Van den Wijngaert of Kim De Lauw, voor de ondertekening van de akte en bijhorende stukken.

 

Art 2 :

De financiële gevolgen zijn:

 

Actienummer

Omschrijving budgetsleutel

Bedrag

Saldo krediet

5/2/5/3

Onbebouwde terreinen

62.902,70 EUR

92.097,30 EUR

Budgetsleutel

22/000000

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

3

Technisch bureau, Stedenbouw, notaris

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

WEGENIS- EN RIOLERINGSWERKEN SECUNDAIRE ONTSLUITINGSLUS, SITE BOLLAAR. ZAAK DER WEGEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Voor de wegenis- en rioleringswerken secundaire ontsluitingsweg site Bollaar heeft Sweco een ontwerp opgemaakt (in opdracht van Futurn nv), en dit volgens plan BA_4407001_verharding_P_N_1 (in bijlage).

 

Feiten en context

De wegenis zal bestaan uit een rijweg in grijze beton van 6,7m breedte inclusief de goten en trottoirbanden.

Er worden twee opstaande boordstenen voorzien om kapot rijden van de bermen te voorkomen.

De goten en boordstenen worden voorzien in ter plaatse gestort beton.

Naast de rijweg wordt er telkens een zone voorzien van 1m voor het leggen van nutsleidingen.

Aan weerzijden van de wegenis wordt een groenzone voorzien voor het leggen van nutsleidingen.

De grazige zones worden bij voorkeur niet met raaigras ingezaaid, maar wel met een bloemen en kruidenrijk mengsel voor bermen of matige voedselrijke, doch verstoorde ondergrond.

De taluds en de grachten worden niet ingezaaid, d.w.z. niet met een gras(bloemen-)mengsel en ook niet met moerassoorten.

 

Openbaar onderzoek

De infrastructuurwerken hebben een lengte van minder dan 200 meter, er dient geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden.

Men voorziet het heraanleggen van het terrein met een grondoppervlak van meer dan 500 m², doch in industriegebied behoeft dit geen openbaar onderzoek.

 

Adviezen

Het technisch bureau openbaar domein legt volgende voorwaarden op :

         De aanleg van wegenis en riolering zal gebeuren door de aanvrager op kosten van de aanvrager.

         De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.

         De aanvrager is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het bestek van de aanleg, ter goedkeuring, voor te leggen aan de stad.

 

Juridische grond

De gemeenteraad is bevoegd om te beslissen over de zaak van de wegen op grond van artikel 2 en 42 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Onder de 'zaak der wegen' wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen : rooilijnen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (4 april 2015) art. 4.2.2 en de bijhorende toelichtingsnota.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

Goedkeuring hechten aan de zaak der wegen secundaire ontsluitingslus site Bollaar voor mits naleving van volgende voorwaarden:

         De aanleg van wegenis en riolering zal gebeuren door de aanvrager op kosten van de aanvrager.

         De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.

         De aanvrager is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het beste van de aanleg, ter goedkeuring, voor te leggen aan de stad.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

stedenbouw

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

STRATEGISCH PROJECT STATIONSOMGEVING - UPDATE MASTERPLAN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

                     28 juli 2006Goedkeuring PRUP Bosstraat (MB)

                     24 september 2009Goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de gewestweg R16 te Lier ten behoeve van de ontsluitingslus ter hoogte van Boomlaarstraat - Tramweglei (GR)

                     14 december 2009 Goedkeuring masterplan Stationsomgeving (GR)

                     14 december 2009Goedkeuring overeenkomst stationsomgeving stad Lier (GR)

                     1 september 2014Goedkeuring beleidsvisie detailhandel (GR)

                     29 juni 2015Principiële goedkeuring van het masterplan Ring West (CBS)

                     23 november 2015Ring West en stationsomgeving: goedkeuring voortzetten traject, stedenbouwkundige begeleiding studiebureau BUUR en vastlegging (CBS)

                     1 februari 2016Masterplan Ring West - Deelproject Wautex - goedkeuring standpunten (CBS)

                     1 februari 2016Oprichten voorbereidende groep stationsomgeving (CBS)

                     29 februari 2016Uitbreiding microsimulatie ovonde - vastlegging voor BUUR (CBS)

                     23 mei 2016Strategisch project stationsomgeving en masterplan Ring West. STAND VAN ZAKEN

                     6 juni 2016Strategisch project stationsomgeving en masterplan 'Ring West' – Visie Tramweglei en verkeerscirculatieplan. Goedkeuring (CBS)

                     2 mei 2017Masterplan Ring West - verfijning deel Condius. PRINCIPIËLE GOEDKEURING

                     26 juni 2017 Masterplan en verfijning 'Ring West' met bijhorende                             samenwerkingsovereenkomsten. GOEDKEURING. Masterplan Stationsomgeving. GOEDKEURING. (GR)

                     24 juli 2017 Update masterplan stationsomgeving. VASTLEGGING  (CBS)

                     8 januari 2018 Strategisch project stationsomgeving. STAND VAN ZAKEN (CBS)

 

 

Feiten en context

In 2009 keurde de stad het 'Masterplan Stadsvernieuwingsproject Stationsomgeving Lier' en de Samenwerkingsovereenkomst 'Stationsomgeving stad Lier' goed. Over dit masterplan werden met de betrokken actoren (NMBS, Infrabel, De Lijn, Stedenbeleid, AWV) de nodige afspraken gemaakt.

 

Het project werd 'On Hold' gezet omwille van het doorkruisen van het dossier 'Tweede Havenontsluiting' en dit tot de keuze van de tracés in juni 2013. Geen van de weerhouden tracés in kader van planMER passeren door de stationsomgeving van Lier.

 

De opdracht tot update van het initiële masterplan stationsomgeving werd toegewezen aan BUUR in collegezitting van 23 november 2015.

 

Prioritair werd het planningsproces rond de stationsontsluitingsweg aangepakt. Deze onderhandelingen resulteerden in de opmaak van een samenwerkingsovereenkomst met de administratie Wegen en Verkeer (AWV) voor de aanleg van de stationsontsluitingsweg en aansluiting met de Tramweglei. De ontsluitingsweg bedient tevens het toekomstige LCI en is een essentiële schakel in het project.

 

In gemeenteraadszitting van 26 juni 2017 werd tot een update van het masterplan

stationsomgeving beslist. Het overleg met de stakeholders (Ruimte Vlaanderen, provincie,

NMBS, De Lijn, AWV, …) moet een doorstart krijgen zodat een concreet actieprogramma

kan vastgelegd worden voor de planningstermijn 2018-2022.

 

Het masterplan vertrekt nog steeds vanuit 6 strategische doelstellingen: een performante multimodale knoop, een krachtig eindpunt voor de stedelijke route, een representatieve entree tot de stad, een volwaardige tweede stationszijde, een verzachting van de breuk in het weefsel en verdichting van de stationsomgeving.

 

 

Update masterplan

Volgende ruimtelijke vraagstukken worden verder onderzocht:

 

                     In onderling overleg met de NMBS onderzoekt de stad of de bouw van een parkeergebouw - gecombineerd met stedelijke functies om het kopgebouw op te laden - een haalbare kaart is op lange termijn;

 

                     Inplanting LCI Infrabel (lokale antenne en verzamelplaats voor personeelsgroepen) ten zuiden van de huidige bundelsporen langsheen de Tramweglei, op eigen percelen. Met dit voorstel wordt er ruimte gemaakt voor de inplanting van de nieuwe onderdoorgang en het  parkeergebouw (of gecombineerde ontwikkeling) en kan de gewenste omvorming van de stationsomgeving een start nemen. De stad gaat akkoord met deze inplanting op voorwaarde dat:

         het nieuwe LCI gebouw één architecturaal geheel vormt met het nieuwe kop/parkeergebouw;

         deze visie kadert binnen de update van het masterplan stationsomgeving. Onder meer de positionering en de volumetrie van deze nieuwe gebouwen wordt onderzocht;

         de locatie aan de noordzijde wordt opgeheven.

 

De realisatie van het LCI, maar evengoed van elk project binnen deze zone aangeduid in het masterplan, is gelet op de ontsluitings- en verkeerscirculatieproblematiek, gekoppeld aan de ontsluitingsweg. De vergunningsprocedure van het LCI kan parallel lopen zodat de bouw tegelijk met de werffase van de ontsluitingsweg kan plaatsvinden.

 

                     Ontwerpend onderzoek over:

         stationsplein en heraanleg

         parkeeraanbod

         tijdelijke parking

         nieuwe centrale onderdoorsteek perrons

         optimalisatie bestaande doorsteek fietsers/voetgangers

         integratie en realisatie SAFI-fietspad

 

                     De invulling van de zuidelijke percelen, grotendeels in bezit van de stad, waarbij een voorstel van programma wordt uitgewerkt en een voorstel van aansluiting met het stationsplein

 

                     De aanzet tot verkeerscirculatieplan, zoals goedgekeurd in collegezitting van 6 juni 2016, wordt verder verfijnd om sluipverkeer in de stationsbuurt te weren.

 

                     De provincie wenst de fietsostrade F11 Antwerpen – Lier te realiseren aan de noordzijde en heeft daarvoor in functie van doorgang ruimte nodig.

 

Opmaak van een visie voor de noordelijke stationsontwikkeling

         plek voor een gemeenschapsfunctie – onderhandelingen lopen met VTI;

         ruimte voor private ontwikkelingen in combinatie met publieke ruimte en aansluiting stationsomgeving;

         voorstel van toekomstige ontsluitingswegen, fietsostrade tracé, afwerking noordzijde.

         Herschikkingsmogelijkheden/nieuwe invullingen tussen de Zuid Australiëlaan en het stadsontwikkelingsproject worden meegenomen in het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

                     Ontwikkelingsstrategie

 

 

De update van het masterplan werd voorgelegd aan de Gecoro, de mobiliteitsraad en de milieuraad.

 

 

Advies Gecoro van 8 februari 2018 

 

Masterplan

De doelstellingen van 2009 zijn gebleven en nog steeds actueel, het plan lijkt dan ook sterk op dat van toen, ruimtelijk is er weinig aangepast.

 

                     De Gecoro heeft geen ruimtelijke bezwaren op dit plan.

                     De stad of SOLag moet volgens de Gecoro de regie doen om de samenhang tussen noord en zuid te garanderen. SOLag kan de gronden aankopen om de eerste ontwikkelingen te realiseren, de rest van de strip volgt dan wel.

 

Gebouwen / invulling

                     Er is een duidelijke uitspraak nodig over de invulling van de gebouwen: welke verschillende functies komen er in het gebouw naast het parkeergebouw?

                     Het oud stationsgebouw wordt geherwaardeerd, maar wat betekent dit concreet? Museum, verkoop, restaurant, horeca?

                     Een Cultuurcentrum gekoppeld aan de school en het station kan zorgen voor extra commercialisering.

                     De ontwikkeling van het kopgebouw met verschillende programma’s moet voorkomen dat het plein te groot wordt.

 

Verkeerscirculatie

                     De circulatie aan de noordkant is vandaag al problematisch. Iedereen staat stil aan de bushalte op de steenweg, een K&R op de site zou dit al kunnen verhelpen maar dan moeten de bussen wel de steenweg oversteken?

 

                     Qua mobiliteit zijn er volgens de Gecoro nog details die moeten uitgewerkt worden.

 

Noordzijde

                     Hier zijn nog veel mogelijkheden en onduidelijkheden.

                     De huidige site van het VTI is oud. Dit is een goede locatie voor de school, eigen parking moeten zij zelf voorzien volgens behoefte, het bisdom bepaalt de investering van de school.

                     Er is geen te kort aan plaats in het VTI en er zullen in de nabije toekomst ook geen subsidies meer worden toegekend aan scholen die hun leerlingen aantal gestaag zakt.

                     De Gecoro vraagt de stad om haar ambitie daadkrachtig duidelijk te maken door een RUP met bijhorend onteigeningsplan op te maken voor het VTI.

 

 

Advies Milieuraad van 8 februari 2018
 

Reeds speel- of jeugdruimte ingekleurd in de publieke ruimte? = wordt meegenomen

 

Kan de omgeving de herlokalisatie van het VTI aan?

 

Moet er geen enkele bus de Antwerpsesteenweg kruisen? Ja (gemompel in de zaal)

      Prioriteiten zijn gekozen …

      Geprobeerd om met zo weinig mogelijk onteigeningen een zo goed mogelijk plan te maken

 

Suggestie: voldoende brede tunnel voor fietsers

Huidige breedte is 4m omdat de fiets-o-strade momenteel in ingepland als 4m

 

Realistisch dat er minder parkeerplaatsen zijn??? Waarschijnlijk niet

 

Bezorgdheid: bereikbaarheid van uit de verschillende invalswegen

 

Opzet in zijn geheel is knap.

Een mooi project maar wel nog enkele werkpunten/aandachtspunten:

-          Verschil tussen fietsers

-          Spitsmomenten van de school

-           

Er zit potentieel in het plan

 

VTI wil zeker herlokaliseren, huidige voorgestelde locatie is niet optimaal, maar waar dan wel? Perfecte locatie zal moeilijk te vinden zijn

School wel in een binnenstad

DUIDELIJKHEID voor het VTI (investeren reeds enkele jaren niet meer)

 

Parallelweg Boomlaarstraat => Waardevolle planten in het resterende Bernardijnenbos => zeker een aandachtspunt

 

Aan de kant van de Tramweglei: mooi voorgesteld

De noordelijke zijde is nog wat vaag en minder uitgewerkt

 

Traject van de bus zal voor overlast zorgen, zeker als het VTI zich zal herlokaliseren (niet de parking, maar vooral de spitsmomenten als de school begint of eindigt.

Andere route voor de fietsers voorzien

Ook rekening houden met de snelle fietsers en de gewone fietsers (2 fietspaden aanleggen)

In de toekomst meer inwoners: dus voldoende parkeerplaatsen voorzien en bij voorkeur geen parkeerplaatsen verwijderen

 

GUNSTIG ADVIES mits aandachtspunten

-          Zie hierboven

 

En bij wijzigen graag feedback

Halfjaarlijkse uitleg op de milieuraad

 

 

 

Advies Mobiliteitsraad van 30 januari 2018

 

- Betreffende het openbaar vervoer van De Lijn:
Kan er een oplossing gezocht worden betreffende de visgraatperrons, kan dit bijvoorbeeld recht getrokken worden? (de visgraatperrons zorgen soms voor problemen en vervolgens stukken aan de bussen)
Kan er ook een plaats voorzien worden voor chauffeurs en hun bussen die langere rustpauzes moeten nemen. Ze kunnen niet altijd het perron innemen (momenteel gaan ze dan aan het uiteinde van de Tramweglei staan).
Kan er dus bijvoorbeeld een bus buffer voorzien worden?
(Op het moment is de capaciteit nog voldoende, maar als het openbaar vervoer stijgt …)

- Er worden dus 2 nieuwe tunnels voorzien: één voor voetgangers en één voor fietsers zodat men door de fietserstunnel effectief kan doorrijden.
Maar de tunnel die de Antwerpsesteenweg en de Antwerpsestraat verbindt, blijft dan toch ook bestaan en blijft toch enkel toegankelijk  voor voetgangers?
-> De huidige tunnel tussen de Antwerpsesteenweg en Antwerpsestraat blijft inderdaad bestaan en enkel toegankelijk voor voetgangers.

