Lier

Zitting van 14 december 2015

Van 19:30 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

OVERLIJDEN ROGER VAN DEN EYNDE. KENNISNAME.

 

Roger Van den Eynde is op 16 november overleden. Hij was raadslid van 20 november 1989 tot eind 1994. De gemeenteraad houdt een minuut stilte om hem te herdenken.

 

Besluit:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

MONDELINGE VRAGEN

 

Mondelinge vraag 1 van Peter Caluwé ivm bromfietsen in de voetgangerstunnel

 

De voetgangerstunnel aan het station wordt veelvuldig gebruikt.

Vooral vlak voor en na de schooluren is er wel wat passage en kruisen jong en oud, fietsers, voetgangers en bestuurders van bromfietsen elkaar in de tunnel.

Onlangs werd ik door bezorgde ouders aangesproken over de uitlaatgassen van bromfietsen op piekmomenten. Om de tunnel te kunnen verlaten wordt vaak gas gegeven om de bromfiets naar boven te kunnen bewegen.

 

- Is het stadsbestuur van oordeel dat de uitlaatgassen van bromfietsen een probleem vormen in de voetgangerstunnel op drukke momenten?

- Welke acties overweegt het stadsbestuur te nemen om het comfort van het merendeel van de tunnelgebruikers te verbeteren?

 

 

Mondelinge vraag 2 van Koen Breugelmans ivm burende boeren

 

Eerder dit jaar keurde de Provincie Antwerpen het project “Burende Boeren” goed. Het wil nieuwe impulsen geven aan land- en tuinbouw in het arrondissement Mechelen.

Zo is er een deelproject waar vanuit een participatief proces wordt ingezet op het ontwikkelen van lokale voedselstrategieën met kansen voor lokale korte keten actoren.

Naast de Provincie zijn oa. ook IGEMO, Innovatiesteunpunt, Boerenbond  en Rurant betrokken.

Ook de lokale overheden maken er deel vanuit en ondertussen hebben 9 van de 12 IGEMO-gemeenten hun akkoord gegeven om mee te werken aan het project.

Lier doet evenwel niet mee aan het project.

En dat verwondert ons want lokale eerlijke voeding is toch iets waar ook Lier, in het kader van duurzaamheid, op inzet. Want hoe korter de keten, hoe beter. Het is een manier van verkopen waarbij je rechtstreeks bij de producent, nl. de landbouwer, koopt. Op die manier bepaalt de landbouwer zijn prijs, productiemethode en het aanbod. Je krijgt in ruil verse, kwaliteitsvolle producten. Voedselteams, hoevewinkels, boerenmarkten, automaten, zelfpluktuinen, groenteabonnementen zijn hiervan vormen.

De kostprijs voor Lier bedroeg ca. 8.300 EU, te spreiden over drie budgetjaren.

Ik heb dan ook volgende vraag: Wat is de reden dat Lier niet deelneemt aan het project “Burende Boeren” ?

 

 

Mondelinge vraag 3 : van Olivier Peeters ivm ANPR-cameranetwerk

 

Het Vlaams Belang interpelleerde tijdens de gemeenteraad van 18 mei 2015 over het uitrollen van camera’s met automatische nummerplaatherkenning (ANPR) aan de in- en uitvalswegen van Lier en Koningshooikt. Dergelijke camera’s vormen een uiterst efficiënt middel in de strijd tegen de criminaliteit en verschillende politiezones beschikken reeds met succes over een sluitend ANPR-netwerk.

 

In de belangrijkste aanpassingen voor de investeringen 2016-2019 voorziet het stadsbestuur nu toch 300.000 euro voor camera’s met automatische nummerplaatherkenning (ANPR) aan de Ring. Nochtans antwoordde de burgemeester in mei dat er geen concrete plannen bestonden voor een ANPR-netwerk en er ook geen budgetten werden voorzien. Voor verder initiatief werd doorverwezen naar de provincie of het Agentschap Wegen en Verkeer. De politiezone Lier zou tot slot niet over de middelen of over voldoende personeel beschikken om een dergelijk cameranetwerk te kunnen monitoren.

 

Mijn  vragen zijn dan ook de volgende:

 

- Wat de beweegredenen zijn om alsnog budgetten vrij te maken voor een ANPR-cameranetwerk?

 

- Hoe en wanneer er intussen overleg is gepleegd met de provincie/Agentschap Wegen en Verkeer en wat dit concreet heeft opgeleverd?

 

- Of de Lierse politiezone wel over voldoende middelen en over voldoende personeel beschikt om een dergelijk ANPR-cameranetwerk te kunnen monitoren?

 

 

Mondelinge vraag 4 : van Ella Cornelis i.v.m. sluikstortproblematiek

 

De Lierenaars en Hooiktenaars stellen elke week opnieuw vast dat na vier maanden van 56 ‘nep camera’s’ aan de OCT’s de sluikstorters niet echt onder de indruk zijn. Vanuit dit college van burgemeester en schepenen blijft het sindsdien oorverdovend stil.

