Lier

Zitting van 26 maart 2018

Van 19:30 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

MONDELINGE VRAGEN

 

Mondelinge vraag 1: van Marcel Taelman (onafhankelijk) i.v.m. springkasteel

Op het CBS verslag van 19/02/2018 bij punt B 32 is te lezen dat er een weigering is voor het plaatsen van een springkasteel voor een verjaardagsfeestje aan het laatste huis in een doodlopende straat.

 

In het verslag van 5/03/2018 bij punt B 38 is te lezen een goedkeuring in de Sint Annastraat 2 een tent te plaatsen op de parkeerstrook.

 

Waarom de ene wel en de andere niet?

 

Antwoord schepen Rik Verwaest:

Het evenement op 12/5 waar u naar verwijst was een strikt private aangelegenheid: een verjaardagsfeest waar alleen genodigden op welkom waren. Het evenement op 5/3 in de St-Annastraat heeft een semi-publiek karakter.

Het college verleent principieel geen toelating voor het organiseren van strikt private evenementen op de openbare weg. Dat principe geldt ook als het gaat om een locatie waar de impact beperkt zou zijn, zoals bijvoorbeeld aan het einde van een doodlopende straat. Hier uitzonderingen op gaan maken zou immers wel getuigen van een zekere willekeur, wat ongetwijfeld sommige gemeenteraadsleden de indruk zou geven dat wij bepaalde dingen aan de ene wel en de andere niet zouden toestaan.

 

 

Mondelinge vraag 2: van Koen Breugelmans (CD&V) i.v.m. Regionaal landschap Rivierenland

Sinds de oprichting geeft Regionaal Landschap Rivierenland twee landschapskranten per jaar uit. Deze worden in nagenoeg alle gemeenten bus aan bus verdeeld. Na de bedeling krijgt Regionaal Landschap blijkbaar veel positieve reacties van inwoners die willen deelnemen aan hun activiteiten of die zelf acties voorstellen die Regionaal Landschap mee kan ondersteunen ter bevordering van de natuur, de open ruimte en het landschap in de betreffende gemeente/stad.

Sinds 2012 wordt de helft van de bedelingskosten van de twee landschapskranten doorgerekend aan de gemeenten. Lier opteerde er in het verleden voor om de landschapskranten niet bus aan bus te verdelen, maar de informatie (al dan niet integraal) via andere kanalen te verspreiden.

Dit blijkt nu toch een negatieve impact te hebben op het aantal projecten dat in Lier-Koningshooikt wordt uitgevoerd, vooral in het thema landschapszorg (hagen, heggen, houtkant, boomgaarden…).

Ons inziens zou een meer directe communicatie naar de inwoners toe hieraan kunnen verhelpen.

Mijn vraag is dan ook of en hoe het CBS plant de burgers beter te informeren omtrent de opportuniteiten die Regionaal Landschap voor hen biedt.

 

Antwoord schepen Rik Verwaest:

In 2008 besliste het college om de halfjaarlijkse landschapskrant niet huis aan huis te verdelen op kosten van de stad. Dit zou € 1.700 (incl. BTW) per landschapskrant (bovenop het lidgeld) kosten. In 2012 stelde Regionaal landschap Rivierenland voor om de helft van verzendingskosten aan te rekenen, nl. 527 (incl. BTW) per landschapskrant bovenop het lidgeld. Ook daarom besliste het college om de huis aan huis verspreiding van de landschapskrant niet te bekostigen via de stad, maar de initiatieven via de Peperbus te communiceren.

De stad betaalt reeds een jaarlijks lidgeld. We gebruiken de diensten van RL Rivierenland steeds regelmatiger:

         Opmaak subsidieaanvraag realisatie volkstuintjes (CBS 28/8/2017)

         Opmaak projectsubsidieaanvraag Natuur in je Buurt (realisatie Pallieterland) (CBS 4/9/2017)

         Aanstelling coördinatieopdracht realisatie speelbos binnen Landschapspark Pallieterland (CBS 5/3/2018)

Ik ben zeker bereid te kijken hoe we het aanbod van RL verder kunnen bekendmaken, maar ik ben er niet van overtuigd dat een papieren publicatie over het hele grondgebied de juiste aanpak is qua kosten en ecologische impact. Ondertussen kan onderzocht worden of de communicatie niet alleen via de Peperbus kan gebeuren, maar ook via andere stedelijke kanalen, bijvoorbeeld de sociale media.

 

 

Mondelinge vraag 3: van Koen Breugelmans (CD&V) i.v.m. Burgemeester Hensstraat

Recent werd in de Burgemeester Hensstraat in Koningshooikt een deel van het voetpad uitgebroken. De bewoners werden niet voorafgaandelijk geïnformeerd over de noodzaak van deze ingreep.

Ondertussen hebben we vernomen dat dit voetpad zal worden vervangen door gras.

Los van de vraag naar de noodzaak van een voetpad op die specifieke locatie willen wij toch wijzen op het feit dat deze straat druk gebruikt wordt. Zo moet het zwaar vervoer komende van Lier of Berlaar langs daar om naar Mechelen of Putte te rijden. Er ligt geen fietspad en er staan altijd wagens en vrachtwagens geparkeerd. Volgens ons een gevaarlijke situatie voor fietsers, en vooral ook voor jonge kinderen die - nu er geen voetpad meer is - op de rijweg moeten fietsen. 

Onze vragen zijn dan ook:

         wat was de aanleiding om het bestaande voetpad uit te breken en te vervangen door gras;

         waarom werden de omwonenden hiervan niet voorafgaandelijk in kennis gesteld;

         plant het CBS in deze straat (infrastructurele) maatregelen teneinde het fietscomfort en de fietsveiligheid in deze drukke straat te vergroten ?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

De aanleiding voor deze ingreep zijn klachten vanuit de buurt over het feit dat door het zeer beperkte gebruik van dit voetpad er veel sprake was van overwoekering door onkruid en algemenen slechte staat van het voetpad. Dat laatste onder meer omdat er vaak werd overgereden en op geparkeerd door vrachtwagens en personenwagens.

Gelet op dit minimale gebruik en de bedenkelijke staat was dit evenmin een veilige situatie voor kinderen jonger dan 9 jaar die met fietsjes met een wieldiameter van maximaal 50 cm over het voetpad zouden rijden. Het voetpad aan de kant van de woningen blijft uiteraard behouden en fietsen onder de voorwaarden van de wegcode zoals eerder aangehaald blijft uiteraard toegelaten op dat voetpad.

Op vraag van uw collega Peeters, boog de mobiliteitsraad zich over de vraag of een fietsstraat hier wenselijk is. De mobiliteitsraad adviseerde dit negatief omwille van de duidelijke keuze uit het mobiliteitsplan van de stad om de Burgemeester Hensstraat te ontwikkelen als voornaamste en kortste verbindingsweg tussen het centrum van Koningshooikt en de Antwerpsesteenweg. Vanop deze laatste wordt de burgemeester hensstraat overigens bewegwijzerd door het Vlaams gewest als doorgaande route naar Mechelen. Deze straat kreeg in tegenstelling tot bijvoorbeeld  de Liersebaan ook geen tonnagebeperking opgelegd.

Op langere termijn is het aanleggen van een fietspad een mogelijke optie, al zal de benodigde ruimte hiervoor niet zonder aanzienlijke grondverwervingen beschikbaar zijn.

 

 

Mondelinge vraag 4: van Patrick Tersago (vo-LK) i.v.m. Kapucijnenvest

Sinds de her aanleg van de Kapucijnenvest zijn er constant problemen geweest met het wegdek. In december 2013 verklaarde schepen Wollants dat de oorzaak bij de aannemer lag die blijkbaar verkeerd zand had gebruikt.

Er werden toen herstellingen gedaan en het probleem zou opgelost zijn. De genoemde problemen waren vooral waar te nemen aan het einde van de straat.

Vandaag moeten we echter vast stellen dat de ganse straat er terug gevaarlijk bij ligt. Op verschillende plaatsen zijn er verzakkingen en komen ook de klinkers gevaarlijk uit het wegdek. De problemen blijven dus duren.

Mijn vragen:

         Zijn deze problemen ook het gevolg van verkeerd gebruikte materialen?

         Zo ja, heeft het CBS al stappen ondernomen tegen de aannemer / studiebureau?

         Valt dit nog steeds onder een garantieperiode?

         Zo neen, wat is het CBS van plan met deze drukke straat, want de situatie begint zeer gevaarlijk te worden.

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Zie antwoord interpellatie 1

 

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

VERSLAG GEMEENTERAAD 26 FEBRUARI 2018. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde op 26/2/2018.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het verslag van de gemeenteraadszitting van 26/2/2018 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

LOKALE POLITIE LIER - BEGROTINGSWIJZIGINGEN 1&2 - DIENSTJAAR 2017 - BRIEF DD.  30/01/2018 TER VERVANGING VAN BRIEF DD. 23/01/2018 M.B.T. GOEDKEURING DOOR FEDERAAL TOEZICHT. KENNISNAME.

 

BESLUIT

Art. 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de brief dd. 23/01/2018 van het Federaal Toezicht mbt goedkeuring met opmerkingen van de begrotingswijzigingen nr.1 en nr.2 - dienstjaar 2017 van de lokale politie Lier.

 

De opmerking is de volgende : "Het algemeen resultaat van de begrotingsrekening 2016 van zowel de gewone als van de buitengewone dienst werd verwerkt in de begrotingswijziging 2017, terwijl de rekening 2016 nog niet is ingediend bij mijn ambt."

 

Dit is ten onrechte, we ontvingen van het Federaal Toezicht dd 31/07/2017 een schrijven m.b.t. goedkeuring van de rekening 2016.

Dit werd ook gemeld aan het Federaal Toezicht. Zij namen hier akte van en stuurden ons op 30/01/2018 een nieuwe aangepaste brief met rechtzetting van hun opmerking.

 

Art. 2:

De gemeenteraad neemt kennis van de brief dd 30/01/2018 van het Federaal Toezicht m.b.t. goedkeuring van de begrotingswijzigingen nr.1 en nr.2 - dienstjaar 2017 van de lokale politie Lier.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

LOKALE POLITIE LIER - BEGROTING 2018 - GOEDKEURING DOOR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN. KENNISNAME.

 

BESLUIT

De gemeenteraad neemt kennis van de brief dd. 30 januari 2018 i.v.m. goedkeuring met een opmerking van de begroting 2018 van de lokale politie Lier door het Federaal Toezicht Lokale Politie.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

NIEUW REGLEMENT OPENBARE MARKTEN & AMBULANTE HANDEL IN LIER. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbeslissing van 20 november 2006 over de goedkeuring van het marktreglement (en latere wijzigingen goedgekeurd in gemeenteraad van 17 december 2007 en in gemeenteraad van 24 november 2008).

 

Ingesloten voorstel van nieuw reglement voor de organisatie van ambulante handel en openbare markten in Lier focust op de aspecten die opgenomen zijn in de wet van 25 juni 1993 zoals gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, het koninklijk besluit van 24 september 2006, het decreet van 24 februari 2017 en Besluit Vlaamse Regering van 21 April 2017 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten.

Het Lierse reglement is geënt op het VVSG - modelreglement dd. medio 2017 én op een actualisatie van bepalingen, gemotiveerd vanuit de praktijkervaring van de Lierse marktmeesters, daar waar de beslissingsautonomie van de stad gewettigd is.

 

Feiten en context

Belangrijkste wijzigingen in de wetgeving ambulante handel (BS 29 mei 2017) betreffen:

 

1. De termijn voor definitieve opzeg voor een standplaats die opgeheven wordt, kan verminderd worden naar minstens 6 maanden in plaats van minstens 1 jaar.

 

2. Voor losse standplaatsen kan de gemeente zowel het aantal losse standplaatsen, de wijze van kandidaatstelling voor een losse standplaats (vooraf of ter plaatse) als de wijze van toewijzing van een losse standplaats op een duidelijke en transparante wijze zelf bepalen.

 

3. Voor de overdracht van een standplaats moet een ambulante handelaar zijn ambulante activiteiten niet meer stopzetten. Er worden uiteraard nog steeds voorwaarden gekoppeld aan de correcte over-dracht van een standplaats. Deze worden in het reglement duidelijk omschreven.

 

4. De categorie van standwerkers verdwijnt uit de regelgeving. Hierdoor verdwijnen ook de voorrangsregels. Een gemeente kan de gemaakte afspraken met standwerkers wel behouden en eventueel als een aparte specialisatie binnen het reglement benaderen. Lier opteert voor een uitdoofscenario op dit vlak (geen nieuwe standwerkers maar behoud huidige abonnement).

 

5. De vacature en kandidatuurstelling voor een abonnementsplaats wijzigen. Een vacature is niet langer verplicht. Als gemeente kan men eerst zijn register van kandidaturen consulteren. Als in dit register geen geschikte kandidaat gevonden wordt, gaat men over tot publicatie van een vacature.

 

6. De bepalingen voor verkopen met niet-commercieel karakter worden vereenvoudigd. Bovendien kan de gemeente zelf bepalen wat occasioneel voor haar betekent. In Lier wordt geopteerd om deze op de zaterdagmarkt in aantal per week te beperken.

 

Lierse aanpassingen (binnen de wettelijke marge) in dezen:

 

1. Enkel openbare markten zoals wettelijk bedoeld, ingericht én beheerd, worden weerhouden in het nieuwe reglement;

2. Buiten de openbare markten, wordt geopteerd voor vooraf bepaalde locaties voor ambulante handel, conform het principebesluit dd. 29 januari '18.

3. Quota zone A (binnenplein Grote Markt) aangepast aan de veranderde actualiteit inzake attractieve assortimentsdiversiteit;

4. Het aantal verkoopsacties zonder commercieel karakter worden op de zaterdagmarkt beperkt.

5. Een aantal aspecten van interne orde zoals veiligheidsmaatregelen, de manier van opstellen van kramen, stroomvoorzieningen, afspraken inzake afval, ... worden slechts licht aangepast.

 

Adviezen

De organisatie van ambulante en kermisactiviteiten is sinds 1 juli 2014 een regionale (Vlaamse) bevoegdheid. De (ontwerpen van (gewijzigde) gemeentereglementen voor het organiseren van ambulante en kermisactiviteiten moeten  niet meer naar de Vlaamse overheid verstuurd worden. Voor het inwinnen van advies mogen ontwerpreglementen nog steeds bezorgd worden aan Agentschap Innoveren en Ondernemen. Vlaio - expert Peter Creyf verleende in het najaar van 2017 zijn positief advies aan voorliggend nieuw reglement voor ambulante handel en openbare markten in Lier.

 

De marktmeesters verlenen hun positief advies aan voorliggend, nieuw reglement voor ambulante handel en openbare markten in Lier.

 

De Lierse Marktvereniging verleende zaterdag 27 januari '18 haar positief advies aan voorliggend, nieuw reglement voor ambulante handel en openbare markten in Lier.

 

In de zitting van 13 maart 2018 verleende de Economische Raad haar positief advies aan het betreffende reglementvoorstel.

 

Juridische grond

De wet van 25 juni 1993, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, het koninklijk besluit van 24 september 2006, het decreet van 24 februari 2017 en Besluit Vlaamse Regering van 21 April 2017, betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten.

 

Argumentatie

De gemeenteraad overweegt voorliggend voorstel goed te keuren van het nieuwe reglement voor de organisatie van ambulante handel en openbare markten in Lier.

 

Financiële weerslag

Het Retributiereglement op plaatsrechten markten en elektriciteitsvoorziening voor marktkramers en andere gebruikers, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2013, zal vóór 31 december '18 hernieuwd worden, rekening houdend met de aanpassingen in voorliggend reglement voor de organisatie van ambulante handel in Lier.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de gemeenteraadsbeslissing van 20 november 2006 over de goedkeuring van het marktreglement (en latere wijzigingen goedgekeurd in gemeenteraad van 17 december 2007 en in gemeenteraad van 24 november 2008), op te heffen.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist het nieuwe reglement voor de organisatie van ambulante handel en openbare markten in Lier, zoals als bijlage toegevoegd, goed te keuren.

 

Art 3 :

De financiële gevolgen zijn:

Het Retributiereglement op plaatsrechten markten en elektriciteitsvoorziening voor marktkramers en andere gebruikers, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2013, wordt vóór 31 december 2018 vernieuwd, rekening houdend met de aanpassingen in voorliggend reglement voor de organisatie van ambulante handel in Lier.

 

Art 4 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

1

Marktmeesters / bodes-medewerkers ambulante handel

Financiën

 

 

Bijlage:

 

REGLEMENT AMBULANTE HANDEL STAD LIER

 

REGLEMENT M.B.T. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE MARKTEN EN OP HET OPENBAAR DOMEIN IN LIER.

 

INHOUD : GEMEENTELIJK REGLEMENT

Afdeling 1 : Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten

Afdeling 1.1 : Toewijzing standplaatsen

Afdeling 1.2 : Abonnementen

Afdeling 2 : Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten

Afdeling 2.1 : Ambulante handel op vooraf bepaalde plaatsen

Afdeling 2.2. : Ambulante handel op rondtrekkende wijze

Afdeling 3 : Verkopen van producten of diensten met niet-commercieel karakter

Afdeling 4 : Aanvullende bepalingen

 

 

AFDELING 1 : ORGANISATIE VAN AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE MARKTEN 

 

Artikel 1 Gegevens van openbare markten (wet art. 8 §2)

 

De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in :

 

Per openbare markt vermelden:

 

MARKT: zaterdagmarkt

PLAATS: Grote Markt, Eikelstraat & Zimmerplein

DAG: zaterdag

UUR: van 6u tot 13u (termijn incl. opstellen & afbreken: 4u tot 14u)

SPECIALISATIE: gemengde producten, alle koopwaren waarvan de verkoop op de openbare markten niet verboden is door speciale reglementeringen. Om de diversiteit van het aanbod te waarborgen wordt voor zone A (kleur rood, i.c. binnenplein Grote Markt) met volgende quota gewerkt op onderstaande categorieën van hoofdproducten:

 

-Groenten & fruit: 3

-Zuivel: 5

-Wild & gevogelte: 2

-Beenhouwerij/charcuterie: 5

-Vis: 3

-Kruiden & olijven (specialisatie: Zuiderse producten): 2

-Druiven: 2

 

Voor zone B (rest van de Grote Markt, m.u.v. zone A) en zone C (Eikelstraat & Zimmerplein) gelden geen quota voor specialisatie, evenals voor de (n.a.v. bijvoorbeeld de Novemberfoor) verhuisde zaterdagmarkt (naar de zone van het Renaat Veremansplein & omliggende straten).

 

PLAN VAN DE STANDPLAATSEN : zie bijlage X (in opmaak)

 

De zaterdagmarkt vindt niét plaats indien zaterdag op Kerstmis of Nieuwjaar valt. Het college van burgemeester en schepenen kan toelating verlenen die markt op een andere dag te laten doorgaan.

 

Het College zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.

 

Afdeling 1.1: Toewijzing standplaatsen

 

Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art. 25)

 

Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan :

-de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen houders van een “machtiging als werkgever”

-rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend door tussen-komst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap die houder is van de “machtiging als werkgever”

-de verantwoordelijken van verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeen-komstig artikel 7 van voornoemd KB, gewijzigd door BVR van 21 april 2017. Voor deze occassionele verkoopsacties kunnen per zaterdagmarkt max. 2 losse standplaatsen worden ingenomen voor de categorieën zoals omschreven in art. 26.

 

Om de diversiteit van het aanbod te waarborgen, is het aantal standplaatsen beperkt tot 2 per natuurlijke per-soon of per rechtspersoon, die een ambulante activiteit uitoefent (wet art. 8).

Artikel 3 Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 23)

 

De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:

-hetzij per abonnement (maximum 90% van het totaal aantal standplaatsen)

EN/OF

-hetzij van dag tot dag/losse standplaatsen (minimum 10% van het totaal aantal standplaatsen)

 

Artikel 4 Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art 27, gewijzigd door BVR)

 

De toewijzing van losse plaatsen gebeurt per specialisatie en in voorkomend geval (bij zelfde specialisatie) bij loting.

De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn.

 

Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten

 

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 & 30, gewijzigd door BVR)

 

Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register van kandidaturen. Deze kandidaturen worden geklasseerd :

-eerst volgens categorie zoals bepaald in punt 5.3.

-dan volgens de gevraagde standplaats en specialisatie

-tenslotte volgens datum (overhandiging, indiening bij de post, ontvangst op duurzame drager)

Overeenkomstig het decreet van 26 maart  2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.

 

De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden ingetrokken door de aanvrager of indien een ambulante handelaar in aanmerking komt en de toegewezen plaats weigert. In dit geval vervalt zijn plaats in het register.

 

Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat de gemeente na of er een geschikte kandidaat is in het register van kandidaturen, zoals omschreven in 5.2.

Als het register geen geschikte kandidaat bevat, wordt een vacature bekendgemaakt door publicatie van een kennisgeving.

Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of via de website (www.gemeente.be invullen) en/of via de lokale pers.

 

De kandidaturen kunnen ingediend worden :

-per mail, per duurzame drager of

-per post, postdatum geldt als indieningsdatum of

-per aangetekende zending

 

5.2. Volgorde van toekenning standplaatsen op basis van register (KB art 29 en 31, gewijzigd door BVR)

 

Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement zullen met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd worden in het register van kandidaturen :

 

1.personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen;

2.personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;

3.personen die een wijziging van hun standplaats vragen;

4.de externe kandidaten.

 

De standplaatsen worden binnen elke categorie toegekend, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie (na collegebesluit en eventuele aanpassing van het marktplan), in chronologische volgorde van de indiening van de aanvragen.

 

Indien de chronologische volgorde niet kan worden uitgemaakt, gebeurt de toewijzing door loting.

 

5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen per abonnement (KB art. 33)

 

De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager :

-bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;

-of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;

-of bij elektronische post (duurzame drager) met ontvangstbewijs.

 

5.4. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34, gewijzigd BVR)

 

Een plan en/of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat :

 

-de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst  de standplaats werd toegekend;

-in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;

-het ondernemingsnummer;

-de specialisatie en/of diensten die te koop aangeboden worden;

-indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;

-desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.

 

Overeenkomstig  het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit plan of regis-ter steeds geraadpleegd worden.

 

 

Afdeling. 1.2 : Abonnementen

 

Artikel 6 Periodiciteit van abonnement (KB art. 32 en 37, gewijzigd door BVR) 

 

Elk abonnement wordt toegekend tot 31 december van het lopend kalenderjaar en telkens stilzwijgend verlengd voor de duur van 12 opeenvolgende maanden, behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikel 7 en 8 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 9 van onderhavig marktreglement.

 

Een seizoensgebonden activiteit (art 37) is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden.

De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.

 

Artikel 7 Opschorting abonnement  (KB art. 32, gewijzigd door BVR)

 

De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:

-door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest

-door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond

 

De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voor-komen.

 

Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats, waarbij geen rekening gehouden wordt met de specialisatie van het register (van abonnementen).

 

Artikel 8  Afstand van het abonnement (KB art. 32, gewijzigd door BVR)

 

De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement

-bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen

-bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen

-indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig.

-op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen

 

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

 

De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:

-bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs

-overhandiging tegen ontvangstbewijs

-op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs

 

Artikel 9 Schorsing en opzegging van abonnement door de gemeente (KB art 32 laatste lid, gewijzigd door BVR)

 

Het abonnement kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:

 

-bij niet of niet tijdige betaling standplaatsvergoeding;

-bij 3 afwezigheden per kwartaal zonder geldige reden en zonder de marktleider ten laatste op de marktdag zelf per e-mail of sms ervan op de hoogte te stellen. Als geldige reden wordt aanvaard: verlof, sociaal verlof, familiale redenen, een defect aan de verkoopinstallatie of ziekte;

-bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden bepaald in artikel 14 van onderhavig gemeentelijk reglement;

-wanneer andere waren verkocht worden dan diegene vermeld op zijn abonnement;

-bij het herhaaldelijk niet respecteren van de instructies van de marktleider.

 

De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangst-bewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.

 

Artikel 10 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2, gewijzigd door decreet)

 

Wanneer een deel van de markt of alle standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van ten minste 6 maanden. In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.

Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 5.3).

 

Artikel 11 Inname standplaatsen (KB art. 26, gewijzigd door BVR)

 

De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:

 

A.de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen, houder van een “machtiging als werkgever”, aan wie een standplaats is toegewezen;

B.de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen,  houder(s) van een “machtiging als werkgever”;

C.de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

D.de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

E.de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in A. tot D.;

F.De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd BVR van 21 april 2017, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze.

 

Artikel 12 Overdracht standplaats (KB art. 35, gewijzigd door BVR)

 

De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:

 

A.indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten als werkgever;

B.en de specialisatie van de overlater voortgezet wordt op de overgedragen standplaats, tenzij het sche-pencollege hierin een wijziging goedkeurt, na aanvraag via één van volgende aanvraagmodaliteiten:

bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;

overhandiging tegen ontvangstbewijs;

op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs;

C.binnen het eerste jaar kan de standplaats NIET opnieuw overgedragen worden en moet de specialisatie behouden blijven, tenzij het schepencollege hierin een wijziging goedkeurt, na aanvraag via één van volgende aanvraagmodaliteiten:

bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;

overhandiging tegen ontvangstbewijs;

op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs;

 

D.de onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan 2 standplaatsen be-schikken (cf. art. 2).

 

De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Nadien kan het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd worden.

 

De inname van de overgedragen standplaats is pas toegelaten als de gemeente heeft vastgesteld dat :

1.de overnemer beschikt over een machtiging tot uitoefening van ambulante activiteiten om dezelfde specialisatie als de overlater uit te oefenen.

2.Als het aantal toegestane standplaatsen per onderneming van de overnemer niet overschreden wordt.

 

 

AFDELING 2 : ORGANISATIE VAN AMBULANTE ACTIVITEITEN OP HET OPENBAAR DOMEIN BUITEN DE OPENBARE MARKTEN

 

Afdeling 2.1 Plaatsen op het openbaar domein waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden zijn VOORAF BEPAALD

 

Artikel 14 Toepassingsgebied (KB art. 42 §1)

 

Op volgende plaatsen is de uitoefening van ambulante activiteiten toegelaten na een voorafgaande machtiging  van de gemeente :

 

Het college beslist volgende plaatsen te bepalen als plaatsen die het voorwerp kunnen zijn van een ambulante activiteit met abonnement:

• maximum 1 plaats op de Veemarkt;

• maximum 1 plaats op parking De Mol;

• maximum 1 plaats op het Koningsplein op het binnenplein t.h.v. de fietsenstallingen

• maximum 1 plaats voor ambulante ijsverkoop op de standplaats op de Vesten t.h.v. de

Antwerpsestraat (zijde Bijenhotel, i.c. op de groenstrook op de Vesten in de richting van de brug);

• maximum 1 standplaats op de Kesselsesteenweg (direct over de brug aan de rechterzijde):

dit is eigendom van Waterwegen & Zeekanaal (WWZ), waardoor de handelaar hier ook moet beschikken over een machtiging van WWZ;

• maximum 1 standplaats voor ambulante ijsverkoop op de brug t.h.v. het stadspark/sportvelden: het jaagpad heeft wel openbaar karakter voor voetgangers & fietsers maar blijft een private weg (eveneens eigendom van Waterwegen & Zeekanaal), waardoor de handelaar hier eveneens moet beschikken over een machtiging van WWZ. Deze laatsten zouden dan ook een onderbord moeten voorzien aan het C3 - verkeersbord met de mel-ding: "uitgezonderd vergunninghouders".

• maximum 1 standplaats voor ambulante ijsverkoop in de Schapenkoppenstraat t.h.v. de aanlegsteiger van de Moedige Bootvissers.

 

Volgende standplaatsen ambulante handel bevinden zich niet op eigendom van Waterwegen & Zeekanaal nv:

1 plaats op de Kesselsesteenweg: direct over de brug op uw rechterkant;

1 standplaats brug stadspark/sportvelden – eigendom van Waterwegen & Zeekanaal nv of van De Pol-der

Parkings & openbare parken worden gelijkgesteld met het statuut van openbare weg.

 

Iedere handelaar kan wekelijks slechts op één locatie zijn ambulante activiteit uitoefenen.

 

De bezettingsmodaliteiten kunnen op eenvoudige vraag bekomen worden bij de gemeente.

 

Artikel 15 Voorafgaande machtiging (KB art. 38)

 

15.1. Aanvraag machtiging

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere van de vermelde plaatsen in artikel 14 om ambulante activiteiten uit te oefenen moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 van dit reglement en is onderworpen aan een voorafgaande machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd worden bij de gemeente (contactgegevens vermelden).

 

De aanvrager dient ook te vermelden op welke specifieke plaats(-en) hij ambulante activiteiten wenst uit te oefenen.

 

15.2. Beslissing machtiging (KB art 42, gewijzigd door BVR)

In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld :

-Identiteit van de aanvrager

-de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen

-de plaats

-de datum en duur van de verkoop

 

De gevraagde machtiging moet geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen :

-redenen van openbare orde en veiligheid

-redenen van volksgezondheid

-wanneer de machtiging ambulante handel en bijbehorende documenten niet in orde zijn

-de modaliteiten van het gemeentelijk reglement niet gerespecteerd worden

 

De gemeente zal deze reden(-en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.

 

Artikel 16 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 40 en 41)

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 2) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra Afdeling 1 artikel 11) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.

 

Artikel 17 Toewijzingsregels per abonnement

Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten (cf. supra).

 

 

Afdeling 2.2. Ambulante activiteit op rondtrekkende wijze

 

Artikel 24. Toepassingsgebied (wet art 4 en 9)

Eenieder die op de openbare weg ambulante activiteiten wenst uit te oefenen, dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.

 

Artikel 25 Voorafgaande machtiging

 

25.1. Aanvraag machtiging (KB art. 43, gewijzigd door BVR)

Om een ambulante activiteit op de openbare weg uit te oefenen, zoals vermeld in artikel 26, moet voldaan zijn  aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden bij de gemeente (contactgegevens vermelden).

 

25.2. Beslissing machtiging

In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld :

-Identiteit van de aanvrager

-de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen

-de toegestane route

-de datum en duur van de verkoop (wet art 6 : beperkingen mogen betrekking hebben op de uren van uitoefening van het geheel of van een gedeelte van de activiteit)

 

De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen :

-redenen van openbare orde en veiligheid

-redenen van volksgezondheid

-bescherming van de consument

-wanneer de machtiging ambulante handel en bijbehorende documenten niet in orde zijn

-de modaliteiten van het gemeentelijk reglement niet gerespecteerd worden

 

De gemeente zal deze reden(-en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.

 

Algemeen Politiereglement goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 1 juni 2017 bepaalt het volgende:

 

Artikel 269. Behoudens vergunning van de burgemeester zijn volgende zaken verboden op

de openbare weg:

1) stem-, instrumentale of muzikale uitvoeringen op straat die de openbare rust verstoren

2) het gebruik van luidsprekers, versterkers of andere apparaten die geluidsgolven produceren of reproduceren en de openbare rust verstoren.