- Kan de ingang van de huidige voetgangerstunnel aan de kant van de stad ook geoptimaliseerd worden? Bijvoorbeeld opentrekken en werken met een aantal trappen of terrassen?

- Het kan dus zijn dat de werken van de Zuidkant al snel gevorderd zijn alvorens dat de werken van de noordkant van start kunnen gaan?
-> Voor men kan starten aan de werken van de noordkant, moet er nog heel wat gebeuren (zoals onteigeningen,…). Een bijkomend probleem is ook het VTI, ze hangen namelijk af van subsidies en kunnen zich dus nog niet engageren aan het plan.
In bovenstaand geval kan dan wel de kleine parking thv de noordkant tijdelijk omgebouwd worden als fietsenstalling.

- Er is dus geen richttermijn of datum betreffende de werken voor het ‘Masterplan’?
-> Men gaat nog een planning ervan uitzetten.

- De kleine parking aan de noordkant kan dus verdwijnen, deze wordt momenteel gebruikt door
klanten van het fitnesscentrum in de  buurt en vooral s ’avonds.
Is er dan een alternatief voor deze voertuigen voorzien?
-> Dergelijke zaken moeten dus nog opgenomen en uitgewerkt worden.

- Als er een nieuwe bushalte aan de noordkant voor de tunnel wordt voorzien, moet dan een stuk muur van de tunnel aangepast worden?
-> het wordt nipt , maar zou net moeten gaan. Er is ook geen alternatief, anders moet men de halte terug op de Antwerpsesteenweg voorzien.

- Betreffende de Zuid-Australiëlaan, is het echt nodig om deze straat in het systeem te steken?
Deze straat is aan het uiteinde smal en die wordt dan mee gebruikt voor de logistiek als ontsluitingsweg.
-> Men kan bekijken om de parallelle weg van de Antwerpsesteenweg te gebruiken.
- Het fietsverkeer van de zuidkant:
Het fietspad dat van Lint komt, is nu al in orde (loopt nu langs de spoorweg).
In de toekomst moeten de fietsers dan van dit fietspad 3 à 4 keer oversteken om de fietsenstalling van het station te bereiken.
Kan men het fietspad niet aan de noordzijde (langs de spoorweg) behouden?
-> noordelijk fietspad is niet zo evident:  men gaat dan de in- en uitrit van het LCI, de parking en de garages van gebouwen moeten kruisen. Vandaar denkt men dat de zuidelijke route veiliger zal zijn. Zo blijft men op het Leopoldplein ook aan de buitenkant van de bussen.

- Is het dan niet mogelijk om de fietsers bijvoorbeeld te laten oversteken aan het rondpunt?

- Wat met de toegankelijkheid voor mensen met mobiele beperking, de spoorweg is sowieso een serieuze barrière.
Bijvoorbeeld de tunnel die aansluit op het kopgebouw: worden er liften voorzien, worden de perrons toegankelijk?
-> de NMBS voorziet liften vanuit het kopgebouw naar de perrons

- Er werd gesproken over de mogelijkheid om het oude stationsgebouw in de toekomst te laten fungeren als horeca,…
Wordt dit dat een onbemand station?
-> de NMBS spreekt hier zich momenteel niet over uit.

- Als het een onbemand station wordt, dan moet het zeker toegankelijk blijven voor iedereen. Hulp bij het in- en uitstappen van mensen met een mobiele beperking.

- Door wie wordt dit ‘Masterplan’ meegedragen: agentschap wegen en verkeer, stad Lier, …?
-> Momenteel is het de stad lier die dit plan trekt, er is in het verleden al wel afstemming geweest met de Lijn en recent zijn er al gesprekken geweest met Infrabel.
Men moet nog uitzoeken, onderhandelen, … wie de financiële kosten zal dragen

Opmerking die na de vergadering door de Fietsersbond schriftelijk werd doorgegeven:
- Wijkcirculatie in Boomlaarstraat:
Het verkeer dat de wachtrij aan de lichten wil vermijden, zal dan de sluiproute nemen door de wijk naar de nieuwe vlotte aansluiting met de Ring. De  Boomlaarstraat en de Bosstraat zijn hiervoor ongeschikt.
Het enkelrichtingssysteem in de Boomlaarstraat creëert bovendien juist sneller rijgedrag en heeft statistisch een hoger ongevalsrisico. Dit verhoogt het gevaar voor fietsers in deze straten. Ook voor kinderen en senioren te voet wordt de wijk gevaarlijker en minder toegankelijk.
Is er dan geen mogelijkheid om de wijk in drie delen te knippen voor het autoverkeer?
Op die manier wordt de Boomlaarstraat en Bosstraat een autoluwe, veilige wijkfietsroute in plaats van onveilige sluiproute.
De wijk wordt daardoor veiliger voor iedereen, wordt leefbaarder (minder lawaai en emissies) en krijgt een grotere sociale cohesie. Dat resulteert steevast in een hogere bereidheid om in de wijk te komen wonen, een hogere renovatiebereidheid en hogere inkomsten voor de stadskas.
(Twee varianten voor knippen wijk zijn mogelijk: met Vredelaan aan ene of andere kant)

 

Specifieke zaken die moeten meegenomen worden naar het schepencollege:
- zuidelijke fietsontsluiting herbekijken
- kruising fietsverkeer en autoverkeer zeker nog goed bekijken in de nieuwe zuidelijke 
  stationsomgeving

 

 

Infovergadering

De vorige infovergadering over het masterplan 'Stationsomgeving' dateert van 11 september 2017. Zoals afgesproken wordt er een nieuw infomoment georganiseerd vooraleer naar de gemeenteraad van april te gaan. De infovergadering vindt plaats op maandag 16 april, om 20 uur in CC Colibrant. Ook  een delegatie van de Provincie zal de laatste ontwikkelingen rond de fietsostrade F11 Antwerpen – Lier komen toelichten.

 

 

Argumentatie

De betrokken adviesraden geven een gunstig advies, zij het met voorwaarden. Deze aanbevelingen zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking bij de gefaseerde ontwikkeling van het masterplan 'Stationsomgeving'.

 

Uit het masterplan 'Stationsomgeving' zal een plan van acties en maatregelen worden opgesteld gelinkt aan een timing voor de komende planningsperiode. De stad staat in voor het verdere planproces en in samenwerking met SOLag zullen ze de stedelijke ontwikkelingsmogelijkheden in regie nemen.

 

 

Stemming

 

24 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Patrick Tersago, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Tekin Tasdemir, Peter Caluwé, Bram Van Oosterwyck, Jan Hauwaert en Marc Franquet

6 onthoudingen: Ludo Peeters, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 24 stemmen voor - 6 onthoudingen

 

BESLUIT

 

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om de update van het masterplan 'Stationsomgeving' goed te keuren. Dit alles onder voorbehoud van het beslissend onderzoek inzake de aanvragen in verband met de omgevingsvergunning of op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen. De aangegeven bouwhoogtes en aangegeven vloeroppervlaktes zijn slechts indicatief. Er kunnen geen rechten gepuurd worden uit deze gegevens.

 

Art 2 :

De aanbevelingen van de Gecoro, Milieuraad en Mobiliteitsraad zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking bij de gefaseerde ontwikkeling van het masterplan 'Stationsomgeving'.

 

Art 3 :

Uit het masterplan 'Stationsomgeving' zal een plan van acties en maatregelen worden opgesteld gelinkt aan een timing voor de komende planningsperiode. De stad staat in voor het verdere planproces en in samenwerking met SOLag zullen ze de stedelijke ontwikkelingsmogelijkheden in regie nemen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

VASTSTELLEN ROOILIJN BIJ WEGENIS- EN RIOLERINGSWERKEN SECUNDAIRE ONTSLUITINGSLUS SITE BOLLAAR, BOLLAARSTRAAT ZN, (AFD. 2) SECTIE A 517 E. – GRONDAFSTAND - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Bollaar" of RUP werd opgemaakt om het bestaande militaire domein aan de Bollaarstraat te herbestemmen naar een lokale duurzame bedrijvenzone. Het nieuwe lokale bedrijventerrein heeft een oppervlakte van ca. 6 ha en dient het Lierse ondernemersklimaat te versterken. De nieuwe lokale bedrijvenzone sluit aan bij de bestaande bedrijvenzones aan beide zijden van de Lierse ring.

Het RUP “Bollaar” is goedgekeurd door de deputatie van de provincieraad in zitting van 5 december 2013.

 

De gemeenteraad heeft de rooilijn "Bollaarstraat (deel)" vastgesteld  op 19 oktober 2015 volgens het plan met kenmerk 06_899, tekeningnr. 007-3, opgemaakt door PS- survey. dd. 15/05/2015. Bollaarstraat zn en Bollaarstraat 10, kadastraal gekend als: Lier, 2° Afdeling, Sectie A, nrs. 427 D, 432 T, 432 S, 517 E en 520 M, mits voldaan wordt aan volgende

voorwaarden:

De akte van grondafstand moet worden verleden vooraleer er met uitvoering van werken mag worden begonnen.

De gronden welke binnen de rooilijn vallen vastgesteld door de gemeenteraad, op 19 oktober 2015 moeten gratis, vrij en onbelast aan de stad worden afgestaan. De aktekosten voor deze grondafstand dienen gedragen te worden door de aanvrager.

 

De gemeenteraad heeft het wegenis- en rioleringsdossier van de centrale bedienings-as goedgekeurd op 19 oktober 2015  volgens de plannen met kenmerk 44000001, tekeningnrs. 2 tem 9, opgemaakt door Grontmij. dd. 19/09/2014 & 03/04/2015. Bollaarstraat zn en Bollaarstraat 10, kadastraal gekend als: Lier, 2° Afdeling, Sectie A, nrs. 427 D, 432 T, 432 S, 517 E en 520 M, mits voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

oDe trage wegen type art. 8 A1 en B1 dienen verplicht ingericht te worden bij de aansnijding van de ‘zone voor stedelijke bedrijvigheid’.

oDe trage wegen die aangeduid worden in de grafisch aangeduide zone ‘centrale bedieningsas’ en de ‘nabestemming centrale bedieningsas’ dienen verplicht gerealiseerd te worden binnen de centrale bedieningsas.

oHet fietspad moet doorlopen op de rotonde (art. 8 A1) Er moet een aanzet van het fietspad zijn naar de Bollaarstraat (Art. 8 B1). Nu is er enkel een aanzet voor voertuigen naar zone 4.

oDe uitweg via "nabestemming centrale bedienings-as", zoals beschreven in de stedenbouwkundige voorschriften in art. 3.2.7. van het "RUP Bollaar" moet gerealiseerd kunnen worden. De breedte van deze uitweg moet in verhouding staan met de hoofdbestemming van art. 4 van het RUP "Zone voor stedelijke bedrijvigheid  / zone voor industrie".

oDe aanleg van wegenis en riolering zal gebeuren door de aanvrager op kosten van de aanvrager.

oDe aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.

oDe aanvrager is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het bestek van de aanleg, ter goedkeuring , voor te leggen aan de stad.

 

Nadien werden volgende stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd:

 

2015/194 - wegenis centrale as en zone 5 - Site Bollaar – 1 februari 2017 (stedenbouw Antwerpen in bijzondere procedure)

De vergunning werd verleend onder volgende voorwaarde:

De voorwaarden opgelegd in het advies van Onroerend Erfgoed — Archeologie dd. 14/04/2015 ref. 4.002/12021/99.298 dienen strikt te worden nageleefd.

De voorwaarden opgelegd in het advies van de Provincie Antwerpen — Dienst Waterbeleid dd. 28/04/2015 ref. DWAD-2015-0400 dienen strikt te worden nageleefd. Bijzondere voorwaarden:

oDe voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4 moeten nageleefd worden. Volgende voorwaarde in het bijzonder moet nageleefd worden:

oHet afstromend hemel- en effluentwater moet geïnfiltreerd of indien infiltratie onmogelijk is, gebufferd worden met een buffervolume van minstens 250 m³/ha. Dit volume moet geledigd worden met een maximaal debiet van 5 l/(s.ha).

oAan de hand van een meetreeks moet de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand bepaald worden. Het buffervolume moet hiermee herberekend worden en het ontwerp hieraan eventueel aangepast.

De voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer dd. 15/09/2015 ref. 112/B/BAV/2015/2927 dienen strikt te worden nageleefd. Bijzondere voorwaarden:

oPeil van de dorpels dient hoger gesitueerd te zijn dan dat van de kruin van de weg.

oDiepte van de zone voor achteruitbouw: 8 m.

oVastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg.

oHet fietspad zou verhoogd moeten doorgetrokken worden ter hoogte van de zijstraten.

Aansluiting van de afvoer van de centrale bedieningsas kan gebeuren op de gemengde riolering van de Mallekotstraat. De technische bepalingen voor het realiseren van deze aansluiting dienen opgevraagd te worden bij het departement infrastructuur, team technisch bureau.

De wegenis voor zone 5 wordt uitgesloten uit de vergunning.

De aanvrager Is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het bestek van de aanleg, ter goedkeuring, voor te leggen aan de stad.

De akte van grondafstand moet worden verleden vooraleer er met uitvoering van werken mag worden begonnen.

De gronden welke binnen de rooilijn vallen vastgesteld door de gemeenteraad, op 19  oktober 2015 moeten gratis, vrij en onbelast aan de stad worden afgestaan. De aktekosten voor deze grondafstand dienen gedragen te worden door de aanvrager.

De trage wegen die aangeduid worden in de grafisch aangeduide zone ‘centrale bedieningsas’ en de ‘nabestemrning centrale bedieningsas’ dienen verplicht gerealiseerd te worden binnen de centrale bedieningsas.

De aanleg van wegenis en riolering zal gebeuren door de aanvrager op kosten van de aanvrager.

De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.

De aanvrager is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het bestek van de aanleg, ter goedkeuring, voor te leggen aan de stad.

De bepalingen die staan opgenomen In het advies van het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Lier dd. 21/11/2016 dienen te worden nageleefd.

 

 

2017153 - plaatsen van een hoogspanning cabine KMO-park Bollaarstraat – 9 oktober 2017

De vergunning werd verleend onder volgende voorwaarde:

De crepi en de stalen deur in een mosgroene kleur (RAL 6003) worden afgewerkt.

Maximaal 50% van de ‘centrale bedieningsas’ mag verhard worden. De inrichting van open grachten en/of retentiezones is verplicht in de centrale bedieningsas.