 

Uit de antwoorden die ik kreeg op een schriftelijke vraag van 20 oktober 2015 komen ook enkele verassende cijfers naar boven.

Zo vervalt er maar liefst 35% van alle dossiers. Ofwel na het indienen van verweer, of ze werden technisch of inhoudelijk geseponeerd. Verder is er dan nog 29% in behandeling.

Dit wil dus zeggen dat van al de dossiers voor sluikstort in de eerste 9 maanden van dit jaar er 64% zonder resultaat zijn of nog in behandeling.

Hoeveel er van de overige 36% ook effectief betaald hebben is niet duidelijk.

 

Graag had ik hierover dan ook volgende vragen gesteld:

 

- Wat zijn de redenen voor een technische en een inhoudelijke seponering?

- Hoeveel van de overige 36% hebben nu ook effectief hun boete betaald?

- Wat gebeurt er met iemand die niet kan betalen (geen eigendom, geen werk, schuldbemiddeling,…)?

- Is het college van burgemeester en schepenen met dergelijke resultaten tevreden? Zo neen, hoe denkt dit schepencollege deze problematiek verder aan te pakken?

 

 

Mondelinge vraag 5 : van Olivier Peeters i.v.m. tweetaligheid parkeertickets

 

Het Vlaams Belang ondervroeg het college van burgemeester en schepen eerder dit jaar over de tweetaligheid van de parkeertickets in de ondergrondse parkeergarage. Privéondernemingen (zoals Parkeerbeheer/Besix) die in opdracht van de overheid en/of diensten in algemeen belang leveren, moeten alle communicatie uitsluitend laten verlopen in het Nederlands.

 

Folders, catalogi van het stedelijk museum of gebruiksinformatie op parkeerautomaten, dienen - tenzij uitdrukkelijke toestemming van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) - in die zin worden opgesteld.

 

Tot op heden werd hier echter nog steeds niets aan gewijzigd. Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

 

-Hoe komt het dat de communicatie via parkeertickets nog altijd niet in regel werd gesteld?

-Wat heeft het college van burgemeester en schepenen hiervoor intussen ondernomen?

-Binnen welke tijdspanne kan de communicatie alsnog worden aangepast?

 

 

Mondelinge vraag 6: Van Olivier Peeters i.v.m. Verkeersmaatregelen Kerstmarkt Grote Markt

 

Van donderdag 10 december 9 uur tot maandag 14 december 16 uur was er geen enkel verkeer, uitgezonderd fietsers, toegestaan over de Grote Markt.

Gezien er niets was aangegeven op de weg om dit duidelijk te maken, waren vele bestuurders in de veronderstelling dat de Grote Markt doorrijdbaar was.

Het resultaat was één grote chaos van auto´s die op één of andere manier een uitweg zochten.

Ook personen die zich met de bus verplaatsen stonden plotseling voor het feit dat bepaalde bussen niet meer door het centrum reden.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

 

- Klopt het dat er nergens omleidingsborden stonden?

 

- Indien wel, waar stonden deze dan? Zo neen, waarom niet?

 

- Was het niet logisch geweest ter hoogte van de Grote Kerk duidelijk te maken dat de Grote Markt afgesloten was?

 

- Op welk tijdstip en op welke wijze zijn reizigers van de Lijn hiervan op de hoogte gebracht?

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

VERSLAG GEMEENTERAAD 16/11/2015. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde op 16 november 2015.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het verslag van de gemeenteraadszitting van 16 november 2015 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

STAD LIER BUDGET 2016. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Naar aanleiding van de budgetbespreking 2016 werd het meerjarenplan 2014-2019 aangepast.

 

Feiten en context

 

Zoals in het verslag bij het aangepaste meerjarenplan reeds werd uiteengezet werden bij de opmaak van het budget 2016 de oorspronkelijke uitgangspunten van het meerjarenplan behouden. De voorziene budgetten zijn onderworpen aan een ‘actualisatietoets’, rekening houdend met gewijzigde marktomstandigheden (o.a. impact Vlaams en Federaal Regeerakkoord).

 

Daarnaast moeten er ook enkele belangrijke aanpassingen doorgevoerd worden dewelke verder gaan dan een loutere actualisatie. In grote lijnen komt het erop neer dat een aantal onvoorziene meeruitgaven in het meerjarenplan kunnen opgevangen worden door een aantal nieuwe ontvangsten. Het betreft in hoofdzaak volgende bijsturingen :

-Verwerking resultaat 2014

-Bijsturing werkingsbijdragen IVAREM en vermindering algemene gemeentebelasting.

-Vermindering van de geraamde ontvangsten onroerende voorheffing

-Herziening van de toelagen aan OCMW en LPL

-Verhoging elektriciteitskost openbare verlichting

-Bijsturing gemeentefonds

-Bijsturingen in het kader van kernversterkend beleid

-Verdere optimalisatie financiering en schuldafbouw

-Aanpassingen aan het investeringsbudget

 

Het budget 2016 vloeit voort uit het aangepaste meerjarenplan en het is dan ook vanzelfsprekend dat het budget aansluit bij dit herwerkte meerjarenplan. Het resultaat op kasbasis in 2016 bedraagt 1.294.477 EUR en de autofinancieringsmarge bedraagt 976.513 EUR.