 

AFDELING  3 : VERKOPEN VAN PRODUCTEN OF DIENSTEN MET NIET-COMMERCIEEL KARAKTER

 

Artikel 26 Specifieke voorwaarden voor verkopen met niet-commercieel karakter (KB art 7, gewijzigd door BVR)

De producten of diensten met een niet-commercieel karakter verkopen, te koop aanbieden of uitstallen is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet indien deze activiteiten aan al de volgende voorwaarden voldoen (KB Art. 7. § 1.) :

1° ze vinden plaats met één van volgende doelen

-menslievend doel,

-sociaal doel,

-cultureel doel,

-educatief doel (bv. mini-ondernemingen),

-sportief doel

-de verdediging en promotie van de natuur,

-de verdediging en promotie van de dierenwereld,

-de verdediging en promotie van een ambacht

-de verdediging en promotie van streekproducten,

-steun bij een humanitaire catastrofe,

-steun bij een ramp of belangrijke schade;

 

2° Enkel op de openbare zaterdagmarkt, blijven ze beperkt tot max. 2 per zaterdagmarkt.

 

3° In het geval van een aanvraag op de zaterdagmarkt, dient de aanvrager min. 2 weken vóór de beoogde zaterdagmarkt, een aanvraag in te dienen bij de marktmeester(s) (per mail via markt@lier.be). De toelating tot deelname wordt verkregen na toestemming per besluit burgemeester. Buiten de zaterdagmarkt dient eveneens de burgemeester hiervoor toestemming te verlenen.

 

4° als ze de grenzen van de gemeente overschrijdt en geen bijkomende toelating van de gemeente vereist is, dan heeft de organisatie een voorafgaande toelating gevraagd aan de Minister of de personeelsleden aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd.

De voorwaarde vermeld in het eerste lid, 3°, geldt niet ingeval toepassing wordt gemaakt van het eerste lid, 4°.

 

Artikel 27 Identificatievereiste

Tijdens de verkoop, te-koop-aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van producten of diensten voor een niet-commercieel doel zoals vermeld in art 30, is elke verkoper herkenbaar via een kenmerk dat het mogelijk maakt om de operatie te identificeren.

Op verzoek van de overheid die de toestemming heeft verleend, overhandigt de verantwoordelijke, binnen dertig dagen, het bewijs van de bestemming van de fondsen om het aangegeven doel te realiseren.

 

Artikel 28 Aanvraag voorafgaande machtiging (KB art 7 §2 en 3, gewijzigd door BVR).

De aanvraag van een toestemming zoals vermeld in art. 30, is afhankelijk van de situatie, gericht aan de markt-meester(s) of aan de burgemeester of aan de Minister of aan de personeelsleden aan wie hij die bevoegdheid heeft gedelegeerd, op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.

De aanvraag omvat :

-de verantwoordelijke van de actie,

-het doel van de actie,

-de plaats of plaatsen,

-de periode of periodes van verkoop,

-de te koop aangeboden producten of diensten en een schatting van de hoeveelheid.

 

De toestemming, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3° of 4°, is beperkt tot maximaal één jaar óf tot de aange-vraagde termijn. Ze is hernieuwbaar. Ze bevat de vermeldingen uit de aanvraag.

 

Artikel 29 Weigering en intrekking machtiging

De toestemming voor een specifiek niet-commercieel doel, zoals vermeld in art 30, eerste lid, 3° of 4°, kan ge-weigerd worden en de actie kan verboden worden als de doelstelling niet overeenstemt met de toegestane doelen of als de voorgestelde verkopen een risico vormen voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of rust.

 

Als de overheid die ervoor bevoegd is de toestemming te verlenen, argwaan heeft over de reële doelstellingen van de actie of over de moraliteit van de verantwoordelijke(n), kan ze een voorafgaand onderzoek laten uitvoeren door de personen, vermeld in artikel 11, §1, van de wet, en artikel 45 van dit besluit. Ze kan ook van een of meer verantwoordelijken eisen dat ze een uittreksel uit het strafregister voorleggen.

 

De toestemming, vermeld in art 7 §1, eerste lid, 3° of 4°, kan ingetrokken worden of de actie kan verboden wor-den, tijdens de manifestatie, door de bevoegde overheid als vastgesteld wordt dat de voorwaarden van de toestemming of van de verklaring of de voorschriften, vermeld in dit artikel, niet worden nageleefd.

Iedere nieuwe actie kan verboden worden voor een natuurlijke of rechtspersoon of een vereniging die de bepa-lingen van dit artikel niet naleeft, gedurende een periode van één jaar vanaf de vaststelling van de niet-naleving. In geval van recidive kan de duur van de voormelde periode op drie jaar worden gebracht.

 

De weigering, het verbod of de intrekking wordt betekend :

-met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs

-of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.

 

 

AFDELING 4 : DUIVENMARKT

 

4.1.Wordt omschreven als een manifestatie voor particuliere verkopen van duiven, onderworpen aan de bepalingen van art. 6 (KB 24 SEPTEMBER 2006), met uitbreiding naar professionele verkopers.

4.2.De duivenmarkt wordt ingericht tijdens het seizoen (half januari tot en met half april) op het binnenplein van de Grote Markt (de verkoop kan plaatsvinden tussen 6u en 12u). De stad kan beslissen om in be-paalde, gemotiveerde omstandigheden de duivenmarkt te verplaatsen.

4.3.De particulier verkoopt occassioneel duiven, die hij niet heeft gekweekt heeft met het oog op verkoop en die kadert in het normale beheer van een privaat vermogen.

4.4.De stad laat ook professionele verkopers toe, enerzijds van duiven en toebehoren, anderzijds maxi-mum één professionele verkoper van voeding, beiden houders van een machtiging ambulante activiteiten.

4.5.Tijdens de manifestatie moet elke professionele verkoper gedurende de hele duur van de manifestatie zijn hoedanigheid kunnen bewijzen door middel van een leesbaar identificatiebord. Dit identificatiebord draagt de aanduidingen voorzien in art. 21, 2.

4.6.Als je zelf duiven te koop wil aanbieden, moet aan volgende regels voldaan zijn (Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid):

De aangeboden duiven moeten tegen de ziekte van Newcastle ingeënt zijn. Deelnemers moeten op ieder moment deze vaccinatie van de (sport)duiven kunnen bewijzen (vaccinatielijst waar het nummer van de duif op voorkomt en getekend door een erkende dierenarts).

De verkoper moet een lijstje bijhouden van de verkochte duiven met de vermelding van de ringnum-mers.

4.7.De markt staat onder toezicht van een dierenarts die de voornoemde FAVV - verplichtingen controleert. Afhankelijk van periodes van dreiging van vogelgriep kunnen tijdelijk strengere voorwaarden van kracht zijn.

4.8.De praktische organisatie van toewijzing ter plaatse van de standplaatsen, gebeurt op aansturen van de marktmeester.

 

 

AFDELING 5 : AANVULLENDE BEPALINGEN

 

Artikel 30 Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)

De marktleider, aangesteld door de burgemeester of zijn afgevaardigde, is bevoegd om documenten die de machtiging en identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen te controleren en onderstaande regels van orde te laten naleven.

 

Eenieder, die valt onder het toepassingsgebied van onderhavig gemeentelijk reglement, dient zich te houden aan de hiernavolgende regels van orde.

 

-De standrechten van zowel de abonnementen als de losse standplaatsen dienen te worden voldaan zoals in het geldende belasting- of retributiereglement is voorzien.

-Op de zaterdagse markt dienen alle kramen of verkoopwagens, van de houders van een abonne-ment,uiterlijk om 08.00 uur op de toegewezen standplaats opgesteld te zijn en alle voertuigen , die niet als verkoopsinrichting ingericht en gebruikt worden, dienen van de marktplaats verwijderd te worden.

-Uiterlijk één uur na het beëindigen van de markt dienen de verkoopsinrichtingen van de marktplaats verwijderd te zijn.

-De maximum diepte van de kramen wordt vastgesteld op 4 meter.

-De opstelling van de marktkramen dient op die wijze te gebeuren zodat de voorkant van de marktkra-men en wagens met geopend luik één lijn vormen. De marktkramers dienen hierin steeds de aanwijzingen van de marktleider te volgen.

-Elke marktkramer en zijn personeel dienen de nodige voorzorgen te nemen om het vervuilen van het marktterrein te beperken.

-Op de zaterdagmarkt en duivenmarkt wordt door de gemeentelijke reinigingsdienst geen ophaling van het afval verzekerd.  Elke marktkramer en zijn personeel dienen het afval, voortkomend van de door hem/haar verkochte producten, zelf mee te nemen en in te staan voor de reinheid van zijn standplaats en omgeving bij het verlaten van de markt.

-Het afvalwater, inzonderheid afvalwater afkomstig van vis, dient door de marktkramer en/of zijn perso-neel te worden opgevangen in emmers of dergelijke , waarna het dient te  worden geledigd in de riolen. De standplaatsen en hun onmiddellijke omgeving dienen volledig proper te worden achtergelaten.

-Het is de marktkramers verboden:

voor de opstelling van hun kramen of voor de vasthechting van een dekzeil of dergelijke , pinnen of enig ander voorwerp in de openbare weg te bevestigen;

voor de afbakening van de standplaats enige schildering op het wegdek aan te brengen.

-Het is verboden de handelsverrichtingen van anderen te hinderen, bijvoorbeeld door het gebruik van een geluidsinstallatie.

-Het gebruik van motoren of andere hinderlijke installaties dient te worden vermeden en de nodige maatregelen dienen te worden genomen om de hinder tot een minimum te herleiden.

-In de gangen voor de kramen mag geen bijkomende inname (borden, losse koopwaar, uitstaltafels) gebeuren.

-De doorgang moet volledig vrij blijven. Het is verboden enige afscherming of koopwaar aan de luifel te bevestigen of er onder te plaatsen.

-De promotie voor eigen producten kan enkel voor het eigen kraam. De doorgang voor de marktbezoe-kers mag niet gehinderd worden. Er kan hierop enkel een uitzondering worden gemaakt voor een actie georganiseerd door een erkende vereniging van marktkramers.

-Het gebruik van elektriciteit en het gebruik van gastoestellen dient te gebeuren conform de wettelijke voorschriften.

-Het gebruik van de door de stad ter beschikking gestelde elektriciteit, wordt slechts gegarandeerd tot 15 minuten vóór het einde van de markt.

-Elektriciteitskabels mogen niet over de rijbaan gelegd worden, tenzij er geen andere aansluiting mogelijk is.

 

De richtlijnen van de marktmeester moeten strikt opgevolgd worden. Marktkramers kunnen eventuele klachten schriftelijk overmaken aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Bij overtreding van deze regels, kan het abonnement door het college van burgemeester en schepenen ge-schorst of opgezegd worden of de toekenning van een losse standplaats ontzegd worden, na verwittiging en op advies van de marktmeester.

 

Artikel 31 Verplichte documenten (KB art 15, gewijzigd door BVR)

De machtiging ambulante handel is alleen geldig als de volgende documenten erbij gevoegd zijn :

1.het identiteitsbewijs van haar houder of, voor de niet-ingezeten en de buitenlandse onderdanen, een identiteitsbewijs dat dat vervangt;

2.een bewijs waaruit blijkt dat de uitoefening van de ambulante activiteiten in kwestie behoorlijk gedekt wordt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s;

3.het bewijs dat bij de uitoefening van een ambulante activiteit waarbij voeding wordt verkocht, voldaan wordt aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.

 

De machtiging en de documenten, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, worden voorgelegd op elk verzoek van de personen, vermeld in artikel 11, §1, van de wet, en artikel 44 en 45 van dit besluit.

De gemeente of de concessionaris zal de machtiging en de documenten, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, bij de toekenning van een standplaats en nadien periodiek en steekproefsgewijs controleren.

 

Artikel 32 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art 21)

 

Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.

 

Het bord bevat volgende vermeldingen:

 

1.hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening  of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend;

2.de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;

3.al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt;

4.het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).

 

Artikel 33 In werking treden van gemeentelijk reglement

Dit reglement treedt in werking op … en voorgaand gemeentelijk reglement van … wordt opgeheven.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

NIEUW HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE REPETITIERUIMTE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Er was nog geen huishoudelijk reglement voor het gebruik van de repetitieruimte in Jeugdcentrum Moevement, enkel informele richtlijnen.

 

Feiten en context

De stad heeft zopas een investering gedaan in de isolatie en de renovatie van de repetitieruimte. Om de huidige staat van de repetitieruimte inclusief het aanwezige materiaal van zeer dichtbij te kunnen controleren en opvolgen, is het noodzakelijk om een huishoudelijk reglement in te voeren waarin alle richtlijnen staan opgenomen die een correct, respectvol en verantwoordelijk gebruik zoveel mogelijk garanderen, en waar alle partijen zich kunnen op beroepen in geval van discussie of mogelijke schade.

 

De integrale tekst van het reglement luidt als volgt:

 

 

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE REPETITIERUIMTE

 

 

ART. 1: INFRASTRUCTUUR

De jeugddienst van Lier staat in voor de terbeschikkingstelling en het regelmatig onderhoud van de repetitieruimte. Het repetitielokaal is uitgerust met een zanginstallatie (2 microfoons en bijhorende statieven), een drumtoestel (drumstokken en cymbalen zelf meebrengen), 2 gitaarversterkers, 1 basversterker en een mengpaneel.

Deze ruimte, inclusief het opgesomde materiaal, bevindt zich in:

 

Jeugdcentrum Moevement

Aarschotsesteenweg 1

2500 Lier

03 480 36 30

moevement@lier.be

 

 

 

ART. 2: GEBRUIKER

         De repetitieruimte is bestemd voor de actieve muziekbeoefening van jongeren, op regelmatige basis in individueel of groepsverband.

         Elke aanvraag verloopt via de jeugddienst in het jeugdcentrum. Er wordt vervolgens een gebruiksovereenkomst opgemaakt tussen de gebruiker en het jeugdcentrum welke recht geeft op het gebruik van de ruimte, inclusief materiaal en kosten van elektriciteit en verwarming.

         Muziekgroepen kunnen de repetitieruimte gebruiken indien tenminste 1 lid van de groep in Lier woont en jonger dan 26 jaar is. Dit bandlid wordt in de gebruiksovereenkomst aangeduid als vertegenwoordiger en contactpersoon van de muziekgroep, en dient ook de overeenkomst te ondertekenen. Hij/zij moet in het bezit zijn van een UiTPAS op zijn/haar naam. Ook de overige bandleden dienen jonger dan 26 jaar te zijn; maximaal 1 lid mag ouder zijn dan 26 jaar.

         Indien de gebruiker jonger is dan 18 jaar, of indien de groep enkel bestaat uit personen jonger dan 18 jaar, dan dient de groep een volwassene (ouder,…) aan te duiden als contactpersoon. Deze ondertekent ook de overeenkomst.

         Elke gebruiker en ieder groepslid blijft echter onverminderd individueel verantwoordelijk voor een correcte gang van zaken en is persoonlijk (bij minderjarigheid: de ouder) aansprakelijk in geval van diefstal  van of schade aan materiaal en/of inrichting.

         Enkel de personen vermeld op de overeenkomst hebben toegang tot de repetitieruimte. Afwijkingen hierop moeten altijd gemeld worden.

         De gebruiker mag geen enkele andere bestemming geven aan de repetitieruimte dan die waarvoor ze bedoeld is. Onderverhuring is ten strengste verboden.

 

 

ART. 3: WAARBORG

         Voor het gebruik van het repetitielokaal wordt geen huurprijs aangerekend. Wel dient de gebruiker bij de opmaak en ondertekening van de overeenkomst een waarborg van € 100 te betalen.

         De reservatie is pas definitief na ondertekening van de overeenkomst en na betaling van de waarborg (contant of met Bancontact). De gebruiker ontvangt een betalingsbewijs, samen met een door beide partijen ondertekende kopij van de overeenkomst.

         Bij het einde van de overeenkomst wordt de waarborg onmiddellijk terugbetaald, eventueel verminderd met kosten van beschadiging of diefstal van de ruimte, het materiaal of de inrichting.

 

 

ART. 4: RESERVEREN

         Repeteren kan elke dag van 10u tot 24u. Er wordt gerepeteerd in blokken van 3 uur; het laatste blok is langer en bedraagt 4 uur.

 

Verdeling repetitieblokken:

10u – 13u

14u – 17u

17u – 20u

20u - 24u

 

         In de gebruiksovereenkomst wordt tevens de gereserveerde datum en het repetitieblok opgenomen. Je kan kiezen of je de overeenkomst afsluit voor één enkel repetitiemoment, of op regelmatige basis voor de duur van 1 maand (max. 2 repetitieblokken per week op wekelijks terugkerende basis). In dat geval worden begin- en einddatum genoteerd.

         Indien de repetitieruimte op een bepaalde datum niet gereserveerd of vrijgehouden kan worden, dan wordt de gebruiker minstens 10 dagen vooraf op de hoogte gesteld door de jeugddienst. De gebruiker kan in overleg met de jeugddienst op een ander moment de repetitie laten doorgaan ter compensatie.

 

 

ART. 5: ANNULEREN

Bij reservatie van de repetitieruimte wordt er verwacht dat de gebruiker komt opdagen. Annuleren kan tot 2 dagen vooraf en dient via mail te gebeuren aan moevement@lier.be. Indien je meerdere malen niet komt opdagen worden er sancties genomen.

 

 

ART. 6: GEBRUIK VAN HET LOKAAL

         Er is geen opbergruimte beschikbaar voor eigen instrumenten. Na elke repetitie dient het meegebrachte, eigen materiaal terug meegenomen te worden.

         Het materiaal van het jeugdcentrum (alle kabels en losse onderdelen) dient teruggeplaatst en –gehangen te worden op de aangegeven plaats. Houd het materiaal dat bij elkaar hoort netjes samen. Zo blijft alles overzichtelijk, hoeft niemand te zoeken naar de juiste kabels en kan elke band zo snel mogelijk van start gaan binnen het gereserveerde tijdsblok.

         Teken voor je aanwezigheid in het logboek dat in het repetitielokaal ligt. Hiermee geef je ook aan dat je de ruimte en al het materiaal in onberispelijke staat weer achterlaat. Heb je opmerkingen over de werking of de staat, dan kan je die hierin opschrijven.

         Drank of eten is niet toegestaan in de repetitieruimte. Dit is wél toegestaan in de gang of de inkomhal.

         Laat het lokaal proper en opgeruimd achter. Alle afval moet in de aanwezige afvalemmer worden gedeponeerd.

         Check bij het verlaten van het lokaal dat de deur van de repetitieruimte afgesloten is.

         Bij het verlaten van het gebouw dienen alle deuren gesloten te worden indien het repetitieblok buiten de openingsuren van het jeugdcentrum valt.

 

 

ART. 7: VERANTWOORDELIJKHEID

         Indien de gebruiker bij het betreden van de ruimte vernielingen en/of verdwijningen in het lokaal vaststelt, dient hij/zij onmiddellijk de jeugddienst hiervan op de hoogte te brengen. Buiten de openingsuren van de jeugddienst kan dit via mail aan moevement@lier.be. Gebeurt dit niet, dan loop je het risico dat de reparatiekosten aan jouw band worden doorgerekend (beschadigingen vallen ten laste van de laatste gebruiker).

         De gebruiker is tijdens de activiteit zelf aansprakelijk voor schade aan de infrastructuur en bijhorend materiaal, tenzij tekortkomingen op voorhand werden gemeld aan de medewerkers van Jeugdcentrum Moevement. Het college van burgemeester en schepenen kan de schade verhalen op de gebruiker.

 

 

ART. 8: TOEGANGSBADGE

         Het jeugdcentrum is uitgerust met een automatisch beveiligingssysteem gekoppeld aan een persoonlijke toegangsbadge. Indien er buiten de openingsuren van de jeugddienst gerepeteerd wordt, dient de gebruiker in het bezit te zijn van zo’n toegangsbadge (max. 1 per band).

         Je kan de badge bekomen op de jeugddienst wanneer de overeenkomst wordt opgemaakt mits betaling van € 15 waarborg.

         Bij het einde van de overeenkomst dient de toegangsbadge binnen de 5 werkdagen weer ingeleverd te worden bij de jeugddienst. Je krijgt dan ook de waarborg voor de toegangsbadge terugbetaald.

         De badge wordt zodanig ingesteld dat ze de toegang tot de repetitieruimte enkel mogelijk maakt op de gereserveerde data en uren.

 

 

Art. 9: ROKEN/DRUGS

         In Jeugdcentrum Moevement is het verboden om te roken. Indien er toch wordt gerookt, dan is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor sancties en aansprakelijk voor eventuele gevolgen.

         Drugs zijn ten strengste verboden in en rond het jeugdcentrum. Het consumeren of tolereren als gebruiker kan na beslissing van het college van burgemeester en schepenen leiden tot weigering van de gebruiker in het gebouw.

 

 

ART. 10: SANCTIES / KLACHTEN

Het niet naleven van afspraken vermeld in dit huishoudelijk reglement leidt tot sancties. Bij een eerste vaststelling leidt dit tot een schorsing van 2 maanden op het verdere gebruik van de repetitieruimte. Indien er nadien opnieuw een inbreuk op het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld, dan kan dit leiden tot een definitief verbod op het gebruik van de repetitieruimte, of de tijdelijke of permanente verwijdering van de gebruiker uit het jeugdcentrum. De wijze van sanctionering zal bepaald worden door het Beheersorgaan Jeugd, rekening houdende met de aard en de ernst van de inbreuk.

 

Indien er schade aan/diefstal van het materiaal of de inrichting wordt vastgesteld, vallen deze ten laste van de laatste gebruiker (zie Art. 7).

 

Klachten en betwistingen dienen binnen de 3 werkdagen schriftelijk of via mail worden overgemaakt aan de jeugddienst.

 

 

Met bijkomende vragen kan je terecht bij de medewerkers van de jeugddienst op het nummer 03/480 36 30 (tijdens de openingsuren), via mail aan moevement@lier.be en op onze website www.moevement.be.

 

 

Goedgekeurd door de Gemeenteraad op 26 maart 2018

 

 

Adviezen

Het Beheersorgaan Jeugd keurde bovenstaand reglement goed tijdens de algemene vergadering van 20 februari 2018.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist akkoord te gaan met voorgesteld huishoudelijk reglement betreffende het gebruik van de repetitieruimte in Jeugdcentrum Moevement.

 

 

Bijlage:

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE REPETITIERUIMTE

 

 

ART. 1: INFRASTRUCTUUR

De jeugddienst van Lier staat in voor de terbeschikkingstelling en het regelmatig onderhoud van de repetitieruimte. Het repetitielokaal is uitgerust met een zanginstallatie (2 microfoons en bijhorende statieven), een drumtoestel (drumstokken en cymbalen zelf meebrengen), 2 gitaarversterkers, 1 basversterker en een mengpaneel.

Deze ruimte, inclusief het opgesomde materiaal, bevindt zich in:

 

Jeugdcentrum Moevement

Aarschotsesteenweg 1

2500 Lier

03 480 36 30

moevement@lier.be

 

 

 

ART. 2: GEBRUIKER

         De repetitieruimte is bestemd voor de actieve muziekbeoefening van jongeren, op regelmatige basis in individueel of groepsverband.

         Elke aanvraag verloopt via de jeugddienst in het jeugdcentrum. Er wordt vervolgens een gebruiksovereenkomst opgemaakt tussen de gebruiker en het jeugdcentrum welke recht geeft op het gebruik van de ruimte, inclusief materiaal en kosten van elektriciteit en verwarming.

         Muziekgroepen kunnen de repetitieruimte gebruiken indien tenminste 1 lid van de groep in Lier woont en jonger dan 26 jaar is. Dit bandlid wordt in de gebruiksovereenkomst aangeduid als vertegenwoordiger en contactpersoon van de muziekgroep, en dient ook de overeenkomst te ondertekenen. Hij/zij moet in het bezit zijn van een UiTPAS op zijn/haar naam. Ook de overige bandleden dienen jonger dan 26 jaar te zijn; maximaal 1 lid mag ouder zijn dan 26 jaar.

         Indien de gebruiker jonger is dan 18 jaar, of indien de groep enkel bestaat uit personen jonger dan 18 jaar, dan dient de groep een volwassene (ouder,…) aan te duiden als contactpersoon. Deze ondertekent ook de overeenkomst.

         Elke gebruiker en ieder groepslid blijft echter onverminderd individueel verantwoordelijk voor een correcte gang van zaken en is persoonlijk (bij minderjarigheid: de ouder) aansprakelijk in geval van diefstal  van of schade aan materiaal en/of inrichting.

         Enkel de personen vermeld op de overeenkomst hebben toegang tot de repetitieruimte. Afwijkingen hierop moeten altijd gemeld worden.

         De gebruiker mag geen enkele andere bestemming geven aan de repetitieruimte dan die waarvoor ze bedoeld is. Onderverhuring is ten strengste verboden.

 

 

ART. 3: WAARBORG

         Voor het gebruik van het repetitielokaal wordt geen huurprijs aangerekend. Wel dient de gebruiker bij de opmaak en ondertekening van de overeenkomst een waarborg van € 100 te betalen.

         De reservatie is pas definitief na ondertekening van de overeenkomst en na betaling van de waarborg (contant of met Bancontact). De gebruiker ontvangt een betalingsbewijs, samen met een door beide partijen ondertekende kopij van de overeenkomst.

         Bij het einde van de overeenkomst wordt de waarborg onmiddellijk terugbetaald, eventueel verminderd met kosten van beschadiging of diefstal van de ruimte, het materiaal of de inrichting.

 

 

ART. 4: RESERVEREN

         Repeteren kan elke dag van 10u tot 24u. Er wordt gerepeteerd in blokken van 3 uur; het laatste blok is langer en bedraagt 4 uur.

 

Verdeling repetitieblokken:

10u – 13u

14u – 17u

17u – 20u

20u - 24u

 

         In de gebruiksovereenkomst wordt tevens de gereserveerde datum en het repetitieblok opgenomen. Je kan kiezen of je de overeenkomst afsluit voor één enkel repetitiemoment, of op regelmatige basis voor de duur van 1 maand (max. 2 repetitieblokken per week op wekelijks terugkerende basis). In dat geval worden begin- en einddatum genoteerd.

         Indien de repetitieruimte op een bepaalde datum niet gereserveerd of vrijgehouden kan worden, dan wordt de gebruiker minstens 10 dagen vooraf op de hoogte gesteld door de jeugddienst. De gebruiker kan in overleg met de jeugddienst op een ander moment de repetitie laten doorgaan ter compensatie.

 

 

ART. 5: ANNULEREN

Bij reservatie van de repetitieruimte wordt er verwacht dat de gebruiker komt opdagen. Annuleren kan tot 2 dagen vooraf en dient via mail te gebeuren aan moevement@lier.be. Indien je meerdere malen niet komt opdagen worden er sancties genomen.

 

 

ART. 6: GEBRUIK VAN HET LOKAAL

         Er is geen opbergruimte beschikbaar voor eigen instrumenten. Na elke repetitie dient het meegebrachte, eigen materiaal terug meegenomen te worden.

         Het materiaal van het jeugdcentrum (alle kabels en losse onderdelen) dient teruggeplaatst en –gehangen te worden op de aangegeven plaats. Houd het materiaal dat bij elkaar hoort netjes samen. Zo blijft alles overzichtelijk, hoeft niemand te zoeken naar de juiste kabels en kan elke band zo snel mogelijk van start gaan binnen het gereserveerde tijdsblok.

         Teken voor je aanwezigheid in het logboek dat in het repetitielokaal ligt. Hiermee geef je ook aan dat je de ruimte en al het materiaal in onberispelijke staat weer achterlaat. Heb je opmerkingen over de werking of de staat, dan kan je die hierin opschrijven.

         Drank of eten is niet toegestaan in de repetitieruimte. Dit is wél toegestaan in de gang of de inkomhal.

         Laat het lokaal proper en opgeruimd achter. Alle afval moet in de aanwezige afvalemmer worden gedeponeerd.

         Check bij het verlaten van het lokaal dat de deur van de repetitieruimte afgesloten is.

         Bij het verlaten van het gebouw dienen alle deuren gesloten te worden indien het repetitieblok buiten de openingsuren van het jeugdcentrum valt.

 

 

ART. 7: VERANTWOORDELIJKHEID

         Indien de gebruiker bij het betreden van de ruimte vernielingen en/of verdwijningen in het lokaal vaststelt, dient hij/zij onmiddellijk de jeugddienst hiervan op de hoogte te brengen. Buiten de openingsuren van de jeugddienst kan dit via mail aan moevement@lier.be. Gebeurt dit niet, dan loop je het risico dat de reparatiekosten aan jouw band worden doorgerekend (beschadigingen vallen ten laste van de laatste gebruiker).

         De gebruiker is tijdens de activiteit zelf aansprakelijk voor schade aan de infrastructuur en bijhorend materiaal, tenzij tekortkomingen op voorhand werden gemeld aan de medewerkers van Jeugdcentrum Moevement. Het college van burgemeester en schepenen kan de schade verhalen op de gebruiker.

 

 

ART. 8: TOEGANGSBADGE

         et jeugdcentrum is uitgerust met een automatisch beveiligingssysteem gekoppeld aan een persoonlijke toegangsbadge. Indien er buiten de openingsuren van de jeugddienst gerepeteerd wordt, dient de gebruiker in het bezit te zijn van zo’n toegangsbadge (max. 1 per band).

         Je kan de badge bekomen op de jeugddienst wanneer de overeenkomst wordt opgemaakt mits betaling van € 15 waarborg.

         Bij het einde van de overeenkomst dient de toegangsbadge binnen de 5 werkdagen weer ingeleverd te worden bij de jeugddienst. Je krijgt dan ook de waarborg voor de toegangsbadge terugbetaald.

         De badge wordt zodanig ingesteld dat ze de toegang tot de repetitieruimte enkel mogelijk maakt op de gereserveerde data en uren.

 

 

Art. 9: ROKEN/DRUGS

 

         In Jeugdcentrum Moevement is het verboden om te roken. Indien er toch wordt gerookt, dan is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor sancties en aansprakelijk voor eventuele gevolgen.

         Drugs zijn ten strengste verboden in en rond het jeugdcentrum. Het consumeren of tolereren als gebruiker kan na beslissing van het college van burgemeester en schepenen leiden tot weigering van de gebruiker in het gebouw.

 

 

ART. 10: SANCTIES / KLACHTEN

Het niet naleven van afspraken vermeld in dit huishoudelijk reglement leidt tot sancties. Bij een eerste vaststelling leidt dit tot een schorsing van 2 maanden op het verdere gebruik van de repetitieruimte. Indien er nadien opnieuw een inbreuk op het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld, dan kan dit leiden tot een definitief verbod op het gebruik van de repetitieruimte, of de tijdelijke of permanente verwijdering van de gebruiker uit het jeugdcentrum. De wijze van sanctionering zal bepaald worden door het Beheersorgaan Jeugd, rekening houdende met de aard en de ernst van de inbreuk.