De dimensionering van de collectieve waterbuffering die dienst deed voor deelzone 5 en de opvang van het hemelwater van de centrale bedieningsas, vergund onder de vorm van 8 langsgrachten in dossier ref. 2015/194 of ref. 8.00/12021/1532.1, blijft voldoen aan volgende voorwaarden bij de realisatie van de deelzones:

De afvoer van hemelwater van de wegenis mag max. 5l/s/ha bedragen, waarbij minimaal 250 m³/ha verharde oppervlakte moet gebufferd worden.

Enkel de hoogspanningscabine, ingepland in zone 1, maakt deel uit van de aanvraag. De overige elementen op het inplantingsplan worden geschrapt uit de vergunning.

De voorwaarden, opgelegd in het advies van de N.M.B.S. met referentie B-ST/3516/Lier (Futurn Lier) FB, moeten strikt nageleefd worden.

 

Op 6 maart 2017 is een Masterplan RUP Bollaar goedgekeurd door het College van burgemeester en schepenen onder volgende voorwaarden:

De toeritten naar de verschillende zones zullen een privaat karakter hebben.

De secundaire lus moet een openbare weg worden en moet overgedragen worden aan de stad bij aansnijden van een zone die hierop ontsluit.

De trage wegverbindingen moeten gerealiseerd worden bij het aansnijding van een deelzone. Om de realiseerbaarheid te garanderen, moet de bedding van deze trage wegverbinding aan de stad worden overgedragen, ook al is deze tijdelijk van aard.

 De aanvraag is slechts deels conform het Masterplan. De tijdelijke trage wegverbinding type 8- B1 loopt volgens het Masterplan ten zuiden van het perceel 2A 517 E teneinde een interactie met het bedrijfsverkeer te voorkomen. De fietsverbinding wordt voorzien langsheen de secundaire weg en de centrale bedienings-as.

 

De aanvraag voor de wegenis- en rioleringswerken secundaire ontsluitingslus is tegelijkertijd met de eerste aansnijding van de zone voor stedelijke bedrijvigheid ‘nieuwbouw bedrijfsverzamelgebouwen, zone 2’ ingediend waardoor de beide dossiers onlosmakelijk samen worden behandeld.

 

Feiten en context

OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG

De stedenbouwkundige aanvraag 2017/310 ingediend door Futurn NV voor wat betreft Wegenis- en rioleringswerken secundaire ontsluitingslus, site Bollaar te Lier, gelegen Bollaarstraat ZN, voorziet het volgende:

De stedenbouwkundige aanvraag voorziet de aanleg van een straat als secundaire ontsluitingsweg in het RUP Bollaar, deze sluit aan bij de centrale bedienings-as.

De breedte van de rooilijn bedraagt 12 m, de rijbaan zelf is 6.70 m breed. Er wordt een buffervoorzieningen langsheen wegenis voorzien onder de vorm van een gracht, binnen de rooilijnen.

Er wordt geen pijpekop voorzien daar het een onderdeel is van een lus zoals indicatief voorzien in het grafisch plan van het RUP .

 

Er wordt een gratis grondafstand voorzien van 1881 m² op het plan met titel ‘rooilijnplan ‘ dd. 09/01/2018 opgesteld door PS-survey, met kenmerk 06_899, tekeningnr. 007-5.

 

 

Juridische bepalingen

De aanvraag wordt behandeld in toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering in zitting van 27 maart 2009, 3 april 2009, 24 april 2009 en latere wijzigingsdecreten.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.2.25.:

Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

Als de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid had, maar geen beslissing heeft genomen over de zaak van de wegen, roept de provinciegouverneur op verzoek van de deputatie of de Vlaamse Regering, de gemeenteraad samen. De gemeenteraad neemt een beslissing over de zaak van de wegen en deelt die beslissing mee binnen een termijn van zestig dagen vanaf de samenroeping door de provinciegouverneur.]

 

De gemeentelijke wegenis valt onder de in artikel 42 van het Gemeentedecreet bepaalde volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad om alle aangelegenheden van gemeentelijk belang te regelen. Onder de ‘zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen.

Zaak der Wegen

Art. 4.2.25. VCRO Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag.

Als de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid had, maar geen beslissing heeft genomen over de zaak van de wegen, roept de provinciegouverneur op verzoek van de deputatie of de Vlaamse Regering, de gemeenteraad samen. De gemeenteraad neemt een beslissing over de zaak van de wegen en deelt die beslissing mee binnen een termijn van zestig dagen vanaf de samenroeping door de provinciegouverneur.

De autonome beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad over wegen in verkavelingen is een gemeentelijke aangelegenheid die exclusief aan de gemeenteraad is opgedragen. De gemeentelijke wegenis valt onder de in artikel 42 van het Gemeentedecreet bepaalde volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad om alle aangelegenheden van gemeentelijk belang te regelen.  Onder de ‘zaak der wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen…

In dit geval wordt aan de gemeenteraad voorgelegd:

Vanuit stedenbouw: Vaststelling van de rooilijn

Vanuit het technisch bureau: Wegenis- en rioleringsdossier

 

Argumentatie

ADVIES GEMEENTELIJK STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR

 

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

1. Stedenbouwkundige bepalingen

1.1. Ruimtelijke Uitvoeringsplannen

1.1.1. Kleinstedelijk gebied Lier

Het perceel is gelegen binnen de grenzen van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) ‘Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied’.  Het betreft de vaststelling van de grens van het kleinstedelijk gebied Lier.  Binnen deze lijn wordt op de verschillende beleidsniveaus inzake ruimtelijke ordening een stedelijkgebiedbeleid gevoerd.

Het PRUP ‘Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied’ werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 28 juli 2006 en is in voege getreden sinds 7 september 2006.

De bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften binnen de afbakening blijven onverminderd van toepassing.  Deze bestaande bestemmings- en inrichtings-voorschriften kunnen door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale of gemeentelijke uitvoeringsplannen worden vervangen of verder gedetailleerd.

De aanvraag is bovendien gelegen binnen de grenzen van het RUP “Bollaar”, goedgekeurd door de deputatie van de provincieraad in zitting van 5 december 2013.

De aanvraag is gelegen in art. 2: Zone voor stedelijke bedrijvigheid, indicatieve ontsluiting.

 

art. 2. Zone voor stedelijke bedrijvigheid

art.2.1. Bestemming

2.1.1. Hoofdbestemming

 De zone is bestemd voor lokale verwerkende bedrijven en kantoorachtigen met een beperkt mobiliteitsgenererend karakter. Ook bedrijfsverzamelgebouwen en clusters van kleine bedrijfsunits worden toegelaten.

2.1.2. Nevenbestemmingen

 Een bedrijfswoning is enkel mogelijk vanaf 1000m² (gezamenlijke) vloeroppervlakte individuele bedrijfsgebouw, bedrijfsverzamelgebouw of een cluster van kleine bedrijfsunits. Tevens wordt er maximaal 1 bedrijfswoning toegelaten per individuele bedrijfsgebouw, bedrijfsverzamelgebouw of cluster van kleine bedrijfsunits. De woning beperkt zich tot 200 m² vloeroppervlakte;

 Individuele kantoorruimtes zijn beperkt tot 35 % van de (gezamenlijke) vloeroppervlakte individuele bedrijfsgebouw, bedrijfsverzamelgebouw of een cluster van kleine bedrijfsunits.

 Complementaire en gemeenschappelijke functies zoals administratieve ruimten, vergaderzalen, demonstratieruimten en inpandige toonzalen, sociale lokalen (kleedkamers, sanitair, bedrijfsrestaurant, refter…), opslag, stockage en technische ruimten worden mogelijk gemaakt als nevenbestemming. De vloeroppervlakte van de complementaire en gemeenschappelijke functies blijft per individuele bedrijfsgebouw, bedrijfsverzamelgebouw of een cluster van kleine bedrijfsunits beperkt tot maximum 40 % van de hoofdbestemming.

 Verhardingen, groenzones, toegangen, inrichtingen inzake waterbeheer en openbare wegenis kunnen in de bestemmingzones steeds gerealiseerd worden.

2.1.3. Verboden bestemmingen

 Volgende bestemmingen zijn niet toegelaten: autonome verkoops- en (klein)handelsfuncties, autonome kantoren, op- en overslag en voorraadbeheer zonder verwerking en seveso-inrichtingen.

art.2.2. Inrichting

2.2.1. Toegang en ontsluiting

 De toegang van de ‘zone voor stedelijke bedrijvigheid’ wordt indicatief aangeduid door de ‘verplichte ontsluiting stedelijke bedrijvigheid’. De exacter positie van de ontsluiting is vrij in zover er 90,00m afstand gehouden wordt ten opzichte van de wegas van de Bollaarstraat.

 Toegangen voor hulpdiensten kunnen op andere locaties voorzien worden, in zover deze enkel toegankelijk zijn voor hulpdiensten en eventueel het zachte verkeer. Wanneer de verplichte ontsluiting door een calamiteit niet toegankelijk is, kunnen de toegangen voor hulpdiensten de bestemmingszone in noodzaak tijdelijk ontsluiten.

 De bedrijfspercelen worden ontsloten langsheen de te realiseren openbare wegenis. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdwegenis en secundaire wegen. Langs de openbare wegenis worden maximaal open grachten voorzien.

 In de zone ‘centrale bedieningsas’ wordt openbare hoofdwegenis verplicht voorzien tussen het symbool ‘verplichte ontsluiting stedelijke bedrijvigheid’ en het symbool ‘verplichte ontsluiting industrie’.

 De ‘centrale bedieningsas’ wordt ingericht voor gemeenschappelijke functies zoals parkeren, overdekte fietsstallingen, halte-accommodatie, groenvoorzieningen, inrichtingen inzake waterbeheer, pleinen, verhardingen, groenzones, toegangen en openbare wegenis. Maximaal 50% van de ‘centrale bedieningsas’ mag verhard worden. De inrichting van open grachten en/of retentiezones is verplicht in de centrale bedieningsas.

 Secundaire ontsluitingswegen worden richtinggevend aangeduid door de grafische aanduiding ‘indicatieve ontsluiting’. Secundaire ontsluitingswegen dienen verplicht aan te takken op de hoofdwegenis in de ‘centrale bedieningsas’. De exacte positie van deze secundaire ontsluitingswegen, de richting van ontsluiten of het aantal secundaire ontsluitingswegen liggen niet vast. Secundaire ontsluitingswegen kunnen geen toegang geven tot de Mallekotstraat of de Bollaarstraat tenzij voor hulpdiensten, zacht verkeer of bij calamiteiten.

 Vanaf de secundaire ontsluitingswegen dienen een logische en directe voetgangersverbinding(en) voorzien te worden naar de Veldstraat. Deze voetgangersverbinding(en) kunnen vorm krijgen langsheen de aangeduide ‘trage wegen’.

 

2.2.8. Fasering

 De realisatie van de ‘zone voor stedelijk bedrijvigheid’ dient gefaseerd te gebeuren. De fasering dient duidelijk aangegeven te worden in de motivatienota bij de stedenbouwkundige aanvraag. Bij niet-realisatie van een volgende fase dient een kwalitatieve beeldwaarde gewaarborgd te worden. De gebieden die niet onmiddellijk ontwikkeld worden, worden ingericht als grasweides.

 Bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag voor de aansnijding van de ‘zone voor stedelijk bedrijvigheid’ dient minstens de openbare hoofdwegenis voorzien te worden tussen het symbool ‘verplichte ontsluiting stedelijke bedrijvigheid’ en het symbool ‘verplichte ontsluiting industrie’.

 De realisatie van de grafisch aangeduide zone ‘centrale bedieningsas’ kan eveneens gefaseerd plaats vinden.

Ten laatste wanneer aan beide zijden van de ‘centrale bedieningsas’ een bedrijfsperceel ontwikkeld wordt dient de ‘centrale bedieningsas’ ter hoogte van deze bedrijfspercelen ingericht te worden. Ter verduidelijking: de openbare hoofdwegenis maakt onderdeel uit van de ‘centrale bedieningsas’ maar kan daar-en-tegen niet gefaseerd ontwikkeld worden.

art.2.3. Beheer

 Het inrichten en beheer van groenaanplanten die opgenomen zijn in de stedenbouwkundige vergunning behoren tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor ontwikkeling van het bedrijfsperceel dienen de groenelementen aangelegd en beplant zijn.

 

art. 8. Trage wegen

art.8.1. Bestemming

 De zone wordt bestemd voor openbare trage wegen en specifiek voor heldere en herbergzame verbindingen voor het zachte verkeer. De grafische aangeduide trage wegen geven de minimale verbindingen weer voor het zachte verkeer.

 In de bestemming ‘trage wegen’ worden drie deelzones onderscheiden, zoals aangeduid op het grafisch plan.

Aanvullend aan de hoofdbestemming gelden volgende verplichtingen:

- Trage wegen type art. 8 A: deze trage wegen worden definitief aangelegd.

- Trage wegen type art. 8 B: deze trage wegen hebben een tijdelijk karakter en kunnen worden opgeheven bij de realisatie van de trage wegen type C.

- Trage wegen type art. 8 C: deze trage wegen dienen gerealiseerd te worden bij het in voege treden van de nabestemming van de ‘zone voor industrie’.

 

art.8.2. Inrichting

8.2.1. Inplanting van de trage wegen

 De trage wegen die aangeduid worden in de voormalige spoorwegbedding tussen Lier en Emblem/Ranst dienen verplicht gerealiseerd te worden binnen de voormalige spoorwegbedding.

 De trage wegen die aangeduid worden in de grafisch aangeduide zone ‘centrale bedieningsas’ en de ‘nabestemming centrale bedieningsas’ dienen verplicht gerealiseerd te worden binnen de centrale bedieningsas.

 De exacte positie van de overige trage wegen ligt niet vast. De verbinding tussen de twee uiteinden van de trage wegen, aangeduid op het grafisch plan, dient steeds te worden gegarandeerd. Een maximale afwijking van 60,00 m wordt toegestaan gemeten vanuit de middellijn van de overdruk ‘trage wegen’.

 

8.2.2. Inrichting en materialisatie van de trage wegen

 De inrichting van de trage wegen dient zo te worden opgevat dat er voldoende garanties worden geboden op een vlotte doorstroming, veilige toegankelijkheid en oversteekbaarheid van het zachte verkeer.

 Het verhardingsmateriaal van de trage wegen dient een goed rijcomfort aan fietsers te bieden. Omwille van het landschappelijke karakter worden enkel waterdoorlatende verhardingsmaterialen toegelaten in de ‘zone voor groen overgangsgebied’. De trage wegen worden begeleid door inheems en streekeigen groen.

 

art.8.3. Fasering

 De trage wegen type art.8 A1 en B1 dienen verplicht ingericht te worden bij de aansnijding van de ‘zone voor stedelijke bedrijvigheid’.

 De trage wegen type art.8 A2 en B2 dienen ten laatste ingericht te worden bij de aansnijding van de ‘zone voor stedelijke bedrijvigheid / zone voor industrie - art. 4A’.