 

In de bijlagen bij dit agendapunt wordt de budgetnota 2016 met de opgelegde schema's ingesloten evenals de beleidsnota 2016 met een overzicht van alle acties tot op het laagste detailniveau.

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 25/6/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

Omzendbrief BB 2015/2 betreffende de aanpassingen van de meerjarenplannen 2014-2019 en budgetten 2016.

 

 

Stemming

 

17 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

7 stemmen tegen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

3 onthoudingen: Freddy Callaerts, Jan Hermans en Memet Cinar

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 17 stemmen voor - 7 stemmen tegen - 3 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

Het budget 2016 past in het aangepaste meerjarenplan 2014-2019

 

Art. 2 :

De gemeenteraad keurt het budget 2016 goed.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

AANPASSING MEERJARENPLAN STAD LIER 2014-2019. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In de gemeenteraad van 16 december 2013 werd het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd.

In de gemeenteraad van 15 december 2014 werd de eerste aanpassing van het MJP 2014-2019 budgetwijziging 2014 goedgekeurd.

 

Feiten en context

Naar aanleiding van de opmaak van het budget 2016 dringt een tweede aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 zich op.

 

Bij de opmaak van het MJP 2014-2019 werden de nodige structurele maatregelen genomen om het lange termijnevenwicht te realiseren. Deze maatregelen situeerden zich vooral op het niveau van:

-besparing op exploitatie-uitgaven

-verhoging van inkomsten waar mogelijk, zonder verhoging van de belastingen

-herziening gemeentelijk afvalbeleid

-behoud van een realistisch investeringsprogramma

-verdere optimalisatie van de financiering

 

Bij de opmaak van het budget 2016 blijven de oorspronkelijke uitgangspunten van het meerjarenplan behouden. De voorziene budgetten worden opnieuw onderworpen aan een ‘actualisatietoets’, rekening houdend met gewijzigde marktomstandigheden (o.a. impact Vlaams en Federaal Regeerakkoord).

 

Daarnaast moeten er ook enkele belangrijke aanpassingen doorgevoerd worden dewelke verder gaan dan een loutere actualisatie. In grote lijnen komt het erop neer dat een aantal onvoorziene meeruitgaven in het meerjarenplan kunnen opgevangen worden door een aantal nieuwe ontvangsten. Het betreft in hoofdzaak volgende grote bijsturingen :

-Verwerking resultaat 2014

-Bijsturing werkingsbijdragen IVAREM en vermindering algemene gemeentebelasting.

-Vermindering van de geraamde ontvangsten onroerende voorheffing

-Herziening van de toelagen aan OCMW en LPL

-Verhoging elektriciteitskost openbare verlichting

-Bijsturing gemeentefonds

-Bijsturingen in het kader van kernversterkend beleid

-Verdere optimalisatie financiering en schuldafbouw

-Aanpassingen aan het investeringsbudget

 

In de nota van het aangepaste MJP wordt er dieper ingegaan op de verschillende bijsturingen.

 

De budgetoefening 2016 en de daaraan gekoppelde bijsturing van het meerjarenplan 2014-2019 resulteert in een verdere verbetering van het structurele lange termijnevenwicht. Voortaan is de autofinancieringsmarge in elk resterend jaar van de legislatuur ruim positief.

 

Daarbovenop wordt ook verder gewerkt aan de schuldafbouw, waarbij tegen 2019 de uitstaande schuld nog 78,9 miljoen EUR bedraagt, zijnde ca 2,3 miljoen EUR lager dan wat het uitgangspunt was bij het oorspronkelijk goedgekeurde meerjarenplan eind 2013.

 

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 25/6/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus

Omzendbrief BB 2015/2 van 10 juli 2015 betreffende de aanpassingen van de meerjarenplannen en de budgetten 2016

 

Stemming

 

17 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

7 stemmen tegen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

3 onthoudingen: Freddy Callaerts, Jan Hermans en Memet Cinar

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 17 stemmen voor - 7 stemmen tegen - 3 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

Het aangepaste meerjarenplan voldoet nog steeds aan de vooropgestelde evenwichtscriteria, waarbij het resultaat op kasbasis jaarlijks positief is en de autofinancieringsmarge op het einde van de legislatuur positief blijft (+ 900.807 EUR).

 

Art. 2 :

De gemeenteraad keurt de aangepaste meerjarenplanning 2014-2019 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

CENTRAAL KERKBESTUUR LIER BUDGET 2016. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In augustus 2015 heeft het centraal kerkbestuur van Lier de gecoördineerde ontwerpbudgetten 2016 van de 7 kerkfabrieken aan de stad overgemaakt.

 

Feiten en context

In vergelijking tot het goedgekeurde meerjarenplan noteren we opnieuw een algemene daling van de initieel voorziene exploitatietekorten. De reden is dat positieve resultaten van het vorige boekjaar werden verwerkt.