 

Indien er schade aan/diefstal van het materiaal of de inrichting wordt vastgesteld, vallen deze ten laste van de laatste gebruiker (zie Art. 7).

 

Klachten en betwistingen dienen binnen de 3 werkdagen schriftelijk of via mail worden overgemaakt aan de jeugddienst.

 

Met bijkomende vragen kan je terecht bij de medewerkers van de jeugddienst op het nummer 03/480 36 30 (tijdens de openingsuren), via mail aan moevement@lier.be en op onze website www.moevement.be.

 

Goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 maart 2018

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

SOLAG - ONTSLAG LID RAAD VAN BESTUUR - VERVANGING - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbeslissing 28 januari 2013 over de samenstelling van de raad van bestuur van SOLag

Gemeenteraadsbeslissing 1 september 2014 over de samenstelling van de raad van bestuur van SOLag

Gemeenteraadsbeslissing 14 december 2015 over de wijiziging van samenstelling van de raad van bestuur van SOLag

Gemeenteraadsbeslissing 30 mei 2016 over de wijziging van samenstelling van de raad van bestuur van SOLag

 

Feiten en context

In zijn e-mail van 19 februari ’18 aan de voorzitter van de raad van bestuur en de algemeen directeur SOLag heeft de dhr. Tom Vanhoutte met onmiddellijk ingang zijn ontslag gegeven als lid van de raad van bestuur SOLag. Op basis van art 236 van het Gemeentedecreet benoemt de gemeenteraad de leden van de raad van bestuur van een autonoom gemeentebedrijf waarbij voorwaarden worden vastgelegd naar de samenstelling van de raad van bestuur toe (maximaal 12 leden en respecteren van de gendervoorwaarde); alsmede legt het gemeentedecreet (art 229) bijkomende voorwaarden op aan de kandidaten (geen provinciegouverneur, ed). Dhr. Tom Vanhoutte maakte deel uit van de fractie Open Vld in de raad van bestuur SOLag. Open Vld draagt dhr. Walter Grootaers voor als nieuw lid van de raad van bestuur SOLag. Dhr Walter Grootaers voldoet aan de voorwaarden van art 229. De andere voorwaarden (maximum aantal leden, gendervoorwaarde) blijven gerespecteerd. Dhr. Walter Grootaers werd reeds regelmatig uitgenodigd op de raad van bestuur als Schepen van Stadsontwikkeling, Ruimtelijke Ordening en Wonen zodat de continuïteit perfect verzekerd is. Anderzijds zou het inwerken van een volledig nieuw lid, kort voor het einde van de legislatuur geen evidentie zijn rekening houdende met de projecten SOLag (Normaalschool, Sporthal KA, Dungelhoeff, …).

 

Juridische grond

Gemeentedecreet, art. 229, 236

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT:

Art 1:

De gemeenteraad aanvaardt het ontslag van dhr. Tom Vanhoutte als lid van de raad van bestuur SOLag.

 

Art 2:

De gemeenteraad aanvaardt de kandidatuur van dhr Walter Grootaers als lid van de raad van bestuur SOLag en duidt dhr Walter Grootaers aan als nieuw lid van de raad van bestuur SOLag.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

STATUTENWIJZIGING ECONOMISCHE RAAD N.A.V. DE TOETREDING VAN DE NIEUWE OVERKOEPELENDE B2B VERENIGING 'LIER4BUSINESS'. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In de zitting van 25 maart 2013 besliste de gemeenteraad de toenmalige Commerciële Raad Lier op te heffen bij installatie van de nieuwe Economische Raad en de oprichting van de Economische Raad op basis van de vermelde statuten goed te keuren.

 

Het college in zitting van 5 september 2016 nam akte van de intentie om de handelsverenigingen één te maken en juichte dit initiatief toe.

In diezelfde zitting besliste het college de introductie van een promobijdrage te weigeren.

Het college wenste géén nieuwe belasting in te voeren, maar was wel bereid bijkomende, benodigde middelen te overwegen voor kernversterking door middel van een verhoging van het budget van economie op voorwaarde dat:

• er effectief een eengemaakte handelsvereniging opgericht wordt in de vorm van een vzw;

• de statuten van deze eengemaakte vzw worden overgemaakt aan het college;

• de vzw erkend wordt door de stad;

• het reglement van vertegenwoordiging in de economische raad aangepast wordt aan een participatie vanuit deze vzw;

 

Dinsdag 18 oktober 2016 vond de stichtingsvergadering plaats van de “Overkoepelende handelsvereniging Lier”. De promotionele titel luidt: “Lier Shopping vzw” en is een vereniging zonder winstgevend doel overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de vereniging zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. Deze vzw is het gevolg van het samengaan van de vier voormalige binnenstedelijke handelsverenigingen en de twee ondernemersverenigingen van de Mechelsesteenweg en van de Antwerpsesteenweg.

 

In de zitting van 28 november 2016 keurde de gemeenteraad de wijzing goed van de statuten van de economische Raad n.a.v. de toetreding van de nieuwe opgerichte overkoepelende handelsvereniging Lier.

 

Feiten en context

Naar analogie met bovengenoemde stichting van de “Overkoepelende handelsvereniging Lier” op 18 oktober 2016 werd op 14 september 2017 de nieuwe feitelijke vereniging “Lier4Business” opgericht. “Lier4Business” is gegroeid uit de ondernemersverenigingen Antwerpsesteenweg en Mechelsesteenweg en is er voor alle B2B (business to business) bedrijven van Lier en Koningshooikt. “Lier4Business” is een feitelijke vereniging die volgens haar statuten geen rechtstreeks noch onrechtstreeks winstoogmerk of vermogensvoordeel beoogd.

 

Deze vereniging is complementair met "Lier Shopping vzw" die werd opgericht om Lierse B2C (business to consumer) ondernemingen te verenigen en te vertegenwoordigen in de Economische Raad, terwijl “Lier4Business” zich richt op B2B-ondernemingen. Daarnaast sluit het lidmaatschap van een van de twee verenigingen de andere niet uit. Een onderneming die zowel B2B als B2C activiteiten heeft, kan lid zijn van Lier Shopping vzw en “Lier4Bussiness”.

 

Het doel van deze nieuwe feitelijke vereniging “Lier4Business” is om:

• Te zorgen voor de informatiedoorstroming van de Lierse Economische Raad en het stadsbestuur naar haar leden en vice versa.

• Een positieve interactie te stimuleren bij haar leden.

• Bevorderen van mogelijke handelsactiviteiten tussen de leden onderling

• Bepalen van gezamenlijke standpunten / suggesties / vragen aan de verschillende overheden.

• Gezamenlijke vertegenwoordiging bij de verschillende overheden en de Stad Lier in het bijzonder. Hierbij zal ze eveneens voeling houden met de problematiek van andere economische groeperingen die ook in de Economische Raad vertegenwoordigd zijn.

 

Dit kan de feitelijke organisatie realiseren door onder meer:

• Het faciliteren van overleg en ideeënuitwisseling van de bedrijfsleiders zelf of hun rechterhand.

• Het organiseren van concrete activiteiten zoals netwerkevents voor hun leden.

 

Opdat deze nieuwe feitelijke vereniging haar doelstellingen kan volbrengen, moet deze ook evenredig vertegenwoordigd kunnen zijn in de Economische Raad. Dit heeft als gevolg een wijziging van de statuten van de Economische Raad naar analogie met de oprichting van “Lier shopping vzw”.

 

Daarom wordt voorgesteld artikel 5.3. te vernieuwen:

 

OUD ART. 5.3.

Iedere vereniging kan maximaal één effectief lid en één plaatsvervangend lid aanstellen, met uitzondering van de "Overkoepelende handelsvereniging Lier" met als promotionele titel: "Lier Shopping vzw", die maximaal zes effectieve en zes plaatsvervangende leden kan afvaardigen. Andere, lokale detailhandelsverenigingen (zie definitie art. 4.1.) dan de

"Overkoepelende handelsvereniging Lier" worden niet meer toegelaten in de Economische Raad.

 

VOORSTEL NIEUW ART. 5.3.:

Iedere vereniging kan maximaal één effectief lid en één plaatsvervangend lid aanstellen, met uitzondering van de twee hierna genoemde verenigingen. Enerzijds de "Overkoepelende handelsvereniging Lier" met als promotionele titel: "Lier Shopping vzw" en anderzijds de overkoepelende B2B vereniging “Lier4Business” die zich richt tot alle B2B ondernemingen van Lier en Koningshooikt. Zowel “Lier4Business” als “Lier Shopping vzw" kunnen elk maximaal zes effectieve en zes plaatsvervangende leden afvaardigen.

 

Andere, lokale detailhandelsverenigingen (zie definitie art. 4.1.) dan de

"Lier Shopping vzw" worden niet meer toegelaten in de Economische Raad. Daarnaast worden er ook geen andere overkoepelende B2B verenigingen (zie definitie art. 4.9) dan “Lier4Business” toegelaten.

 

Om artikel 5.3 betekenisvol te wijzigen is er een toevoeging nodig bij artikel 4 (gehanteerde definities). Met name van het begrip B2B.

 

VOORSTEL TOEVOEGING ART.4.9

B2B is een internationaal gebruikte afkorting voor “Business to Business”: ondernemingen die goederen of diensten leveren aan andere ondernemingen, hoofdzakelijk KMO en industrie.

 

Door de toelating van deze nieuwe feitelijke vereniging “Lier4Business” in de Economische Raad dreigen er enkele mandaten te overlappen. Het feit is namelijk dat leden van het bestuur van “Lier4Business” vóór de oprichting van deze feitelijke vereniging ook in de Economische Raad zetelden als vertegenwoordiger van een andere vereniging of als ervaringsdeskundige.

 

Om de samenstelling van de Economische Raad niet nodeloos ingewikkeld te maken, belangenvermenging binnen de Economische Raad tegen te gaan en om te voorkomen dat het fysieke aantal leden van de economische raad drastisch inkrimpt, wordt voorgesteld om een artikel toe te voegen aan artikel 8 (andere profielvereisten voor alle leden) dat zegt dat een lid van de Economische Raad slechts 1 mandaat mag opnemen.

 

VOORSTEL TOEVOEGING ART. 8.4

Een lid van de ER kan slechts één mandaat opnemen binnen de ER. Dit betekent dat een lid maximum maar één handels-, bedrijfs-, belangen- of beroepsvereniging mag vertegenwoordigen.

Daarnaast mag een lid het mandaat beschreven in artikel 5 (afgevaardigden/vertegenwoordigers), artikel 6 (experten/(ervarings)deskundige) en artikel 7 (gecoöpteerde (ervarings)deskundige) niet met elkaar combineren.

 

Om de nieuwe, eengemaakte feitelijke vereniging de kans te bieden toe te treden tot de Economische Raad, wordt ook voorgesteld om dit in afwijking van art. 5.7., art. 9.1. en art. 9.2. ook op dit moment tijdens de lopende legislatuur toe te laten:

 

5.7. Om stabiliteit te waarborgen en juridische rechtszekerheid van de adviezen te

garanderen, worden enkel bij de nieuwe samenstelling van de ER (bij aanvang van een

nieuwe legislatuur) nieuwe mandatarissen opgenomen, m.u.v. de gecoöpteerde leden (cfr. ART. 7) . Wanneer zijn/haar mandaat bij een aangesloten handels-, bedrijfs-, belangen- of beroepsvereniging stopgezet wordt, kan het lid van de ER evenwel vervangen worden door zijn/haar plaatsvervanger in voornoemde vereniging.

 

9.1. Het mandaat van de effectieve leden geldt voor een periode van zes jaar tot aan het

einde van de legislatuur, behoudens tussentijdse vervangingen, dit om stabiliteit te

waarborgen en juridische rechtszekerheid van de adviezen te garanderen.

 

9.2. Wanneer zijn/haar mandaat bij een aangesloten handels-, bedrijfs-, belangen- of

beroepsvereniging wordt stopgezet, kan het lid van de ER evenwel vervangen worden door zijn/haar plaatsvervanger in voornoemde vereniging.

 

 

Adviezen

De cel economie verleent haar positief advies aan voorliggend voorstel tot wijziging van de statuten van de Economische Raad.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet, artikels 199 en 200.

 

Argumentatie

Om de nieuwe B2B vereniging “Lier4Business” de kans te bieden volwaardig te kunnen participeren aan de adviesraad, door middel van een evenwichtige afvaardiging in de Economische Raad, overweegt de gemeenteraad voorliggende wijziging én afwijking van de statuten goed te keuren.

 

Qua overgangsmaatregel overweegt de gemeenteraad volgende praktijk te laten toepassen: afgevaardigden van de B2B vereniging, die op heden zetelen in de Economische Raad, kunnen bij eventuele niet-vertegenwoordiging in de nieuwe overkoepelende feitelijke vereniging toch voor de huidige termijn van de adviesraden blijven zetelen in de Economische Raad als expert/ervaringsdeskundige (conform art.6 van de statuten).

 

Stemming

 

27 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Ludo Peeters, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Patrick Tersago, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Olivier Peeters, Peter Caluwé, Bram Van Oosterwyck, Jan Hauwaert en Marc Franquet

1 onthouding: Memet Cinar

Goedkeuring met 27 stemmen voor - 1 onthouding

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de toetreding van de nieuwe feitelijke vereniging 'Lier4Business' tot de Economische Raad goed te keuren, bij afwijking van art. 5.7., art. 9.1. en art. 9.2. van de statuten. Zodoende kan deze nieuwe, overkoepelende B2B vereniging reeds actief participeren in de Economische Raad tijdens deze lopende legislatuur.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist i.f.v. de participatie van de nieuwe vereniging aan de Economische Raad de wijziging in artikel 5.3. van de statuten van de Economische Raad als volgt goed te keuren:

 

Art 5.3: Iedere vereniging kan maximum één effectief lid en één plaatsvervangend lid aanstellen, met uitzondering van de twee hierna genoemde verenigingen. Enerzijds de "Lier Shopping vzw" en anderzijds de overkoepelende B2B vereniging “Lier4Business” die zich richt tot alle B2B ondernemingen van Lier en Koningshooikt. Zowel “Lier4Business” als “Lier Shopping vzw" kunnen elk maximaal zes effectieve en zes plaatsvervangende leden afvaardigen.

 

Andere, lokale detailhandelsverenigingen (zie definitie art. 4.1.) dan de ""Lier Shopping vzw" worden niet meer toegelaten in de Economische Raad. Daarnaast worden er ook geen andere lokale B2B verenigingen (zie definitie art. 4.9) dan “Lier4Business” toegelaten.

 

Art 3:

De gemeenteraad beslist om art. 4.9 als volgt toe te voegen aan art. 4 gehanteerde definities:

 

4.9: B2B is een internationaal gebruikte afkorting voor “Business to Business”: ondernemingen die goederen of diensten leveren aan andere ondernemingen, hoofdzakelijk KMO en industrie.

 

Art 4:

De gemeenteraad beslist om art 8.4 als volgt toe te voegen aan art. 8 andere profielvereisten voor alle leden:

 

8.4: Een lid van de ER kan slechts één mandaat opnemen binnen de ER. Dit betekent dat een lid slechts 1 handels-, bedrijfs-, belangen- of beroepsvereniging  mag vertegenwoordigen. Daarnaast mag een lid het mandaat beschreven in artikel 5 (afgevaardigden/vertegenwoordigers), artikel 6 (experten/(ervarings)deskundige) en artikel 7 (gecoöpteerde (ervarings)deskundige) niet met elkaar combineren.

 

Art 5:

De gemeenteraad beslist bij wijze van overgangsmaatregel volgende praktijk te laten toepassen: afgevaardigden van de B2B bedrijvenvereniging, die op heden zetelen in de Economische Raad, kunnen bij eventuele niet-vertegenwoordiging in de nieuwe overkoepelende feitelijke vereniging toch voor de huidige termijn van de adviesraden blijven zetelen in de Economische Raad als expert/ervaringsdeskundige (conform art.6 van de statuten).

 

Art 6 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

1

secretariaat adviesraden

Voorzitter Economische raad

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

ONDERSCHRIFTEN NIEUWE STRAATNAAMBORDEN VAKENDERVELD, VISSENSTRAAT EN WATERMANSTRAAT. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad besliste in zitting van 23 oktober 2017 de principiële toekenning van de benaming Vakenderveld aan de straat ter hoogte van de Mallekotstraat nabij de kruising met de Bollaarstraat, de benaming Vissenstraat aan de straat eindigend op een pijpenkop vanaf de Leeuwstraat tegenover nummer 22 en 24 en de benaming Watermanstraat aan de straat die eindigt op een pijpenkop als zijstraat van de nieuwe straat tussen de Zonstraat en de Kreeftstraat.

 

Het college besliste op 20 november 2017 de drie openbare onderzoeken te openen.

De gemeenteraad besliste in zitting van 8 januari 2018 de drie openbare onderzoeken te sluiten en de definitieve toekenning van de benamingen Vakenderveld, Vissenstraat en Watermanstraat.

 

Feiten en context

Aan de nieuwe straatnamen dient er volgens de beslissing van het college op 7 oktober 2013 op het straatnaambord een historische uitleg te worden voorzien. Dit onderschrift bevat maximum 100 leestekens, inclusief spaties. Het college is hiervoor bevoegd.

Op 11 januari 2018 formuleerde de toponymische commissie drie voorstellen.

Het voorstel voor Vakenderveld is 'toponiem verwijzend naar een vlechtwerk als afdamming in een beek, oudste vermelding in 1343'.

Het voorstel voor Vissenstraat en Watermanstraat is 'teken van de dierenriem'.

 

Juridische grond

Art. 4, 5 en 7 van het decreet tot bescherming namen openbare wegen en pleinen (1977 en latere wijzigingen): straten met eigennamen moeten beknopte toelichting van gekozen benaming geven.

 

Argumentatie

De toponiem Vakenderveld is voor het eerst terug te vinden in het jaar 1343 als 'Campo dicto de vaken int velt" of 'Vakendervelt'. 'Vaken' zou verwijzen naar een vlechtwerk als afdamming in een beek, een vorm van grachtbeschoeiing. Mogelijk was er ook een hoeve die deze naam

droeg.

Bronnen: Holvoet L., Geschiedkundige toponymie van Lier, p. 160 & Debrabandere F., Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, p. 1239.

Er wordt voorgesteld de historische uitleg 'toponiem verwijzend naar een vlechtwerk als afdamming in een beek, oudste vermelding in 1343' goed te keuren als historische uitleg op het straatnaambord.

 

De namen Vissenstraat en Watermanstraat zijn gegeven naar analogie met de andere straatnamen in de buurt die ontleend zijn aan sterrenbeelden (namelijk: Kreeftstraat, Leeuwstraat, Weegschaalstraat, ...).

Er wordt voorgesteld de uitleg 'teken van de dierenriem' goed te keuren als uitleg op het straatnaambord.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om de historische uitleg 'toponiem verwijzend naar een vlechtwerk als afdamming in een beek, oudste vermelding in 1343' op het straatnaambord van Vakenderveld te vermelden en de uitleg 'teken van de dierenriem' op de straatnaamborden van de Vissenstraat en de Watermanstraat te vermelden.

 

Opdrachten :

De gemeenteraad geeft opdracht aan:

 

Dienst

Taak

dienst Omgeving

verdere afhandeling van het dossier

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

ROOILIJN BEEKSTRAAT - DEFINITIEVE VASTSTELLING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Bij de stedenbouwkundige vergunning 2016/310 van de Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs betreffende de nieuwbouw van een leefschool met bijhorende forumzaal, Dorpstraat 63, Dorpstraat 85 en Dorpstraat 89, Afd. 4 Sectie B 567 G is een rooilijnplan vastgesteld op de gemeenteraad van zitting 24 april 2017.

 

Dit plan omvat slechts één zijde, nl. de oostzijde van de Beekstraat en het binnengebied van de Dagpauwschool.

 

In de voorbije jaren werden al meerdere stedenbouwkundige aanvragen ingediend voor percelen verderop in de straat die vanwege de beperkte bereikbaarheid en de te smalle openbare weg niet vergund konden worden.

 

Het College heeft op 31-3-2014 de beleidsbeslissing getroffen om geen doortrekking van de straat te voorzien, aangezien het  woon- en woonuitbreidingsgebied dat grenst aan de Itterbeek niet kan ontwikkeld worden; en dit gezien de overstromingsgevoeligheid. De Vlaamse regering heeft op 31-3-2017 desbetreffend gebied eveneens als signaalgebied aangeduid.

 

Gelet op bovenstaande is het wenselijk dat de weg verbreed wordt.

 

Feiten en context

Het rooilijnplan dat voorligt is een vervollediging van de westzijde van de Beekstraat: vanaf de Dorpstraat tot aan de trage weg "het Vlinderpad", en werd opgemaakt overeenkomstig de reeds gehanteerde beleidsprincipes voor de toekomstige inrichting van deze straat i.f.v. de huidige projecten en ontwikkelingen.

 

Het rooilijnplan is voorlopig vastgesteld op de gemeenteraad van 18 december 2017.

 

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek over het rooilijnplan Beekstraat liep van 16 januari 2018 tem 15 februari 2018.

Tijdens dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

Er zijn geen opmerkingen vanuit 'De Lijn' noch vanuit de deputatie aangaande dit dossier.

 

Juridische grond

Artikel 42 §1 van het gemeentedecreet, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005 en later wijzigingen, bepaalt dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden die het gemeentelijk belang raken.

 

Volgens Artikel 9 §5 van het decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8 mei 2009 en herzien op 23 februari 2017 moet de gemeenteraad het gemeentelijk rooilijnplan definitief vaststellen binnen de zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek.

Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen.

De definitieve vaststelling van het plan kan geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan.

 

Artikel 10 van het decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen , goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8 mei 2009 bepaalt dat het besluit houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling. Het gemeentelijk rooilijnplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking.

 

Volgens Artikel 16, derde lid van het decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8 mei 2009, heeft een rooilijnplan ook gevolgen voor werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is.

 

Argumentatie

Het gedeelte van de Beekstraat (tussen Dorpstraat nr.75 en nr.85) dient verbreed te worden om een veilige doorgang van en naar de Dagpauwschool te kunnen garanderen en om een uniforme breedte van 8 m voor de volledige straat te kunnen verwezenlijken.

 

Net als voor de verkeersveiligheid in de school omgeving is de verbreding ook noodzakelijk voor een goede ontsluiting van de percelen en woningen van de Beekstraat tussen de Dorpstraat en het Vlinderpad.

 

Het rooilijnplan zal in de toekomst gerealiseerd kunnen worden conform Artikel 15 van het Rooilijndecreet.

 

Het ontwerp rooilijnplan van landmeter Debloudts dd. 28 september 2017 met dossiernummer 77/17 voorziet de rooilijn voor de Beekstraat vanaf de Dorpstraat tot aan het Vlinderpad. 

 

De straat wordt afgewerkt met een pijpenkop van 15 bij 15 meter dewelke noodzakelijk is om vlotte keerbewegingen aan het einde van de straat mogelijk te maken.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het resultaat van het openbaar onderzoek, dat er geen bezwaren werden ingediend.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist het ontwerp rooilijnplan Beekstraat opgemaakt door landmeter Debloudts dd 28 september 2017 dossiernummer 77/17 definitief vast te stellen.

 

Art 3 :

De gemeenteraad belast het college met de uitvoering van dit besluit.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

WIJZIGING ROOILIJN SIONSVEST -DEFINITIEVE VASTSTELLING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het rooilijn- en onteigeningsplan ‘Sionsvest’ werd oorspronkelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 oktober 1973.

De gemeenteraad stelde in zitting van 25 juni 2012 een wijziging van dit rooilijn- en onteigeningsplan Sionsvest definitief vast.

 

Op 6 maart 2006 werd door het college van burgemeester en schepenen besloten tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Sion. In zitting van 14 mei 2012 stelde de gemeenteraad het RUP Sion definitief vast. Op 12 juli 2012 werd dit RUP Sion door de deputatie van de provincie Antwerpen goedgekeurd.

Bij arrest van 13 januari 2015 vernietigde de Raad van State gedeeltelijk het RUP Sion, met name het plangedeelte ten zuiden van de voorziene nieuwe straat die zich in het verlengde van de Lookstraat bevindt.

 

In zitting van 15 april 2013 werd door het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning verleend tot het bouwen van een woningbouwproject met ondergrondse parking op de Sionsite.

In zitting van 2 mei 2016 weigerde het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning voor het afbreken van verouderde bebouwing, renovatie bestaande constructies en het opbouwen van een collectief woonproject betreffende vier appartementen en dit ter hoogte van Sionsplein 20.

Op 22 september 2016 weigerde de deputatie van de provincie Antwerpen dezelfde vergunningsaanvraag.

Door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar werd op 27 januari 2017 een stedenbouwkundige vergunning aan de stad Lier verleend voor de ophoging en herinrichting van de stadsvesten vanaf het kruispunt Berlarij/Veemarkt tot Sionsvest.

 

Het ontwerp van wijziging rooilijnplan Sionsvest werd opgemaakt door studiebureau Verhaert dd 6 juli 2017 en werd naderhand voorlopig vastgesteld op de gemeenteraad van 27 november 2017.

 

Feiten en context

Oorspronkelijk werden de rooilijnen langsheen de stadvesten ter hoogte van de Ros Beiaardstraat, het Sionsplein en de Sionsvest bepaald door het rooilijnplan dat werd goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 oktober 1973. Deze rooilijn viel grotendeels samen met de bouwlijn van de bestaande gebouwen langsheen deze straten. Dit met uitzondering van het gedeelte gelegen voorbij de Hazenstraat.

 

Om bebouwing langsheen de vesten mogelijk te maken, werd een wijziging aan dit rooilijnplan doorgevoerd en dit vanaf de Berlarij tot aan de Sionsite. Dit eveneens om de vesten op te waarderen tot een kwalitatieve groene verblijfsruimte.

 

In zitting van 25 juni 2012 werd het gewijzigde rooilijn- en onteigeningsplan definitief vastgesteld door de gemeenteraad.

 

Intussen konden deze ruimtelijke doelstellingen grotendeels gerealiseerd worden. Enerzijds werd een eerste fase van het project Sion gerealiseerd en is de volgende fase in volle uitvoering. Anderzijds werd een stedenbouwkundige vergunning bekomen en uitgevoerd voor de ophoging en herinrichting van de stadsvesten vanaf het kruispunt Berlarij/veemarkt tot de Sionsvest. Met deze herinrichting van de stadsvesten is de opwaardering van de vesten een feit. Zo werd er voorzien in de aanleg van een fietspad, een wandelpromenade, voetpaden, een sportveld, straatmeubilair, nieuwe bomen en aanplanting, enz. Ook werd een nieuwe brug voor zacht verkeer voorzien ter hoogte van de Sionsite. Tot slot werd de voormalige vleeshal op de kop van de Ros Beiaardstraat gesloopt.

 

Heden kan dan ook worden vastgesteld dat de gewijzigde rooilijnen ter hoogte van de Ros Beiaardstraat en de Sionsite werden gerealiseerd. Ter hoogte van het bouwblok van de Avenir-site (bouwblok voorbij de Hazenstraat) moest echter blijken dat de gewijzigde rooilijn doorheen de bestaande gebouwen kwam te liggen, met slechts een gedeeltelijke beperking van het geldende bouwverbod voor gevolg.

 

Dit gedeelte van de gewijzigde rooilijn strekte er voornamelijk toe om het RUP Sion te realiseren, gezien hier een vernieuwde ontsluitingsweg werd voorzien. Met het arrest van de Raad van State van 13 januari 2015 werd dit gedeelte ten zuiden van de nieuwe doorsteek in het verlengde van de Lookstraat echter vernietigd.

 

Intussen moest blijken dat verschillende eigenaars binnen dit bouwblok wensen over te gaan tot de reconversie van de bestaande gebouwen en dit middels renovatie, herbouw of sloop en nieuwbouw. Teneinde de verdere opwaardering van deze Sionsite en omgeving mogelijk te maken, komt het noodzakelijk voor om de rooilijn ter hoogte van deze Avenir-site te herbekijken.

 

Dit ontwerp van wijziging rooilijnplan Sionsvest werd opgemaakt door studiebureau Verhaert dd 6 juli 2017 en werd naderhand voorlopig vastgesteld op de gemeenteraad van 27 november 2017.

 

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek over de gedeeltelijke wijziging rooilijnplan Sionsvest liep van 3 januari 2018 tem 2 februari 2018. Tijdens dit openbaar onderzoek  werden geen bezwaren ingediend. Er zijn geen opmerkingen vanuit 'De Lijn' noch vanuit de deputatie aangaande dit dossier.

 

Juridische grond

Het gewijzigde rooilijn- en onteigeningsplan Sionsvest, zoals definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 25 juni 2012.

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.

Het Decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen, in het bijzonder de artikelen 2, 4, 9 en 10.

 

Overeenkomstig artikel 2 Rooilijnendecreet is de rooilijn de huidige of de toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen en wordt de rooilijn vastgesteld in een rooilijnplan.

Volgens artikel 4 Rooilijnendecreet is de procedure voor het tot stand komen van rooilijnplannen ook van toepassing op het wijzigen ervan.

 

Overeenkomstig artikel 9, §1 Rooilijnendecreet komt het aan de gemeenteraad toe om een ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan voorlopig vast te stellen. Het ontwerp dient minstens de getroffen percelen en hun oppervlakte te bevatten, alsook de actuele en toekomstige rooilijn. Het bijgevoegde ontwerp tot wijziging van het rooilijnplan voldoet hieraan.

 

Vervolgens onderwerpt het college van burgemeester en schepenen het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan aan een openbaar onderzoek, overeenkomstig de bepalingen van het Rooilijnendecreet.

 

Tot slot komt het aan de gemeenteraad toe om het gemeentelijk rooilijnplan definitief vast te stellen.

 

Argumentatie

Artikel 2 van het Rooilijnendecreet bepaalt dat de rooilijn de huidige of toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen bepaalt, waarbij deze wordt vastgesteld in een rooilijnplan.

 

In 2012 werd een wijziging aan het rooilijnplan Sionsvest van 1973 doorgevoerd ter hoogte van de Ros Beiaardstraat, het Sionsplein en de Sionsvest.

 

Ter hoogte van het bouwblok van de Avenirsite werd in 2012 de bestaande rooilijn verlegd ten voordele van een groter bebouwbaar bouwlok. Dit overeenkomstig het RUP Sion en de op het grafisch plan voorziene ‘Zone voor woonerf’. In 2015 werd dit gedeelte van het RUP Sion echter door de Raad van State vernietigd.

 

Om een maximale reconversie en opwaardering van de Avenirsite en omgeving van de Sionsite mogelijk te maken, komt het aangewezen en noodzakelijk voor de rooilijn voor dit gedeelte opnieuw te wijzigen. Op die manier komt de rooilijn overeenkomstig de huidige, feitelijke grenzen van de openbare weg te liggen die samenvalt met de perceelgrenzen en bebouwing langsheen het Sionsplein.