 De trage wegen type art.8 C worden verplicht ingericht bij het in voege treden van de nabestemming van de ‘zone voor industrie’. Hierbij gelden volgende overgangsbepalingen:

- bij de realisatie van de trage weg aangeduid als art.8 C1 kan de trage weg art.8 B1 opgeheven worden;

- bij de realisatie van de trage weg aangeduid als art.8 C2 kan de trage weg art.8 B2 opgeheven worden.

 

De voorgelegde aanvraag is in bijna overeenstemming met de voorschriften van het RUP. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.

De aanvraag voorziet een afwijking van art 8. Trage wegen. Men voorziet namelijk een (al dan niet tijdelijke) fietsverbinding tussen de Bollaarstraat en de secundaire ontsluiting meer ten noordwesten op de site, vervolgens langsheen de secundaire weg en de centrale bedienings-as. Doch dient de tijdelijke fietsverbinding art. 8-B1 alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Zolang perceel 2A 517 D niet ontwikkeld wordt is de voorgestelde fietsverbinding aanvaardbaar.

 

De ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) zijn volgens artikel 7.4.5. van de Vlaamse Codex, gewestplan vervangend voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, tenzij het ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.  De bepalingen van het gewestplan zijn hier dus niet langer van toepassing.

 

 

1.2. Plannen van Aanleg

1.2.2.  Verkavelingen

Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde verkaveling.

 

1.3. Stedenbouwkundige verordeningen

-Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

-Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009, gewijzigd op 4 december 2009 en 18 februari 2011, tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.

 

1.3.1. Stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

De verharding behoort tot het openbaar wegdomein op het ogenblik van de aanvraag of de uitvoering van de handelingen. De verordening hemelwater is niet van toepassing op dit gedeelte.

Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel worden afgegeven als aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening is voldaan.

De aanvraag is vrijgesteld van de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening hemelwater.

 

1.3.2. Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009, gewijzigd op 4 december 2009 en 18 februari 2011,  tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.

De aanvraag moet volledig conform de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid worden gerealiseerd.

 

1.4. Toetsing aan de stedenbouwkundige bepalingen

De voorgelegde aanvraag is in overeenstemming met alle stedenbouwkundige  bepalingen.

 

2. Verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening

2.1. Beoordelingscriteria

In toepassing van artikel 4.3.1 §2 van de Vlaamse Codex moet de overeenstemming van de goede ruimtelijke ordening worden beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen;

indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

 

 

2.2. Ruimtelijke analyse

Het gebied is geordend door een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het grafisch plan en de bijhorende stedenbouwkundige vergunningen geven de criteria weer van een goede ruimtelijke ordening.

De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening (hieronder) beperkt zich dan enkel tot het nakijken van de conformiteit met plannen en stedenbouwkundige voorschriften.

 

2.3. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

De voorgelegde aanvraag is voorzien op een perceel dat deel uitmaakt van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De projecten die kunnen ontstaan zijn afhankelijk van de grafische en stedenbouwkundige voorschriften van dat gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is volledig conform bevonden aan de voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan met bijhorende voorschriften werd ten tijde van de aanvraag eveneens getoetst aan haar verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening, zodat ook voor dit individueel project moet worden geoordeeld dat het verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Daar de secundaire ontsluiting slechts indicatief op het grafisch plan van het RUP staat wordt deze toch nog getoetst aan de goede ruimtelijke ordening.

 

2.3.2 Mobiliteitsimpact:

Men voorziet slechts een deel van een secundaire ontsluitingsweg zonder pijpekop.  Dit in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D. Men dient te voldoen aan de voorwaarden opgelegd door de brandweer. Keerbewegingen moeten in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden. Bij ontwikkeling van perceel 2A 517 D wordt een definitieve keeroplossing of lus opgelegd.

 

De aanvraag voorziet een afwijking van art 8. “Trage wegen” van het RUP. Men voorziet namelijk een (al dan niet tijdelijke) fietsverbinding tussen de Bollaarstraat en de secundaire ontsluiting meer ten noordwesten op de site, vervolgens langsheen de secundaire weg en de centrale bedienings-as.. Doch dient de tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Zolang perceel 2A 517 D niet ontwikkeld wordt is de voorgestelde fietsverbinding aanvaardbaar.

 

2.3.3 Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid:

Inplanting en gabarit van de weg zijn aanvaardbaar.  De aanvraag voorziet in een normaal ruimtegebruik en een bouwdichtheid binnen de grenzen zoals bepaald voor de plaats.  Het ontwerp schaalt zich op een goede manier in de omgeving.

 

2.3.4 Visueel vormelijke aspecten:

Het voorziene materiaalgebruik is aanvaardbaar in deze stedelijke context.  De beoordeling van het eigenlijke esthetische aspect is zeer subjectief.  Hierover kan stedenbouwkundig geen appreciatie gegeven worden.

 

2.3.6 Bodemreliëf:

Het bodemreliëf wijzigt niet of weinig.

 

2.3.7 Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen:

Beoordeling van deze aspecten vallen buiten de appreciatiemogelijkheden van stedenbouw omdat ze van privaatrechterlijke aard zijn.  Een stedenbouwkundige vergunning wordt steeds verleend onder voorbehoud van de betrokken burgerlijke rechten.  Het verlenen van een vergunning houdt geen enkele beslissing in omtrent het bestaan en de draagwijdte van deze rechten.  Krachtens artikel 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken.

Bij de aanvraag moet rekening gehouden worden met de verplichtingen inzake brandveiligheid zoals deze voorzien worden in de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en diens bijlagen.

 

 

2.4.  MER-plicht en Natuurtoets

De stedenbouwkundige aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-MER-screening.

 

De aanvraag werd daarom getoetst aan de criteria van bijlage III van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM) en er wordt geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.

 

De stedenbouwkundige aanvraag werd getoetst aan artikel 26bis en artikel 36ter,§3 en §4 van het Natuurdecreet. De aanvraag is gelegen op voldoende afstand van een vogel- en/of habitatrichtlijngebied en VEN- en/of IVON-gebied. Er wordt geen betekenisvolle aantasting verwacht van de aanwezige natuurwaarden.

 

2.5 Conclusie

De aanvraag kan in overeenstemming worden gebracht met het recht en de goede ruimtelijke ordening door het opleggen van voorwaarden, met inbegrip van het opleggen van een beperkte aanpassing van de ter beoordeling voorgelegde plannen.

Voorwaarde:

De tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 uit het RUP dient alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Men dient te voldoen aan de voorwaarden opgelegd door de brandweer.

Keerbewegingen moeten ten alle tijden, in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D, mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden.

 

 

3. Decreet Integraal Waterbeleid (DIWB)

Artikel 8 § 1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. 

Dit artikel bepaalt dat de overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, er zorg voor draagt, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd.

Volgens artikel 8 § 3 DIWB is de adviesaanvraag verplicht zolang er nog geen waterbeheersplannen goedgekeurd zijn en er twijfel bestaat over het al dan niet optreden van een schadelijk effect.

 

Het watertoetsinstrument werd doorlopen.  Hieruit blijkt dat de watertoets niet onmiddellijk leidt tot een positieve uitspraak.  Het instrument duidt volgende adviesinstantie(s) aan:

Provincie Antwerpen dienst Waterbeleid

Stad Lier, cel integraal waterbeleid

 

4. In te winnen adviezen

4.1. Verplichte adviezen

Volgens artikel 4.7.16. van de Vlaamse Codex wijst de Vlaamse regering de instanties aan die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.  Deze adviezen hebben de gevolgen als omschreven in artikel 4.3.3 en 4.3.4.  In voorkomend geval sorteren zij ook de gevolgen als bepaald in artikel 4.4.6., eerste lid, van deze codex of in artikel 4.1.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

 

De adviezen worden uitgebracht binnen een vervaltermijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de ontvangst van de adviesvraag.  Indien deze termijn wordt overschreden, kan aan de adviesvereiste voorbij worden gegaan.

Artikel 4.3.3. van de Vlaamse Codex bepaalt dat indien uit de verplicht in te winnen adviezen blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, of indien dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning geweigerd of worden in de aan de vergunning verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de sectorale regelgeving.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder “direct werkende normen” verstaan: supranationale, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die op zichzelf volstaan om toepasbaar te zijn, zonder dat verdere reglementering met het oog op precisering of vervollediging noodzakelijk is.

 

Artikel 4.3.4. van de Vlaamse Codex bepaalt dat een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder “doelstellingen of zorgplichten” verstaan: internationaalrechtelijke, Europeesrechtelijke, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die de overheid bij de uitvoering of de interpretatie van de regelgeving of het voeren van een beleid verplichten tot de inachtneming van een bepaalde doelstelling of van bepaalde voorzorgen, zonder dat deze op zichzelf beschouwd voldoende juridisch duidelijk zijn om onmiddellijk te kunnen worden uitgevoerd.

 

Artikel 4.4.6. van de Vlaamse Codex bepaalt dat in een stedenbouwkundige vergunning betreffende een bestaand hoofdzakelijk vergunde constructie die krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd is als monument, of deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, kan worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, voor zover de betrokken handelingen gunstig worden geadviseerd vanuit het beleidsveld onroerend erfgoed.

 

Hetzelfde geldt voor handelingen in de omgeving van een niet ontsloten monument die noodzakelijk zijn voor de rechtstreeks ontsluiting van het monument.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en latere wijzigingen tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen is van toepassing.

 

De instanties die overeenkomstig artikel 4.7.16 §1, respectievelijk 4.7.26 §4, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, om advies worden verzocht zijn:

 

De adviesinstanties, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, in de gevallen, vermeld in artikel 3 van het voormelde besluit.

De noodzaak tot advies werd reeds behandeld in hoofdstuk 4 Decreet Integraal Waterbeleid.

 

4.2. Andere adviezen

Technisch bureau (voor stedenbouwkundige aanvragen met rooilijnplan, wegenis en  toekomstige publieke ruimte,…)

Cel Integraal Waterbeleid ( wanneer er minstens één officieel extern advies moet gevraagd worden)

Cel Mobiliteit (bij toename van verkeersgenererende bewegingen, ontstaan van conflictsituaties voor op- en afrijden van percelen, nieuwe toegangswegen)

 

4.3. Toetsing aan de gevraagde verplichte adviezen

Het advies van Provincie Antwerpen - Dienst Waterbeleid werd ontvangen op datum 1 maart 2018 en luidt als volgt:

1. WETTELIJKE BASIS VOOR DE WATERTOETS

Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen.

 

2. KENMERKEN WATERSYSTEEM

2.1. Waterloop nr. A.8.01, Duwijkloop van 2de categorie

Het perceel LIER 2 AFD, sectie A nr. 517 E paalt niet rechtstreeks aan de waterloop, het perceel watert er naar af.

 

2.2. Kaartgegevens

Het perceel is niet gelegen in effectief of mogelijk overstromingsgevoelig of recent overstroomd gebied.

Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in militaire gebieden en ambachtelijke bedrijven en kmo's.

Het gebied is volgens de BWK biologisch minder waardevol.

 

2.3. Voorschriften waterbeheerplan

Volgende voorschriften van een waterbeheerplan zijn van toepassing:

- Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort;

- Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie;

- Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren;

- Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water; - Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.

 

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van het Decreet Integraal Waterbeleid (art. 5), aangezien het effect verwaarloosbaar is wanneer men zich houdt aan de algemene wettelijke voorwaarden.

 

4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN

4.1. Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

 

4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.

4.2. Specifieke voorwaarden (art. 8§1 DIW dd.18/07/03 en art. 7 §1 4° UB dd. 20/07/06)

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

 

4.2.1. Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthouden-bergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

In de aanvraag wordt de aanleg van een nieuwe secundaire ontsluitingsweg opgenomen. Eerder werd reeds een vergunning aangevraagd voor de aanleg van de centrale ontsluitingsas. In deze aanvraag werden open buffergrachten voorzien naast de wegenis. Deze buffergrachten werden gedimensioneerd voor de verharding van de centrale wegenis, de secundaire wegenis en zone 5. In de huidige aanvraag worden aan de oostelijke kant van de nieuwe secundaire ontsluitingsweg nog bijkomende baangrachten aangelegd. Het RWA systeem van het onderliggende plan van de centrale ontsluitingsas wijkt af van de plannen in de eerdere vergunningsaanvraag. Zo is de buffergracht 6 ter hoogte van zone 2 ingekort. De totale buffering in de grachten moet voldoen aan het minimaal buffervolume van 250m³/ha voor de aangesloten verharde oppervlaktes.

De nieuwe baangracht van de secundaire ontsluitingsweg moet maximaal benut worden. Er is een redelijk verval van het maaiveld en er zijn geen drempels met knijpen voorzien. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (20l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

Voorwaarde:

• Het buffervolume moet blijven voldoen aan 250m³/ha voor de centrale wegenis en de secundaire wegenis. In de oorspronkelijke vergunning van de centrale wegenis werd de buffervoorziening ook voorzien op de secundaire wegenis. Echter komt in de huidige plannen het RWA systeem van de centrale as niet overeen met de plannen uit de aanvraag (buffer 6 thv zone 2 ingekort). De nieuwe gracht langs de secundaire wegenis moet dan ook maximaal benut worden. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (20l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

 

5. TOETSING EN CONCLUSIE

Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:

• Het buffervolume moet blijven voldoen aan 250m³/ha voor de centrale wegenis en de secundaire wegenis. In de oorspronkelijke vergunning van de centrale wegenis werd de buffervoorziening ook voorzien op de secundaire wegenis. Echter komt in de huidige plannen het RWA systeem van de centrale as niet overeen met de plannen uit de aanvraag (buffer 6 thv zone 2 ingekort). De nieuwe gracht langs de secundaire wegenis moet dan ook maximaal benut worden. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (20l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

Het standpunt van Provincie Antwerpen - Dienst Waterbeleid wordt deels bijgetreden om volgende redenen: Het advies van de cel Integraal Waterbeheer van de stad is strenger. Dit advies is in de vergunning van de centrale bedieningsas en de hoogspanningscabine op dezelfde site ook gevolgd. De afvoer van hemelwater van de site max. 5l/s/ha mag bedragen, waarbij minimaal 250 m³/ha verharde oppervlakte moet gebufferd worden.

Volgende voorwaarde wordt opgelegd in de vergunning:

Het buffervolume moet blijven voldoen aan 250m³/ha voor de centrale wegenis en de secundaire wegenis. In de oorspronkelijke vergunning van de centrale wegenis werd de buffervoorziening ook voorzien op de secundaire wegenis. Echter komt in de huidige plannen het RWA systeem van de centrale as niet overeen met de plannen uit de aanvraag (buffer 6 thv zone 2 ingekort). De nieuwe gracht langs de secundaire wegenis moet dan ook maximaal benut worden. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (5l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

 

4.4. Behandeling van de andere adviezen

Het advies van Brandweerzone Rivierenland werd ontvangen op datum 22 februari 2018 en luidt als volgt:

SAMENVATTING

Advies van de brandweer op basis van de voorgelegde plannen en beschikbare informatie:

Gunstig advies, mits bemerkingen

Bij eventuele wijzigingen van welke aard ook – welke achteraf zouden worden beslist – dient de brandweer telkens opnieuw te worden geraadpleegd.