 

Doordat het KF St-Jozef en Bernardus een aantal nieuwe inkomsten kan genereren verwachten zij in het MJP geen toelage meer nodig te hebben in de jaren 2017-2018. Voor 2016 vragen zij voorlopig de voorziene toelage van 1.657 EUR te behouden.

Volgende kerkfabrieken blijven voor 2016 eveneens een tekort vertonen, weliswaar lager of gelijk dan in het oorspronkelijke MJP :

H. Hart : 13.840,79 EUR (daling met 3.225,21 EUR)

St-Jan Evangelist : 9.283,25 EUR (daling met 11.853,75 EUR)

H. Familie : 23.040 EUR (geen bijsturing tov MJP).

 

Voor de resterende looptijd van het MJP behouden we wel de oorspronkelijke bedragen uit het goedgekeurde meerjarenplan (behalve dan voor KF St-Jozef en Bernardus).

 

De voorziene investeringstoelagen voor de kerkfabrieken van het centraal kerkbestuur blijven behouden.

 

Juridische grond

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten in het Vlaams Gewest.

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.

MB van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst.

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

2/2/5/1

De diverse erediensten op het grondgebied van Lier kunnen rekenen op een toelage van de stad

 

De benodigde budgetten voor zowel exploitatie als investering worden in het budget 2016 voorzien.

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

8 onthoudingen: Freddy Callaerts, Jan Hermans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 8 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

Het college beslist de budgetten 2016 van het CKB Lier aan de gemeenteraad voor te leggen ter goedkeuring.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

ST-FRANCISCUS VAN SALES BUDGET 2016. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het gemeentebestuur van Duffel heeft het budget 2016 van de kerkfabriek Sint-Franciscus van Sales overgemaakt.

 

Feiten en context

De voorziene exploitatietoelage bedraagt 34.580,34 EUR, waarvan het aandeel voor de stad Lier 126/1838 bedraagt, zijnde 2.370 EUR hetgeen in overeenstemming is met het in het MJP voorziene budget.

 

De voorziene investeringstoelage bedraagt 56.627 EUR, zijnde 3.882 EUR aandeel voor de stad Lier, hetgeen eveneens in overeenstemming is met de voorziene bedragen in het MJP.

 

Juridische grond

Het decreet van 7 mei 2004 bepaalt de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

2/2/5/1

De diverse erediensten op het grondgebied van Lier kunnen rekenen op een toelage van de stad.

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

7 onthoudingen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 7 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het budget 2016 van de kerkfabriek van St-Franciscus Van Sales te Duffel goed te keuren.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

PROTESTANTSE KERK BOECHOUT BUDGET 2016. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het gemeentebestuur van Boechout heeft het budget 2016 van de Protestantse Kerk te Boechout overgemaakt.

 

Feiten en context

Het budget 2016 van de Protestantse Kerk voorziet in een gemeentelijke toelage. De verdeling van de toelage gebeurt op basis van het aantal leden per gemeente. Het aandeel van de stad Lier bedraagt 68/627.

 

Voor het dienstjaar 2016 bedraagt de exploitatietoelage 24.410 EUR, waarvan het aandeel van de stad Lier 2.647 EUR bedraagt, hetgeen in overeenstemming is met het in het MJP voorziene bedrag.

 

Voor het dienstjaar 2016 wordt er geen investeringstoelage gevraagd.

 

Juridische grond

Het decreet van 7 mei 2004 bepaalt de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

2/2/5/1

De diverse erediensten op het grondgebied van Lier kunnen rekenen op een toelage van de stad.

 

De voorziene exploitatietoelage wordt in het budget 2016 voorzien.

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

7 onthoudingen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 7 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het budget 2016 van de Protestantse Kerk te Boechout goed te keuren.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

BUDGETWIJZIGING 1 2015 OCMW. GOEKDEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

Het budget 2015 van het OCMW dient te worden bijgestuurd (o.a. als gevolg van de verwerking van het resultaat 2014 en andere operationele bijsturingen).

 

Het gevolg hiervan is dat de gemeentelijke bijdrage wordt opgetrokken met 500.000 EUR in 2015. In het budget van de stad werd deze verhoging reeds meegenomen in de goedgekeurde budgetwijziging 1 2015 (goedgekeurd in de raad van oktober 2015).

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 25/6/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

7/1/9/2

Toekennen van een bijdrage aan het OCMW in functie van de sociale opdracht van het OCMW

 

De gemeentelijke bijdrage werd eveneens bijgestuurd in het budget 2015 van de stad en bedraagt nu 4.967.682 EUR.

 

Stemming

 

17 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

7 onthoudingen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jan Hermans, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 17 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 7 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt de eerste budgetwijziging 2015 van het OCMW van Lier goed.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

AANGEPAST MEERJARENPLAN 2014-2019 EN BUDGET OCMW 2016. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Naar aanleiding van de voorbereiding van het budget 2016 OCMW en aanpassing MJP 2014-2019 zijn er reeds uitvoerige besprekingen gevoerd (zie presentatie in bijlage).