 

De wijziging van deze rooilijn sluit aan bij de eerdere verlegging in 2012 en maakt de verdere ontwikkeling van dit gedeelte nabij het centrum en langsheen de Nete mogelijk. Echter dient bij de wijziging ook de ontsluiting van de Sionsite gevrijwaarde te blijven, met voldoende openbare ruimte ter hoogte van de vesten.

 

Opgemerkt kan daarover dat de nieuwe doorsteek zoals voorzien door het RUP Sion, voorbehouden zal blijven voor fietsers en voetgangers. Tevens moest intussen blijken dat door de herinrichting van de stadsvesten, het zacht verkeer gebruik kan maken en maakt van het nieuwe fiets- en wandelpad langsheen de vesten. Hierdoor komt een verdere verbreding van het Sionsplein niet langer noodzakelijk voor. De bestaande breedte is voldoende om het residentiële, beperkte autoverkeer voor de Avenirsite te verwerken. De bestaande feitelijke rooilijnen van de openbare weg blijken daarbij te kunnen volstaan om de ontsluiting van de site te garanderen.

 

Om die reden komt het aangewezen voor de rooilijn ter hoogte van de Avenirsite verder te wijzigen, in die zin dat deze samenvalt met de feitelijke grenzen van de openbare weg zoals deze vandaag aanwezig is. Op die manier wordt enerzijds de reconversie van deze site mogelijk gemaakt, als opwaardering van deze zone langsheen de stadsvesten in navolging van de stadsontwikkeling Sion. Anderzijds doet dit geen afbreuk aan de bestaande breedte en wegenis Sionsplein, welke door de herinrichting van de vesten reeds voorzien is van een afgescheiden fiets- en wandelpad voor traag verkeer.

 

Overeenkomstig artikel 9, §5 van het Rooilijnendecreet komt het aan de gemeenteraad toe om binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek tot de definitieve vaststelling van een ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan te besluiten.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

 

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het resultaat van het openbaar onderzoek, dat er geen bezwaren werden ingediend.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist het rooilijnplan "wijziging rooilijnplan Sionsvest" opgemaakt door studiebureau Verhaert dd 6 juli 2017 definitief vast te stellen.

 

Art 3 :

De gemeenteraad belast het college met de uitvoering van dit besluit.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

OG2018/9 SPREET 34 WONING GETROFFEN DOOR ROOILIJN ADVIES OVER NIET-REALISATIE-ROOILIJN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De bestaande woning is getroffen door de rooilijn KB 26/07/1965, welke ligt op 6m uit de as van de weg.

De bouwheer wenst de woning te verbouwen via omgevingsvergunning OG2018/9.

 

Feiten en context

De rooilijn dateert van 1965.

 

Juridische grond

Rooilijndecreet van 8 mei 2009 :

Art. 16.Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, is het verboden om een constructie in de zin van [1 de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1, te bouwen of herbouwen op een stuk grond dat door een achteruitbouwstrook is getroffen, of om verbouwings- of uitbreidingswerken, andere dan stabiliteitswerken, aan een door een [1 nog niet gerealiseerde rooilijn]1 of een achteruitbouwstrook getroffen constructie uit te voeren, tenzij het gaat om :

  1° sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de [1 nog niet gerealiseerde rooilijn]1 of de achteruitbouwstrook wordt aangepast;

  [1 In afwijking van het eerste lid mag een [3 omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]3 worden verleend :

   1° die afwijkt van de rooilijn als uit het advies van de wegbeheerder blijkt dat de rooilijn niet binnen vijf jaar na de afgifte van de [3 omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]3 zal worden gerealiseerd. Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit;

 

Argumentatie

Aangezien de rooilijn reeds dateert van 1965 is een redelijke termijn voor realisatie (5 jaar) verstreken.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist dat de rooilijn niet zal worden gerealiseerd binnen de 5 jaar, na de afgifte van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

Art 2 :

Als er na het verstrijken van die termijn wordt onteigend, wordt bij het bepalen van de vergoeding geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die uit de vergunde handelingen voortvloeit.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

OG2018/40 SPORTHAL ATHENEUM - BESLISSING TOT AFWIJKING VAN ACHTERUITBOUWSTROOK - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Een nieuwe sporthal wordt ingeplant in de bouwvrije voortuinstrook van 8m achter de rooilijn, meer bepaald op 87cm achter de rooilijn van de Leuvensesvest.

De bouwheer motiveert de afwijking van de bouwvrije voortuinstook als volgt:

De inplanting van de sporthal moet zo weinig mogelijk de gebouwen en buitenruimten van het Koninklijk Atheneum (KA) hypothekeren. De speelplaats tussen de noordgevel van de sporthal en de gebouwen van het KA zou zo groot mogelijk moeten blijven om bewegingsruimte te kunnen blijven bieden aan de leerlingen. Daarnaast moet ook de beschaduwing van het gebouw van het KA aan de oostkant van de sporthal zoveel mogelijk worden beperkt. Om dit te bereiken is de sporthal zoveel mogelijk naar de Leuvensevest gepositioneerd, in de achteruitbouwstrook. De afstand tot de rooilijn bedraagt nog 0,87m.

Daarnaast is de sporthal met zijn karakteristieke uitstraling een nieuw ankerpunt aan de Leuvensevest. Een prominente aanwezigheid (dichter naar de weg) is daarmee legitiem.

 

Feiten en context

De speelplaats van de school ligt binnen het gebouwencomplex, en blijft hiermee het meest gevrijwaard.

Aan het woonzorgcentrum oostelijk aanpalend werd destijds gevraagd de voortuinstrook te respecteren.

 

Juridische grond

Rooilijndecreet van 8 mei 2009 :

Art. 16.Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, is het verboden om een constructie in de zin van [1 de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening]1, te bouwen of herbouwen op een stuk grond dat door een achteruitbouwstrook is getroffen, of om verbouwings- of uitbreidingswerken, andere dan stabiliteitswerken, aan een door een [1 nog niet gerealiseerde rooilijn]1 of een achteruitbouwstrook getroffen constructie uit te voeren, tenzij het gaat om :

  1° sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de [1 nog niet gerealiseerde rooilijn]1 of de achteruitbouwstrook wordt aangepast;

  2° de verbouwing van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd monument of een constructie die deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of [2 cultuurhistorisch]2 landschap;

  3° [1 het aanbrengen van gevelisolatie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter. Indien een nog niet gerealiseerde rooilijn wordt overschreden, dan zal deze bij de latere onteigening aan de gevelisolatie worden aangepast]1.

  [1 In afwijking van het eerste lid mag een [3 omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]3 worden verleend die afwijkt van de achteruitbouwstrook als de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven.

 

Argumentatie

Omwille van een meer zorgvuldige aanleg van het openbaar domein ter plaatse van het gebouw is het beter het gebouw toch op de rooilijn te plaatsen ipv 87 cm achteruit.  Echter omwille van ligging van nutsleidingen in deze zone is dit technisch niet haalbaar.  De inplanting op 87 cm achter de rooilijn is dan ook aanvaardbaar.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist tot afwijken van de achteruitbouwstrook.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

RUP "LAPORTA-CAROLY" DEFINITIEVE VASTSTELLING NA SCHORSING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De Bestendige Deputatie heeft in uitvoering van artikel 2.2.16 van de VCRO op 1 februari 2018 het besluit van de gemeenteraad van 27 november 2017 tot definitieve vaststelling van het RUP "Laporta-Caroly" geschorst.

 

De Bestendige Deputatie motiveert de schorsing als volgt:

 

Er wordt opgemerkt dat de bestaande detailhandelszaken een uitdovend karakter krijgen in het RUP. De Deputatie vroeg de term "uitdovend" te verduidelijken in de stedenbouwkundige voorschriften. De GECORO adviseerde ook dat het uitdovend karakter moest verduidelijk worden in de stedenbouwkundige voorschriften en dat dit ook werd opgemerkt in het advies van Ruimte Vlaanderen over het voorontwerp RUP. De gemeenteraad stelt trouwens dat: "het uitdovend maken van de bestaande detailhandel verder zal worden uitgewerkt in de stedenbouwkundige voorschriften". Deze verduidelijking werd echter niet opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Bij de beslissing tot definitieve vaststelling, maakt de gemeenteraad de motieven van het advies van de GECORO tot haar eigen motivering, behoudens in de mate ze deze aanvult of weerlegt in de beslissing. Maar de beslissing van de gemeenteraad gaat echter niet in op dit onderdeel van het advies van de GECORO en aldus het advies volgt, doch evenmin verduidelijk het uitdovend karakter in de stedenbouwkundige voorschriften. 

 

Deze kennelijke tegenstrijdigheid schept een situatie van rechtsonzekerheid die als substantieel moet worden aanzien. Bovendien kan worden opgemerkt dat de onduidelijkheid met betrekking tot het uitdovend karakter van bestaande detailhandel verder wordt vergroot ingevolge de vernietiging van de stedenbouwkundige verordening "detailhandel" door middel van het arrest nr. 240.316 van 22 december 2017 van de Raad van State, terwijl het RUP in de verordenende verklarende woordenlijst het onderscheid tussen een bestaande en een nieuwe detailhandelszaak koppelt aan de inwerkingtreding van deze inmiddels vernietigde stedenbouwkundige verordening "detailhandel".

 

De beslissing van de gemeenteraad houdt aldus een substantieel vormgebrek in en biedt op deze wijze niet voldoende rechtszekerheid naar de bestaande detailhandel. Het RUP "Laporta-Caroly" voldoet aldus niet aan de substantiële vormvereisten, waardoor het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling  kan geschorst worden wegens niet-naleving van de substantiële vormvereisten. 

 

De Deputatie heeft daarnaast in haar advies van 23 maart 2017 opgemerkt dat de opmaak van het RUP niet voldoende gemotiveerd wordt. De Deputatie vraagt in haar advies niet louter te verwijzen naar de, op dat ogenblik bestreden, thans vernietigde stedenbouwkundige verordening "detailhandel", maar om de motivering van de zonering op te nemen in het RUP, zodat de onderbouwing van het RUP overeind kan blijven in geval van een vernietiging van de verordening detailhandel. In navolging hiervan heeft de GECORO geadviseerd dat de motivering van de beleidsvisie moest worden overgenomen. De beslissing van de gemeenteraad maakt de motieven van het advies van de GECORO tot haar eigen motivering, behoudens in de mate dat ze deze aanvult of weerlegt in de beslissing, maar dat de gemeenteraad gaat niet in op dit onderdeel van het advies van de GECORO en volgt dus het advies, maar neemt evenmin niet de gevraagde verduidelijking van de beleidsvisie detailhandel in de toelichtingsnota van het RUP op. Dit betreft een formele tegenstrijdigheid, aangezien het RUP dus niet werd aangepast terwijl de gemeenteraad tegelijk wel instemt met het advies tot aanpassing. Het RUP voldoet hierdoor niet aan de substantiële vormvereisten.

 

Buiten de omschreven schorsingsgronden, werden door de provincie geen andere inhoudelijke opmerkingen geformuleerd.

 

De gemeenteraad beschikt over een termijn van 60 dagen om het RUP opnieuw definitief vast te stellen. Hierbij kunnen, ten opzichte van het geschorste plan, slechts wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op, of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.

 

Overeenkomstig artikel 2.2.14§6 en artikel 2.2.16 van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening zal de gemeenteraad het RUP "Laporta Caroly" opnieuw definitief vaststellen, rekening houdend met de schorsingsgronden.

 

Er zal tegemoet gekomen worden aan de opmerkingen van de GECORO en de provincie, zodat onduidelijkheden worden weggewerkt, rechtszekerheid wordt geschapen en het RUP aan de substantiële vormvereisten zal voldoen.

 

 

Aanleiding

In het gewestplan zijn een aantal fragmenten perceelsgewijs momenteel aangeduid als gebied voor milieubelastende industrie. De stad Lier wenst een RUP op te stellen, met de bedoeling om de milieubelastende industrie niet langer toe te laten en de zone tussen Antwerpsesteenweg en Dr. Laportalaan – Baron Carolylaan te herbestemmen naar een duurzame woonzone met park.

 

Met de opmaak van dit RUP wordt een globale visie voor een ruimere omgeving ontwikkeld, met volgende uitdagingen:

 

herkenbaarheid in de ruimtelijke stedelijke structuur van het kruispunt Antwerpsesteenweg/ring als poort tot de stad, langs één van de belangrijkste invalswegen en de ring. Hierdoor heeft het gebied een bovenlokale ambitie en dient het als zichtlocatie te worden erkend;

de ontwikkeling van de Antwerpsesteenweg tussen de Joseph Van Instraat en de Ring als stedelijke boulevard, daarbij anticiperend op de geplande wijziging van de keerbewegingen op de N10;

de versterking van het woongebied met beter gebruik van het binnengebied door middel van verdichting met aandacht voor publieke ruimte en landschappelijke kwaliteit;

bewerkstelligen van een goed nabuurschap met het omliggend woongebied.

 

Situering

 

Het plangebied van het RUP "Laporta Caroly" is gelegen in het noordwesten van Lier en ligt net buiten de ring (R16). Het gebied wordt gekenmerkt door een mix van wonen (vrijstaande eengezinswoningen) en bedrijvigheid (grootschalige detailhandel). De afstand tot het station bedraagt circa 1 km. Het RUP wordt begrensd door de Antwerpsesteenweg, Dr. Laportalaan, Baron Carolylaan en de ring. In totaliteit heeft het RUP een oppervlakte van circa 9 ha.

 

Het gebied wordt ontsloten via de Antwerpsesteenweg in het noordoosten en via de Dr. Laportalaan en Baron Carolylaan naar de G. Gezellelaan en de Donk in het zuidwesten. Het gebied is gelegen tussen volgende ruimtelijke entiteiten:

 

• grootschalige detailhandel ten noorden van de Antwerpsesteenweg;

• residentiële woonwijk Zevenbergen ter hoogte van de Dr. Laportalaan en Baron Carolylaan.

 

Planningscontext

1. Gewestelijk niveau

 

Lier wordt in het RSV geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. De afbakening ervan is een taak voor de provincie. Het ruimtelijk beleid is erop gericht enerzijds nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen te ontwikkelen, anderzijds de stedelijke kern en het stedelijke functioneren te consolideren en te versterken door het creëren van ruimte voor een bijkomend aanbod aan woningbouw, aan stedelijke voorzieningen en aan economische activiteiten.

 

Lier maakt tevens deel uit van het stedelijk netwerk op internationaal niveau: de Vlaamse Ruit. De uitwerking van de Vlaamse Ruit gebeurt door het Vlaamse Gewest.

 

Lier is geselecteerd als economisch knooppunt. Economische activiteiten van regionaal belang moeten in de knooppunten worden geconcentreerd.

 

 

2. Provinciaal niveau

 

In het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen maakt Lier deel uit van de hoofdruimten "Antwerpse fragmenten" en "Netegebied". Binnen de hoofdruimte "Antwerpse fragmenten" maakt Lier deel uit van de deelruimte "Antwerpse gordel" en ten zuiden van Lier ligt het "Mechels rasterlandschap". Binnen de hoofdruimte "Netegebied" maakt Lier deel uit van de deelruimte "Gebied van de Grote Nete".

 

Het PRUP "afbakening kleinstedelijk gebied" werd goedgekeurd bij BVR 28-07-2006. De site is gelegen binnen de afbakeningslijn van het stedelijk gebied.

 

Het PRUP "Afbakening Kleinstedelijk Gebied Lier" laat geen verdere uitbreiding toe van de kleinhandel langsheen de Antwerpsesteenweg.

 

Het PRUP werd goedgekeurd in 2006 en heeft deel uitgemaakt van het globale proces waarbij de afbakening van het kleinstedelijk gebied werd vastgelegd. De zuidzijde van de Antwerpsesteenweg maakt deel uit van het stedelijk gebied, net als het achterliggend woongebied Zevenbergen.

 

De memorie van toelichting bij het PRUP "Afbakeningslijn Kleinstedelijk Gebied Lier" stelt als volgt:

 

"Rond grootschalige kleinhandel wordt geen bijkomende ruimte voorzien in het kleinstedelijk gebied. Wel wordt er een actie, als onderdeel van het regionaal bedrijventerrein Antwerpsesteenweg, opgenomen waarin de bestaande zonering als industriegebied (15 ha) naar zonering voor kleinhandel wordt voorgesteld. Hiermee wordt het bestaande kleinhandelslint bevestigd, doch geen bijkomende ruimte gecreëerd. Aandachtspunten hierbij zijn de herstructurering van de bestaande kleinhandelszone en de beeldkwaliteit van deze zone in relatie tot de uitbouw van de Antwerpsesteenweg als "stedelijke boulevard."

 

Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Antwerpsesteenweg te Lier", dat samen met het RUP "Afbakeningslijn Kleinstedelijk Gebied Lier" werd opgemaakt, voorziet in een zone voor grootschalige kleinhandel aan de noordzijde van de Antwerpsesteenweg (en een klein deel, verder van het centrum, aan de zuidzijde). Evenwel is de zuidzijde grotendeels bestemd voor residentieel wonen, waarbij het plangebied van het nu voorliggende RUP 'Laporta Caroly' niet herbestemd wordt. De bestemmingen overeenkomstig het gewestplan werden in het PRUP bevestigd.

 

Er wordt niet in een uitbreiding van de kleinhandelszone voorzien. Nieuwe handelszaken kunnen zich vestigen in leegstaande bedrijfsgebouwen binnen het afgebakende concentratiegebied en door verdichting binnen het gebied.

 

 

3. Gemeentelijk niveau

 

De richtinggevende bepalingen van het Gemeentelijke Ruimtelijk Structuurplan (BD 9 oktober 2003) stellen dat de stad Lier ruimtelijke uitvoeringsplannen kan maken om de in het stedelijk gebied verspreid voorkomende niet-woongebiedjes  om te vormen tot woongebied.

 

 

 

Historiek RUP-procedure

 

De opdracht tot de opmaak van het RUP 'Laporta Caroly' werd op 30 maart 2010 toegewezen aan studiebureau BUUR.

 

De doorstart van de opmaak van het RUP 'Laporta Caroly' door studiebureau BUUR werd door het college beslist in zitting van 26 januari 2015.

 

Voor de opmaak van het mobiliteitsaspect van het RUP werd door het College op 4 januari 2016 het mobiliteitsonderzoek toegewezen aan studiebureau Tractebel Engineering NV (Technum).

 

 

Ontheffing plan-MER

 

Het onderzoek tot milieueffectrapportage werd doorlopen. Op 12 mei 2016 werd het preadvies en de lijst met de uit te nodigen adviesinstanties aan de dienst MER opgevraagd. Dit preadvies werd op 2 juni 2016 ontvangen. Het mer-screeningsdossier werd op 15 juni 2016 aan de uit te nodigen instanties overgemaakt, met verzoek binnen een periode van 30 dagen een advies te verlenen.

 

Op 28 september 2016 werd het screeningsdossier ingediend teneinde de dienst Mer te vragen een beslissing te nemen over de opmaak van een plan-MER. Op basis van de ingediende screeningsnota heeft de dienst Mer op 20 oktober 2016 beslist dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

 

De dienst Mer motiveert haar beslissing als volgt:

 

"Enkele adviesinstanties hebben opmerkingen over de beschrijving en beoordeling van de milieueffecten van het plan. De opmerkingen werden op een voldoende wijze beantwoord of weerlegd in het screeningsdossier via een aanpassing van de screeningsnota, zodat het screeningsdossier voldoende informatie bevat om een correcte inschatting m.b.t. de milieueffecten te kunnen maken.

 

In het screeningsdossier wordt duidelijk aangetoond dat de milieueffecten die het plan genegeert niet van die aard zijn dat zij als aanzienlijk beschouwd moeten worden.

 

Enkele adviesinstanties hebben ook opmerkingen over het plan zelf. Deze opmerkingen hebben echter geen impact op de beoordeling van de aanzienlijkheid van de milieueffecten van het plan. De initiatiefnemer beschikt in het kader van de plan-m.e.r.-screening over de vrije keuze om al dan niet in te gaan op deze opmerkingen."

 

De screeningsnota en de beslissing tot ontheffing van de plan-Mer-plicht werden voor het publiek raadpleegbaar gemaakt via de website van de stad en aanplakking aan het gemeentehuis. Het dossier lag ter inzage op het gemeentehuis en was digitaal raadpleegbaar op de website www.lier.be.

 

 

Plenaire vergadering en voorontwerp RUP

 

De adviserende overheden en administraties werden op 8 juni 2016 voor de deelname aan de plenaire vergadering aangeschreven. De plenaire vergadering over het voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Laporta Caroly vond plaats op 12 juli 2016. Het verslag van deze vergadering wordt in bijlage gevoegd.

 

Op basis van de adviezen die in de plenaire vergadering verleend werden, werden volgende items in het ontwerp herwerkt en/of aangepast:

 

- advies De Lijn:

 

De op het grafisch plan weergegeven indicatieve ontsluitingspunt voor gemotoriseerd verkeer voor de zone 2a en 2b sluit aan op de Antwerpsesteenweg (N10) ter hoogte van de bushalte Plaslaar en conflicteert aldus met de huidige halte-infrastructuur.

 

Uitwerking in het ontwerp:

In de stedenbouwkundige voorschriften zal opgenomen worden dat de ontsluitingspunten voor gemotoriseerd verkeer niet mogen conflicteren met halte-infrastructuur van De Lijn en dat het ontsluitingspunt, om veiligheidsredenen, vóór de bushalte zal moeten liggen.

 

 

- Advies Agentschap Innoveren en Ondernemen:

 

Artikel 1 geeft aan dat ‘bestaande detailhandelszaken in deelzone 2 met hun vergunde winkeloppervlakte behouden kunnen blijven. Bij sloop en nieuwbouw van deze handelszaken dient de functie wonen gestapeld aanwezig te zijn en dit met een minimumoppervlakte gelijk aan de huidige netto winkeloppervlakte.’ Wat indien een bestaande detailhandelszaak van deze regeling gebruik maakt, maar op termijn haar activiteiten toch stopzet. Het is onduidelijk of er zich dan opnieuw een grootschalige detailhandel kan vestigen in de nieuwe ‘verlaten’ winkelruimte of dat deze een woonfunctie dient te krijgen.

 

Uitwerking in het ontwerp:

Bestaande detailhandelszaken kunnen met hun vergunde winkelvloeroppervlakte behouden blijven, dit principe blijft van kracht, ook bij volgende exploitaties. Dit zal worden meegenomen in het RUP.

 

 

- Advies GECORO:

 

In zone 3b zijn 5 bouwlagen toegelaten tegen de Ring. Waar start en eindigt de Ring? Het RUP dient meer in detail aan te geven waar precies 5 bouwlagen zijn toegelaten.

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Het onderscheid dat ter hoogte van de R16 gemaakt wordt tussen zone 3b en 3c is niet logisch. Vorming van een beeldbepalend front langs de R16 loopt inderdaad ook door in zone 3c. Het is aangewezen van in zone 3b en 3c via overdruk vast te leggen waar er 5 bouwlagen worden toegelaten. Er dient te worden onderzocht of de 30 % regel dan nog wel nodig is.

 

 

Kan de deelzone 3c ook ontsluiten langs Baron Carolylaan?

 

Uitwerking in het voorontwerp:

De stedenbouwkundige voorschriften laten dit inderdaad toe, ook in de MOBER bij het RUP werd dit meegerekend. Ook op het grafisch plan moet een ontsluitingspunt voor gemotoriseerd verkeer langs de Baron Carolylaan worden aangeduid.

 

 

De ontsluitingswegen zijn lang/diep (bijna tot tegen de groene zone) ingetekend in het ontwerpplan. Idem voor de ontsluitingen voor voetgangers en fietsers. Wat is daarvan de zin als ze toch maar indicatief zijn?

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Om verwarring te voorkomen zullen op het grafisch plan ontsluitingspunten voor gemotoriseerd verkeer worden weergegeven in plaats van lijnen.

 

 

Zachte ontsluiting tot op de Ring? Waarom tot op de Ring zonder verdere verbinding of oversteekmogelijkheid?

 

Uitwerking in het voorontwerp:

De zachte ontsluiting wordt in eerste instantie voorzien om verbinding te geven vanuit alle deelzones naar de parkzone. Het fietspad langs de R16 geeft verbinding naar de site in één richting. Naast het fietspad is evenwel nog een pad gelegen dat in beide richtingen kan gebruikt worden. Dit pad zal mee worden weergegeven op het grafisch plan als zachte ontsluiting.

 

 

- Advies Afdeling Wegen en Verkeer (AWV):

 

AWV adviseert een achteruitbouwstrook van 8 meter t.o.v. de N10 (17,5 m vanaf de as van de weg) en 15 meter t.o.v. de R16.

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Deze achteruitbouwstrook zal op het grafisch plan in overdruk worden weergegeven. De achteruitbouwstrook zal rekening houden met de ontworpen rooilijn. AWV zal deze gegevens aanleveren.

 

 

- Advies Ruimte Vlaanderen:

 

De detailhandelszaken in deelzone 3 hebben een uitdovend karakter. Hoe zal hiermee worden omgegaan bij de vergunningverlening?

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Er zullen geen stedenbouwkundige vergunningen meer worden uitgereikt voor nieuwe  handelszaken. Het uitdovend maken van de bestaande detailhandel zal verder worden uitgewerkt in de stedenbouwkundige voorschriften.

 

 

De voorschriften vermelden tegenstrijdige voorschriften over de parkeervoorzieningen.

 

Uitwerking in het voorontwerp:

De zin waarin gesteld wordt dat ondergrondse (parkeer)voorzieningen binnen de zone voor park dienen bedekt te worden met een grondmassief van minstens 1 meter zal worden geschrapt.

 

 

- advies provincie Antwerpen:

 

De provincie raadt aan de onderbouwing van het RUP verder uit te werken in de toelichtingsnota.

 

Uitwerking in het voorontwerp:

De toelichtingsnota zal worden aangevuld.

 

 

In het algemeen raadt de provincie aan om de voorschriften te voorzien van een toelichtende tekst.

 

Uitwerking in het voorontwerp:

De voorschriften zullen worden aangevuld.

 

 

Er zijn tegenstrijdigheden met het wetgevend kader omtrent complementaire bedrijvigheid.

 

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Deze 2 zinnen zullen uit de voorschriften worden geschrapt.

 

 

De voorschriften leggen de gewenste dichtheid niet vast. Hoe kan gegarandeerd worden dat deze wordt bereikt?

 

Uitwerking in het voorontwerp:

Het stedelijk gebied Lier werd afgebakend door de provincie (MB 28/07/2006). De vereiste minimum dichtheid van 25 wo/ha zal verordenend opgenomen worden in het RUP.

 

 

Voorlopige vaststelling

 

Op 19 december 2016 heeft de gemeenteraad het ontwerp van Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Laporta- Caroly" voorlopig vastgesteld.

 

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 6 februari 2017 tot en met 6 april 2017. Tijdens de duur van het openbaar onderzoek, werden twee infovergaderingen georganiseerd, namelijk op 13 februari en  6 maart 2017.

 

Naast de decretale verplichte aankondigingen van het openbaar onderzoek (bericht van aanplakking in de gemeente, publicatie in het Belgisch Staatsblad van 26 januari 2017 en in drie dagbladen), werd een aankondiging eveneens in een regionaal blad gepubliceerd. De aankondiging, samen met het ontwerp van uitvoeringsplan werd op de gemeentelijke website www.lier.be geplaatst.

 

Juridische grond

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering in zitting van 27 maart 2009; en latere wijzigingen.

 

De definitieve vaststelling gebeurt overeenkomstig artikels 2.2.14 § 6 en § 8, artikel 2.2.15 § 1 en artikel 2.4.1 van de VCRO.

 

Adviezen

De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) heeft tijdens de periode van het openbaar onderzoek in totaal 112 bezwaarschriften ontvangen. Bij de bezwaarschriften zijn 22 "unieke punten van bezwaar" te onderscheiden.

 

Tijdens het openbaar onderzoek hebben volgende instanties adviezen en/of en opmerkingen geformuleerd:

 

provincie Antwerpen, Dienst Ruimtelijke Planning dd. 28 maart 2017 - kenmerk GemRUP-2016-0019;

Ruimte Vlaanderen dd. 16 februari 2017  - kenmerk 2.14/12021/110.1;

Elia Asset NV dd. 9 februari 2017 - kenmerk GS/N/729068-1;

Gemeentebestuur Ranst dd. 30 maart 2017.

 

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek van het voorlopig vastgestelde ontwerp en de daarbij ontvangen bezwaren, opmerkingen en adviezen, heeft de GECORO op 12 juni 2017 een advies geformuleerd. Het verslag van de GECORO en de adviezen van de instanties worden in bijlage gevoegd.

 

Argumentatie

Op basis van artikel 2.2.14§6 van de VCRO, kunnen er bij de definitieve vaststelling van het plan ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren, opmerkingen en adviezen van de instanties of het advies van de GECORO.

 

Wat de aanpassingen t.o.v. het geschorste plan betreft, kunnen slechts wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op, of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.

 

 

Standpunt gemeenteraad i.v.m. de bezwaren, het advies van de GECORO en de schorsingsgronden

 

Naar aanleiding van het openbaar onderzoek van het voorlopig vastgestelde ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, heeft de GECORO bezwaren, adviezen en opmerkingen ontvangen. De GECORO heeft deze bezwaren, opmerkingen en adviezen beoordeeld en op 12 juni 2017 een advies geformuleerd.

 

De gemeenteraad maakt de motieven van het advies van de GECORO tot haar eigen motivering; en vult deze met volgende motivering aan of weerlegt deze als volgt:

 

bezwaren omtrent de aanwezigheid van hoogspanningsleidingen:

De hoogspanningsleidingen staan reeds vermeld op het plan feitelijke en juridische toestand. Bij de opmaak van een grafisch plan wordt steeds het Grootschalig Referentie Bestand gebruikt (GRB). De locatie van de pyloon zal ter verduidelijking op het  grafisch plan aangeduid worden.

De aanwezigheid van hoogspanningsleidingen kan resulteren in beperkingen m.b.t. bebouwingsmogelijkheden. Deze beperkingen zijn nu eenmaal eigen aan het feit dat hoogspanningsleidingen bepaalde percelen overspannen, waardoor eigenaars en gebruikers automatisch blootgesteld worden aan bepaalde (gebruiks)beperkingen. Het advies van Elia is gunstig en legt voorwaarden en geen volledig verbod op tot bouwen onder deze leidingen. Er wordt vanuit gegaan dat deze voorwaarden voldoende garanties bieden op gebied van veiligheid en leefbaarheid.

 

In projectzone 3 zijn de voorschriften art. 2 § 3 “inrichting open ruimte” van toepassing. De voorschriften bepalen dat bij een project in zone 3 minimaal 15 % als publiek plein moet ingericht worden. De G/T-index bedraagt minimaal 0,3. Dit impliceert bij uitwerken van een project dat het perfect mogelijk is om de verplichte open en publieke ruimte onder de hoogspanningsleiding in te richten, wat resulteert dat bebouwing verder van de hoogspanningsleidingen kan ingeplant worden en ook bouwbeperkingen worden vermeden. Met de aanwezige hoogspanningsleidingen is bij opmaak van het RUP dan ook rekening gehouden.