 

BESCHRIJVING VAN DE WERKEN

De aanvraag betreft de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg van site Bollaar.

Het project is gelegen op een braakliggende verlaten militaire site met struikgewas.

Het doel van het project is de aansluiting van de secundaire lus op de toekomstige centrale as van de site Bollaar (KMO-zone). Deze heeft als doel de volledige site Bollaar te ontsluiten naar de Mallekotstraat. Deze secundaire ontsluitingsas zal zones 2,3 en 4 verbinden met de centrale as. De nieuwe wegenis wordt aangelegd in beton en heeft een voorziene rijwegbreedte van 5,70 m.

De secundaire lus wordt deels uitgevoerd (doodlopend) en zal doorgetrokken worden in een verdere fase/ontwikkeling. Voorlopig wordt er voorzien om te keren op eigen terrein ter hoogte van fase 3.

 

REGLEMENTERING

Er is geen vigerende wetgeving met betrekking tot brand.

De brandweer formuleert een advies dat rekening houdt met:

-de toegankelijkheid en bereikbaarheid voor de voertuigen van de brandweer;

Het ontwerp van de wegenis- en infrastructuurwerken wordt geadviseerd in de geest van de voorschriften die opgenomen zijn in de Basisnormen (Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen], met betrekking tot de inplanting en bereikbaarheid.

-de aanwezige watervoorraden voor het blussen van branden volgens het Ministerieel schrijven van 14/10/1975 betreffende de watervoorraden voor het blussen van branden;

 

SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

De wegenis- en infrastructuurwerken moet zo opgevat en uitgevoerd worden om:

-het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen;

-de veiligheid van de weggebruikers te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het openbaar domein kunnen gebruiken;

-preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken;

-de wegen hun functie zo veel als mogelijk te laten behouden tijdens en na de werkzaamheden.

De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De aanvrager blijft verantwoordelijk voor het naleven van de geldende reglementering.

Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering.

 

ALGEMEEN

Bereikbaarheid en opstelmogelijkheden brandweer

De brandweer past onderstaande bepalingen toe voor de toegangswegen tot de gebouwen. Het is aangeraden om de minimale bepalingen zo veel als mogelijk te handhaven bij openbare wegeniswerken:

-Minimale vrije breedte: 4m; zij bedraagt 8m indien de toegangsweg over meer dan 30m doodloopt; deze breedte laat toe dat een persoon een brandweervoertuig kan kruisen op een weg tussen twee obstakels (bv. muren);een weg die niet tussen twee muren gelegen is, kan smaller worden uitgevoerd; ook lokale versmallingen zijn toegestaan;

-minimale draaistraal : 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant op voorwaarde dat er geen obstakels zijn binnen een afstand van 1 m van de binnen- of buitenkant ter hoogte van de bocht;

-minimale vrije hoogte : 4 m;

-maximale helling : 6 %;

-draagvermogen : derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen, met de mogelijkheid tegelijkertijd 3 autovoertuigen van 15 t te dragen (vooral belangrijk voor bv. bovenste platen van ondergrondse reservoirs of parkings).

Voor de kunstwerken welke zich op de toegangswegen bevinden, richt men zich naar NBN B 03-101.

Voor de afmetingen van de opstelplaatsen dient minstens rekening te worden gehouden met volgende afmetingen :

-20 m x 5 m als de voertuigen achter elkaar geplaatst worden (8 m indien doodlopend);

-10 m x 10 m als de voertuigen naast elkaar worden geplaatst.

Bij wegeniswerken waarbij de gehele straatverharding moet worden opgebroken, adviseert de brandweer de werken zo te organiseren dat ontoegankelijkheid voor brandweervoertuigen beperkt moet worden in de tijd.

OPMERKING

Het ontwerp tracht zoveel als mogelijk rekening te houden met bovenstaande richtlijnen.

 

MINISTRIEEL SCHRIJVEN VAN 14/10/1975

Sectie 2 Waterleidingsnet.

2.2. Het waterleidingsnet kan enkel voorzien in de doelmatige brandbestrijding als het voldoet aan een bepaald aantal gegevens welke hierna worden aangeduid:

§ 1. De wateraansluitingen bestemd voor brandbestrijding zijn :

-ofwel vorstvrije ondergrondse hydranten voorzien van een koppelstuk met bajonetkoppeling conform de norm NBN 309 "ondergrondse hydrant van 80"

-ofwel bovengrondse hydranten van het zogenaamde omkeerbare type voorzien van symmetrische koppelstukken (cfr. koninklijk besluit van 30 januari 1975).De bovengrondse hydranten worden boven de ondergrondse hydranten verkozen wegens het voordeel ervan.

§ 2. De wateraansluitingen worden bij voorkeur aangebracht in de trottoirs en de voetpaden of op elke andere plaats gelegen buiten de rijwegen en de stationeerplaatsen voor voertuigen. Zij worden zoveel mogelijk in de nabijheid van de kruispunten aangebracht. In de nijverheids- en handelszones en op de plaatsen met een grote bevolkingsdichtheid liggen de wateraansluitingen op een maximumafstand van 100 m van elkaar verwijderd.

Elders zijn zij wegens de ligging van de voor brand te beveiligen gebouwen of inrichtingen zo verdeeld dat de afstand tussen de ingang van een gebouw of van elke inrichting en de dichts bijgelegen hydrant niet meer dan 200 m bedraagt.

§ 3. Het waterleidingsnet alsook het aantal en het type van wateraansluitingen worden geregeld aangepast aan de evolutie van de woningen en van de nijverheids- of handelsinrichtingen.

Daartoe wordt de territoriaal bevoegde chef van de brandweerdienst geregeld ingelicht over de projecten en verwezenlijkingen inzake stedenbouw, industrialisering of commercialisering

OPMERKING

Langsheen de wegenis dienen ondergrondse hydranten voorzien, aangesloten op het openbaar waterleidingsnet via leidingen met minimale binnendiameter van 80 mm. (zgn. vermaasd net) maar bij voorkeur een grotere diameter (100 mm of meer). De standplaats van de hydranten en meteen hun aantal wordt derwijze bepaald dat de afstand vanaf de ingang van elk gebouw tot de dichtbij gelegen hydrant maximum 150m bedraagt.

 

RETRIBUTIE

Voor het afleveren van dit verslag wordt een retributie geïnd volgens het zonaal retributiereglement. Hiervoor zal de aanvrager een factuur ontvangen. Het retributiereglement is beschikbaar op www.brandweerzonerivierenland.be .

 

BESLUIT

Gunstig advies, mits bemerkingen

De ingediende plannen voldoen niet aan alle brandveiligheidsmaatregelen.

De brandweer verleent een gunstig advies mits rekening wordt gehouden met de bemerkingen uit dit verslag en de nodige aanpassingen hieromtrent worden gedaan.

Bij eventuele wijzigingen die invloed kunnen hebben op de brandveiligheid dient de brandweerdienst telkens opnieuw te worden geraadpleegd.

 

Het standpunt van Brandweerzone Rivierenland kan worden bijgetreden.  De volgende voorwaarde zal worden opgelegd in de vergunning:

De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen opgelegd in het advies van de Brandweerzone Rivierenland (ref P15704-001/01) van 22/02/2018 strikt na te leven.

 

 

Het advies van Cel Integraal Waterbeheer werd ontvangen op datum 23 februari 2018 en luidt als volgt:

Advies in het kader van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het Integraal Waterbeleid (watertoets)

 

Dit advies wordt uitgebracht overeenkomstig:

 

- het decreet van 18 juli 2003 betreffende het Integraal waterbeleid;

- het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets en eventuele latere wijzigingen.

 

Overeenkomstig artikel 7 § 1 van het uitvoeringsbesluit omvat het advies volgende gegevens:

 

korte beschrijving en kenmerken van het watersysteem of bestanddelen ervan die kunnen worden beïnvloed door de vergunningsplichtige activiteiten waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft;

in voorkomend geval, een opsomming van de toepasselijke voorschriften van het waterbeheerplan of bij ontstentenis daarvan het waterhuishoudingsplan, en elk ander waterbeheerplan dat van toepassing is op het watersysteem of de bestanddelen ervan;

een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd met het watersysteem waarbij de adviesinstantie, voor zover dat relevant is voor de vergunningsplichtige activiteit, ingaat op de aspecten vermeld in artikel 5 van het decreet, behalve indien de overheid haar vraag om advies uitdrukkelijk heeft beperkt tot een of meer van die aspecten;

in voorkomend geval, een gemotiveerd voorstel van de voorwaarden en maatregelen om het schadelijk effect dat kan ontstaan als gevolg van de vergunningsplichtige activiteit, te voorkomen, te beperken, te herstellen, of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van het hemelwater of de vermindering van de ruimte voor het watersysteem, te compenseren;

de inachtneming bij de beoordeling en het voorstel, vermeld in 3° en 4°, van de relevante doelstellingen en de beginselen, bepaald in artikel 5,6 en 7 van het decreet.

 

Beschrijving en kenmerken van het watersysteem relevant voor het project

Het perceel waarop de ingreep wordt gepland watert af naar Duwijckloop, een waterloop van 2e categorie, beheerd door de provincie Antwerpen.

 

De locatie van de ingreep is volgens de watertoetskaart niet gelegen in effectief overstromingsgevoelig of in een recent overstroomd gebied. De aanvraag is niet gelegen in een signaalgebied.

 

 

Watertoetskaart

 

 

Hoogtekaart

 

 

Beoordeling en evaluatie van de voorgestelde ingreep op het watersysteem

 

De nieuwe wegenis heeft een voorziene breedte van 6.7 m. Er wordt rekening gehouden met een buffervolume van 250 m³/ha per verharde oppervlakte. Er mag slechts 5/l/s/ha afwateren naar de Duwijckloop.

 

De wegenis wordt uitgerust met een gescheiden rioleringssysteem, waarbij het regenwater (RWA) en het afvalwater (DWA) gescheiden worden. Zowel de RWA als DWA zullen aansluiten op de toekomstige centrale as. Het water komt uiteindelijk toe op de Mallekotstraat die afwatert op de Duwijckloop.

 

Toetsing beoordeling en voorwaarden aan de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid

 

Conclusie

De aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet Integraal Waterbeleid en wordt GUNSTIG geadviseerd.

Het uitvoeren van de “watertoets” is gebaseerd op de objectieve beoordeling van de te verwachten (schadelijke) effecten. Hierbij werd nagegaan wat het effect is van de ingreep op het watersysteem. Het advies/resultaat van deze watertoets is, vooralsnog, niet bindend. De watertoets is bovendien één van de elementen die de vergunningverlenende overheid moet toelaten om op een gefundeerde wijze een oordeel te vellen over het al dan niet toekennen van de vergunning. Andere elementen (bijv. al dan niet voldoen aan de eventuele gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, specifieke gemeentelijke verordeningen, voorwaarden opgenomen in eventuele structuurplannen, uitvoeringsplannen,…) die bij de beoordeling van de vergunning een rol kunnen spelen werden in de watertoets niet meegenomen.

 

 

Het standpunt van Cel Integraal Waterbeheer wordt bijgetreden. De volgende voorwaarde zal worden opgelegd in de vergunning:

De afvoer van hemelwater van de wegenis mag max. 5l/s/ha bedragen, waarbij minimaal 250 m³/ha verharde oppervlakte moet gebufferd worden.

 

 

Het advies van Cel Mobiliteit werd ontvangen op datum 2 maart 2018 en luidt als volgt:

Advies:

De nieuw aangevraagde wegenis betreft een ontsluitingsweg die aansluit op de reeds vergunde centrale as van de Bollaarsite. Het is de bedoeling om in de toekomst een lus te vormen waarvan begin en einde aansluiten op de centrale as. Momenteel wordt maar een deel van de ontsluitingsweg voorzien voor aanleg waardoor nu in eerste instantie een doodlopende straat aangelegd zal worden. Op het einde van een doodlopende straat moet er echter infrastructuur voorzien worden om terug te keren zoals een pijpenkop of een rotonde, hierbij rekening houdende met de verder te ontwikkelen fietsroute.

In de aanvraag wordt voorgesteld om de keerbewegingen te laten uitvoeren op privé domein. Dit biedt echter onvoldoende garanties omdat men afhankelijk wordt van privaatrechtelijke omstandigheden.

De voorziene wegbreedte van 5,70m is voldoende. De aansluiting met de centrale as, lijkt scherp van bochtstraal, zeker met de baangracht aan de rechterkant van de ontsluitingsweg, maar gezien het plaatselijk karakter van de weg aanvaardbaar.

Het tijdelijke tracé van de fietsroute rond de terreinen die voorlopig niet ontwikkeld worden en waar de ontsluitingsweg op doodloopt, staat op de aanvraagplannen niet uitgetekend. Uit de aanvraagplannen van de bedrijfsgebouwen (SV2017-312) is op te maken dat de fietsroute omgelegd wordt langs de eerste ontwikkeling van bedrijfsgebouwen om langs de ontsluitingsweg aan te sluiten op de centrale as. Dit is onaanvaardbaar. De gewijzigde fietsroute komt als vrijliggend fietspad uit tussen de nieuwe opritten met gevaar voor dodehoekongevallen. Bovendien bevindt de aansluiting zich pal in de bocht van de ontsluitingsweg en moet de fietser daar plots zich gaan mengen in het verkeer want er is geen apart fietspad meer voorzien (op de centrale as is dit terug voorzien).

Het is dus aangewezen de oorspronkelijke tijdelijke route aan te houden en uit te tekenen op de aanvraagplannen. Als een fietser veel moet omrijden, vaak moet oversteken of opritten passeren en als er onveilige situaties ontstaan, dan ontgaat het oorspronkelijke doel van de fietsroute.

 

Conclusie:

Gezien de problemen voor de terugkeerbewegingen en gezien omgelegde onveilige fietsroute: negatief advies.

 

Opmerking:

Met de toekomstige aansluiting van de centrale as van de site op de bestaande Mallekotstraat, zal de bocht naar de aansluiting van de Mallekotstraat op de ring ook herbekeken moeten worden. Zowel verkeerstechnisch als naar verkeersveiligheid toe kan dit problemen opleveren.

 

Het standpunt van Cel Mobiliteit wordt niet bijgetreden om volgende redenen:

Men voorziet slechts een deel van een secundaire ontsluitingsweg zonder pijpekop.  Dit in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D. Doch dient men ten alle tijden te voldoen aan de voorwaarden opgelegd door de brandweer. Keerbewegingen moeten ten alle tijden, in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D, mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden. Bij ontwikkeling van perceel 2A 517 D wordt een definitieve keeroplossing of lus opgelegd.