 

Feiten en context

De bijsturing van budget OCMW heeft tot gevolg dat de gemeentelijke bijdrage in het MJP van de stad eveneens dient aangepast te worden. Over de resterende looptijd van het MJP (2016-2019) heeft dit een impact van 1.003.987 EUR (verhoging toelage).

 

Ondanks enkele gerealiseerde besparingen en striktere monitoring van o.a. de personeelskosten kan de voorziene toelage dus niet aangehouden worden. Dit is vooral het gevolg van een hoge factuur voor de responsabiliseringsbijdrage en de sterke stijging van de leeflonen. Vooral dit laatste aspect is naar de toekomst toe moeilijk in te schatten.

 

De gemeentelijke bijdrage dewelke in het MJP van de stad wordt voorzien, stemt overeen met de gemeentelijke bijdrage in het MJP van het OCMW. Op basis hiervan kan het OCMW een budget 2016 en aangepast MJP 2014-2019 in evenwicht voorleggen.

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 25/6/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

7/1/9/2

Toekennen van een bijdrage aan het OCMW in functie van de sociale opdracht van het OCMW

 

De aangepaste gemeentelijke bijdragen worden eveneens overgenomen in het aangepaste meerjarenplan van de stad.

 

Stemming

 

17 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

7 onthoudingen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jan Hermans, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 17 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 7 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt het aangepaste meerjarenplan 2014-2019 evenals het budget 2016 van het OCMW van Lier goed.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

SOLAG - BUDGETWIJZIGING 2015. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van 21/09/2015 heeft de GR de jaarrekening 2014 SOLag volgens BBC goedgekeurd. In het kader van het gemeentedecreet Art 243 stelt de raad van bestuur het meerjarenplan en het budget vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. Op basis van de goedgekeurde jaarrekening 2014 dient SOLag een budgetwijziging 2015_1 uit te voeren. In zitting van 27 oktober 2015 heeft de raad van bestuur SOLag deze budgetwijziging 2015_1 vastgesteld en legt deze nu aan de gemeenteraad ter goedkeuring voor.

 

 

 

Stemming

 

22 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

5 onthoudingen: Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 22 stemmen voor - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de budgetwijziging 2015_1 goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

BEGROTING VAN DE LOKALE POLITIE LIER VOOR 2016 - KENNISNAME VAN HET ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE EN BESPREKING VAN DE BEGROTING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

 

 

Juridische grond

KB van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie gewijzigd door het KB van 5 juli 2010.

 

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

 

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

8 onthoudingen: Freddy Callaerts, Jan Hermans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 8 onthoudingen

 

BESLUIT:

Art. 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het advies van de begrotingscommissie over de begroting 2016 van de lokale politie Lier.

 

Art. 2 :

De gemeenteraad keurt de begroting voor het dienstjaar 2016 van de lokale politie Lier goed.

 

Art. 3 :

Samenvatting van  de totalen van de economische groepen ziet er als volgt uit :

 

 

Begrotingswijziging 1 : gewone dienst

 

Groep 70 : personeelskosten :7.841.164,00 eur

Groep 71 : werkingskosten :1.635.376,00

Groep 72 : overdrachten :       6.000,00

Groep ZX : schuld :              0,00

Groep 73 : Totaal :9.482.540,00

 

Groep 60 : prestaties :     25.000,00

Groep 61 : overdrachten :9.585.131,00

Groep 62 : schuld :       5.077,00

Groep 63 : Totaal :9.615.208,00

 

 

Begrotingswijziging 2 : buitengewone dienst :

 

Groep 91 : investeringen :295.000,00 eur

Groep 93 : Totaal :295.000,00

 

Groep 80 : overdrachten :250.000,00

Groep 83 : Totaal :250.000,00

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

BEGROTINGSWIJZIGING NR.1 GEWONE DIENST EN NR.2 BUITENGEWONE DIENST VOOR HET DIENSTJAAR 2015 EN ADVIES BEGROTINGSCOMMISSIE VAN DE LOKALE POLITIE LIER. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Juridische grond

Ministeriële omzendbrief PLP 53 van 3 december 2014 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de begroting 2015.

 

KB van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie gewijzigd door het KB van 5 juli 2010.

 

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

 

 

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

8 onthoudingen: Freddy Callaerts, Jan Hermans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Memet Cinar, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 8 onthoudingen

 

 

 

BESLUIT:

Art. 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het advies van de begrotingscommissie.

 

Art. 2 :

De gemeenteraad keurt de begrotingswijzigingen nr.1 gewone dienst en nr.2 buitengewone dienst voor het dienstjaar 2015 van de lokale politie Lier goed.