 

Bij het indienen van individuele stedenbouwkundige vergunningsaanvragen binnen de zone onder de hoogspanningsleidingen zal een advies van Elia worden gevraagd, waardoor een project aan het advies moet afgestemd worden. Het is niet mogelijk een compensatie in de voorschriften in te bouwen.  De voorschriften, opgenomen in het advies van Elia kunnen in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden. Er worden enkel leidingen en pylonen aangeduid en geen gebiedsaanduiding.

 

De voorschriften die bij de legende van de leidingen wordt aangeduid, luidt als volgt:

 

Hoogspanningsleidingen: de aanduiding is bestemd voor bestaande en nieuwe hoogspanningsleidingen en aanhorigheden.

 

Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden zijn toegelaten. De aanvragen voor vergunningen voor hoogspanningsleidingen en hun aanhorigheden zijn toegelaten. Voor bovengrondse hoogspanningsleidingen gelden veiligheidsafstanden tot constructies en voor werken zoals o.m. bepaald in de artikels 164, 192 en 266 van het AREI. Het advies van Elia moet ingewonnen worden bij bouw- en/of milieuvergunningsaanvragen en bij bouw, graaf- en constructie-activiteiten in de nabijheid.

 

Bezwaren i.v.m. de inrichting van een (openbaar) park:

Overeenkomstig artikel 2 § 3 5 en artikel 3 § 1 1.  moet deelzone 3 minimaal voor 15 % als publiek plein worden ingericht en moet het park publiek zijn. De uitwerking van dit voorschrift kan enkel gegarandeerd worden door de publieke delen aan de stad over te dragen.  Bij het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen, kunnen bepaalde lasten opgelegd worden ter realisatie van dit voorschrift.

 

I.v.m. de opmerking van de GECORO voor wat betreft de aanbeveling inzake afsluitingen, kan gesteld worden dat in de voorschriften reeds vermeld staat dat afsluitingen uniform dienen te zijn.

 

Er wordt opgemerkt dat er geen kwalitatieve beëindiging van de zone voor park wordt beoogd door de zone voor park aan de noordwestelijk zijde op de grens met het plangebied te laten eindigen. Door de bestaande perceelsconfiguratie van de aanpalende percelen grenzend aan deze zijde van het plangebied, kunnen hierdoor geen garanties geboden worden voor een verdere kwalitatieve aansluiting op het plangebied. Een passende beëindiging van de parkzone is dan ook vereist. Dit kan door middel van bebouwingsmogelijkheden op de kop van het park. Het grafisch plan moet vervolgens aangepast worden, waarbij de noordwestelijke zijde de bestemming zone voor ontwikkeling verkrijgt. Voor de afbakening van de zone voor park wordt geopteerd om de zone voor park als een overdruk aan te duiden.

 

 

Bezwaren omtrent het aantal bouwlagen en het advies van de GECORO omtrent het voorzien van dakverdiepingen:

 

Het is een bewuste ruimtelijke keuze om het dak of de dakverdieping niet als woonlaag te laten functioneren.

 

De kwalitatieve ruimtelijke inplanting van gebouwen binnen de zone voor vier bouwlagen zal afgetoetst worden binnen een stedenbouwkundige aanvraag.

 

Het college heeft uit beleidsoverwegingen het aantal bouwlagen ter hoogte van de ring verlaagd.

 

 

bezwaren omtrent foutieve en onduidelijke voorschriften, opmerkingen van de GECORO

            en de provincie Antwerpen i.v.m. het verduidelijken van de term "uitdovend karakter":

 

De kwalitatieve ruimtelijke inplanting zal afgetoetst worden binnen een stedenbouwkundige aanvraag.

 

Het grafisch plan en de legende geven een duidelijk weergave van de deelzones en projectzones. Het onderverdelen van een deelzone in projectzones is noodzakelijk om delen van het plangebied te verfijnen met specifieke voorschriften. De voorschriften van art. 2 § 2 en § 4 vermelden de begrippen deelzones 1 a t.e.m. 3 c. Deze zones moeten projectzone worden genoemd. Aanpassen van de begrippen in de voorschriften is vereist.

 

Schrappen van art.0§3.   Het principe van het globaal richtplan moet in de toelichtende nota opgenomen worden. Hierbij wordt verduidelijk dat het globaal richtplan een informatief  instrument is.

 

Er wordt geopteerd om in de voorschriften criteria op te leggen die bepalen waaraan een stedenbouwkundige aanvraag zal moeten getoetst worden. Onder artikel 2 zal volgend voorschrift opgenomen worden:

 

De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor projecten binnen de deelzones bevat elementen die inzicht geven in:

- de geplande fasering voor de ontwikkeling van de volledige deelzone;

- de ruimtelijke context waarbinnen het project zich situeert;

- het project naar zijn gebruik en voorkomen;

- de effecten en de kwaliteitsverhoging van het project t.o.v. de omgeving.

 

Het geeft uitsluitsel over volgende aspecten van het project:

 

- de bestaande toestand, met een analyse van het perceel zelf en alle percelen in een straal van 50 m er rond wat betreft de aanwezige bestemmingen en activiteiten, de verschijningsvorm, inplanting van gebouwen, bouwvolumes met hoogte, diepte en dakvorm, gevelcomposities met kenmerken en materiaalgebruik, de aanwezige natuurlijke elementen, open ruimte, zichten en relaties;

 

- een interpretatie van deze kenmerken naar kwaliteiten en gebreken, naar mogelijkheden en randvoorwaarden voor het project;

 

- het geplande project, gekaderd in een totaalplan voor de hele projectzone, met een duidelijke voorstelling van de verschijningsvorm en een omschrijving en kwantificering van de functies;

 

- de parkeerbehoeften van het project, gekaderd in een totaal parkeerplan voor de projectzone;

- het beantwoorden van het project aan de harde eisen (inzake functies, parkeerplaatsen, maximaal gabarit,...) uit de stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP;

 

- een evaluatie van de effecten die het project op de omgeving zal hebben, van de kwaliteitsverhoging die het project voor perceel en omgeving zal meebrengen en van de ingrepen die voorzien worden om negatieve effecten op de omgeving te milderen. Deze evaluaties hebben betrekking op:

1) de natuurlijke en functionele draagkracht van de plaats en van de omgeving (verkeersdruk, verschuiving van activiteiten,...);

2) het centrumbeeld en de harmonie met de omgeving qua inplanting, volume, gevelcompositie en materiaalgebruik;

3) het belevingsaspect (attractiviteit, comfortverhoging voor bezoekers, complement in voorzieningen, verfraaiing openbaar domein, gezelligheid, sfeerschepping).

 

Artikel 2 §1 van de stedenbouwkundige voorschriften maakt vermelding van bestaande detailzaken, nieuwe handelszaken en bestaande handelszaak. Deze begrippen moeten duidelijker en uniformer gedefinieerd worden.  We spreken over een bestaande en nieuwe detailhandelszaak.

 

Een bestaande detailhandelszaak betreft een handelszaak die een stedenbouwkundige vergunning heeft verkregen vóór het in werking treden van onderhavig RUP. Een nieuwe detailhandelszaak betreft een handelszaak die niet voldoet aan het begrip bestaande detailhandelszaak. Het begrip winkeloppervlakte moet aangepast worden naar winkelvloeroppervlakte.

 

Een bestaande detailhandelszaak die vergund is zal dan ook een welbepaalde vergunde winkelvloeroppervlakte bezitten.

 

De voorschriften van artikel 2 § 1 worden met deze begrippen aangepast.

 

Het begrip "uitdovend karakter" moet volgens de GECORO en de provincie Antwerpen in de stedenbouwkundige voorschriften verduidelijkt worden. Vanuit de beleidsvisie detailhandel wordt geopteerd om bestaande grootschalige detailhandel  in deelzone 3 uitdovend te maken en dit omwille van de nefaste ontsluiting.

 

Concretisering van dit beleidsprincipe wordt uitgewerkt door te kiezen voor de onmiddellijke uitsluiting van nieuwe detailhandel binnen de zone voor ontwikkeling (art. 2), waar deelzone 3 deel van uitmaakt; en dit vanaf de inwerkingtreding van het RUP, mits erkenning van de zonevreemde basisrechten. 

 

Dit voorschrift  zal - omwille van het vergunde karakter van de reeds bestaande constructies; en waar geen afbreuk aan kan worden gedaan - op termijn leiden tot een op wettelijk vlak voorziene uitdoofscenario.

 

Concreet zal in artikel 2 § 1 punt 2  de zin "deelzone 3: bestaande detailzaken hebben een uitdovend karakter" geschrapt worden.

 

De GECORO adviseert om de voorschriften die betrekking hebben op de afwijkingsmogelijkheden voor de ligging van  de harde ontsluitingen, verder te verfijnen. Er wordt geadviseerd om de afwijkingsmogelijkheden te bepalen t.o.v. de as van de weg. Een aantal harde ontsluitingen hebben een indicatieve aanduiding gekregen, waarbij ook afwijkingen vanuit de middellijn van de overdruk worden toegestaan (ontsluiting ter hoogte van projectzone 3 c een afwijking van 5 m en voor ontsluiting deelzone 2 max. 20 m). Men beoogt een flexibel RUP, waarbij het aantal ontsluitingspunten wordt vastgelegd, maar waarbij de ligging ervan moeten kunnen verplaatst worden i.f.v. de optimale aansluiting op bestaande wegenis. 

 

Het is noodzakelijk dat de harde ontsluitingen voor deelzone 1 en 3 c eveneens een afwijkingsmogelijkheid van 20 m verkrijgen.

 

Zowel het grafisch plan als de voorschriften geven een duidelijke locatie van de harde ontsluitingen weer. Een verdere detaillering van de gewenste ligging hypothekeert de flexibiliteit van de inrichting van de deelzones en projectzones. Er wordt net een flexibel plan beoogt, zodat een kwalitatieve invulling van het plan kan gerealiseerd worden.

 

 

bezwaren vanwege de inrichting van harde ontsluitingen:

 

De harde ontsluitingen verkrijgen een afwijkingsmogelijkheid van 20 m zodat zij optimaal op het bestaande wegennet kunnen aansluiten.

 

Zowel het grafisch plan als de voorschriften geven een duidelijke locatie van de harde ontsluitingen weer. Een verdere detaillering van de gewenste ligging hypothekeert de flexibiliteit van de inrichting van de deelzones. Er wordt net een flexibel plan beoogt, zodat een kwalitatieve invulling van het plan kan gerealiseerd worden.

 

De voorschriften bepalen een breedte van 3 m voor de zachte ontsluitingen. Er worden geen bepalingen voorzien voor de breedte van de harde ontsluitingen. De voorschriften maken het mogelijk om harde en zachte ontsluitingen in één ontsluiting te ontwerpen. Bij bundeling wordt echter niet afgeweken van een breedte van 3 m voor de zachte ontsluitingen en dit om een comfortabele zachte verbinding te creëren.

 

Om de opbouw van de weg te verduidelijken moet artikel 4 § 2.2 als volgt aangevuld worden: de aanleg en inrichting van de ontsluiting moet aangelegd en ingericht worden volgens de vigerende wetgeving en de regels van burgerlijke bouwkunde. De inrichting van de wegenis moet in overeenstemming zijn met de functie als plaatselijke ontsluitingsweg.

 

De aanduiding van een zone voor park tussen projectzone 1 a en 1 b maakt het onmogelijk om een harde ontsluiting naar projectzone 1 b te creëren, aangezien er geen harde ontsluitingen doorheen de zone voor park toegestaan zijn.  De aangeduide zone voor park moet tussen projectzone 1 a en 1 b over de diepte van projectzone 1 a aangeduid worden naar zone voor ontwikkeling. Enkel op deze manier kan een harde ontsluiting naar projectzone 1 b gerealiseerd worden.

 

Wanneer kan geopteerd worden voor een harde en zachte ontsluiting in één wegenisontwerp, dan bezit zone 1 b voldoende ruimte voor een kwalitatieve ontwikkeling.

 

De voorschriften bepalen een breedte van 3 m voor de zachte ontsluitingen. Er worden geen bepalingen voorzien voor de breedte van de harde ontsluitingen. De voorschriften maken het mogelijk om harde en zachte ontsluitingen in één ontsluiting te ontwerpen. Bij bundeling wordt echter niet afgeweken van een breedte van 3 m voor de zachte ontsluitingen en dit om een comfortabele zachte verbinding te creëren.

 

De ontsluiting moet echter aangelegd en ingericht worden volgens de vigerende wetgeving en de regels van burgerlijke bouwkunde. De inrichting van de wegenis moet in overeenstemming zijn met de functie als plaatselijke ontsluitingsweg.  Deze voorwaarden moeten in de voorschriften opgenomen worden om duidelijkheid te verschaffen omtrent de inrichting van de ontsluiting.

 

Artikel 4 § 2.2 moet aangevuld worden als volgt: De ontsluiting moet aangelegd en ingericht worden volgens de vigerende wetgeving en de regels van burgerlijke bouwkunde. De inrichting van de wegenis moet in overeenstemming zijn met de functie als plaatselijke ontsluitingsweg.

 

 

bezwaren vanwege de inrichting van zachte ontsluiting(en):

 

Het RUP voorziet een zachte ontsluiting aan de oostzijde van het plangebied, evenwijdig met de ring. Het fietspad op de ring gelegen tussen de Donk en het kruispunt met de Antwerpsesteenweg, grenzend aan het plangebied, betreft een tweerichtingsfietspad. Er is reeds een verbinding gemaakt tussen de Baron Carolylaan en het fietspad met de ring. Hierdoor kunnen fietsers vanuit de Baron Carolylaan veilig het kruispunt met de Antwerpsesteenweg bereiken.

 

De zachte ontsluiting tussen projectzones 3 b en 3 c kan aangesloten worden op het tweerichtingsfietspad van de ring. Hierdoor zal de zachte ontsluiting haar nut verliezen, waardoor deze uit het plan kan geschrapt worden.

 

Tussen projectzones 1 a en 2 a wordt de indicatieve zachte ontsluiting aangeduid in de zone voor park, dewelke eindigt op de noordwestelijke grens van het plangebied. Om de doorwaadbaarheid maximaal te benutten, moet de opportuniteit geboden worden om zachte ontsluitingen voor toekomstige ontwikkelingen buiten het plangebied met de zachte ontsluitingen binnen het plangebied te verbinden.

 

De zachte ontsluiting doorheen projectzone 1 a kan gesupprimeerd worden aangezien er reeds een zachte ontsluiting voorzien wordt ter hoogte van projectzone 1 b.

 

 

bezwaren vanwege het niet aanduiden van planschade:

 

Om een welbepaalde zone binnen de gebiedaanduiding "zone voor ontwikkeling" als multifunctioneel park te kunnen inrichten, werden specifieke inrichtingsvoorschriften bepaald. Er wordt geen gebiedsaanduiding "overig groen-parkgebied" beoogd.

 

Om dit principe duidelijk te stellen, wordt de zone voor park aangeduid met de gebiedsaanduiding  "zone voor ontwikkeling"  en de afbakening van de "zone voor park" aangeduid  met een overdruk.

 

 

bezwaren vanwege het opleggen van een achteruitbouwstrook:

 

AWV ziet de N 10 als een belangrijke secundaire weg, waardoor en rooilijnbreedte van 35 m noodzakelijk is. Om deze breedte te kunnen realiseren, is een achteruitbouwstrook  van 15 m noodzakelijk.

 

 

bezwaren wegens gebrek aan belangenafweging:

 

Het principe van het globaal richtplan zal in de toelichtende nota opgenomen worden. Hierbij wordt verduidelijk dat het globaal richtplan een informatief  instrument is.

 

 

bezwaren wegens het onderzoek naar de milieueffecten (MER):

 

De dienst Mer heeft op 20-10-2016 beslist dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

 

 

bezwaren wegens het niet afschaffen van de verkavelingen:

 

Tijdens de bewonersvergadering van 23 juni 2016 werd door een meerderheid van bewoners van de verkavelingen gevraagd om de verkavelingsvoorschriften te behouden.

 

Met dit meerderheidsverzoek werd rekening gehouden bij het vastleggen van de voorschriften.

 

 

bezwaren wegens onvoldoende rechtszekerheid:

 

Schrappen van art.0§3.   Het principe van het globaal richtplan moet in de toelichtende nota opgenomen worden. Hierbij wordt verduidelijk dat het globaal richtplan een informatief  instrument is.

 

Er wordt geopteerd om in de voorschriften criteria op te leggen die bepalen waaraan een stedenbouwkundige aanvraag zal moeten getoetst worden.

 

Men beoogt een flexibel RUP.  Er wordt geopteerd om enkel het aantal ontsluitingen per deelzone vast te leggen.  De indicatieve aanduiding geeft richting aan de ligging van een ontsluiting, dewelke niet exact wordt bepaald om bepaalde percelen niet te hypothekeren maar om te streven naar een kwaliteitsvolle inrichting van de deelzones.

 

Het verder definiëren van de locatie van de ontsluitingen is dan ook niet wenselijk.

 

 

bezwaren wegens visie omtrent detailhandel:

 

De provincie heeft door middel van het PRUP Antwerpsesteenweg de kleinhandel gedeeltelijk zelf afgebakend. Een zone voor grootschalige kleinhandel is gelegen ten noorden van de Antwerpsesteenweg. Het gedeelte ten zuiden van de Antwerpsesteenweg blijft dan ook bestemd als wonen. Het provinciaal structuurplan bepaalt dat bijkomende winkels zich "kunnen" vestigen en dat uitbreiding "mogelijk" is. Dit wil echter niet zeggen dat bijkomende winkels en uitbreidingen "moeten" kunnen. Het RUP is dan ook niet in strijd met de bepalingen van het structuurplan.

 

Het advies van de provincie stelt dat de toelichtingsnota aangepast moet worden zodat duidelijk wordt geformuleerd dat de stedenbouwkundige verordening inzake detailhandel op 29 juni 2015 door de gemeenteraad definitief werd vastgesteld en dat de Deputatie de verordening bij besluit van 1 oktober 2015 heeft goedgekeurd. Omwille van de vernietiging van beide verordeningen, zullen echter alle verwijzingen naar desbetreffende verordeningen geschrapt worden.

 

De voorschriften doen geen afbreuk aan de reeds bestaande bouw- en exploitatierechten. Bij de inleidende bepalingen van de toelichtende nota moet verduidelijkt worden dat het RUP de zonevreemde basisrechten onverlet laat, behalve wat de maximaal toegelaten volumes voor herbouw betreft.

 

 

                         opmerkingen van de GECORO en de provincie Antwerpen m.b.t. de motivering tot opmaak van het RUP en de loutere verwijzingen naar de stedenbouwkundige verordening detailhandel.

 

Het stadsbestuur wenst een RUP op te maken met de bedoeling om bestemmingen aangeduid voor milieubelastende industrie binnen het plangebied,  niet langer toe te laten en de zone tussen de Antwerpsesteenweg en de Dr. Laportalaan - Baron Carolylaan te herbestemmen naar een duurzame woonzone met park.

 

Binnen het plangebied werd voor het vestigen van detailhandel een specifieke beleid vooropgesteld. Het stadsbestuur wenst uitvoering te gegeven aan de acties en maatregelen die de gemeenteraad op 1 september 2014 heeft opgemaakt inzake de beleidsvisie detailhandel.

 

De beleidsvisie detailhandel sluit aan bij de visiekrachtlijnen geformuleerd in de studie ‘Detailhandel in de provincie Antwerpen’ van juli 2010 en bij de interprovinciale studie detailhandel (Idea Consult, i.s.m. Geo Intelligence & MAS, in opdracht van het Kenniscentrum Detailhandel en met de steun van het AO en EFRO).

 

Door middel van het RUP krijgen deze beleidskeuzes hun doorwerking in stedenbouwkundige voorschriften.

 

Aangezien de stedenbouwkundige verordening detailhandel en de parkeerverordening door de Raad van State werden vernietigd en bijgevolg als onbestaande moeten beschouwd worden, worden  alle verwijzingen naar deze verordening geschrapt.

 

 

bezwaren wegens mogelijke procedurefout:

 

Overeenkomstig artikel 2.2.21 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening is de termijn  waarbinnen de publicatie in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen  een termijn van orde. De publicatie is binnen een aanvaardbare termijn gebeurd.

 

 

Termijnen vaststelling

 

De gemeenteraad moet binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vaststellen, m.a.w. uiterlijk op 3 oktober 2017.

 

De gemeenteraad besliste in zitting van 25-9-2017 om de beslissingstermijn met 60 dagen te verlengen. De uiterlijke beslissingstermijn werd hierdoor gebracht op 2 december 2017.

 

De gemeenteraad heeft op 27 november het RUP definitief vastgesteld, maar het RUP werd op op 1 februari 2018 geschorst.

 

De gemeenteraad maakt gebruik van de mogelijkheid tot het opnieuw definitief vaststellen van het RUP binnen een periode van 60 dagen die ingaat de dag na de verzending van het schorsingsbesluit aan de gemeente. De uiterlijke beslissingstermijn betreft 9 april 2018.

 

 

Recht van voorkoop

Binnen het RUP zal er geen recht van voorkoop uitgeoefend worden.

 

 

Op te heffen verkavelingen

Binnen het plangebied zijn goedgekeurde verkavelingen aanwezig. Deze verkavelingen worden niet opgeheven. De voorschriften van deze verkavelingen blijven dan ook integraal van kracht.

 

 

Waterparagraaf

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het Integraal Waterbeleid (en latere wijzigingen), inzonderheid artikel 8, §1 en 2;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen), inzonderheid de artikelen 2 en 4;

 

Gelet op de bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen) in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten;

 

Overwegende dat in toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 alle uitvoeringsplannen dienen te worden onderworpen aan een watertoets; dat voor dit plan de watertoets werd onderzocht.

 

Ten behoeve van voorliggend RUP werd, geïntegreerd met de m.e.r-screening, de watertoets opgemaakt. Deze watertoets werd uitgevoerd op planniveau aan de hand van de zeven watertoetskaarten. De bevindingen en resultaten van de watertoets werden mee beoordeeld tijdens het verzoek tot raadpleging.

 

Binnen de afbakening van het RUP worden geen zones als effectief of mogelijk overstromingsgevoelige gebieden geselecteerd. Ten noorden van de Antwerpsesteenweg –

ter hoogte van de grootschalige detailhandelszaken - is evenwel een zone als effectief overstromingsgevoelig gebied aangeduid.

 

Het Koninklijk Besluit van 28 februari 2007 heeft de risicozones voor overstromingen afgebakend. Binnen het plangebied zijn geen risicozones voor overstromingen aangeduid.

 

Het plangebied en de omgeving worden grotendeels als infiltratiegevoelige bodems aangeduid. Het plangebied bevindt zich tevens in een matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m én een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

 

Er kan worden geoordeeld dat de watertoets voor het RUP geen significante problemen met zich mee zal brengen inzake potentiële wateroverlast. Eventuele nadelige effecten zijn hoofdzakelijk te wijten aan de aanwezigheid van verharde oppervlakten. Deze kunnen echter worden beperkt door het voorzien van voldoende buffercapaciteit.

 

Er wordt ruimte voor wateropvang en infiltratie binnen het RUP voorzien. Deze zone kan zo beter dienst doen als buffering voor omliggende constructies en verhardingen. De concrete uitwerking zal aan de stedenbouwkundige aanvraag worden gekoppeld, waarbij een watertoets zal worden uitgevoerd. Er moet minstens worden voldaan aan de bepalingen van de gewestelijke hemelwaterverordening en aan het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, vervolgens naar infiltratie, boven buffering met vertraagde afvoer.

 

Het merendeel van het plangebied wordt behouden als open ruimte. Door de bijkomende verharding en constructies zal het verticaal insijpelen van hemelwater afnemen.

 

Stedenbouwkundige vergunningen die in het kader van het RUP verleend worden, dienen steeds te beantwoorden aan de algemene verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater en worden onderworpen aan een watertoets.

 

 

Definitieve vaststelling

Overeenkomstig artikel 2.2.14 van de VCRO stelt de gemeenteraad het RUP "Laporta Caroly" definitief vast.

 

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de overeenkomstig art. 2.2.2. §1 (VCRO) voorgeschreven stukken: het grafisch plan, de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften, een weergave van de feitelijke en juridische toestand, de relatie met het ruimtelijk structuurplan Lier en een register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding / planbatenheffing.

 

Bovendien is voldaan aan de bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), zoals aangepast door het decreet van 27 april 2007 (planMERdecreet) en het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (Plan-m.e.r.-besluit). De screeningsnota plan-MER-plicht en de ontheffingsbeslissing zijn in het bundel opgenomen.

 

De aanpassingen zijn niet van die aard dat er bijkomend of gewijzigde effecten op het milieu of de mobiliteit zullen verwacht worden.

 

Het verslag van de plenaire vergadering werden samen met de ontvangen adviezen en reacties opgenomen in de toelichtingsnota bij het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Stemming

 

16 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Jan Hauwaert en Marc Franquet

11 stemmen tegen: Ludo Peeters, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Patrick Tersago, Jan Hermans, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove, Olivier Peeters, Peter Caluwé en Bram Van Oosterwyck

1 onthouding: Marcel Taelman

Goedkeuring met 16 stemmen voor - 11 stemmen tegen - 1 onthouding

 

BESLUIT

 

Art.1:

Naar aanleiding van de ontvangen adviezen, het gemotiveerde advies van de GECORO en de door de Bestendige Deputatie aangehaalde schorsingsgronden, wordt het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aangepast zoals hoger in dit besluit beschreven.

 

Art. 2:

Het onderzoek tot milieu-effectrapportage werd doorlopen. Op 20-10-2016 heeft de dienst Mer beslist dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieu-effecten en de opmaak van een plan-Mer derhalve niet nodig is. De aanpassingen zijn niet van die aard dat er bijkomend of gewijzigde effecten op het milieu of de mobiliteit zullen verwacht worden.

 

Art. 3:

In toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 dienen alle uitvoeringsplannen  aan een watertoets te worden onderworpen. Voor dit plan werd de watertoets onderzocht, zoals hoger in dit besluit vermeld onder het deel "waterparagraaf".

 

Art. 4:

De gemeenteraad beslist het bijgevoegd Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Laporta-Caroly" definitief vast te stellen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

BIJAKTES BIJ DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMSTEN IN KADER VAN HET MASTERPLAN 'RING WEST' VOOR NV CONDIUS EN HET AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER. VERDUIDELIJKING VAN DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST MET HET AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

      28 juli 2006: Goedkeuring PRUP Bosstraat (MB)

      24 september 2009: Goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de gewestweg R16 te Lier ten behoeve van de ontsluitingslus ter hoogte van Boomlaarstraat - Tramweglei (GR)

      14 december 2009: Goedkeuring masterplan Stationsomgeving (GR)

      14 december 2009: Goedkeuring overeenkomst stationsomgeving stad Lier (GR)

      1 september 2014: Goedkeuring beleidsvisie detailhandel (GR)

      29 juni 2015: Principiële goedkeuring van het masterplan Ring West (CBS)

      23 november 2015: Ring West en stationsomgeving: goedkeuring voortzetten traject, stedenbouwkundige begeleiding studiebureau BUUR en vastlegging (CBS)

      1 februari 2016: Masterplan Ring West - Deelproject Wautex - goedkeuring standpunten (CBS)

      1 februari 2016: Oprichten voorbereidende groep stationsomgeving (CBS)

      29 februari 2016: Uitbreiding microsimulatie ovonde - vastlegging voor BUUR (CBS)

      23 mei 2016: Strategisch project stationsomgeving en masterplan Ring West. STAND VAN ZAKEN

      6 juni 2016: Strategisch project stationsomgeving en masterplan 'Ring West' – Visie Tramweglei en verkeerscirculatieplan. Goedkeuring (CBS)

      2 mei 2017: Masterplan Ring West - verfijning deel Condius. PRINCIPIËLE GOEDKEURING

      26 juni 2017: Masterplan en verfijning 'Ring West' met bijhorende samenwerkingsovereenkomsten. GOEDKEURING. (GR)

26 juni 2017: Masterplan Stationsomgeving. GOEDKEURING (GR)

 

Feiten en context

Op 26 juni 2017 keurde de gemeenteraad het volgende goed:

 

Samenwerkingsovereenkomst voor samengevoegde opdrachten van werken in kader van de stationsontsluitingsweg met de Vlaamse overheid, zijnde het Agentschap Wegen en Verkeer (Als bijlage)

 

Samenwerkingsakkoord in het kader van de ontwikkeling van Ring-West te Lier met NV Condius, KBO nr. 0445.159.724, met vennootschapszetel aan de Franslaan 59/001, 8620 Nieuwpoort; vertegenwoordigd door de heer Gino Weyne, gedelegeerd bestuurder (Als bijlage)

 

De samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Wegen en Verkeer wordt ter verduidelijking aangevuld op een aantal punten.

 

Aan de samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Wegen en Verkeer wordt een bijakte opgesteld in kader van het technisch voorontwerp van de stationsontsluitingsweg.

 

Aan het samenwerkingsakkoord met Condius wordt een bijakte opgesteld ter verduidelijking van art 11 'Opschortende voorwaarden' uit het akkoord.

 

 

Samenwerkingsovereenkomst voor samengevoegde opdrachten van werken in kader van de stationsontsluitingsweg met de Vlaamse overheid, zijnde het Agentschap Wegen en Verkeer

 

REFERTE :  X10/R16/7

 

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR SAMENGEVOEGDE

OPDRACHTEN VAN WERKEN

 

 

TUSSEN :Het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van: de heer Ben Weyts, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken , gevestigd te Antwerpen, Lange Kievitstraat 111-113, bus 41, hierna genoemd

 

“het Vlaamse Gewest”

 

EN :De Stad Lier van Lier, vertegenwoordigd doorhet College van Burgemeester en Schepenen, voor wie optreedt de heer Frank Boogaerts, Burgemeester, en de mevrouw Katleen Janssens, secretaris, Paradeplein 2 bus 1, 2500 Lier, die handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 26 juni 2017.

 

hierna genoemd “de Stad Lier”.

 

WORDT UITEENGEZET HETGEEN VOLGT:

 

Aangezien het Vlaamse Gewest de volgende werken wenst uit te voeren, nl. :

 

  • De vervanging van het bestaand kruispunt R16 (ring Lier) – Boomlaarstraat door een ontsluitingslus (2x1 rijstroken) die twee nieuwe halve aansluitingen (ten noorden van het bestaande kruispunt) langs beide zijden van de ring met elkaar verbindt.  De ontsluitingslus kruist de ring ongelijkvloers onder de bestaande brug over de sporen. Voor de aansluiting van de verlengde Tramweglei wordt een rotonde op de ontsluitingslus gerealiseerd.  Langs de ontsluitingslus wordt een fietspad gerealiseerd dat aansluit op de fietspaden langs de sporen, de Tramweglei en de ring (richting Mechelpoort).