 

De aanvraag voorziet een afwijking van art 8. “Trage wegen” van het RUP. Men voorziet namelijk een (al dan niet tijdelijke) fietsverbinding tussen de Bollaarstraat en de secundaire ontsluiting meer ten noordwesten op de site, vervolgens langsheen de secundaire weg en de centrale bedienings-as.. Doch dient de tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Zolang perceel 2A 517 D niet ontwikkeld wordt is de voorgestelde fietsverbinding aanvaardbaar.

 

De volgende voorwaarde zal worden opgelegd in de vergunning:

De tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 uit het RUP dient alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Men dient te voldoen aan de voorwaarden opgelegd door de brandweer.

Keerbewegingen moeten ten alle tijden, in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D, mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden.

 

Het advies van cel technisch bureau werd ontvangen op datum 1 februari 2018 en luidt als volgt:

Het technisch bureau heeft volgende plannen van Sweco  uit Mechelen nagekeken en heeft hierop volgende opmerkingen :

 

Plannenlijst :

- BA_4407001_I_N_01

- BA_4407001_PR_N_01

- BA_4407001_riolering P_N_1

- BA_4407001_ verharding  P_N_1

 

Infrastructuur :

- De uitvoering van het openbaar domein dient te gebeuren in samenwerking met het technisch bureau van de stad.

 

Groen :

- Geen opmerking

 

Proper Lier :

- Geen opmerking

 

Algemeen :

- Aanwezige riolering : geen

- Septische put noodzakelijk : ja

 

Het technisch bureau geeft positief  advies rekening houdende met volgende opmerking :

- De uitvoering van het openbaar domein dient te gebeuren in samenwerking met het technisch bureau van de stad.

Het standpunt van cel technisch bureau wordt bijgetreden. De volgende voorwaarde zal worden opgelegd in de vergunning:

De uitvoering van het openbaar domein dient te gebeuren in samenwerking met het technisch bureau van de stad.

 

5.Openbaar onderzoek

5.1. Decretale bepalingen

Volgens artikel 4.7.15 §1 van de Vlaamse Codex bepaalt de Vlaamse Regering welke vergunningsaanvragen onderworpen zijn aan een openbaar onderzoek, onverminderd artikel 4.4.1, eerste lid.  Aanvragen voor een vergunning waarvoor een milieueffectenrapport moet worden opgemaakt, zijn ten allen tijde aan een openbaar onderzoek onderworpen.  Hetzelfde geldt voor vergunningsaanvragen op grond van artikel 4.4.6, artikel 4.4.10 tot en met 4.4.23, en artikel 4.4.26 §2.

4.7.15 §2. Het openbaar onderzoek duurt dertig dagen.  Iedereen kan gedurende deze termijn schriftelijke en mondelinge bezwaren en technische opmerkingen indienen.

Artikel 3 § 3, 8° van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2000 en 5 juni 2009, bepaalt het volgende:

Aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van de artikelen

4.4.7 handelingen van algemeen belang

van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moeten worden onderworpen aan een openbaar onderzoek.

 

De infrastructuurwerken hebben een lengte van minder dan 200 meter, er dient geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden.

Men voorziet het heraanleggen van het terrein met een grondoppervlak van meer dan 500 m², doch in industriegebied behoeft dit geen openbaar onderzoek.

 

5.2. Proces-verbaal van sluiting

Tijdens de looptijd van het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

 

 

 

 

 

ALGEMENE CONCLUSIE EN ADVIES GEMEENTELIJK STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR

Aangezien de voorgelegde aanvraag voorwaardelijk in overeenstemming is met alle bepalingen uit de Vlaamse Codex kan een gunstig advies gegeven worden onder volgende voorwaarden:

 

De tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 uit het RUP dient alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Keerbewegingen moeten ten alle tijden, in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D, mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden.

Het buffervolume moet blijven voldoen aan 250m³/ha voor de centrale wegenis en de secundaire wegenis. In de oorspronkelijke vergunning van de centrale wegenis werd de buffervoorziening ook voorzien op de secundaire wegenis. Echter komt in de huidige plannen het RWA systeem van de centrale as niet overeen met de plannen uit de aanvraag (buffer 6 thv zone 2 ingekort). De nieuwe gracht langs de secundaire wegenis moet dan ook maximaal benut worden. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (5l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen opgelegd in het advies van de Brandweerzone Rivierenland (ref P15704-001/01) van 22/02/2018 strikt na te leven.

De afvoer van hemelwater van de wegenis mag max. 5l/s/ha bedragen, waarbij minimaal 250 m³/ha verharde oppervlakte moet gebufferd worden.

De uitvoering van het openbaar domein dient te gebeuren in samenwerking met het technisch bureau van de stad.

 

Lasten

De akte van gratis grondafstand moet verleden worden vooraleer er met de uitvoering van de infrastructuur- en wegeniswerken mag begonnen worden; Voor de wegenis wordt een oppervlakte van 1881 m² overgedragen aan de stad.

De private gronden welke binnen de rooilijn vallen, moeten door de aanvrager gratis, vrij en onbelast aan de stad worden afgestaan en dit op eigen initiatief, waarbij de daaruit voortvloeiende notaris- en opmetingskosten volledig ten laste zijn van de aanvrager.

De aanleg van wegenis en riolering zal gebeuren door de aanvrager op kosten van de aanvrager.

De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager .

De aanvrager is verplicht om de uitvoeringstekeningen en het bestek van de aanleg, ter goedkeuring, voor te leggen aan de stad.

Volgende bepalingen zijn van toepassing:

 

Indien de voorgelegde stedenbouwkundige aanvraag een exploitatie voorziet waarvoor een milieuvergunning noodzakelijk is, of die onderworpen is aan de meldingsplicht dan wordt volgens artikel 4.5.1 § 2 van de Vlaamse Codex de stedenbouwkundige vergunning geschorst zolang de milieuvergunning niet is verleend of de melding niet is gebeurd.  Indien de milieuvergunning definitief geweigerd wordt dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege.

 

De stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder voorbehoud van de betrokken burgerlijke rechten.  Het verlenen van deze vergunning houdt derhalve geen enkele beslissing in omtrent het bestaan en de draagwijdte van deze rechten. Krachtens artikel 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten, zoals erfdienstbaarheden, tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken.

De stedenbouwkundige vergunning doet geen enkele afbreuk aan de verplichtingen inzake brandveiligheid zoals deze voorzien worden in de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en diens bijlagen.

 

Het project moet volledig conform de stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid worden gerealiseerd.

 

Aldus wordt voorgesteld aan de gemeenteraad om de rooilijn vast te stellen volgens het plan met titel ‘rooilijnplan ‘ dd. 09/01/2018 opgesteld door PS-survey, met kenmerk 06_899, tekeningnr. 007-5, mits naleving van alle hogergenoemde voorwaarden.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om de rooilijn vast te stellen bij wegenis- en rioleringswerken secundaire ontsluitingslus site Bollaar volgens het plan met titel ‘rooilijnplan ‘ dd. 09/01/2018 opgesteld door PS-survey, met kenmerk 06_899, tekeningnr. 007-5, kadastraal gekend als: Lier, 2° Afdeling, Sectie A, nr. 517 E, mits naleving van volgende voorwaarden en lasten:

De tijdelijke trage verbinding art. 8-B1 uit het RUP dient alsnog uitgevoerd te worden bij aansnijding van het perceel 2A 517 D in de zone voor stedelijke bedrijvigheid en dit in afwachting van de aansijding van de zone voor industrie en de uitvoering van de definitieve trage verbinding art 8-C1.

Keerbewegingen moeten ten alle tijden, in afwachting tot ontwikkeling van perceel 2A 517 D, mogelijk zijn op privaat terrein zoals voorgesteld is in de toelichtende nota. Voor deze keerbeweging moet de ondergrond gestabiliseerd worden.

Het buffervolume moet blijven voldoen aan  250m³/ha voor de centrale wegenis en de secundaire wegenis. In de oorspronkelijke vergunning van de centrale wegenis werd de buffervoorziening ook voorzien op de secundaire wegenis. Echter komt in de huidige plannen het RWA systeem van de centrale as niet overeen met de plannen uit de aanvraag (buffer 6 thv zone 2 ingekort). De nieuwe gracht langs de secundaire wegenis moet dan ook maximaal benut worden. Om het buffervolume van de grachten te maximaliseren moeten minimaal 2 drempels met knijp (5l/s ha afvoer) voorzien worden, halverwege het traject, en net voor de aansluiting met de open baangracht aan de centrale as.

De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen opgelegd in het advies van de Brandweerzone Rivierenland (ref P15704-001/01) van 22/02/2018 strikt na te leven.

De afvoer van hemelwater van de wegenis mag max. 5l/s/ha bedragen, waarbij minimaal 250 m³/ha verharde oppervlakte moet gebufferd worden.

De uitvoering van het openbaar domein dient te gebeuren in samenwerking met het technisch bureau van de stad.

 

Lasten

De akte van gratis grondafstand moet verleden worden vooraleer er met de uitvoering van de infrastructuur- en wegeniswerken mag begonnen worden; Voor de wegenis wordt een oppervlakte van 1881 m² overgedragen aan de stad.

De private gronden welke binnen de rooilijn vallen, moeten door de aanvrager gratis, vrij en onbelast aan de stad worden afgestaan en dit op eigen initiatief, waarbij de daaruit voortvloeiende notaris- en opmetingskosten volledig ten laste zijn van de aanvrager.

 

Indien de voorgelegde stedenbouwkundige aanvraag een exploitatie voorziet waarvoor een milieuvergunning noodzakelijk is, of die onderworpen is aan de meldingsplicht dan wordt volgens artikel 4.5.1 § 2 van de Vlaamse Codex de stedenbouwkundige vergunning geschorst zolang de milieuvergunning niet is verleend of de melding niet is gebeurd.  Indien de milieuvergunning definitief geweigerd wordt dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege.

 

De stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder voorbehoud van de betrokken burgerlijke rechten.  Het verlenen van deze vergunning houdt derhalve geen enkele beslissing in omtrent het bestaan en de draagwijdte van deze rechten. Krachtens artikel 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten, zoals erfdienstbaarheden, tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken.

De stedenbouwkundige vergunning doet geen enkele afbreuk aan de verplichtingen inzake brandveiligheid zoals deze voorzien worden in de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en diens bijlagen.

 

Het project moet volledig conform de stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid worden gerealiseerd.

 

 

Opdrachten :

Het schepencollege geeft opdracht aan:

 

Dienst

Taak

stedenbouw

vaststelling rooilijn administratief afhandelen

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

AANKOOP VAN EEN FIREWALL MET EEN GERAAMDE KOSTPRIJS VAN 33.000 EURO INCL. BTW. AANKOOP VIA RAAMCONTRACT "AANKOOP OF HUUR VAN ICT-APPARATUUR VOOR EEN DATACENTER MET BIJHORENDE DIENSTEN". GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

Aankoop van een HA pair bestaande uit twee Palo Alto Networks PA-850 next generation firewalls 

                     Inclusief installatie

                     inclusief onderhoudscontrect 8x5x4, jaarlijks verlengbaar

                     inclusief Threat prevention, URL filtering en Wildfire subscription, jaarlijks verlengbaar.

 

In het kader van de associatie “Tussen Nete en Dijle” werd besloten om te investeren in cybersecurity maatregelen.   De huidige firewall van PZ Lier diende vervangen te worden na 7 jaar dienst.   Het internet dataverkeer van de 4 zones zal consolideerd worden en over twee redundante verbindingen gestuurd worden (in Lier en Sint-Katelijne-Waver).  Door de configuratie voor de 4 zones slechts op één plaats te doen, wordt maximaal ingezet op samenwerking en een uniforme aanwezigheid op internet.  Dankzij deze consolidatie en het delen van de kosten d.m.v. de afgesproken verdeelsleutel wordt het tevens mogelijk om voor een hoog aangeschreven type te kiezen. 

Naast het product is een degelijke installatie door een specialist vereist om tot goede resultaten te komen.  Wij voorzien dus voldoende consultancy.

 

Er kan gebruik gemaakt worden van het raamcontract  “AANKOOP OF HUUR VAN ICT-APPARATUUR (Hardware & Software) VOOR EEN DATACENTER MET BIJHORENDE DIENSTEN”

Het aangeboden product van de firma Palo Alto Networks wordt reeds jarenlang aanzien als een van de toonaangevende producenten.

 

Aanbestedende overheid:

Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek

Boeretang 200

2400 MOL

Tel : +32 14 33 55 11 fax: +32 14 33 55 99

www.vito.be

BTW-Nr: BE0244.195.916

Ondernemingsnummer : 0244195916

Onderneming van openbaar nut onder de vorm van een naamloze vennootschap.

procurement@vito.be

 

Deze Aanbestedende Overheid treedt op als Opdrachtencentrale in de zin van artikel 2, 4° van de Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

De looptijd van de raamovereenkomst begon op de 25/11/2016.  Zij heeft een duur van maximaal 7 jaar (4 jaar + 1 jaar + 1 jaar + 1 jaar verlengbaar).  PZ Lier trad toe tot het raamcontract op 24/3/2017

 

Het raamcontract werd gegund aan Securitas.  Securelink fungeert als onderaannemer van Securitas.

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van Burgemeester en Schepenen.

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid wat artikel 33 betreft.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Omzendbrief BA/2001/13 van 7 september 2001 betreffende de nieuwe lokale politie, ééngemeentezones en meergemeentezones: administratief toezicht, specifiek toezicht en gewoon toezicht.

Omzendbrief PLP 12 van 08 oktober 2001 betreffende de rol van de Gouverneur in het kader van het algemeen specifiek toezicht voorzien door de wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Omzendbrief BA/2002/12 van 27 september 2002 betreffende het administratief toezicht op de gemeenten en politiezones. Wijzigingen aan het decreet van 28 april 1993 door het decreet van 15 juli 2002.

Omzendbrief PLP31 van 28 januari 2003 betreffende de briefwisseling betreffende bepaalde materies van politiebeheer.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Omzendbrief BA/2006/01 van 13 januari 2006 betreffende het Gemeente- en Provinciedecreet in het kader van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake het administratief toezicht.

De wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen.

 

Financiële weerslag

Deze aankoop maakt deel uit van de afspraken binnen de associatie "Tussen Dijle en Nete" en wordt door de PZ Lier volledig gefinancierd. De uitgaven worden nadien jaarlijks terug betaald volgens de afgesproken financiële verdeelsleutel (Lier 25%).

De kosten worden geraamd op 33.000 incl. BTW. In de begroting van 2018, art. 330/742/53, buitengewone dienst, aankoop van informaticamaterieel is een resterend budget van 141.735,66 euro incl. BTW.