 

Art. 3 :

Samenvatting van  de totalen van de economische groepen ziet er als volgt uit :

 

 

Begrotingswijziging 1 : gewone dienst

 

Groep 70 : personeelskosten :7.712.818,00 eur

Groep 71 : werkingskosten :1.617.945,00

Groep 72 : overdrachten :       6.413,00

Groep ZX : schuld :          735,00

Groep 73 : Totaal :9.337.911,00

 

Groep 60 : prestaties :     24.500,00

Groep 61 : overdrachten :9.728.471,00

Groep 62 : schuld :       5.077,00

Groep 63 : Totaal :9.758.048,00

 

 

Begrotingswijziging 2 : buitengewone dienst :

 

Groep 91 : investeringen :286.887,00 eur

Groep 93 : Totaal :286.887,00

 

Groep 80 : overdrachten :242.000,00

Groep 83 : Totaal :242.000,00

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

BELASTINGREGLEMENT LEEGSTAANDE WONINGEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad van 15/12/2014 keurde het belastingreglement op leegstaande woningen

en gebouwen goed.

 

Feiten en context

Het huidige belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen is voornamelijk

geschreven vanuit de invalshoek van leegstaande woningen.

De cel wonen is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit reglement.

Het bestuur zette de laatste jaren sterk in op een lokaal economisch beleid door een

"beleidsvisie detailhandel" en "stedenbouwkundige verordening detailhandel" goed te keuren.

Tevens werd een starterspremie ontwikkeld voor invulling van leegstaande panden in het

kernwinkelgebied.

Door de toenemende en specifieke problematiek van leegstaande gebouwen kiest het

bestuur ervoor om een apart reglement op te maken voor deze leegstaande gebouwen. De

cel lokale economie is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Tevens wordt een apart reglement voor leegstaande woningen opgemaakt.

 

Adviezen

Stuurgoep ruimtelijke organisatie 24/10/2015: positief advies

Kerngroep ruimtelijke organisatie 17/11/2015: positief advies

Cel wonen: positief advies

 

Agentschap binnenlands bestuur n.a.v. de opmaak van 2 aparte reglementen voor woningen en gebouwen:

 

Antwoord Agentschap Binnenlands Bestuur   –   Handelspanden – Lier (16/09/2015)

 

 

1.“Het grond- en pandendecreet bepaalt dat een gemeentebelasting kan worden geheven ten aanzien van gebouwen en/of woningen die opgenomen zijn in het leegstandregister. In het vermelde decreet zijn er dwingende bepalingen waaraan de gemeente zich verplicht dient te houden indien zij ervoor opteert een dergelijke belasting te heffen. Anderzijds zijn er ook suppletieve bepalingen waarvan de gemeenten in het gemeentelijk belastingreglement kunnen afwijken (in welk geval dit duidelijk en uitdrukkelijk dient te gebeuren). Een van de bepalingen die suppletief is, betreft de bepaling in artikel 3.2.19., §1, waarin wordt gesteld dat de heffing de gebouwen en/of woningen bezwaart die gedurende twaalf opeenvolgende maanden in het leegstandsregister werden opgenomen. In die optiek kan in het gemeentelijk belastingreglement dan ook worden bepaald dat gebouwen onmiddellijk worden belast vanaf de opname in het leegstandsregister en dat woningen pas worden belast na 12 maanden vanaf de opname in het leegstandregister. Dit zorgt evenwel voor een verschillende behandeling tussen gebouwen en woningen; dit zal dus moeten gemotiveerd worden; in het decreet wordt immers in beginsel uitgegaan van een gelijke behandeling tussen gebouwen en woningen (dit blijkt niet enkel uit artikel 3.2.19, §1 maar tevens bijv. uit de (minimum)tariefbepaling in artikel 3.2.17). Voor het voldoende karakter van de aangegeven motivering hiervoor, zie hieronder bij het 2de punt.

 

2.Verder wordt de vraag gesteld in hoeverre het tarief van de belasting kan gedifferentieerd worden volgens de zone/ligging van het handelspand (gebouw). En in hoeverre een motivering vanuit de relatief hoge leegstand binnen het kernwinkelgebied die een nefaste invloed heeft op de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de stad, voldoende is om deze differentiatie te verantwoorden.

Vooreerst kunnen we melden dat een differentiatie mogelijk is maar dat deze zoals altijd moet gemotiveerd worden door middel van een objectief en redelijk te verantwoorden criterium in het licht van het doel en de aard van de belasting.

In het kader van toezicht hebben we reeds leegstandsbelastingreglementen zien passeren die voorzien in een differentiatie tussen gebouwen en woningen. Zo bijvoorbeeld Kortrijk die voorziet in een verschillend tarief tussen handelspanden en woningen waarbij het tarief voor handelspanden hoger ligt. Kortrijk motiveert dit vanuit haar ervaringen dat zij een probleem hebben met een verhoogde commerciële leegstand; zij duidt dit ook met cijfermateriaal (en de doelstelling van de stad dat zij leegstand van handelspanden onder een bepaalde percentage wenst te houden). Kortrijk wenst dan ook deze leegstand van handelspanden specifiek aan te pakken door middel van een versneld (in de zin van een belasting vanaf de opname in het register) en verhoogd tarief. Zo wenst zij het aantal leegstaande handelspanden sneller aan te pakken. Kortrijk kent blijkbaar geen zelfde problematiek met betrekking tot woningen waardoor zij ten aanzien van leegstaande woningen ‘milder’ is.