 

Aangezien de Stad Lier de volgende werken wenst uit te voeren, nl. :

 

  • de verlenging van de Tramweglei tot aan de rotonde op de nieuwe ontsluitingslus, bedoeld voor doorgaand verkeer
  • een ventweg aan de Tramweglei voor de ontsluiting van de woningen en de zijstraten
  • langs de stadszijde van de ontsluitingslus, de realisatie van een voetpad, een parkeerstrook, een DWA-afvoer en een parkzone, als stimulans voor een stedelijke ontwikkeling op de gronden langs de stadszijde van de ontsluitingslus,
  • de aansluiting van de Boomlaarstraat op de ontsluitingslus goedgekeurd in de projectnota in Provinciale Auditcommissie (PAC) van de Vlaamse overheid dd.  20 oktober 2005.

 

Aangezien alle partijen van oordeel zijn dat de opdrachten in het algemeen belang dienen te worden samengevoegd.

 

Aangezien alle partijen van oordeel zijn dat deze werken samen dringend moeten worden uitgevoerd omwille van de verkeersveiligheid waarbij de afsluiting van de doorsteek op de middenberm essentieel is. De mobiliteit rond de stationswijk is recent immers sterk toegenomen naar aanleiding van de heraanleg.

 

 

 

EN WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

 

ARTIKEL 1 - Aanbestedende overheid

Het Vlaamse Gewest en de Stad Lier beslissen de in de overweging beschreven opdracht in het algemeen belang, samen te voegen en het Vlaamse Gewest aan te duiden om in hun gezamenlijke naam bij de gunning en de uitvoering van de opdracht als aanbestedende overheid op te treden overeenkomstig artikel 48 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

 

ARTIKEL 2 - Studies en vergunningen

§1.Het Vlaamse Gewest staat in voor de studie van de volledige ontsluitingslus inclusief ontsluitingslussen buitenzijde R16 en binnenzijde Boomlaarstraat en heeft hiervoor het bureau THV LAD aangesteld.

 

§2.De Stad Lier staat in voor de studie van de Tramweglei.  Zij zal de door AWV gemaakte kosten van het voorontwerp van de doortrekking van de Tramweglei ten laste nemen. Voor de betaling van deze studie kosten en voor het vervolg van de studie zal de stad mee een bijakte aangaan met het studiebureau THV LAD aan het contract tussen het Vlaamse Gewest en de THV LAD.

 

De studie van de wegenis van de Tramweglei wordt uitgewerkt door het bureau THV LAD, zodat het voorontwerp van de Tramweglei door de Stad Lier in de verdere studie van de ontsluitingslus kan geïntegreerd worden. De Stad Lier wenst dat de rioleringswerken ten behoeve van het definitief zoneringsplan ingegrepen zijn in het project. Het betreft de rioleringswerken van de clusters “164-137”, 164-151”, “164-155”, “164-164”, en “164-179”.

 

§3.Alle partijen staan in voor de opdracht voor de studie en de goedkeuring van het ontwerp voor het deel van de opdracht dat ze financieel ten laste nemen. De kosten die niet aanwijsbaar zijn aan een partij worden verdeeld à rato van het geraamde aandeel van elk van de partijen in de  werken. De partijen nemen tegenover het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid de volledige verantwoordelijkheid voor dit ontwerp, de administratieve bepalingen en de technische bepalingen die zij ter zake in het bestek laten inlassen en alle wijzigingen of bijwerken die tijdens de uitvoering van de opdracht noodzakelijk blijken en verband houden met de uitvoering van de opdracht ten laste van hen.

 

§4.Elke partij staat in voor het verwerven van de vergunningen die nodig zijn voor de uitvoering van de werken te haren laste. Desgevallend worden de vergunningsaanvragen en/of onteigeningsdossiers gebundeld door het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid.

 

§5.De stad Lier laat de verlichting van Tramweglei bestuderen in samenwerking met Eandis. Het Vlaamse Gewest zal de verlichting van de ontsluitingslus en de rotonde in eigen beheer bestuderen.

 

ARTIKEL 3 – Grondverwervingen

§1.De Stad Lier staat in voor de grondverwervingen  van:

 

-          de verlenging van de Tramweglei en de rotonde met de ontsluitingslus;

-          delen van de ontsluitingslus aan de binnenzijde van de R16 die onderdeel vormen van het lokaal masterplan Ring-West én vermeld op het voorlopig onteigeningsplan 1M3D8E G 020941 01 in bijlage (innemingen 19 tem 22) . Zij sluit hiervoor in het kader van dit masterplan een samenwerkingsovereenkomst met de projectontwikkelaars familie De Vos en Condius NV of hun rechtsopvolgers af.

 

 

Indien de Stad Lier de bovenvermelde samenwerkingsovereenkomsten niet kunnen afsluiten, zullen het Vlaamse Gewest en de Stad Lier overleg plegen ten einde de betreffende grondverwervingen te realiseren via onteigening waarvoor de Stad Lier de kosten draagt.

 

§2.Het Vlaamse Gewest staat in voor de grondverwervingen van :

 

- de ontsluitingslus aan de buitenzijde van de R16 en de resterende gronden aan de binnenzijde van de R16 met in begrip van de gronden noodzakelijk voor de erfontsluitingswegen en het lokaal  deel dat aansluit op de ontsluitingslus.

 

Het Vlaamse Gewest zal hiertoe een onteigeningsprocedure voeren door ministerieel besluit van onteigening bij hoogdringendheid en zal voor de opmaak van de raming , de onderhandeling in der minne en de eventuele gerechtelijke onteigening de Afdeling Vastgoedtransacties aanstellen.

 

§3.Partijen staan in voor de kosten van de verwerving tenzij anders uitdrukkelijk bepaald in onderhavige samenwerkingsovereenkomst.

Partijen zullen er tevens zorg voor dragen dat in de authentieke aktes onmiddellijk de partij wordt aangeduid als verwerver die nadien instaat voor het beheer en het onderhoud van de betreffende wegenis.

 

§4.Er wordt een voorlopig onteigeningsplan AWV 1M3D8E G 020941 01 toegevoegd in bijlage 1. Dit voorlopig plan zal nadien worden vervangen door het definitief plan dat partijen te goeder trouw zullen vaststellen op basis van de afspraken in onderhavige overeenkomst.

 

Er zal een definitieve tabel van de grondverwervingen worden gehecht als bijlage 3 samen met het definitief onteigeningsplan.

 

§5.Het Vlaamse Gewest betaalt aan de Stad Lier 2/3 terug van de kosten voor de grondverwerving voor de rotonde aan de Tramweglei, zijnde de verwerving van de woningen Bosstraat 123, 125, 127 of een bedrag van 855.808,33 euro. De kostenbetreffen de aankoopprijzen zoals die blijken uit de authentieke aankoopaktes.  De stad Lier zal de eigendom van deze afgebroken woningen kosteloos overdragen aan het Vlaamse Gewest. De Afdeling Vastgoedtransacties zal hiertoe een authentieke akte opmaken.

 

§6.De stad heeft IGEMO aangesteld als onderhandelaar voor de grondverweringen (collegebesluit 23/1/2017). IGEMO kan samenwerken met de Afdeling Vastgoedtransacties van de Vlaamse Belastingsdienst.

 

ARTIKEL 4  - Kostenverdeling van de werken

§1.Het Vlaams Gewest neemt de volgende kosten der werken op zich:

 

-          de aanleg van de volledige  ontsluitingslus

-          2/3 deel van de aanleg van de rotonde met de Tramweglei

-          de aanleg van de ontsluitingslus met de Boomlaarstraat, op voorwaarde dat de Stad Lier door middel van Condius NV en familie De Vos de gronden kosteloos kan inbrengen in het project of verworven worden door onteigening waarvoor de Stad Lier het Vlaamse Gewest volledig vergoedt.

 

§2.De Stad Lier neemt de volgende kosten der werken op zich:

 

-          de aanleg van de verlenging van de Tramweglei

-          1/3 deel van de aanleg van de rotonde met de Tramweglei

-          De aanpassing van het lokaal deel van de Boomlaarstraat buiten en binnen de ring

 

 

ARTIKEL 5 - Veiligheidscoördinator-ontwerp

Het Vlaamse Gewest heeft de THV LAD als veiligheidscoördinator-ontwerp aangeduid, overeenkomstig de overheidsopdrachtenwetgeving. THV LAD zal optreden als veiligheidscoördinator voor het geheel van de werken. De Stad Lier neemt de kosten van de veiligheidscoördinatie in verhouding tot haar aandeel in de totale werken ten laste. De betaling van de kosten wordt eveneens opgenomen in de bijakte met de THV LAD.

 

De aanstelling van de veiligheidscoördinator-ontwerp wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst afgesloten tussen en ondertekend door alle partijen en de veiligheidscoördinator-ontwerp, waarin wordt bepaald dat elke partij hiertoe de nodige financiële middelen heeft voorzien.

 

Zolang de veiligheidscoördinator-ontwerp niet is aangesteld mag diegene die met het ontwerp is belast de uitwerking van het project niet aanvatten of verder zetten.

 

Alle partijen zien er op toe dat de veiligheidscoördinator-ontwerp zijn opdrachten, samenhangend met hun aandeel in de samengevoegde opdrachten, te allen tijde volledig en adequaat vervult, dat hij betrokken wordt bij alle etappes van de werkzaamheden betreffende de uitwerking, wijzigingen en aanpassingen van het ontwerp van het bouwwerk en dat hij alle informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn/haar opdrachten. Hiertoe wordt hij uitgenodigd op alle vergaderingen i.v.m. het ontwerp en ontvangt hij alle verwezenlijkte studies binnen een termijn die hem toelaat zijn opdrachten uit te voeren.

 

De veiligheidscoördinator zorgt ervoor dat voor de samengevoegde opdrachten de veiligheidscoördinatie gebeurt volgens de onderrichtingen van het Standaard Veiligheids- en Gezondheidsplan voor de Wegenbouw gevoegd bij het Standaardbestek 250 en de onderrichtingen van het standaard-Type -veiligheids en gezondheidsplan en zijn aanvulling van Aquafin, welke terug te vinden is op www.aquafin.be.

De aanbestedende overheid zal de door hem aangestelde ontwerpers hiertoe verplichten.

Alle partijen  nemen met betrekking tot de praktische uitvoering van deze verbintenissen ten aanzien van de aanbestedende overheid de volledige verantwoordelijkheid op.

 

De aanbestedende overheid ziet er op toe dat de veiligheidscoördinator-ontwerp bij het einde van zijn opdracht een exemplaar van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coördinatiedagboek en het postinterventiedossier aan alle partijen bezorgt.

 

De kosten verbonden aan de aanstelling en de uitvoering van de taken van de veiligheidscoördinator-ontwerp worden evenredig verdeeld tussen alle partijen op basis van het geraamde aandeel van elk van de partijen in de samengevoegde opdrachten (raming exclusief BTW).

 

 

ARTIKEL 6 – Milieuhygiënisch bodemonderzoek

Overeenkomstig de wetgeving overheidsopdrachten en de bepalingen van het Vlarebo én na overleg met de Stad Lier zal het Vlaamse Gewest als aanbestedende overheid instaan voor het opstellen van een Technisch Verslag en de conformverklaring ervan door een erkende bodembeheerorganisatie. In voorkomend geval zal  het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid hiervoor een aparte overeenkomst afsluiten met een bodemsaneringsdeskundige. Het Vlaamse Gewest als aanbestedende overheid voegt het door een erkende bodembeheerorganisatie conform verklaarde Technisch verslag toe aan het aanbestedingsdossier.

 

Alle direct aanwijsbare kosten i.v.m. de in het eerste lid vermelde overeenkomst worden door de partij die het betreffende grondverzet uitvoert, gedragen en de  niet-aanwijsbare kosten worden verdeeld a rato van het geraamde aandeel in het geheel der werken.

Dit betreft o.a. – niet-limitatief – volgende kosten:

- het aanstellen van een erkend bodemsaneringdeskundige

- het opmaken van het technisch verslag

- de conformverklaring van het technisch verslag door een erkende bodembeheerorganisatie

- de kosten voor het milieuhygiënisch onderzoek, nodig voor de opmaak van het technisch verslag

- extra gerelateerde prestaties door het studiebureau.

 

 

ARTIKEL 7 - Gunning van de werken

Het Vlaamse Gewest én de aanbestedende overheid mag de opdracht slechts publiceren nadat de andere partijen de aanbestedingsdocumenten goedgekeurd hebben en zich formeel akkoord hebben verklaard met het aandeel in de werken dat ze financieel ten laste nemen.

 

De aanbestedende overheid schrijft de gunningprocedure uit, staat in voor de opening van de inschrijvingen, maakt het gunningverslag op en wijst de opdracht toe. Hierbij wordt wel rekening gehouden met het feit dat de aanneming één ondeelbaar geheel uitmaakt en dat alle werken dus moeten toevertrouwd worden aan de in aanmerking komende bieder voor de totaliteit van de werken (alle delen samen).

 

De aanbestedende overheid zal het contract sluiten nadat alle partijen hebben ingestemd met het gunningsvoorstel en op ondubbelzinnige wijze een verklaring hebben afgelegd dat zij akkoord gaan met het gedeelte van de werken ten laste van hen en dat zij voor de betaling ervan de nodige financiële middelen hebben voorzien.

 

Desnoods verzoekt de aanbestedende overheid de inschrijver(s)  om een verlenging van de verbintenistermijn van de inschrijving(en) in afwachting van de verklaring van de andere partijen. In elk geval zullen zij een beslissing nemen omtrent de al dan niet toewijzing binnen de twee maanden nadat ze hierom werden verzocht. Als er geen beslissing binnen deze termijn wordt meegedeeld, dan wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. Ingeval een partij niet wenst toe te wijzen, kunnen desgevallend aan die partij de reeds gemaakte kosten ten laste gelegd worden.

 

 

ARTIKEL 8 - Borgtocht

De aanbestedende overheid verzoekt de aannemer de borgtocht te stellen. Deze heeft betrekking op de totaliteit van de werken. De aanbestedende overheid kan dus eventueel beslag leggen op de ganse borgtocht, maar zal die uiteraard geheel of gedeeltelijk aanwenden ten voordele van deze partijen ten aanzien van wie de aannemer tekort geschoten is en dit in verhouding tot de werkelijke kostprijs.

 

De aanwending van de borg zal enkel gebeuren op aanvraag en/of goedkeuring van de betrokken partijen.

 

ARTIKEL 9 - Veiligheidscoördinator-verwezenlijking

 

Voor het begin van de uitvoering van de werken stelt de aanbestedende overheid één gemeenschappelijke veiligheidscoördinator-verwezenlijking aan overeenkomstig de overheidsopdrachtenwetgeving en de reglementering met betrekking tot de veiligheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. het Vlaamse Gewest heeft hiervoor THV LAD aangesteld, de Stad Lier zal zich hierbij aansluiten.

 

De aanbestedende overheid ziet er op toe dat de veiligheidscoördinator-verwezenlijking in het bezit gesteld wordt van een exemplaar van het veiligheids- en gezondheidsplan, van het coördinatiedagboek en van het postinterventiedossier.

 

Alle partijen zien er op toe dat de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zijn opdrachten, samenhangend met hun aandeel in de samengevoegde opdrachten, te allen tijde volledig en adequaat vervult, dat hij betrokken wordt bij alle etappes van de verwezenlijking van het bouwwerk en dat hij alle informatie krijgt die nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten. De veiligheidscoördinator wordt uitgenodigd op alle vergaderingen i.v.m. de uitvoering van het werk, en hij ontvangt alle verwezenlijkte studies binnen een termijn die hem toelaat zijn opdrachten uit te voeren.
Alle  partijen nemen met betrekking tot de praktische uitvoering van deze verbintenissen ten aanzien van de aanbestedende overheid de volledige verantwoordelijkheid op.

 

De aanbestedende overheid ziet er op toe dat de veiligheidscoördinator-verwezenlijking bij het einde van zijn opdracht een exemplaar van het geactualiseerde veiligheid- en gezondheidsplan, het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier, tegen ontvangstbewijs, bezorgt aan alle partijen.
 

De kosten verbonden aan de aanstelling en de uitvoering van de taken van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking worden evenredig verdeeld tussen alle partijen overeenkomstig het aandeel van elk der partijen in de samengevoegde opdrachten, bepaald op basis van de eindafrekening van de opdracht (eindafrekening exclusief BTW).

 

 

ARTIKEL 10 - Leiding en toezicht

§1het Vlaamse Gewest heeft de leiding en het toezicht van de opdracht toevertrouwd aan de THV LAD. De Gemeente sluit hierop aan. De kosten voor de leiding en het toezicht van de werken worden verdeeld a rato van het aandeel van de verschillende partijen in de werken.

 

§2   De leidend ambtenaar neemt de leiding van de werken waar. Dit betekent dat alleen hij gemachtigd is om - voor alle werken, wie ze ook ten laste neemt - opdrachten te geven aan de aannemer, proces-verbaal van ingebrekestelling op te maken, proces-verbaal van voorlopige en definitieve oplevering van de werken op te maken, de werken te schorsen of te onderbreken, vorderingsstaten goed te keuren, contractwijzigingen op te maken en voor te stellen, eventuele maatregelen van ambtswege voor te stellen, enzovoort.

 

§3 De andere partijen mogen op hun kosten gemandateerde waarnemers aanstellen die de werken ten laste van hen mee mogen opvolgen. Deze gemandateerde waarnemers kunnen schriftelijk advies geven aan de leidend ambtenaar.

De partijen dragen de volledige verantwoordelijkheid voor het advies dat deze gemandateerde waarnemers verstrekken en staan ook in voor de kosten hiervan.

 

§4 Voor beslissingen die betrekking hebben op het deel ten laste van (een) bepaalde partij(en)zal de leidend ambtenaar voorafgaand aan zijn beslissing advies vragen aan deze partij(en).  In elk geval dient dit advies te worden gegeven binnen een termijn van twee weken om de vlotte vooruitgang van de werken te garanderen.  Als dit nodig is voor de goede gang van zaken op de werf zal deze termijn ingekort worden tot de termijn die expliciet in de adviesvraag wordt vermeld.

 

In principe is dit advies bindend. Wanneer de leidend ambtenaar meent dat hierdoor het project in zijn geheel in het gedrang komt, bijvoorbeeld door belangenconflicten en/of onvoorziene omstandigheden (zoals bv. technische moeilijkheden, het uitblijven van beslissingen,…) en de opdracht niet in overeenstemming met de vooropgezette planning kan worden uitgevoerd, zal de leidend ambtenaar deze situatie binnen de twee werkdagen met de vertegenwoordigers van alle partijen bespreken en zullen zij in onderling overleg binnen de twee werkdagen een beslissing proberen te nemen. Komen partijen niet overeen binnen die termijn, dan is  de leidend ambtenaar  gemachtigd om een beslissing te nemen in het belang van het project als geheel.

 

 

Artikel 11 – Nutsleidingen

§1.Het Vlaamse Gewest enerzijds en de Stad Lier anderzijds zullen elk de bevelen geven tot het verplaatsing van de nutsleidingen voor hun deel van de werken én hiervoor in principe de kosten dragen met dien verstande dat het Vlaamse Gewest verwijst naar de regeling inzake kostenverdeling met de nutsmaatschappijen die hierna wordt beschreven.

 

In het geval een gewestweg een gemeenteweg kruist, is het Vlaamse Gewest bevoegd.

 

§2.Voor het Vlaamse Gewest gelden de volgende regels met betrekking tot de telecommunicatienetwerken langs gewestwegen:

 

1.      De riolering die tevens dient voor de afwatering van de gewestweg, maakt integrerend deel uit van deze weg. Verplaatsingen van telecominstallaties, die veroorzaakt worden door werken aan rioleringen voor afvoer van hemelwater, vallen volledig ten laste van de telecomoperator.
 

2.      De Aquafin-collectoren en -rioleringen zijn van gewestelijk belang; bijgevolg is het punt 1 van toepassing op door deze installaties veroorzaakte verplaatsingen. In het geval de verplaatsingskosten ten laste zouden worden gelegd van het Vlaamse Gewest, zal het Vlaamse Gewest Aquafin hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen. Als Aquafin niet akkoord kan gaan met deze kosten, zal de partij die de factuur van de telecomoperator voor de verplaatsingskosten ontvangt, deze kosten formeel betwisten. Aquafin en het Vlaamse Gewest zullen in voorkomend geval vrijwillig tussenkomen als slechts één van hen in een rechtsgeding zou worden betrokken. Onverminderd het voorgaande, zal Aquafin het Vlaamse Gewest volledig vrijwaren als de verplaatsingskosten niet ten laste zouden zijn van de telecomoperator.
 

3.      De kosten voor het verplaatsen/aanpassen van nutsleidingen, veroorzaakt door werken aan de afvalwaterriolering (DWA-leiding) komen voor rekening van de betrokken gemeente. In het geval de verplaatsingskosten ten laste zouden worden gelegd van het Vlaamse Gewest, zal het Vlaamse Gewest de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen. Als de gemeente niet akkoord kan gaan met deze kosten, zal de partij die de factuur van de telecomoperator voor de verplaatsingskosten ontvangt, deze kosten formeel betwisten. De gemeente en het Vlaamse Gewest zullen in voorkomend geval vrijwillig tussenkomen als slechts één van hen in een rechtsgeding zou worden betrokken. Onverminderd het voorgaande, zal de gemeente het Vlaamse Gewest volledig vrijwaren voor verplaatsingskosten die ten laste van het gewest worden gelegd, veroorzaakt door werken aan de afvalwaterriolering.

 

4.      Bij een gemengd stelsel is eveneens punt 1 van toepassing.
 

5.      Als de verplaatsing zowel door de afvalwaterriolering als door andere rioleringen en collectoren wordt veroorzaakt, dient een verdeling te gebeuren van de (verplaatsings)kosten gemaakt op basis van de kostprijs of de diameter van de diverse stelsels, waarna de punten 1, 2 en 3 worden toegepast.
 

§3.Voor het Vlaamse Gewest gelden de volgende regels met betrekking tot de andere nutsvoorzieningen dan de telecommunicatienetwerken langs gewestwegen:

 

Verplaatsingen van nutsleidingen op het domein van het Vlaamse Gewest  komen ten laste van de vergunninghouder,  aangezien  ze worden bevolen  in het belang van de weg, in het belang van een openbare dienst of op grond van een ander wettelijk belang.

Sommige leidingbeheerders/vergunninghouders hebben op grond van het Regentsbesluit van 2 juli 1949 (zoals gewijzigd door het KB d.d. 17/07/1970) recht op een subsidie, wat een kost betekent ten laste van de werken, hierna genoemd ‘subsidiekosten’. Tenzij hieronder anders vermeld, staat het Vlaamse Gewest in voor deze subsidiekosten waarvan het verplaatsingsbevel door haar is gegeven.

 

a) Riolering die tevens dient voor de afwatering van de gewestweg

 

De subsidiekosten worden evenredig verdeeld tussen alle partijen die een aandeel hebben in de realisatie van deze riolering . Het Vlaamse Gewest zal bij het geven van het verplaatsingsbevel  de betrokken leidingbeheerders/vergunninghouders op de hoogte brengen dat de subsidiekosten a rato van het aandeel van een partij door die partij rechtstreeks betaald zal worden.

 

b)  Subsidiekosten voor  Aquafin - collectoren en – rioleringen

 

De subsidiekosten worden te allen tijde gedragen door Aquafin. In geval de subsidiekosten ten laste zouden worden gelegd van het Vlaamse Gewest, zal het Vlaamse Gewest Aquafin hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen. Als Aquafin niet akkoord kan gaan met deze kosten, zal de partij die de factuur van de  leidingbeheerders/vergunninghouders voor de subsidiekosten ontvangt, deze kosten formeel betwisten. Aquafin en het Vlaamse Gewest zullen in voorkomend geval vrijwillig tussenkomen als slechts één van hen in een rechtsgeding zou worden betrokken. Onverminderd het voorgaande, zal Aquafin het Vlaamse Gewest volledig vrijwaren als de subsidiekosten ten laste worden gelegd van het Vlaamse Gewest.

 

Het Vlaamse Gewest zal bij het geven van het verplaatsingsbevel  de betrokken leidingbeheerders/vergunninghouders, die onder het Regentbesluit van 2 juli 1949 (zoals gewijzigd door het KB d.d. 17/07/1970)  vallen, op de hoogte brengen dat de subsidie rechtstreeks betaald zal worden door Aquafin.

 

c) Subsidiekosten voor afvalwaterriolering (DWA-leiding)

 

De subsidiekosten worden te allen tijde gedragen door de gemeente. In geval de subsidiekosten ten laste zouden worden gelegd van het Vlaamse Gewest, zal het Vlaamse Gewest de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen. Als de gemeente niet akkoord kan gaan met deze kosten, zal de partij die de factuur van de  leidingbeheerders/vergunninghouders voor de subsidiekosten ontvangt, deze kosten formeel betwisten. De gemeente en het Vlaamse Gewest zullen in voorkomend geval vrijwillig tussenkomen als slechts één van hen in een rechtsgeding zou worden betrokken. Onverminderd het voorgaande, zal de gemeente het Vlaamse Gewest volledig vrijwaren als de subsidiekosten ten laste worden gelegd van het Vlaamse Gewest.

 

Het Vlaamse Gewest zal bij het geven van het verplaatsingsbevel  de betrokken leidingbeheerders/vergunninghouders, die onder het Regentbesluit van 2 juli 1949 (zoals gewijzigd door het KB d.d. 17/07/1970) vallen, op de hoogte brengen dat de subsidie rechtstreeks betaald zal worden door de gemeente.

 

ARTIKEL 12 - Wijziging tijdens de uitvoering

Als de leidend ambtenaar tijdens de uitvoering van de werken een belangrijke wijziging van de opdracht of de plannen voor het gedeelte ten laste van één of meerdere andere partijen noodzakelijk acht, wordt vóór de betekening van het schriftelijk wijzigingsbevel aan de aannemer de schriftelijke goedkeuring van het bevoegd orgaan van de betrokken partij(en) bekomen met de voorgestelde wijzigingen en verrekeningen. Indien de desbetreffende partij niet reageert binnen de termijn waarbinnen de leidend ambtenaar de goedkeuring heeft gevraagd, wordt de goedkeuring geacht stilzwijgend gegeven te zijn. De leidend ambtenaar zal, rekening houdend met de aard en/of het belang van de wijziging, hiervoor een redelijke termijn bepalen.

 

ARTIKEL 13 – Schade ontstaan tijdens de werken of als gevolg van de werken

§1.Elke partij is aansprakelijk voor de schade die door haar of in haar opdracht is veroorzaakt onverminderd de mogelijkheid om zich tegen de schadeverwekker te keren.

 

Schade die aan geen enkele partij kan worden toegewezen, wordt verdeeld onder alle partijen, naar rato van hun financieel aandeel in de kosten van de werken.

 

§2.Wanneer een verhaal door derden wordt uitgeoefend, vrijwaart elke aansprakelijke partij de andere partijen.

 

§3.Elke partij komt, op eenvoudig verzoek van één van de andere partijen, vrijwillig tussen in elke procedure die zou worden gevoerd.

 

ARTIKEL 14 - Betaling

§1. AWV en de stad vereffenen de reeds gemaakte kosten voor de grondverwervingen. AWV betaalt de stad 855.808,33 euro binnen de 60 kalenderdagen na het afsluiten van deze overeenkomst. 

 

§2.Het studiebureau THV LAD maakt voor het voorontwerp , het ontwerp en de veiligheidscoördinatie periodiek een afzonderlijke factuur en verstuurt deze aan de respectievelijke partijen. De THV LAD bezorgt een kopie van de facturen aan het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid.

 

De stad zal bij de eerstvolgende facturatie de door AWV gemaakte kosten van het voorontwerp van de doortrekking van de Tramweglei ten laste nemen.
 

§3.De bodemsaneringsdeskundige maakt, à rato van het aandeel van elk van de partijen in het grondverzet van de werken, een afzonderlijke factuur en verstuurt deze aan de respectievelijke partijen. De bodemsaneringsdeskundige bezorgt een kopie van de factuur aan het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid.

 

§4.Voor de betaling van de werken geldt volgende regeling. De werken worden uitgevoerd deels voor rekening van het Vlaamse Gewest, en deels voor rekening van de Stad Lier overeenkomstig de modaliteiten opgenomen in het bijzonder bestek. Per deel worden afzonderlijke betalingsaanvragen, vorderingsstaten en facturen opgemaakt.
 

De betalingsaanvragen en vorderingsstaten worden ingediend bij het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid. Afzonderlijke kopieën worden vervolgens per deel ingediend bij de andere partijen.

 

Alle partijen beschikken over 20 kalenderdagen om de betalingsaanvragen en vorderingsstaten ( inclusief  eindafrekening) na te zien en/of eventueel te verbeteren.

 

De al dan niet verbeterde betalingsaanvragen en vorderingsstaten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar.

 

De aanbestedende overheid stuurt binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst de betalingsaanvraag en vorderingstaat de goedgekeurde betalingsbundel van de andere delen terug naar de andere partijen en nodigt tezelfdertijd de aannemer uit om zijn factuur in te dienen bij de respectievelijke partijen.

 

§5.In geval van laattijdige betaling door één van de partijen staat deze in voor de daaruit voortvloeiende verwijlintresten en andere schadevergoedingen en zal deze de andere partijen volledig vrijwaren.

 

§5.   Het Vlaamse Gewest verbindt er zich toe om overeenkomstig omzendbrief OW 98/4 van 10 maart 1999, het aandeel te betalen in de kosten voor de aanleg van hemelwaterafvoerleiding (RWA) langs de gewestweg voor zover van toepassing.

 

ARTIKEL 15 - Boetes, straffen en kortingen wegens minderwaarde

De boetes, straffen en kortingen wegens minderwaarde die duidelijk overeenstemmen met een bepaald aandeel, komen ten goede aan de betrokken partij. De andere boetes, straffen en kortingen wegens minderwaarde die niet onmiddellijk toewijsbaar zijn aan een bepaald deel, worden pro rata van de inschrijvingsbedragen voor de verschillende delen verdeeld over de verschillende partijen.

 

ARTIKEL  16 - Voorlopige en definitieve oplevering.  Vrijgave borgtocht.

§1.Aangezien het één globale aanneming betreft, worden de voorlopige en de definitieve oplevering verleend voor de volledige aanneming, dus voor alle delen samen. De vrijgave van de borgtocht heeft eveneens betrekking op de gehele aanneming.

 

De voorlopige oplevering zal niet worden toegekend indien niet alle tekortkomingen op voorhand zijn verholpen. Dit impliceert dat de voorlopige oplevering – anders dan gebruikelijk – geweigerd wordt bij niet essentiële gebreken. Deze werkwijze is gebruikelijk voor wegenwerken van het Vlaamse Gewest en zal ook in de opdrachtdocumenten worden opgenomen.