Initieel werden de kosten voor de aankoop van de firewall geraamd op 80.000 euro, het bedrag ligt veel lager gezien het onderhoudscontract op voorstel van de andere PZ's tot 1 jaar wordt beperkt in plaats van 5 jaar.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist goedkeuring te hechten aan de aankoop van een firewall volgens de afspraken binnen de associatie "Tussen Dijle en Nete", volgens het raamcontract "Aankoop of huur van ICT-Apparatuur (Hardware & Software) voor een datacenter met bijhorende diensten"  van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, met de geraamde kostprijs van 33.000 euro incl. BTW.

 

Art. 2:

De financiële gevolgen zijn:

Actienummer

Omschrijving

Bedrag

Saldo Krediet

330/742/53

Aankoop van een firewall

33.000

108.735,66

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

AANKOOP EN LEVERING VAN EEN MOTOR MET EEN GERAAMDE KOSTPRIJS VAN 30.000 EURO INCL. BTW. AANKOOP VIA RAAMCONTRACT DSA 2016 R3 004/007 LOT 1 POST 2. GOEDKEURING

 

MOTIVERING

Feiten en context

De functionaliteit Verkeer beschikt over 4 politiemoto's. Eén van deze moto's type Honda Deauville, met nummerplaat WGT 443, is aan vervanging toe.

Het voertuig is 10 jaar oud en werd door 2 collega’s gebruikt tijdens de motoscholing. Deze scholing is zeer slijtig voor de motor.

De laatste jaren diende het voertuig geregeld hersteld te worden. Om het huidige defect te herstellen (stilvallen tijdens het rijden) lopen de kosten te hoog op waardoor het voertuig aan vervanging toe is.

De aankoop van een nieuwe moto, BMW type R1200 RT, kan via de open overeenkomst DSA 2016 R3 004/007 lot 1 post 2 gebeuren. Dit omwille van het schaalvoordeel, de zeer gunstige voorwaarden en ongeëvenaarde prijzen.

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels

42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 57,

betreffende de bevoegdheden van het college van Burgemeester en Schepenen.

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid wat artikel 33 betreft.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van

bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Omzendbrief BA/2001/13 van 7 september 2001 betreffende de nieuwe lokale

politie, ééngemeentezones en meergemeentezones: administratief toezicht, specifiek

toezicht en gewoon toezicht.

Omzendbrief PLP 12 van 08 oktober 2001 betreffende de rol van de Gouverneur in

het kader van het algemeen specifiek toezicht voorzien door de wet van 07 december

1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Omzendbrief BA/2002/12 van 27 september 2002 betreffende het administratief

toezicht op de gemeenten en politiezones. Wijzigingen aan het decreet van 28 april 1993

door

het decreet van 15 juli 2002.

Omzendbrief PLP31 van 28 januari 2003 betreffende de briefwisseling betreffende

bepaaldemateries van politiebeheer.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels

248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Omzendbrief BA/2006/01 van 13 januari 2006 betreffende het Gemeente- en

Provinciedecreet in het kader van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake het

administratief toezicht.

De wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten en sommige

opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke

sectoren, en latere wijzigingen.

Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene

uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare

werken, en latere wijzigingen.

 

 

Financiële weerslag

 

De kosten worden geraamd op 30.000 incl. BTW. In de begroting van 2018, art. 330/743/51, buitengewone dienst, aankoop van fietsen, brom- en motorfietsen is een resterend budget van 46.000 euro incl. BTW.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist goedkeuring te hechten aan de aankoop van een politiemoto type BMW type R1200 RT, politie uitvoering met een geraamde kostprijs van 30.000 euro incl. BTW.

 

Art. 2:

De financiële gevolgen zijn:

Actienummer

Omschrijving

Bedrag

Saldo Krediet

330/743/51

Aankoop en levering van een moto.

30.000

16.000

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

LIERSE MAATSCHAPPIJ VOOR HUISVESTING CVBA - VERTEGENWOORDIGERS RAAD VAN BESTUUR 2018-2021 - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

         Gemeenteraadsbeslissing van 25 februari 2013 over de afvaardiging in de raad van bestuur van Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA.

         Gemeenteraadsbeslissing van 27 april 2015 over de verlenging van het mandaat van Mara Op de Beeck in de raad van bestuur van Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA.

         Gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2016 over de verlenging van het mandaat van Jan Hauwaert en Sabine Leyzen in de raad van bestuur van Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA.

         Gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2017 over de verlenging van het mandaat van Philip De Koninck en Piet De Zaeger in de raad van bestuur van Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA.

 

Feiten en context

De stad neemt deel aan de Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA.

 

De stad ontving op 19 maart 2018 een mail van de Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA en meldt dat het mandaat van Marina Op De Beeck als bestuurder vervalt op 16 mei 2018. Dat mandaat kan opnieuw met een periode van drie jaar (tot 19 mei 2021) verlengd worden. Zij vragen aan de stad een beslissing te nemen hierover voor de algemene vergadering van 16 mei 2018.

 

Indien er gekozen wordt voor vervanging van vertegenwoordiger, dient de stad rekening te houden met de gendervereisten. De stad kan dan enkel een vrouwelijke kandidaat afvaardigen.

 

De Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA vraagt om tegen de algemene vergadering van 16 mei 2018 hieromtrent een beslissing te nemen.

 

Juridische grond

Statuten Lierse Maatschappij voor de Huisvesting

 

Argumentatie

De stad zal voor de continuïteit het mandaat van mevrouw Marina Op De Beeck verlengen tot 2021.

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Tekin Tasdemir, Jan Hauwaert en Marc Franquet

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

9 onthoudingen: Ludo Peeters, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Patrick Tersago, Jan Hermans, Katrien Vanhove, Peter Caluwé en Bram Van Oosterwyck

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 9 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het mandaat van Marina Op De Beeck als bestuurder van CVBA Lierse Maatschappij van de Huisvesting met een periode van 3 jaar te verlengen.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

vertegenwoordiger

1

Lierse Maatschappij voor de Huisvesting

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

LIERSE MAATSCHAPPIJ VOOR DE HUISVESTING CVBA - ALGEMENE VERGADERING DER AANDEELHOUDERS OP 16 MEI 2018 - AANDUIDEN VERTEGENWOORDIGER. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

         Collegebeslissing van 12 mei 2014 om Jenny Van Damme af te vaardigen voor de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders' op 21 mei 2014.

         Collegebeslissing van 4 mei 2015 om Jenny Van Damme af te vaardigen voor de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders' op 20 mei 2015.

         Collegebeslissing van 9 mei 2016 om Jenny Van Damme af te vaardigen voor de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders' op 18 mei 2016.

         Gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2017 om Jenny Van Damme af te vaardigen voor de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders' op 17 mei 2017.

 

Feiten en context

De stad is aandeelhouder van CVBA Lierse Maatschappij voor de Huisvesting, afgekort LMH.

 

De Lierse Maatschappij voor de Huisvesting heeft een mail gestuurd op 19 maart 2018 met de vraag om een gevolmachtigde namens het stadsbestuur voor de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders', die zal plaatsvinden op woensdag 16 mei 2018 om 19.00 uur aan te duiden.

 

De agenda van deze vergadering werd als volgt samengesteld:

 

1.

Jaarverslag 2017 van de Raad van Bestuur (incl. het bijzonder verslag sociaal oogmerk en de klachtenrapportering).

2.

Het verslag 2017 van de commissaris

3.

De jaarrekening 2017

4.

Kwijting aan de bestuurders en de commissaris

5.

Benoeming van de bestuurders.

 

Uittredende bestuurders:

Marina Op De Beeck (namens de stad Lier)

August Valgaeren (namens de private aandeelhouders)

Leo Vansteenbeeck (namens de private aandeelhouders)

 

Allen opnieuw verkiesbaar.

Er wordt voorgesteld hun mandaat met drie jaar te verlengen tot 19-5-2021.

 

De andere mandaten zijn voor:

Jan Hauwaert (namens de stad Lier - mandaat loopt tot 15-5-2019)

Sabine Leyzen (namens de stad Lier - mandaat loopt tot 15-5-2019)

Tine Muyshondt (namens de provincie Antwerpen - mandaat loopt tot 15-5-2019)

Johan Festjens (namens de private aandeelhouders - mandaat loopt tot 20-5-2020)

Philip De Koninck (namens de stad Lier - mandaat loopt tot 20-5-2020)

Piet De Zaeger (namens de stad Lier - mandaat loopt tot 20-5-2020)

 

6.

Varia

 

Juridische grond

         Statuten Lierse Maatschappij voor de Huisvesting

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Tekin Tasdemir, Jan Hauwaert en Marc Franquet

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

8 onthoudingen: Ludo Peeters, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Patrick Tersago, Jan Hermans, Katrien Vanhove, Peter Caluwé en Bram Van Oosterwyck

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 8 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist Van Damme Jenny, gemeenteraadslid, af te vaardigen als lid van de 'Algemene Vergadering der Aandeelhouders' van CVBA Lierse Maatschappij voor de Huisvesting.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Lierse Maatschappij voor de Huisvesting CVBA

1

vertegenwoordiger

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

VERVANGING PLAATSVERVANGEND LID GECORO - VOORSTEL TOT BENOEMING.  GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

GR 25 maart 2013: Installatie adviesraad Gecoro

GR 23 september 2013: Samenstelling Gecoro

GR 28 april 2014: Goedkeuring Huishoudelijk Reglement Gecoro

 

 

Feiten en context

Per mail dd 19 maart 2018 bevestigt Tine Meeusen haar ontslag als plaatsvervangend lid voor deskundige en effectief lid Marleen Vanderstukken in de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening.

 

Effectief lid Marleen Vanderstukken stelt op 19 maart 2018 Isabelle Maes voor om mevrouw Meeusen als plaatsvervanger op te volgen.

 

 

Juridische grond

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Artikel 1.3.3  van 25 mei 2009

Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering over de werking van de Gecoro (23/02/2017- ...)

Artikel 200 van het Gemeentedecreet, 15 juli 2005.

GR 28 april 2014: Goedkeuring Huishoudelijk Reglement Gecoro

 

 

Argumentatie

Sinds 23 september 2017 is mevrouw Meeusen aan de slag bij de stad Lier als teamcoördinator Omgeving. Deze functie is niet combineerbaar met het lidmaatschap van de Gecoro zodat zij ook sindsdien geen vergaderingen meer heeft bijgewoond.

 

Het Huishoudelijk Reglement van de Gecoro bepaalt dat de voorzitter van de Gecoro dit doorgeeft aan de gemeenteraad teneinde de benoemingsprocedure voor een nieuw lid, en in voorkomend geval ook de plaatsvervanger, op te starten.

 

De voorzitter van de Gecoro stelt voor Isabelle Maes te benoemen als nieuwe plaatsvervanger. Evenals haar voorganger is zij architecte bij het bureau AR2, gevestigd Frederik Peltzerstraat 19 te Lier. Hierdoor voldoet zij aan de eisen om als deskundige te zetelen.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag van Tine Meeusen als plaatsvervangend lid uit de Gecoro.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist om Isabelle Maes als plaatsvervangend deskundig lid te benoemen voor Marleen Vanderstukken, deskundig en effectief lid van de Gecoro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

WIJZIGING VAKANTIEREGELING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Voor statutaire medewerkers wordt het recht op vakantiedagen bepaald op basis van de prestaties in het lopende dienstjaar. Het aantal vakantiedagen wordt verhoudingsgewijs verminderd wanneer het personeelslid in de loop van het jaar uit dienst treedt, afwezig is zonder recht op salaris of deeltijds werkt.

 

Voor contractuele medewerkers wordt het recht op vakantiedagen voor het wettelijk verlof (20 dagen) bepaald op basis van prestaties in het vorige dienstjaar, en voor het bijkomende verlof (min 6 en max15 dagen) bepaald op basis van prestaties in het lopende dienstjaar. 

 

Voor een personeelslid dat in dienst treedt, houdt dit in dat het vakantie-attest van de vorige werkgever verrekend wordt om het aantal wettelijke vakantiedagen te bepalen (duurtijd is gemiddeld 2 maanden na indiensttreding: opvragen attest bij medewerker – berekening via Cipal – toepassen in de loonlijn – inbrengen saldo in de tijdsregistratie).

 

Voor een personeelslid dat uit dienst treedt, wordt een vakantie-attest gegenereerd en worden de resterende wettelijke vakantiedagen en de opgebouwde vakantierechten voor het volgende dienstjaar uitbetaald.

 

Voor een personeelslid dat start met deeltijds werken in het lopende dienstjaar of dat afwezig is zonder recht op salaris (bv langdurig ziek op het einde van het jaar), worden de resterende vakantiedagen uitbetaald in december van het lopende dienstjaar.

 

De opsplitsing in wettelijke vakantiedagen (20) en bijkomende vakantiedagen (minimum 6 maximum 15 afhankelijk van de RPR die van toepassing is) maakt de vakantieregeling ondoorzichtig voor medewerkers en maakt dat er vaak veel ondersteuning nodig is vanuit de personeelsdienst

 

Feiten en context

 

Redenen om voor een andere regeling te opteren:

 

- Aanwervingsbeleid

Personeelsleden die bij hun vorige werkgever vakantiedagen kregen toegekend op basis van het lopende dienstjaar, krijgen bij hun uitdiensttreding geen vakantie-attest en hebben bij hun indiensttreding bij onze organisatie geen recht op wettelijk verlof. Dit maakt dat we op dat moment niet de aantrekkelijke werkgever zijn die we willen zijn (+/- 15 personeelsleden de laatste twee jaar)

 

- Administratieve vereenvoudiging

Als het aantal vakantiedagen wordt berekend op basis van het lopende dienstjaar, worden er geen vakantie-attesten meer verrekend. De medewerker die in dienst treedt, mag het bedrag van de uitbetaalde vakantierechten integraal behouden (+/- 40 personeelsleden per jaar)

Er worden dan ook geen verrekeningen meer gedaan bij deeltijds werken of bij afwezigheid zonder salaris omdat de opbouw van vakantierechten gelijk loopt met de toekenning ervan, nl binnen het lopende dienstjaar.

Dit betekent ook een efficiëntere werking bij de personeelsdienst en minder risico op fouten.

 

- Gelijke behandeling statutairen en contractuelen

Door geen verschil meer te maken in de vakantieregeling worden op dat vlak contractuelen gelijk behandeld met statutairen.

 

- Transparantie

Als er geen opsplitsing meer gebeurt op basis van het lopende of vorige dienstjaar, kan het vakantierecht onmiddellijk en transparant worden vastgesteld bij indiensttreding of bij elke wijziging in aanwezigheid of in arbeidsregime.

Dit maakt het ook eenvoudiger voor teams die met een vakantieplanning werken die vaak lang op voorhand wordt vastgelegd.

 

Concrete uitvoering

 

Voor alle contractuele medewerkers in dienst op 1/1/2018 wordt het aantal vakantiedagen 2018 herberekend op basis van de prestaties in het lopende dienstjaar. Dit saldo wordt in de tijdsregistratie ingebracht.