 

Vanuit toezicht is een gemotiveerd gedifferentieerd tarief dan ook aanvaardbaar.

We merken echter op dat de stad, althans dit lijkt uit de vraagstelling, wenst dat de leegstand toch vooral aangepakt wordt binnen het afgebakende winkelkerngebied. Een dergelijke differentiatie is ook mogelijk, mits motivering uiteraard.

 

Leegstand van gebouwen en woningen zal steeds een nefaste invloed hebben op de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de stad, ongeacht waar deze leegstand zich binnen de stad bevindt. Een iets specifieke motivering is dan ook op zijn plaats, bijv. door te tonen aan de hand van cijfers en/of te kaderen binnen bepaalde doelstellingen van de stad dat bestrijding van leegstand ten aanzien van bepaalde gebouwen (handelspanden) en dit binnen welbepaalde specifieke zones, noodzakelijk is. Op die wijze komt tot uiting waarom precies die specifieke zone ‘geviseerd’ wordt. Verder kan misschien ook nog aangegeven worden (dat uit gegevens blijkt) dat die specifieke zone het ‘uithangbord’ is van de stad en de meeste toeristen/bezoekers daar een bezoekje brengen aan de stad, en eventueel dat de stad in die specifieke zone ook extra inspanningen levert om deze specifieke zone te promoten en/of aantrekkelijker te maken voor toeristen maar ook voor de commerciële ontwikkelingen binnen deze zone. Nog een andere motivering voor een onderscheiden leegstandsheffing is bijvoorbeeld het feit dat leegstand verloedering en daarna criminaliteit, alsmede een algemeen  gevoel van onveiligheid meebrengt. Dergelijke situatie schendt dan ook de aantrekkelijkheid en de financiële positie van een gemeente, en dit meer als het in welbepaalde zones geschiedt (bijv. in het centrum/handelszone), dan wel in meer afgelegen zones.

 

Hoe beter de differentiatie gemotiveerd wordt en te kaderen valt binnen bepaalde doelstellingen en/of wordt onderbouwd door cijfers, gegevens of ervaringen van de stad, hoe minder problemen kunnen ontstaan bij de toepassing ervan.

Bovendien wensen we er tevens op te wijzen dat het hoger progressief tarief steeds ook binnen de grenzen van het redelijke dient te blijven, bijv. niet enkel qua een eventueel maximum maar tevens in verhouding tot de tarieven die gelden voor de andere categorieën (en/of andere zones).”

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;

 

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere

wijzigingen, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende

het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2

april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen

en/of woningen;

 

De beslissing van de gemeenteraad van 19 mei 2008 waarin de gemeente besloot om toe te treden tot het lokaal pact met de Vlaamse regering zoals dat door de Vlaamse regering definitief werd uitgetekend bij beslissing van 01 februari 2008.In dit pact verbond de gemeente zich tot het invoeren van een leegstandsbelasting ter vervanging van de Vlaamse leegstandsheffing.

 

Argumentatie

 

Door het opmaken van een apart belastingreglement voor leegstaande woningen dienen een aantal wijzigingen doorgevoerd te worden:

 

 

 

Wijziging 1:

De bestaande tekst van het huidige reglement wordt overgenomen in het nieuwe reglement.

Het woord "gebouw" zal in de gehele tekst geschrapt worden.

 

 

Wijziging 2:

De belasting op leegstaande gebouwen zal verschuldigd zijn nadat het gebouw 12 maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

Het is dan ook aangewezen om de termijn gelijk te trekken voor woningen:

 

Artikel 2. Belastbare grondslag

 

§ 1. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning  gedurende 12 opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Zolang de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist onderstaand belastingreglement op leegstaande woningen goed te keuren:

 

Belastingreglement op leegstaande woningen

 

Artikel 1. Algemeen

 

§1. Met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op woningen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2. De termen die in onderhavig reglement worden gebruikt komen overeen met de definities en omschrijvingen bepaald in artikel 1.2 en artikel 2.2.6. van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27/03/2009 en Hoofdstuk 1 art. 1. van het Besluit van de Vlaamse regering van 10/07/2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 02 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

 

§3. De procedures betreffende:

-Opmaak van het leegstandsregister

-Kennisgeving tot opname in het leegstandsregister

-Beroep tegen opname in het leegstandsregister

-Effectieve opname in het leegstandsregister

-Schrapping uit het leegstandsregister

staan beschreven in artikel 2.2.6, 2.2.7 en 2.2.8 van het decreet Grond- en pandenbeleid en Hoofdstuk 2, 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 10/07/2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister .

 

De administratie stelt een ‘inventaris leegstand’ op, op basis van twee

afzonderlijke lijsten:

- een lijst met leegstaande woningen;

- een lijst met leegstaande gebouwen.