 

§2.Voor het plaatsbezoek met het oog op de oplevering worden alle betrokken partijen minimum twee weken vooraf uitgenodigd per aangetekend schrijven. Iedere partij wordt aldus de mogelijkheid geboden om aanwezig te zijn en, tegensprekelijk, zijn opmerkingen te formuleren en desnoods te laten opnemen in het proces-verbaal van oplevering.

 

Als de partijen oordelen dat de werken niet opgeleverd kunnen worden, geven zij hierover

een duidelijke motivatie.

 

§3.De processen-verbaal van de voorlopige en de definitieve oplevering worden door de leidend ambtenaar opgesteld en een afschrift wordt bezorgd aan alle betrokken partijen.

 

De leidend ambtenaar volgt de procedure zoals beschreven in artikel 7.

 

 

ARTIKEL 17 – Schadegevallen aan de werken

Vanaf het begin van de werken tot aan de definitieve oplevering zullen alle betrokken partijen élk schadegeval van welke aard ook rapporteren aan het Vlaamse Gewest als aanbestedende overheid.

 

Is het schadegeval een gevolg van een eventuele gebrekkige uitvoering van de werken, dan zal het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid onmiddellijk de betrokken aannemer contacteren en aanmanen om het nodige te doen voor een goede uitvoering van zijn werken.

 

 

ARTIKEL 18 - Beheer en onderhoud

De partijen staan vanaf de voorlopige oplevering van de werken in voor het beheer en het onderhoud van volgende infrastructuur langsheen de gewestweg(en) van kilometerpunt 3.1 tot aan kilometerpunt 3.7 :

 

1.      voor het Vlaamse Gewest:

     het beheer en onderhoud van de ontsluitingslus incl. fietspaden,  rotonde en verlichting

     de aanleg en het onderhoud van de groenvoorzieningen langs de ontsluitingslus, maar niet van de rotonde

     het beheer en onderhoud van de RWA-afvoer ( inclusief inspectieputten) die voor haar rekening is aangelegd, en de rioolkolken en kolkaansluitingen.

 

2.      voor de Stad Lier:

     de aanleg en het onderhoud van de voetpaden en het straatmeubilair,

     de aanleg en het onderhoud van de groenvoorzieningen op de rotonde

     het beheer en onderhoud van de DWA-leidingen ( inclusief inspectieputten) die voor haar rekening is aangelegd, de huisaansluitingen en de huisaansluitingen van RWA.

 

De Gemeente staat vanaf de voorlopige oplevering van de werken welke zijn uitgevoerd  langsheen andere wegen dan de gewestwegen, - zijnde de Tramweglei en het lokaal deel van de Boomlaarstraat buiten de ring-, in voor het beheer en onderhoud van de gemeentewegen, de openbare ruimte van de Stad Lier, rioolkolken, dienstrioleringen, huis- en kolkaansluitingen, alsook van de RWA-afvoer die voor haar rekening is aangelegd.

 

 

ARTIKEL 19Verzekeringen

Elke partij zorgt ervoor dat de aansprakelijkheid van  haar aandeel in de werken gedekt is en vrijwaart de andere partijen.

 

In de opdrachtdocumenten voor de werken zal echter een ABR-polis worden opgelegd waaronder ook het Vlaamse Gewest en de Stad Lier alsmede hun aangestelden zijn verzekerd.

 

 

Opgemaakt in 2 originele exemplaren, te Antwerpen op 26/02/2018

 

 

Voor het Vlaamse Gewest

 

 

 

 

 

 

Ben Weyts

Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

 

 

 

 

 

 

Voor de Stad Lier

 

 

 

Frank Boogaerts                                  Katleen Janssens

De burgemeesterDe secretaris

 

 

Bijlagen:

 

1.                                                                                                                     Voorlopig onteigeningsplan welke later wordt vervangen door het definitief onteigeningsplan

2.                                                                                                                     Raming en kostenverdeling van de werken d.d. 2010

3.                                                                                                                     Definitief onteigeningsplan met tabel met grondverwervingen (wordt later toegevoegd)

4.                                                                                                                     Bijakte met THV LAD inclusief originele contracten

 

 

Bijakte NR. WA 2 'Wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen

 

                                                                              

 

 

 

Wegen en Verkeer Antwerpen

Wegen en Verkeer Antwerpen

Anna Bijns –gebouw

Lange Kievitstraat 111-113 bus 41

2018 Antwerpen

 

 

 

 

 

 

 

 

Wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJAKTE nr. WA 2

 

 

 

bij

Bestek nr GP-SB-02:

Overeenkomst voor het wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen:

Uitwerken op basis van goedgekeurde pre-design van oplossingen voor gevaarlijke punten en wegvakken, van voetgangersoversteken en fietsoversteekplaatsen

Aanbesteding van 28 oktober 2005

Goedgekeurd op 7 februari 2006

 

 

Tussen

 

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, bij delegatie, in de persoon van de heer ir. Tom Roelants, administrateur-generaal van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Wegen en Verkeer,

 

hierna genoemd ‘het Vlaamse Gewest,

 

en

 

De Stad Lier van Lier, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en Schepenen, voor wie optreedt de heer Frank Boogaerts, Burgemeester, en de mevrouw Katleen Janssens, secretaris, Paradeplein 2 bus 1, 2500 Lier, die handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 26 juni 2017.

 

hierna genoemd “de Stad Lier”.

 

en

 

 

De THV LAD, Herckenrodesingel 101, 3500 Hasselt, vertegenwoordigd door ir. Peter Vanhoegaerden, gevolmachtigde,

 

hierna genoemd ‘opdrachtnemer’;

 

 

Gelet op artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;

 

Overwegende dat het Vlaamse Gewest de overeenkomst met de THV LAD heeft toegewezen na toepassing te hebben gemaakt van de wetgeving overheidsopdrachten;

 

Aangezien het Vlaamse Gewest de volgende werken wenst uit te voeren: de vervanging van het bestaand kruispunt R16 -  Boomlaarstraat door een ontsluitingslus (2 x 1 rijstroken) die twee nieuwe halve afsluitingen (ten noorden van het bestaande kruispunt) langs beide zijden van de brug met elkaar verbindt;

 

Aangezien de stad Lier de volgende werken wenst uit te voeren: de verlenging van de Tramweglei, de aanleg van een ventweg langs de tramweglei, langs de stadszijde van de ontsluitingslus: de realisatie van een voetpad, parkeerstrook, DWA-afvoer, parkzone én de aansluiting van de Boomlaarstraat op de ontsluitingslus;

 

Aangezien het Vlaamse Gewest en de Stad Lier hiertoe een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten voor samengevoegde opdrachten van werken, vermits de bovenvermelde werken volledig op elkaar aansluiten en in de praktijk één project en één werf betreffen;

 

Overwegende dat het om die reden niet mogelijk is om een ander studiebureau aan te duiden dan het studiebureau dat hiervoor reeds  werd aangeduid door het Vlaamse Gewest;

 

Dat om die reden deze drie partijenovereenkomst wordt afgesloten.

 

wordt overeengekomen wat volgt:

 

Artikel 1

Deze overeenkomst is van toepassing voor volgende projecten, opgenomen in de deelovereenkomsten:

 

1054 Lier R6/ Boomlaarstraat , deelovereenkomst 101

 

Onderhavige bijakte kadert binnen bestek GP-SB-02 van 28 oktober 2005 en bovenstaande deelovereenkomsten. Behoudens andersluidende bepalingen in onderhavige bijakte, zullen de bepalingen van bovenstaande dienstverleningsovereenkomsten integraal van toepassing blijven.

 

 

Artikel 2

Deze overeenkomst begint te lopen vanaf de ondertekening van deze bijakte.

 

 

Artikel 3

Deze bijakte wijzigt de berekening van de ereloonpercentages niet, tenzij anders bepaald.

 

De kosten van de werken die als basis dienen voor de berekening van de honoraria (na uitvoering) zijn deze van de eindafrekeningen van de aanneming, exclusief BTW verhoogd met de waarde van prijsverminderingen en boetes die de aannemer opliep ingevolge van toepassing van het aannemingscontract.

 

 

Artikel 4

Het Vlaamse Gewest en de stad hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten om gezamenlijke werken uit te voeren onder leiding van het Vlaamse Gewest.

 

Het Vlaamse Gewest wenst de volgende werken uit te voeren met de THV LAD als studiebureau, nl. :

 

  • De vervanging van het bestaand kruispunt R16 (ring Lier) – Boomlaarstraat door een ontsluitingslus (2x1 rijstroken) die twee nieuwe halve aansluitingen (ten noorden van het bestaande kruispunt) langs beide zijden van de ring met elkaar verbindt.  De ontsluitingslus kruist de ring ongelijkvloers onder de bestaande brug over de sporen. Voor de aansluiting van de verlengde Tramweglei wordt een rotonde op de ontsluitingslus gerealiseerd.  Langs de ontsluitingslus wordt een fietspad gerealiseerd dat aansluit op de fietspaden langs de sporen, de Tramweglei en de ring (richting Mechelpoort).

 

De Stad Lier west de volgende werken wenst uit te voeren, nl. :

 

  • de verlenging van de Tramweglei tot aan de rotonde op de nieuwe ontsluitingslus,
  • een ventweg aan de Tramweglei voor de ontsluiting van de woningen en de zijstraten
  • langs de stadszijde van de ontsluitingslus, de realisatie van een voetpad, een parkeerstrook, een DWA-afvoer en een parkzone, als stimulans voor een stedelijke ontwikkeling op de gronden langs de stadszijde van de ontsluitingslus,
  • de aansluiting van de Boomlaarstraat op de ontsluitingslus goedgekeurd in de projectnota in Provinciale Auditcommissie (PAC) van de Vlaamse overheid dd.  20 oktober 2005.

 

De Stad Lier wenst dat de rioleringswerken ten behoeve van het definitief zoneringsplan ingegrepen zijn in het project. Het betreft de rioleringswerken van de clusters “164-137”, 164-151”, “164-155”, “164-164”, en “164-179”.

 

Artikel 5

Voor de ontsluitingslus en de doortrekking van de Tramweglei is  reeds een voorontwerp beschikbaar, maar voor de ventweg van de Tramweglei moet nog een voorontwerp gemaakt worden.

 

De stad geeft hiertoe opdracht aan de THV LAD.

 

Het forfaitaire ereloon voor het voorontwerp van de ventweg van de Tramweglei bedraagt 10.607,30 euro excl. BTW of 12.834,83 incl. BTW.

 

Dit bedrag wordt door de THV LAD rechtstreeks aan de stad Lier gefactureerd na goedkeuring van dit voorontwerp of bij aanvang van de bouwtechnische ontwerpfase.

 

 

Artikel 6

De Stad Lier staat in voor de studie van de Tramweglei, verlenging en ventweg, en geeft met deze bijakte hiertoe eveneens opdracht aan studiebureau THV LAD. De studie van de wegenis van de Tramweglei wordt uitgewerkt door het bureau THV LAD, zodat de studie van de Tramweglei in de verdere studie van de ontsluitingslus kan geïntegreerd worden.

 

Het verdere studietraject (ontwerp, aanbesteding,  werfopvolging) zal volgens het bovenvermelde contract “Wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen“ opgenomen worden binnen het totale project van het gevaarlijk punt, volgens procentueel aandeel op de uitvoering van gemeente en AWV.  Het ereloonpercentage zal dan berekend worden op de totaliteit der werken.

 

De voorlopige raming van de werken van de Tramweglei (verlenging en ventweg) bedraagt 840.811 euro excl. BTW. De totale raming bedraagt daardoor 2.244.531,00 excl. BTW.

 

Het ereloon bedraagt coëfficient KVIV Barema I klasse 1 * 0,8 * 1,1 * kostprijs van de werken.

 

Het ereloonpercentage veiligheidscoördinatie bedraagt 0,45%, zoals voorzien in het oorspronkelijk contract.

 

De reeds door het Vlaamse Gewest betaalde erelonen voor de verlenging van de Tramweglei (17.698 € euro excl BTW, 55% van het totale ereloon (5.5%+0.45%) reeds afgerekend op basis van de voorlopige raming voor dit bouwdeel, zijnde 540.811 €) worden bij een eerstvolgende afrekening door THV LAD doorgerekend aan de stad en in mindering gebracht op het ereloon ten laste van het Vlaamse Gewest.

 

Artikel 7

Alle betaalschijven blijven zoals initieel beschreven, de betaling gebeurt na goedkeuring van de vorderingsstaat en factuur door het Vlaamse Gewest.

 

Het studiebureau THV LAD maakt voor het ontwerp en de veiligheidscoördinatie periodiek conform de betalingsvoorwaarden van het oorspronkelijke contract, een afzonderlijke factuur ten laste van de stad Lier en richt  deze factuur rechtstreeks aan de stad Lier. De THV LAD bezorgt een kopie van de facturen aan het Vlaamse Gewest als de aanbestedende overheid.


De andere betalingsvoorwaarden worden niet gewijzigd.

 

 

 

 

 

Opgemaakt in drie exemplaren, één voor elke partij.

 

 

 

 

Brussel,

 

 

 

Voor de TV LAD, Voor het Vlaamse Gewest,

 

 

 

 

 

ir. Peter Vanhoegaerden, ir. Tom Roelants

 

gevolmachtigde,Administrateur-generaal

van de opdrachtnemerAgentschap wegen en Verkeer

 

 

 

Voor de stad Lier

 

 

 

 

Frank Boogaerts       Katleen Janssens

De burgemeester       De secretaris

 

 

 

 

Bijakte NR. 1 in het kader van de ontwikkeling van Ring-West te Lier met NV Condius KBO nr. 0445.159.724, met vennootschapszetel aan de Franslaan 59/001, 8620 Nieuwpoort; vertegenwoordigd door de heer Gino Weyne, gedelegeerd bestuurder.

 

 

Financiële weerslag

Financiële gevolgen die voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomsten worden voorzien in de meerjarenplanning. Zie excel '20180312_mjpLier_stationsomgeving' als bijlage.

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Ella Cornelis, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci, Olivier Peeters, Jan Hauwaert en Marc Franquet

8 onthoudingen: Ludo Peeters, Koen Breugelmans, Patrick Tersago, Jan Hermans, Marcel Taelman, Katrien Vanhove, Peter Caluwé en Bram Van Oosterwyck

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 8 onthoudingen

 

BESLUIT

 

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om de aangevulde samenwerkingsovereenkomst voor samengevoegde opdrachten van werken in kader van de stationsontsluitingsweg met de Vlaamse overheid, zijnde het Agentschap Wegen en Verkeer, goed te keuren.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist om de bijakte NR. WA 2 'Wegwerken van gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen' goed te keuren.

 

Art 3 :

De gemeenteraad beslist om Bijakte NR. 1 in het kader van de ontwikkeling van Ring-West te Lier met NV Condius KBO nr. 0445.159.724, met vennootschapszetel aan de Franslaan 59/001, 8620 Nieuwpoort; vertegenwoordigd door de heer Gino Weyne, gedelegeerd bestuurder, goed te keuren.

 

Art 4 :

De gemeenteraad geeft bevoegdheid aan de secretaris en de burgemeester om alle hierbij relevante documenten, met name de samenwerkingsakkoorden, en de bijaktes te ondertekenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

UITBREIDING OVEREENKOMST MK ILLUMINATION. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Op 22/06/2015 wijst het college van burgemeester en schepenen de opdracht voor de kerstverlichting toe aan MK Illumination voor een periode van vijf opeenvolgende jaren
(2015-2019) en dit voor een bedrag van 52 000 euro (incl.) per jaar.

 

Naar aanleiding van enkele gebreken bij de uitvoering van de opdracht in het eerst jaar werd er een dading opgesteld, goedkeuring en verwijzing naar de raad door het schepencollege op 30/05/2016. I.k.v. de dading werd de opdracht tevens een eerste keer uitgebreid (kost 3025 euro incl.). Totaal uitgave: 55 025 euro (incl.)

27/06/2016 goedkeuring van de dading door de Gemeenteraad.

 

20/11/2017 goedkeuring van aanpassing opdracht MK Illumination door het schepencollege.

Extra uitgave van 8150 euro (incl.), totaal uitgave: 63 175 euro.

 

Feiten en context

Het college besliste de opdracht van MK Illumination aan te passen door de straatoverspanningen in Koningshooikt te vervangen door paalmotieven (19) en alle overspanningen in de binnenstad van Lier te voorzien van dubbele motieven.

Bij de uitvoering van de levering in Koningshooikt stond de leverancier nog voor enkele praktische uitdagingen. Er kon geen elektriciteit worden afgenomen van de straatverlichting. Om dezelfde reden kon de leverancier de verlichting ook niet doortrekken tot aan dienstencentrum De Waaier (een wens van de inwoners van Koningshooikt). Bij de installatie werd in overleg met infrastructuur een oplossing gevonden voor de elektriciteitsvoorziening. Die oplossing maakte het echter ook mogelijk om de kerstverlichting tot aan dienstencentrum De Waaier door te trekken.

De extra werken en de uitbreiding van de opdracht werd geraamd op 8000 euro (excl.).

 

Adviezen

Team cultuur en evenementen stelt voor om de extra factuur van 11954,80 euro te betalen met de middelen voorzien voor kerst 2018. Bij een eertsvolgende budgetwijziging dient dan enerzijds het budget aangezuiverd te worden en moet er extra budget voorzien worden voor een gelijkaardige uitvoering in 2018 (totaal van 23 910 euro). Voor 2019 volstaat een verhoging van 11954,80 euro.

 

Juridische grond

De wetgeving (KB uitvoering van 14 jan 2013 art 38/2) bepaalt het volgende :

Een wijziging mag zonder nieuwe plaatsingsprocedure voor een opdracht worden aangebracht, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

1° de wijziging is het noodzakelijk gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbesteder niet kon voorzien;

2° de wijziging brengt geen verandering in de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst;

3° de prijsverhoging die het gevolg is van een wijziging is niet hoger dan vijftig procent van de waarde van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Indien er verscheidende opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen niet worden gebruikt om de wetgeving inzake overheidsopdrachten te omzeilen.

De voorwaarde vermeld in het eerste lid, 3°, is niet van toepassing op opdrachten die worden geplaatst door aanbestedende entiteiten die activiteiten uitoefenen in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten als bedoeld in titel 3 van de wet.

Voor de berekening van het in het eerste lid, 3°, bedoelde bedrag wordt, voor zover de opdracht een indexeringsclausule bevat, de geactualiseerde waarde als referentiewaarde gehanteerd.]1

Bij meer dan 20% van het oorspronkelijke gunningsbedrag wordt dit een bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Argumentatie

Bij uitvoering van de levering in Koningshooikt was er een bijkomend technische probleem aangaande de stroomvoorziening. Er kon geen stroom worden afgenomen van de verlichtingspalen (zoals ook aangegeven in de beslissing van het CBS van 20 november 2017). Bij de levering werd vastgesteld dat dit meerdere problemen met zich meebracht voor wat betreft de stroomvoorziening dan aanvankelijk ingeschat. In overleg met de technische diensten en de leverancier werd er een oplossing uitgewerkt. Deze oplossing had wel impact op het budget. Bovendien maakte het de uitbreiding van de verlichting mogelijk tot aan dienstencentrum De Waaier. Dat laatste kon tot dan toe om technische redenen niet maar was wel een wens van de inwoners van Hooikt en het bestuur.

 

Financiële weerslag

De factuur van 11 954,80 euro kan betaald worden met het budget Winter in Lier 2018. Bij een eerstvolgende budgetwijziging dient dan enerzijds het budget aangezuiverd te worden en moet er extra budget voorzien worden voor een gelijkaardige uitvoering in 2018 (totaal van 23 910 euro). Voor 2019 volstaat een verhoging van 11 954,80 euro.

 

Actienummer

Omschrijving actie

6.6.3.1.

Organisatie Winter in Lier

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de uitbreiding van de opdracht en de bijkomende factuur van MK Illumination van 11 954,80 euro. Zij beslist de factuur te betalen met het budget Winter in Lier 2018 en bij een eerstvolgende budgetwijziging het budget Winter in Lier 2018 te verhogen met 23 910 euro.

 

Art 2 :

De financiële gevolgen zijn:

 

Actienummer

Omschrijving budgetsleutel

Bedrag

Saldo krediet

6.6.3.1.

Huur technische benodigdheden

11 954,80

101297

Budgetsleutel

61415000/0719

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

TARIEFSETTING NIEUWE SPORTINFRASTRUCTUUR. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het decreet bovenlokale sportinfrastructuur  van 5 mei 2017 voorziet in de subsidiëring van bovenlokale sportinfrastructuur. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 30 % van de investeringskost.

 

Zowel voor de sporthal gelegen op campus Arthur Vanderpoorten als gymhal 't Spui wensen we een dossier in te dienen, de deadline hiervoor is 31 maart. De dossiers moet voldoen aan volgende voorwaarden:

 

                     de sportinfrastructuurwerken zijn nog niet gestart op het moment van de subsidieaanvraag: overeenkomstig de Europese staatsteunregels mogen de werken waarvoor een subsidie wordt

                     de subsidieaanvrager is eigenaar of beschikt over een langdurig zakelijk recht op de grond

                     de sportinfrastructuur wordt opengesteld voor een breed publiek: een voorbeeld hiervan is de realisatie van sportinfrastructuur binnen een school of universiteit;

                     de subsidieaanvrager garandeert billijke toegangsprijzen voor de gebruikers van de sportinfrastructuur: de subsidieaanvrager moet garanderen dat de toegangsprijzen voor de gebruikers marktconform zullen zijn met als doel dat zoveel mogelijk sporters worden bereikt en dat de financiële drempel hun niet weerhoudt om van deze sportinfrastructuur gebruik te maken;

                     de sportinfrastructuur is haalbaar op stedenbouwkundig vlak

                     de sportinfrastructuur kan tijdig opgeleverd worden, uiterlijk binnen drie jaar na de toekenning van de investeringssubsidie;

                     de sportinfrastructuur is financieel haalbaar en financieel duurzaam:

                     de sportinfrastructuur is energetisch duurzaam:

                     de sportinfrastructuurwerken hebben een minimale investeringswaarde aan sportgerelateerde investeringskosten van  500.000 euro, exclusief btw

 

 

Feiten en context

Voor de sporthal gelegen op campus Arthur Vanderpoorten hebben we al meer concrete info dan voor de gymhal 't Spui maar we moeten ze wel beiden indienen tegen 31 Maart.

 

Voor de criteria openstelling en toegangsprijzen leggen we al volgende marktconforme

tarieven vast:

 

Sporthal gelegen op campus Arthur VanderpoortenHele zaal 1/2 zaal               1/3 zaal

Erkende Lierse sportverenigingen volw. (+16j.)€ 18,60€ 9,30              € 6,20

Scholen en erkende Lierse sportver. jongeren (-16j.)€ 15,60€ 7,80              € 5,20

Gebruik  door niet erkende sportverenigingen € 29,40€ 14,70              € 9,80

 

Specifiek sportterrein ( Tarief / uur)  : Badmintonterrein € 7,40

 

Gymhal ‘ t Spui : (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 19,00

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 14,00

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 35,00

 

Polyvalente ruimte gymhal ’t Spui : (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 5

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 4

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 7

 

Danszaal ‘t Spui      (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 6

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 5

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 9

 

Adviezen

Het beheersorgaan sport en de raad van bestuur van de sportraad bespraken de tarieven in de vergadering van 30 januari 2018 en gaven een positief advies.

 

Argumentatie

De voorgestelde tarieven zijn marktconform. Ze liggen in de lijn van gelijkaardige accommodaties in de omliggende gemeenten.

 

                     De tarieven voor de sporthal gelegen op campus  Arthur Vanderpoorten zijn idem als deze voor sporthal De Komeet

                     De tarieven voor de gym en danszalen zijn vooraf doorgesproken met de beide gymverenigingen en zijn haalbaar voor hen.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om onderstaande nieuwe tarieven goed te keuren:

 

Sporthal gelegen op campus A. Vanderpoorten: (Tarief/u)Hele zaal 1/2 zaal               1/3 zaal

Erkende Lierse sportverenigingen volw. (+16j.)€ 18,60€ 9,30              € 6,20

Scholen en erkende Lierse sportver. jongeren (-16j.)€ 15,60€ 7,80              € 5,20

Gebruik  door niet erkende sportverenigingen € 29,40€ 14,70              € 9,80

 

Specifiek sportterrein ( Tarief / uur)  : Badmintonterrein € 7,40

 

Gymhal ‘ t Spui :  (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 19,00

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 14,00

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 35,00

 

Polyvalente ruimte gymhal ’t Spui : (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 5

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 4

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 7

 

Danszaal ‘t Spui      (Tarief / uur)

Gebruik door erkende Lierse sportverenigingen volwassenen (+16j.)€ 6

Gebruik door scholen en erkende Lierse sportverenigingen jongeren (-16j.)€ 5

Gebruik door niet erkende sportverenigingen € 9

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Financiën

 

Opdrachten :

Het schepencollege geeft opdracht aan:

 

Dienst

Taak

Sport

Opvolging dossier

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

EERSTELIJNSZONE - FORMEEL ENGAGEMENT TOETREDING ZONE LIER. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Op 16/2/2017 is vanuit de Vlaamse overheid een oproep gelanceerd om mee uitvoering te geven aan de conclusies van de eerstelijnsconferentie met als thema “De reorganisatie van de eerste lijn in Vlaanderen”.

 

In juli 2017 is vanuit de Vlaamse overheid een omzendbrief verstuurd met een 'oproep tot de vorming van eerstelijnszones'.

 

Op 31/12/2017 moesten de voorstellen tot eerstelijnszone ingediend worden bij de Vlaamse overheid, indien er een consensus werd gevonden. Voor de regio, waartoe Lier behoort, werd er niet in geslaagd een voorstel in te dienen.

 

Vanaf 1/1/2018 heeft de Vlaamse overheid transitiecoaches aangesteld, die tot doel hebben om binnen alle regio's een consensus te bereiken.

 

Feiten en context

De vorming van de eerstelijnszones past in de reorganisatie van de eerste lijn op Vlaams niveau, en heeft tot doel om de samenwerking tussen welzijn en zorg te verbeteren. De lokale besturen zijn één van de cruciale verplichte partners gezien de link met het lokaal sociaal beleid.

 

Volgende voorwaarden en gevolgen zijn o.m. gekoppeld aan de eerstelijnszones:

                     Een eerstelijnszone moet tussen de 75.000 en 125.000 inwoners tellen;

                     Voor de coördinatie en het beheer van de eerstelijnszone moet een Zorgraad worden opgericht die bestaat uit vertegenwoordiging vanuit de verschillende partners, waaronder een vertegenwoordiger van een lokaal bestuur.

 

Binnen het kleinstedelijk gebied Lier (die de gemeenten Berlaar, Lier, Nijlen en Heist - op - den - Berg omvat) zijn 2 multidisciplinaire netwerken in het kader van gezondheidszorg actief die dezelfde lokale besturen bedienen, m.n. SEL TOM (pluralistisch samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg) en LMN Pallieterland e.o. (Lokaal Multidisciplinair Netwerk ikv diabetes en chronische nierinsufficiëntie). De werking van deze beide organisaties zal indalen in de eerstelijnszones: in 2018 voornamelijk via personeel en vanaf 2019 via middelen.

 

SEL TOM nam eind 2017 ism de Huisartsenkring Pallieterland e.o. en het LMN Pallieterland e.o. voor de regio Lier het initiatief  om toe te werken naar een  voorstel voor eerstelijnszone. Concreet bestaat het voorstel uit de gemeenten: Lier, Berlaar, Duffel, Nijlen, en Ranst.

 

Argumentatie

Met het voorstel van eerstelijnszone Lier/Berlaar/Nijlen/Ranst/Duffel:

                     voldoet Lier aan de formele voorwaarden voor de eerstelijnszone (o.a. grootte);

                     de zone sluit in belangrijke mate aan bij de initiële vraag van de huisartsenkringen, die deze zone bepleiten omwille van de samenwerkingsverbanden inzake gezondheidszorg uit het verleden;

                     gezien de strikte timing en de noodzaak om op korte termijn tot een voorstel te komen; het feit dat er (ook bij de andere lokale besturen) een draagvlak is voor het voorstel van eerstelijnszone; de positie van Duffel (m.n. de expliciete vraag tot aansluiting bij regio Lier) en Heist-op-den-Berg (die opteren voor een andere regio binnen arrondissement Mechelen), is het voorstel van eerstelijnszone - om hoger vermelde redenen - verdedigbaar.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist akkoord te gaan om toe te treden tot de eerstelijnszone Lier, b.u. de gemeenten Lier, Berlaar, Nijlen, Duffel en Ranst.

 

Art. 2 :

De gemeenteraad gaat akkoord tot het ondertekenen van het formeel engagement t.b.v. het erkenningsdossier (zie bijlage).

 

Art. 3 :

De gemeenteraad geeft het mandaat aan de seniorenconsulent om vanuit stad en OCMW Lier het proces van de vorming van de eerstelijnszone Lier op te volgen.

 

Art. 4 :

De gemeenteraad geeft deze persoon de opdracht om over de stand van zaken in dit proces te communiceren via de gangbare overleg- en beslissingsorganen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

AANSTELLING ALGEMEEN DIRECTEUR VAN RECHTSWEGE. KENNISNAME.

 

Voorgeschiedenis

Het Regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014-2019 voorziet (o.m.) in een politiek-ambtelijke integratie van de OCMW- en gemeentebesturen. De beleidsvisie van de Vlaamse Regering inzake de bestuurlijke vernieuwingen is thans verankerd in het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet in een navolgende stap, met name dat tot een eenduidige aansturing wordt gekomen van het personeel van stad en OCMW en dit in de nieuwe figuur van een algemeen en financieel directeur. Deze nieuwe functies komen in de plaats van de functies van secretaris en financieel beheerder van stad en OCMW.

 

Om tot de invulling van deze directeursfuncties te komen, voorziet het decreet in een bijzondere overgangsregeling. Deze overgangsregeling trad onmiddellijk in werking na de bekendmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad en voorziet dat uiterlijk tegen 1 augustus 2018 tot de invulling van het ambt van algemeen en financieel directeur wordt gekomen. Bedoeling is dat dit op vlotte en transparante wijze geschied, zodat de lokale organisatie voldoende gewapend de organisatie van de verkiezingen in oktober 2018 tegemoet kan treden.

 

Juridische grond

Artikel 581 van het Decreet Lokaal Bestuur:

Als het ambt van gemeentesecretaris en het ambt van secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient door dezelfde persoon worden uitgeoefend, hetzij door zowel een aanstelling van de gemeenteraad als door een aanstelling van de raad voor maatschappelijk welzijn, hetzij met toepassing van artikel 76, § 3, 1°, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 of artikel 75, § 3, 1°, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt die persoon met behoud van zijn dienstverband van rechtswege aangesteld als algemeen directeur bij de gemeente.