 

De vakantierechten (20 dagen voor een voltijds personeelslid) die opgebouwd zijn op 31/12/2017 worden berekend voor elke personeelslid met als referte maandloon december 2017. Dit bedrag wordt voor elk contractueel personeelslid vastgesteld maar nog niet uitbetaald.

 

De uitbetaling van dit bedrag gebeurt bij de uitdiensttreding of pensionering aan de index van dat moment. Hierdoor heeft deze maatregel nu geen budgettaire impact.

De uitdiensttreding of pensionering van het huidig contractueel personeelscontingent zal geleidelijk gebeuren waardoor de budgettaire impact steeds beperkt is.

Zeker aangezien er in de huidige regeling bij uitdiensttreding ook vakantierechten voor het volgende dienstjaar worden uitbetaald en dit in de toekomst niet meer dient te gebeuren.

 

Planning

 

27/02Personeelsoverleg

05/03CBS – ikv wijzigingen RPR

06/03Communicatie betrokken personeelsleden

MaartVoorbereiding uitvoering in samenwerking met Cipal

20/3BOC – ikv wijzigingen RPR

26/3 CBS – voorbereiding GR april

23/4GR – wijzigingen RPR

Eind april – begin meiuitvoering + algemene communicatie

 

Juridische grond

De jaarlijkse vakantie wordt geregeld door 2 basisnormen: enerzijds zijn er de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd de Jaarlijkse Vakantiewet), en anderzijds is er het KB van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd het uitvoeringsbesluit inzake Jaarlijkse Vakantie).

Rechtspositieregeling dd 23/03/2015 en wijzigingen: Art 272 - de vakantieregeling voor het vastbenoemd personeel.

 

Adviezen

Protocol BOC dd. 20/03/2018

 

Financiële weerslag

De vakantierechten (20 dagen voor een voltijds personeelslid) die opgebouwd zijn op 31/12/2017 worden berekend voor elke personeelslid met als referte maandloon december 2017. Dit bedrag wordt voor elk contractueel personeelslid vastgesteld maar nog niet uitbetaald.

 

De uitbetaling van dit bedrag gebeurt bij de uitdiensttreding of pensionering aan de index van dat moment. Hierdoor heeft deze maatregel nu geen budgettaire impact.

De uitdiensttreding of pensionering van het huidig contractueel personeelscontingent zal geleidelijk gebeuren waardoor de budgettaire impact steeds beperkt is.

Zeker aangezien er in de huidige regeling bij uitdiensttreding ook vakantierechten voor het volgende dienstjaar worden uitbetaald en dit in de toekomst niet meer dient te gebeuren.

 

De financieel beheerder verleent het visum op 5/03/2018.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist voor de contractuele medewerkers vanaf 1/01/2018 over te gaan naar de vakantieregeling publieke sector omwille van volgende redenen:

- aantrekkelijk aanwervingsbeleid

- administratieve vereenvoudiging (efficiëntere werking en minder risico op fouten)

- gelijke behandeling statutairen en contractuelen

- transparantie

 

Art 2 :

De financiële gevolgen zijn:

 

De vakantierechten (20 dagen voor een voltijds personeelslid) die opgebouwd zijn op 31/12/2017 worden berekend voor elke personeelslid met als referte maandloon december 2017. Dit bedrag wordt voor elk contractueel personeelslid vastgesteld maar nog niet uitbetaald.

De uitbetaling van dit bedrag gebeurt bij de uitdiensttreding of pensionering aan de index van dat moment. Hierdoor heeft deze maatregel nu geen budgettaire impact. De uitdiensttreding of pensionering van het huidig contractueel personeelscontingent zal geleidelijk gebeuren waardoor de budgettaire impact steeds beperkt is.

Zeker aangezien er in de huidige regeling bij uitdiensttreding ook vakantierechten voor het volgende dienstjaar worden uitbetaald en dit in de toekomst niet meer dient te gebeuren.

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Dossier BOC

 

Opdrachten :

Het schepencollege geeft opdracht aan:

 

Dienst

Taak

Personeelsdienst

Uitwerken wijziging vakantieregeling + communicatie betrokken personeelsleden

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 23 april 2018

 

INTERPELLATIES

 

Interpellatie 1 : van Marcel Taelman (onafhankelijk) i.v.m. Schollebeekstraat

Graag wil ik het CBS bevragen over de problemen van de Schollebeekstraat. Dit dossier is al 3 jaar bezig en de bewoners staan nog altijd even ver.

Gaat er nu eindelijk iets gebeuren of blijft alles zoals 3 jaar geleden? Graag deel ik U mede dat er mogelijk een filmpje zal afgespeeld worden over de situatie ter plaatse.  De bewoners zijn het echt beu en willen oplossingen!

 

Antwoord Burgemeester Frank Boogaerts & Schepen Bert Wollants:

Burgemeester Frank Boogaerts:

De situatie in de Schollebeekstraat is één van de dossiers waaraan door het stadsbestuur al heel lang wordt gewerkt en zeer veel energie aan is besteed. Het is uitvoerig behandeld door onze diensten Economie, Milieu, Verkeer, Mobiliteit en Handhaving, de Politie, schepen Bert Wollants en ikzelf en dit sinds het opgestart is in 2015.

 

Er zijn bovendien ettelijke vergaderingen geweest met alle betrokkenen: de buurtbewoners, het Actiecomité, de Bouwbedrijven, de huurders van de terreinen, de vervoersmaatschappijen en het agentschap Waterwegen en Zeekanaal.

 

Er zijn verschillende waarnemingen gedaan door de Politie van Lier, bijvoorbeeld vanuit huis met ANPR-camera’s. Er zijn verschillende tellingen geweest van het verkeer door onze ambtenaren van de dienst Mobiliteit. Er zijn borden “Uitgezonderd Plaatselijk Verkeer” geplaatst.

 

Met betrekking tot de problemen met de Milieuvergunningen:

Voor desbetreffende site werden op 24-7-2017 akte genomen van drie meldingen klasse 3 voor de bedrijven Mortelmans, Sobry en Meulders. Er zijn ook meerdere PV’s opgesteld: voor het niet afdekken van de ladingen of voor overdreven snelheid.

 

De bedrijven werden aangeschreven om zich in regel te stellen. Er werden vaststellingen gedaan over de samenstelling van de gestockeerde grond. Indien men niet in orde is, wordt er een PV opgemaakt. Zo zijn er nog zaken lopende bij het Parket.

 

Er werd nog vastgesteld dat de activiteiten van de drie bedrijven op eenzelfde terrein zowel organisatorisch als geografisch onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.  In het kader van de milieuwetgeving spreekt men over een “milieutechnische eenheid”. De juridische discussie over de kern van de zaak, namelijk of het effectief één milieutechnische eenheid betreft of niet, is nog lopende.

 

Vervolgens werden de bedrijven aangemaand één gemeenschappelijk milieuvergunning aan te vragen. De stad is van oordeel dat de aanwezige activiteiten minstens ingedeeld moeten worden onder klasse 2. Enkel het bedrijf Mortelmans heeft een regularisatieaanvraag klasse 2 ingediend, waarvoor een openbaar onderzoek werd georganiseerd.  Het college zal over de vergunningsaanvraag in mei een beslissing nemen.

 

Er blijft verder toezicht:

Door de gemeentelijk toezichthouder werden verscheidene terreinbezoeken uitgevoerd. Exploitanten werden aangemaand aanwezige afvalstoffen en partijen grond die niet voldeden aan de samenstellingsvoorwaarden, te verwijderen.  Er werd gedeeltelijk gevolg gegeven, doch bleven bepaalde partijen aanwezig of werd vastgesteld dat er nieuwe niet-conforme) partijen werden aangevoerd. Er werden dan ook bijkomende vaststellingen uitgevoerd. In het kader van de grondverzetsregeling, werd het dossier overgemaakt aan de OVAM en de grondenbank (bevoegde instanties in het kader van grondverzetsregeling). Door middel van geregelde plaatsbezoeken wordt de zaak verder op de voet gevolgd.

 

Zeggen dat er niets gebeurd is, is dus volledig onjuist, integendeel!

 

Er wordt met alle middelen getracht om oplossingen te bereiken met respect voor de verlangens, rechten en plichten van alle partijen.

 

Schepen Bert Wollants:

De Schollebeekstraat zit sowieso in een moeilijkere situatie doordat in deze straat een industriegebied en een woongebied met landelijk karakter mekaar ontmoeten. Bovendien heeft het mobiliteitsplan de straat aangeduid als industriële verzamelweg. Hierdoor is de Schollebeekstraat inderdaad de aangewezen route voor het vrachtverkeer van de zone langs het kanaal.

 

De heraanleg van de Schollebeekstraat staat ook op de planning, hiervoor werden in de begroting voor ook de nodige middelen voorzien om deze aanleg te kunnen uitvoeren vanaf 2019-2020. Hierbij wordt uiteraard aandacht besteedt aan alle functies die deze straat heeft, zowel op vlak van wonen als bedrijvigheid.

 

Intussen werd als directe maatregel beslist om in de Schollebeekstraat een asverschuiving te maken met bloembakken waardoor de snelheid zal dalen en het opwaaiende stof zal verminderen. Deze zullen nog deze week geplaatst worden.

 

 

Interpellatie 2 : van Olivier Peeters (Vlaams Belang) i.v.m. nieuw proefproject OCT’s

Ivarem test een nieuw model voor de falende ondergrondse containers (OCT’s). Aangepaste vulsluizen zouden het storten van afvalzakken makkelijker moeten maken.

 

Het initiatief komt er op vraag van de stad Lier en geeft een aanzet om het rampzalige Diftar-systeem ook op lange termijn  verder te willen zetten.

 

Ik had hier dan ook volgende vragen over:

1)Vanwaar de vraag van de stad om een proefproject op te starten met aangepaste vulsluizen voor de OCT’s?

2)Door wie en op welke manier worden de testresultaten gemeten?

3)Wat hoopt het stadsbestuur met dit initiatief te bereiken, vooral met het oog op de aflopende beheersovereenkomst met Ivarem in 2021?

4)Wat is de financiële weerslag van dit project, voor Ivarem en/of de stad Lier?

5)Wat kost een eventuele aanpassing van de vulsluizen, in navolging van de totaalvervanging OCT’s uit 2016?

 

Antwoord Schepen Lucien Herijgers:

Vraag 1: Vanwaar de vraag van de stad om een proefproject op te starten met aangepaste vulsluizen voor de OCT’s?

Begin 2017, na een aanpassing van de software van de OCT’s, waren er tal van problemen, waaruit een discussie gevolgd is tussen ons en de intercommunale. Dit resulteerde in een grondig gesprek met de algemeen directeur van Kliko, die enkel kon toegeven dat de toestellen voor verbetering vatbaar waren.

Sinds de plaatsing van de nieuwe sensoren en een nieuw besturingssysteem (eind 2016) beschikt IVAREM over meer informatie over de beschikbaarheid van de OCT’s en de oorzaak van pannes.

Hieruit blijkt dat de voornaamste reden van een storing de verstopping van de vulsluis is. Bij 80% van de storingen is de aangeboden zak blijven vast zitten in de vulsluis. Indien de verstopping niet automatisch vanop afstand kan weggewerkt worden door de ondergronds container (wat vaak wel lukt na enkele ogenblikken/minuten) kan dat ongemak veroorzaken voor de volgende gebruiker. Door een verstopping is de container immers niet bruikbaar.

 

IVAREM heeft in overleg met de stad en Kliko bekeken welke mogelijke oplossingen kunnen worden gevonden om het aantal stortingen waarbij een verstopping wordt veroorzaakt terug te dringen. Het aanpassen van het ontwerp van de vulsluis was één van de voorgestelde oplossingen.  Na een jaar van ontwerpen, realisatie en testen door de leverancier van het systeem  kan de nieuwe vulsluis in de praktijk worden uitgetest..

 

KLIKO, de leverancier van de ondergrondse containers, zoekt continu naar mogelijke verbeteringen van hun product. Het meer conisch maken van hun vulsluis was één van de elementen die sowieso voorzien waren in het ontwikkelingsplan. Deze aanpassing en proef komt er ingevolge de discussie die wij begin 2017 met Ivarem én met Kliko voerden na de vele problemen bij de toen doorgevoerde aanpassingen vd systemen.

 

Vraag 2: Door wie en op welke manier worden de testresultaten gemeten?

IVAREM zal de testresultaten verzamelen. De gegevens komen rechtstreeks uit het monitoring-systeem van de ondergrondse containers. De indicator welke zal gebruikt worden is de effectieve beschikbaarheid van de OCT. Deze wordt bepaald door van het theoretisch aantal beschikbare uren voor het storten (24ux7dagen) te verminderen met de tijd waarop de OCT in storing stond (door een geblokkeerde zak). Deze gegevens worden aangeleverd vanuit de OCT zelf (start storing, eind storing, oorzaak). Doordat de test slechts op één OCT gebeurt is het noodzakelijk de proef lang genoeg te laten lopen om gegevens te krijgen die representatief zijn.

 

Vraag 3: Wat hoopt het stadsbestuur met dit initiatief te bereiken, vooral met het oog op de aflopende beheersovereenkomst met Ivarem in 2021?

Wanneer verbeteringen mogelijk zijn door dergelijke aanpassingen, dan moeten die voor de Lierenaar zeker mogelijk worden gemaakt en dan moet die tests hier gebeuren.

Wat betreft vooruitzichten naar 2021 kunnen wij enkel herhalen wat eerder daarover gezegd werd, namelijk dat alle opties mogelijk zijn.

 

Vraag 4: Wat is de financiële weerslag van dit project, voor Ivarem en/of de stad Lier?

Tijdens de test is er geen enkel financieel gevolg. De nieuwe proefzuil wordt mee opgenomen in de rest van het OCT-park en opgevolgd zoals elke andere OCT.

De resultaten van de test kunnen voor leverancier KLIKO interessante informatie opleveren over de werking van hun vernieuwd design. Daarom werden voor de plaatsing van de proef-zuil geen extra kosten aangerekend.

 

Vraag 5: Wat kost een eventuele aanpassing van de vulsluizen, in navolging van de totaalvervanging OCT’s uit 2016?

In 2016 werden enkel readers en software vervangen. Dit was geen totaalvervanging. De laatste totaalvervanging dateert van de periode 2011 - 2012.  De volledige vervanging van een zuil mag geraamd worden op +/- 2000€ (afhankelijk van de omvang van de bestelling en opties). Gezien de geschatte levensduur van een OCT-zuil is de verwachting dat rond 2020 sowieso een vervangingsprogramma zal opgestart worden. Afhankelijk van de resultaten van de proef kan IVAREM  en de stad overwegen om op strategische locaties (veelvuldig gebruik of veelvuldige pannes) al iets vroeger een nieuwe zuil te plaatsen. Alle andere sites kunnen dan in het kader van het normale vervangingsprogramma een upgrade krijgen.

 

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019