Artikel 588 van het Decreet Lokaal Bestuur betreffende het salaris en de rechtspositieregeling.

Artikel 5 § 3 van de Nieuwe Gemeentewet betreffende de vaststelling van de bevolkingscijfers.

Artikel 122 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Feiten en context

Het decreet voorziet daarbij dat de functiehouder die op dit ogenblik reeds zowel de stad als het OCMW bedient, van rechtswege wordt aangesteld als algemeen directeur. Hiervoor is bijgevolg geen nieuw aanstellingsbesluit vereist.

 

Mevrouw Katleen Janssens werd bij beslissing van de gemeenteraad van 24/1/2011 als secretaris van de Stad Lier aangesteld en bij beslissing van de ocmwraad van 15/10/2013 als secretaris van het OCMW Lier aangesteld.

 

Op 15/2/2018 werd het decreet lokaal bestuur gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit impliceert dat de overgangsbepalingen voor de decretale graden op 25/2/2018 in werking treden.

 

BESLUIT

Art 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de aanstelling van rechtswege van Mevrouw Katleen Janssens als algemeen directeur van rechtswege, zoals bepaald in artikel 581 van het Decreet Lokaal bestuur.

 

Art 2:

De algemeen directeur Katleen Janssens wordt overeenkomstig artikel 588 van het decreet lokaal bestuur met behoud van haar geldelijke anciënniteit, ingeschaald in de salarisschaal van algemeen directeur en dit vanaf 26/2/2018. Deze salarisschaal is gelijk aan de salarisschaal van de secretaris verhoogd met 30%.

De salarisschaal is vermeld in artikel 122 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en is deze van klasse 6, die is ingegaan op 1/1/2018 overeenkomstig artikel 5 van de Nieuwe Gemeentewet.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

VACANTVERKLARING VAN EEN FUNCTIE VAN HOOFINSPECTEUR VAN POLITIE - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbesluit van 19/12/2005 houdende het personeelskader van de lokale politie.

 

Feiten en context

Met het hiervoor vernoemde gemeenteraadsbesluit werd de personeelsformatie vastgesteld van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader.

Het personeelslid Lucas Suykens zal de leeftijd van 65 jaar bereiken in februari 2019.  Hij zal dus per 01/03/2019 ambtshalve met pensioen worden gesteld.

 

Juridische grond

Wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus (B.S. 05/01/1999), herhaaldelijk aangepast en aangevuld, in het bijzonder artikel 56;

Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (B.S. 31/03/2001);

Koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten (B.S. 31/01/2002);

Koninklijk besluit van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, specifiek het gedeelte dat handelt over de mobiliteit;

Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2005 dat de formatie van het operationeel, administratief en logistiek personeel van de lokale politie vaststelt;

Ministeriële omzendbrief GPI15bis en errata betreffende de mobiliteitscyclus;

Ministeriële omzendbrief BA/2001/13 d.d. 07 september 2001 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de lokale politie, eengemeentezone en meergemeentezones : administratief toezicht, specifiek toezicht en gewoon toezicht (B.S. 09/10/2001);

 

Argumentatie

Het personeelslid Lucas Suykens zal de politiezone Lier verlaten op 01/03/2019. Hij maakt momenteel deel uit van het officierenkader. Doch de functie betreft een overgangsfunctie in het kader van artikel 28 van de Vesaliuswet (Rode Loper). Dit wil zeggen dat de functie een uitdovend karakter heeft als officier en terug vacant wordt als een functie van hoofdinspecteur, middenkader.

Het artikel VI.II.12bis van het K.B. van 20/12/2005 voorziet dat elke zone van lokale politie van categorie 2 of 3 jaarlijks 10% van de vacante betrekkingen, met een minimum van 1 betrekking, toewijst aan personeelsleden van het operationeel kader die ten minste 40 jaar zijn en gedurende ten minste tien jaar zijn aangewezen voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een betrekking postuleren buiten dit Gewest. Daartoe wordt, in voorkomend geval, een voorrang toegekend aan de personeelsleden die aan deze voorwaarden beantwoorden. Deze functie wordt niet in dit kader aangeboden.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

Er wordt 1 functie van hoofdinspecteur van politie binnen het operationeel kader van de lokale politie vacant verklaard.

 

Art 2 :

Als wijze van selectie van de vacante betrekking wordt aangeduid : inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie die is samengesteld uit :

Voorzitter :

Dhr. Werner Cazaerck, hoofdcommissaris-korpschef of zijn vervanger

Leden :

Mevr. Sophie Raeymaekers, commissaris of haar vervanger

Dhr. Lucas Suykens,  commissaris of zijn vervanger

Secretaris : Mevr. Marianne Ceusters of haar vervanger

 

Art 3 :

Deze betrekking is geen betrekking in het kader van het artikel VI.II.12bis van het K.B. van 20/12/2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

EVA VZW PROLIER - AGENDA ALGEMENE VERGADERING 25 APRIL 2018 - KENNISNAME.

 

Zoals voorzien in de statuten (art.14 §2) van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap 'vzw Prolier' (statuten goedgekeurd door de Gemeenteraad van 17 december 2013) dient de Gemeenteraad vooraf kennis te nemen van de agenda van de Algemene Vergadering.

 

Agenda Algemene Vergadering EVA vzw Prolier wo 25 april 2018:

                     Goedkeuring verslag

                     Punten ter opvolging

                     Goedkeuring budget vzw Prolier 2018

                     Stand van zaken toekomstdroom LCC

                     Toelichting benoeming leden EVA vzw Prolier i.k.v. nieuwe legislatuur

                     Varia

 

BESLUIT:

Kennisgenomen

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

TERUGDRINGEN GEBRUIK PLASTICBEKERS VOOR EENMALIG GEBRUIK

 

MOTIVERING

Feiten en context

Beweren dat onze planeet een probleem heeft met plastic is een open deur intrappen. Iedereen hier aanwezig is zich ongetwijfeld van deze immense uitdaging bewust, de verschillende media berichten er immers geregeld over.

 

Om het mondiale plasticprobleem succesvol aan te kunnen pakken, dringt een meerlagige aanpak zich op.

 

Ook lokale overheden zijn bij machte om een belangrijke bijdrage te leveren. We zouden hier uitvoerig kunnen discussiëren over de mate waarin een lokale overheid zich kan en moet engageren in deze problematiek, voor ons is het in ieder geval duidelijk dat blijven stilstaan geen optie is.

 

Het kan geen kwaad om inspiratie op te doen en eens te kijken welke initiatieven reeds werden genomen in andere steden en gemeenten in eigen land. Ik vermeld er twee:

         In Gent kondigde schepen Christophe Peeters (Open Vld) aan dat de afgelopen editie van Gentse Feesten de laatste was met plastic wegwerpbekers, er wordt in 2018 resoluut gekozen voor herbruikbare drankbekers.

         In februari 2018 kondigden de kustburgemeesters aan dat op strandactiviteiten enkel nog her-bruikbare plastics zullen toegestaan zijn. Het verbod kan mogelijk deze zomer al van kracht zijn.

 

Het is voor Groen-Lier&Ko duidelijk dat op korte termijn actie kan ondernomen worden om het gebruik van plastics voor eenmalig gebruik op het grondgebied Lier en Koningshooikt terug te dringen.

 

Als eerste stap in goede richting willen we het CBS verzoeken om plastic bekers voor eenmalig gebruik te verbieden op evenementen die het zelf organiseert of waarvoor het zijn goedkeuring verleent, uiteraard geldt zo’n verbod dan best ook voor de organisatie Stad Lier zelf. Er kan ook gekozen worden voor een uitgebreider verbod op drank- en eetgerelateerde plastics voor eenmalig gebruik (rietjes, bekers, bestek, bordjes, …).

 

Groen-Lier&Ko vraagt het CBS om op de gemeenteraad van april 2018 een voorstel tot aanpassing van de verschillende reglementen (reglement evenementenweide, marktreglement, reglement stadslocaties, …) voor te leggen die relevant zijn om deze doelstelling te bereiken.

 

Ik wil de raadsleden per hoofdelijke stemming vragen om dit verzoek tot aanpassing van de reglementen te steunen.

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om het punt te verwijzen naar de commissie jeugd, erfgoed, musea, toerisme, evenementen, gezinsbeleid en kinderopvang en het daar te bespreken.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 26 maart 2018

 

INTERPELLATIES

 

Interpellatie 1: van Marcel Taelman (onafhankelijk) i.v.m. heraanleg Kapucijnenvest

De Kapucijnenvest ligt er alweer slecht bij. Heel wat putten zijn er vastte stellen en kasseien komen weer los. Graag had ik hierover enkele vragen:

         Is het College hiervan op de hoogte en wat zijn de plannen voor deze straat naar de toekomst toe?

         Is hier sprake van garantie, wie gaat er de kosten moeten dragen?

         Het zou de vijfde keer zijn dat hier herstellingswerken moeten aan gebeuren, op welke manier zal het schepencollege deze uitvoeren en op welke termijn.

         Heeft het schepencollege iets geleerd na de vierde her aanleg van deze straat?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Geachte raadsleden,

Het college is op de hoogte van de toestand en plant een ingreep op dit vlak na afloop van de werken aan de Kanunnik Davidlaan. In de Kapucijnenvest gebeurden verschillende ingrepen, o.a. een aanpak door de aannemer omwille van het niet conforme zandpakket onder de kasseien, het vastleggen van de kasseien ter hoogte van de kruispunten en een herstel door Proximus nadat ze de vastgelegde kasseien moesten opbreken voor kabelwerken. Er is voor dit dossier geen garantietermijn meer, gelet op het feit dat momenteel de straat werd aangelegd zoals voorgeschreven in het lastenboek. Zoals u hebt gemerkt in verschillende dossiers, stapt het schepencollege meer en meer af van het werken met kasseien met een open voeg en kiezen we standaard voor het inwassen van de kasseien. Voorbeelden daarvan zijn de kruispunten in de Begijnhofstraat, maar ook het ontwerp van de Kanunnik Davidlaan en de Sint-Gummarusstraat die telkens worden voorzien in volledig ingewassen bestrating.

 

 

Interpellatie 2: van Patrick Tersago (vo-LK) i.v.m. parkeerplaatsen gehandicapten

Regelmatig lezen we in de verslagen van het CBS de goedkeuring voor het invoeren van een parkeerplaats voor gehandicapten. En dit bijna altijd op vraag van een betrokken bewoner. Ik heb hier alles behalve een probleem mee maar wel enkele vragen:

 

1. In het verleden werd er steeds gezegd dat deze plaatsen niet aanzien mochten worden als “privéplaatsen”. Daarom werd er een plaats voorzien “in de dichte buurt” rond het adres van de aanvrager. Nu lees ik dat dit nu wel vaak voor de deur wordt toegekend. Waarom deze wijziging want nu heb je inderdaad het gevoel dat dit “privéplaatsen” zijn?

 

2. Welk is de aanvraagprocedure en welke zijn de criteria om te bepalen of een gehandicapten parkeerplaats ingevoerd wordt?

 

3. Is er een opvolging? Ik bedoel hiermee : vaak komt het voor dat de aanvrager (reguliere gebruiker) verhuisd, of naar een zorginstelling gaat of komt te overlijden. De parkeerplaats blijft zijn statuut wel behouden maar blijft ongebruikt. In gebieden waar de parkeerdruk dan hoger is, leidt dit vaak tot frustraties. Kan hiervoor geen soort “screening” gebeuren om de toestand op regelmatige basis te evalueren?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

Wat betreft de exacte locatie, zoeken we inderdaad locaties die zo dicht mogelijk tegen de woning van de aanvrager zitten. Het voorzien in de dichte buurt van de aanvrager maar niet te dicht heeft immers ook nadelen. Je moet de plaats dan immers vaak voorzien voor de deur van iemand anders, waardoor je zowel voor de aanvrager als voor diegene die woont aan de parkeerplaats een langere wandelafstand voorziet. Parkeerplaatsen op de openbare weg zijn overigens nooit persoonlijk. Dat geldt net zo goed voor mindervalidenplaatsen als voor gewone parkeerplaatsen. In dat kader lijkt een minimale afstand tussen de aanvrager en de mindervalidenplaats niet op te wegen tegen de geciteerde nadelen van een dergelijke oplossing.

De procedure bestaat uit een aanvraag door of voor de houder van de mindervalidenkaart die moet gedomicilieerd zijn op die locatie. Er wordt tevens ook gekeken naar eventuele plaatsen in de omgeving. In een aantal gevallen worden ook plaatsen toegekend voor locaties die vaak worden bezocht door mindervaliden. Voorbeelden daarvan zijn plaatsen waar medische zorgen worden verstrekt. In het kader van gewestelijke stedenbouwkundige verordening detailhandel dienen in een aantal gevallen ook minimumaantallen te worden gerealiseerd.

De norm voor mindervalidenplaatsen ligt op 6% van de publieke parkeerplaatsen. Dat aantal wordt momenteel nog niet gehaald. Om die reden worden mindervalidenplaatsen behouden, ook wanneer de initiële aanvragen verhuist of overlijdt, zolang de doelstelling van 6% niet wordt gehaald. Deze plaatsen zijn immers niet persoonlijk en ook dienstig voor bezoekers. In bepaalde gevallen worden deze plaatsen wel verplaatst, als dit een betere spreiding oplevert.

 

 

Interpellatie 3: van Jan Hermans (Lier&Ko) i.v.m. GASAM

Sommige gasboetes -wellicht vooral de niet geautomatiseerde- worden met de vaststellingen pas aan de overtreder toegezonden een drietal maanden na de beweerde feitelijkheden die aanleiding zouden geven tot die administratieve geldboete.

Dat is te laat. Het tast de rechten van verdediging aan.

Maar ook “de rechten van de stadskas”.

 

Het is onmogelijk om drie maanden na de beweerde feiten een reconstructie te maken. Wanneer politieagenten een proces-verbaal opstellen dan heeft dat een bijzondere bewijskracht mits de inhoud binnen een bepaalde termijn aan de overtreder wordt medegedeeld zodat deze zijn verweer met alle middelen en rechten van verdediging kan voeren. Die termijn bedraagt veertien dagen. Nadien verliest het document zijn bijzondere bewijskracht.

 

Wanneer dit n.a.v. een potentiële gasboete een termijn van drie maanden wordt, begrijpt u dat dit, a fortiori, schromelijk overdreven is een geen redelijke termijn meer om als “beklaagde” zijn verweer correct te kunnen voeren

 

Het wordt dan eerder een woord tegen woord discussie waaruit meestal moet afgeleid dat de feiten niet bewezen zijn,

Enkele vragen:

         Deze vaststellingen wijzen op een onderbezetting van de dienst.

         Hoeveel hebben de gasboetes de voorbije jaren opgebracht voor de stadskas?

         Hoeveel personeelsleden werken er namens de Stad Lier op de “GASAM-dienst”

         Meent het CBS niet dat de werking van de GASAM-dienst beter ondersteund moet worden in het belang van een correcte rechtsbedeling enerzijds en in het algemeen belang anderzijds.

 

Antwoord burgemeester Frank Boogaerts:

Collega Hermans,

ik zal eerst ingaan op enkele zaken uit uw vraag die genuanceerd dienen te worden, voor ik uw concrete vragen beantwoord.

I.v.m. uw opmerking: sommige gasboetes -wellicht vooral de niet geautomatiseerde- worden met de vaststellingen pas aan de overtreder toegezonden een drietal maanden na de beweerde feitelijkheden die aanleiding zouden geven tot die administratieve geldboete:

hier moet inderdaad een onderscheid gemaakt worden tussen:

         dossiers GAS-verkeer (parkeren en autoluw Grote Markt) waar de GAS-wet verplicht dat de vaststelling van de overtreding (PV of bestuurlijk verslag) binnen de 15 dagen aan overtreder dient te worden bezorgd nadat PV werd ontvangen door de sanctionerend ambtenaar (GASAM) en wat door gedeeltelijk “geautomatiseerd” proces via GASAM in alle gevallen binnen deze termijn van 15 dagen ook gebeurt.

         de dossiers GAS-overlast (wildplassen, sluikstorten,…) waar de GAS-wet geen termijn oplegt om de vaststellingen binnen een bepaalde termijn aan de verdachte te bezorgen. In deze dossiers streven wij er wel naar om de vaststellingen binnen een termijn van één maand (te rekenen vanaf ontvangst PV of bestuurlijk verslag) aan de verdachte over te maken.

Er staat ook nog wettelijke termijn waarbinnen de GAS-vaststellers (politie of ambtenaren) hun PV GAS-overlast) moeten overmaken aan GASAM: dit is twee maanden of één maand bij heterdaad.

Bij GAS-verkeer bestaat deze wettelijke termijn voor de vaststellers niet.

Wettelijk is dit dus niet te laat want er staat geen wettelijke termijn van opstart dossier in de wet. De enige termijn voor de sanctionerend ambtenaar is die van 6 maanden (te rekenen vanaf de vaststelling van de inbreuk) waarin heel de procedure (opstart/eventueel schriftelijk en/of mondeling verweer/opmaak en verzending beslissing) moet afgerond zijn.

Er wordt geprobeerd voor opstart van de procedure naar betrokkene toch een niet-wettelijke termijn van één maand van ontvangst van de vaststelling na te streven. Dit lukt niet altijd in uitzonderlijk omstandigheden (vb. afwezigheid door ziekte, “pieken” in ontvangst dossiers van één of meerdere van de 13 steden en gemeenten waar de GAS-ambtenaren voor werken….) Zij zijn momenteel bezig met een workflow optimalisatieproces én een overgang naar een nieuwe dossierbeheersoftware waar ze meer digitaal én efficiënter kunnen gaan werken waardoor er zeker tijdswinst kan gegenereerd worden zodat “latere” opstart hopelijk nog meer zal kunnen worden vermeden.

 

I.v.m. uw opmerking over “de rechten van de stadskas” en dat het onmogelijk zou zijn om drie maanden na de beweerde feiten een reconstructie te maken:

Deze bedenking is relatief. het ‘maken van een reconstructie’ is in de meeste gevallen niet noodzakelijk omdat:

         De vaststelling op heterdaad is gebeurd (verweerder wist dus al dat er iets op komst was toen hij werd betrapt)

         Er werden foto’s gemaakt door de vaststeller waardoor de “reconstructie” voor de verweerder het louter bekijken van de foto is.

 

I.v.m. uw opmerking over bewijskracht politieagenten bij het opstellen van een proces-verbaal: De bijzondere bewijswaarde waarover u spreekt geldt enkel in verkeer en geldt sowieso niet voor GAS-PV’s die nooit bijzondere bewijswaarde hebben.

De woord-tegen-woord discussie staat dan weer totaal los van de opstarttermijn. Het woord van de verweerder krijgt zeker geen hogere waarde naarmate de procedure later wordt opgestart. Sowieso zijn alle vaststellingen opgesteld door beëdigde (politie)ambtenaren aan wiens vaststellingen niet wordt getwijfeld tenzij de verweerder ernstige argumenten/bewijzen hiervoor overmaakt en dit los van de termijn waarbinnen werd opgestart.

Dus zeker niet alle “later” opgestarte dossiers krijgen kwijtschelding van boete bij indienen van een verweer.

Over uw concrete vragen:

         Deze vaststellingen wijzen op een onderbezetting van de dienst.

Meer personeel zal sowieso de opstarttermijn verkorten. We verwachten zoals reeds gesteld ook wel tijdswinst door nieuwe software én optimalisatieoefening workflow.

         Hoeveel hebben de gasboetes de voorbije jaren opgebracht voor de stadskas?

In onderstaande tabel staan de inkomsten van de gasboetes. Dit zijn de nettokosten, nl. met aftrek van de kosten aan GASAM, de personeelskosten van onze eigen vaststellers, opleidingskosten, …

 

Inkomsten uit GAS-boetes

2015

2016

2017

GAS-boetes

24.800

24.040

22.485

GAS-Verkeer (ANPR)

1.223.090

1.267.915

727.705

GAS Parkeren

 

180.070

245.465

Totaal

1.247.890

1.472.025

995.655

 

Uitgaven GAS-boetes

2015

2016

2017

Samenwerking GASAM

34.664

35.102

36.600

Administratiekosten GAS-Verkeer en Park

197.010

221.160

142.710

ICT-kosten

12.700

6.769

6.875

Administratieve opvolging 1 VTE stad

42.291

43.137

44.000

Opleidingen

7.655

4.948

0

Vaststeller 1/5 VTE

8.458

8.627

8.800

Totaal

302.778

319.743

238.985

 

Netto

945.112

1.152.282

756.670

 

         Hoeveel personeelsleden werken er namens de Stad Lier op de “GASAM-dienst”

De dossiers van GAS-overlast worden voor de 13 steden en gemeenten uitgevoerd door 2 ambtenaren van niveau A (sanctionerend ambtenaren) en 1 ambtenaar van niveau C (administratie). De aanwerving van bijkomend personeel is de bevoegdheid van het beheerscomité van de interlokale vereniging GASAM samengesteld uit de 13 burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

         Meent het CBS niet dat de werking van de GASAM-dienst beter ondersteund moet worden in het belang van een correcte rechtsbedeling enerzijds en in het algemeen belang anderzijds.

Bijkomende ondersteuning is altijd welkom …

 

 

Interpellatie 4: van Koen Breugelmans (CD&V) i.v.m. Heracles HockeyClub

De plannen met betrekking tot de ontsluiting van de stationsomgeving, en de fietsostrade F11 Antwerpen-Lier (met oa. paaltjes te plaatsen in de Tuinweg net voorbij Heracles Hockey club) geraken stilaan in een meer concrete fase. Deze plannen zullen een behoorlijke impact hebben op de mobiliteit in deze omgeving en zeker naar Heracles Hockey club. Vanuit CD&V vinden wij het belangrijk en logisch dat bij de ontwikkeling van dergelijke plannen de stakeholders betrokken worden. Wij zijn ervan overtuigd dat dit de beste oplossing oplevert voor alle betrokkenen.

Royal Herakles Hockey Club is een  grote,  dynamische en sterk groeiende vereniging: meer dan 1100 leden, waarvan 60% binnen een straal van 6km wonen; met recente investeringen in hun infrastructuur én een sportieve werking op internationaal niveau.

Ongeveer 70% van de leden komt 3 à 4 keer per week naar de club om te trainen of wedstrijd te spelen; tel daar de resterende leden bij, sympathisanten en supporters, en tegenstanders tijdens de wedstrijden: het is duidelijk dat dit behoorlijk wat verplaatsingen van en naar de club betekent op weekbasis.

Tijdens recente gesprekken met het bestuur van Royal Herakles Hockey Club Lier, stelden wij met verbazing vast dat deze mensen niet op de hoogte waren van bovenvermelde plannen. Deze plannen hebben een enorme impact op de bereikbaarheid en ontsluiting van de sportclub, en daardoor indirect ook onvermijdelijk op de buurt (Tuinweg, Galgenveld; en langs de kant van Boechout in de Vinkenstraat).

Wij hebben de voorzitter dan ook aangemoedigd om contact op te nemen met het stadsbestuur, waarna er een gesprek plaatsvond met schepen Wollants. Deze laatste beschikt naar aanleiding van dit gesprek dan ook over de juiste en nog veel meer gedetailleerde info. We hebben begrepen dat dit gesprek constructief was, maar vooralsnog is er nog geen meer concreet zicht op het standpunt of de visie van het stadsbestuur.

Naar aanleiding van deze gesprekken heeft onze fractie volgende vragen:

1)      Hoe komt het dat de club tot op heden niet betrokken werd bij of ingelicht werd van de opmaak van de bovenvermelde plannen? De voorstellen die vandaag op tafel liggen zouden een enorme impact op de werking van de club en op de mobiliteitssituatie in de buurt hebben.

2)      Welke oplossingen overweegt het stadsbestuur waarbij ze rekening houdt met de input die zij verkregen heeft van het bestuur van Heracles Hockey Club?

3)      Wordt daarbij de aanleg van een fietstunnel tussen wijk Zevenbergen en Hockeyweg bekeken, met opmaak van voor- en nadelen van dergelijke tunnel?

 

Antwoord Schepen Walter Grootaers:

Geacht raadslid,

 

Eerst en vooral is het zo dat de hockeyclub op 8 december 2016 contact heeft gezocht met de Provincie Antwerpen, die een trekkende rol op zich neemt in dit dossier, over de fietsostrade. Op 19 juni vorig jaar organiseerde de dienst fietsbeleid van de provincie in samenwerking met de stad hierover ook een infomoment dat via pers, website, facebook werd verspreid. Er werd tevens ook een artikel in de peperbus over gepubliceerd.

De belangrijkste mobiliteitsingreep heeft te maken met het feit dat moet vermeden worden dat snel gemotoriseerd verkeer dient te worden gecombineerd met de fietsostrade. Om die reden gaf de provincie Antwerpen al aan dat in het kader van de fietsveiligheid een knip in de hockeyweg aangewezen is. Nu wordt deze weg immers ook vaak gebruikt als parallelweg voor de Antwerpsesteenweg wat niet als wenselijk werd aanzien.

Gedetailleerd overleg met de verschillende aangelanden dient in elk geval nog te volgen zodra er meer details bekend zijn over de exacte ingrepen en uitwerking van de plannen. Deze stap dient in elk geval nog te komen. Dat gaat niet enkel over de hockeyclub maar uiteraard over alle bewoners langs dit traject.

Overleg met de hockeyclub leverde op dat zij aangeven dat zij zich kunnen vinden in een knip op de hockeyweg om doorgaand verkeer te ontmoedigen. Verder geven ze aan dat de plannen van de fietsostrade hen toestaan om het fietsgebruik bij de jeugd te stimuleren. Het is vooral de locatie van de knip, die tot op heden nog niet werd vastgelegd waarin ze betrokken wensen te worden.

De aanleg van een fietstunnel werd al besproken met infrabel. Hiervoor vond reeds ontwerpend onderzoek plaats. Infrabel dient hierover overleg te plegen met de hockeyclub. Een dergelijke ondertunneling zal immers niet enkel onder de sporen, maar net zo goed onder de hockeyweg zelf doorgaan en boven komen ten westen van de hockeyweg. Ook dat heeft een ernstige impact op het ruimtegebruik ter hoogte van de hockeyclub.

 

 

Interpellatie 5 : van Ella Cornelis (Vlaams Belang) i.v.m. composteren

De Ivarem gemeenten behoren tot de groencompostregio. Lier dus ook. Hier is de inzameling van groenafval prioritair en moet maximaal ingezet worden op composteren van gft-afval in eigen tuin.

En in de Peperbus lees ik: “Leer composteren in 60 minuten“.

 

Dat is allemaal mooi als men er de  ruime tuin voor heeft.

Maar wat doen bewoners van  appartementen en kleine woningen zonder tuin?

Die brengen hun composteerbare afval naar een OCT en moeten hiervoor betalen.

En in veel steden en gemeenten wordt deze opgehaald. Niet in Lier.

Die factuur kan aardig oplopen en sluikstort kan hiervan een mogelijk gevolg zijn.

 

Alvorens de start aan de Sionsite werd gegeven bevond zich , ter hoogte van “het Looks” een compost(eer)-site. Die is verdwenen, en werd er een alternatief voorzien?

 

Onze kleine stad begint stilaan te kreunen onder de bouw projecten van een overvloed aan appartementen, al of niet verwezenlijkt of in de pijplijn, en  weinig eensgezinswoningen.

 

Als ik lees dat het aantal inwoner tussen 1997 en 2017 met 3.748 eenheden is toegenomen, en waarvan niet iedereen over een ruime tuin beschikt, dan is hier dringend nood aan.

Daarom vraagt Vlaams Belang met aandrang om mogelijkheid tot composteren of ophaling van gft te voorzien.

 

Antwoord Schepen Lucien Herijgers:

In de groenregio's wordt ingezet op een combinatie van thuiskringlopen (zie actieprogramma 2 van het actieplan ‘Biomassa(rest)stromen’) en een intensievere selectieve inzameling van groenafval.

Actie 33 van het uitvoeringsplan voorziet dat gemeenten in een groenregio met een hoog restafvalcijfer bijkomende initiatieven kunnen nemen om meer organisch materiaal selectief in te zamelen.

Een gemeente in een groenregio kan daarvoor inzetten op:

         de inzameling van gft op het grondgebied van de gemeente;

         een huis-aan-huisinzameling van groenafval;

         een alternatief plan om meer organisch materiaal selectief in te zamelen. De gemeente kan daartoe een voorstel opmaken en ter goedkeuring voorleggen aan de OVAM.

Het principe geldt hierbij dat: wie een tuin heeft bij voorkeur aan thuiscomposteren moet doen. Enkel wie geen of een erg kleine tuin heeft zou in aanmerking komen voor inzameling van gft.

Om de hoeveelheid restafval verder te laten dalen en een oplossing te bieden voor bewoners van stedelijke kernen werden door IVAREM de mogelijkheden onderzocht om organisch-biologische afvalstoffen (OBA) selectief in te zamelen in stedelijke kernen.

Het directiecomité van IVAREM besliste op 20 augustus 2015 om een proefproject op te starten voor de inzameling van OBA. Samen met de stad Mechelen werd een zone van ongeveer 940 adressen afgebakend waarin vanaf 1 juni 2016 een proefproject werd opgestart.

Uit de resultaten van het proefproject blijkt dat gemiddeld 16,21kg GFT/inwoner/jaar werd ingezameld. De referentiestandaard bedraagt 25kg GFT per inwoner/jaar (cijfers intercommunale INCOVO). De inzameling gebeurde met een wekelijkse frequentie. De burger heeft de keuze uit 15 liter GFT-zakjes (6 kg keukenafval), of een recipiënt van 60 liter voor tuinafval (gazon, bladeren ...). De prijs voor de burger bedraagt respectievelijk 0,25 euro en 1,00 euro.

Rekening houdende met kostprijs voor de inzameling en verwerking van het GFT-afval, de aan- en verkoop van zakken, bedroeg de bijkomende kostprijs voor de stad Mechelen 9,61 euro per inwoner per jaar. De kostprijs is wel afhankelijk van het type inzamelwagen dat wordt ingezet.

Het college nam kennis van de resultaten van het project en besliste op 18 september 2017, omwille van de compactheid van de Lierse binnenstad, om geen bijkomende omhaling van GFT binnen de stadsvesten te organiseren, die meer bepaald de mobiliteit extra zou belasten.

De stad ondersteunt wel de werking van wijkcomposteringen door de nodige infrastructuur ter beschikking te stellen. De gebruikers van de wijkcompostering zorgen voor de uitbating en het onderhoud ervan.

Op het grondgebied zijn twee wijkcomposteringen actief. Neetenpierke (Maasfortbaan) en ’t Looks (Sionsvest – tijdelijk in Ros Beiaardstraat).

Omwille van de uitvoering van infrastructuur aan de Sionsvest werd de wijkcompostering voor de duur van het project verhuisd naar een deel van de tuin van De Kluis in de Ros Beiaardstraat. De nieuwe inrichtingsplannen van de Sionsvest voorzien de inplanting van een nieuwe wijkcompostering.

 

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019