 

§4. Alternatieve verblijfsvormen erkend door hun bevoegde overheid zoals rust- en verzorgingstehuizen, internaten, asielcentra en gevangenissen zijn niet onderhevig aan de  stedelijke leegstandsregelgeving.

 

§5. Het vermoeden van leegstand van een woning, kan mede gebeuren op basis van minstens één van onderstaande indicaties:

-het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;

-De onmogelijkheid om het gebouw normaal te betreden, bv. door een geblokkeerde                            

ingang,

-Het  aanbieden als “te huur” of “te koop”;

-Het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een              

dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan uitgesloten worden tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand;

-De vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het wetboek               van de inkomstenbelasting van 1992;

-Sporen die wijzen op langdurig niet-gebruik, zoals een uitpuilende brievenbus,                            

geblindeerde ramen, afval of onkruid, …;

-Bestuurlijk verslag van de wijkagent;

-Getuigenissen van omwonenden;

-Proces-verbaal van de GAS-ambtenaar;

-De vaststelling(en) ter plaatse door de onderzoeker van de stad op basis van het              

“beschrijvend verslag”;

-Het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf in het kader van de belasting op              

tweede verblijven.

 

Bovenstaande lijst is limitatief.

 

Een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte die het beschrijvend verslag en een fotodossier omvat.

 

§6. De stadsadministratie is bevoegd om de leegstand van een woning op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen overeenkomstig de bepalingen in Boek 2, titel 2, Hoofdstuk 3, Afdeling 2 van het decreet Grond- en Pandenbeleid en het Besluit houdende nadere regels betreffende het Leegstandsregister.

 

§7. Onverminderd de toepassing van art. 15 van de grondwet (gecoördineerde versie) en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de ambtenaren toegang tot de woningen om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten wanneer het vermoeden bestaat dat een woning leegstaat.

 

§8. De stedelijke administratie stelt de zakelijk gerechtigde(n) per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van de leegstaande woning in het leegstandsregister. Deze kennisgeving is vergezeld van een genummerde administratieve akte.

 

Artikel 2. Belastbare grondslag

 

§ 1. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning gedurende 12 opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Zolang de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

§2.  Bij overdracht van het zakelijk recht op de woning wordt het aantal termijnen van 12 maanden tot nul herleid.

 

 

 

 

 

Artikel 3. Belastingplichtige

 

§ 1. De belasting is verschuldigd door de diegene die op het ogenblik van het verstrijken van de belastbare periode zakelijk gerechtigde is van de leegstaande woning.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden in onverdeeldheid zijn, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd. De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de leden van de onverdeeldheid.

 

§ 3. Degene die een zakelijk recht overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

§4. Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de twee maanden na het verlijden van de notariële akte per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:

-naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,

-datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

-Gebouw- en perceelsgegevens

 

Hij kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

 

Bij het uitblijven van deze kennisgeving blijft de overdrager van het zakelijk recht beschouwd als belastingplichtige voor de volgende heffingen die na de overdracht van het zakelijk recht worden geheven en dit tot op het moment dat de overdracht door de overdrager wordt gemeld aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4. Bedrag van de heffing

 

§1. De belasting bedraagt:

1.2.500 euro voor een eengezinswoning

-2.750 euro voor individuele kamer of studentenkamer

3.2.500 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder 1. en 2.

 

§2. Het bedrag van de  volgende belastingen is gelijk aan het resultaat van de volgende formule:

Het bedrag van de initiële belasting vermenigvuldigd met x, waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat het gebouw zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijke register. X bedraagt niet meer dan 4.

 

§3. Bij overdracht van het zakelijk recht van de woning wordt het aantal termijnen van 12 maanden tot nul herleid.

 

 

 

Artikel 5. Vrijstellingen

 

§ 1. Aanvraag vrijstelling:

 

De vrijstelling, volledig en ontvankelijk, moet aangevraagd worden uiterlijk één maand voor het verstrijken van de toepasselijke inventarisatiedatum.

 

§ 2. Vrijstelling voor nieuwe zakelijk gerechtigde:

 

De belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van de woning.  Deze vrijstelling geldt tot twee jaar na de datum van het verlijden van de notariële akte van overdracht van het zakelijke recht.

 

Deze vrijstelling geldt echter niet bij overdracht aan vennootschappen of natuurlijke personen waarin de vroegere of nieuwe houder van het zakelijk recht participeert, rechtsreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap.

 

§ 3. Vrijstelling voor verblijf in een instelling:

 

Van de leegstandsheffing wordt vrijgesteld:

de belastingplichtige die als natuurlijk persoon

-de laatste bewoner is van de leegstaande woning én die in een erkende                            

ouderenvoorziening verblijft,

-voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, ziekenhuis              

of hersteloord.

Het bewijs hiervan wordt afgeleverd door de betreffende voorziening. Deze vrijstelling geldt voor een periode van 4 jaar vanaf inventarisatiedatum.

 

§ 4. Vrijstelling voor handelingsonbekwame:

 

Van de leegstandsheffing wordt vrijgesteld:

de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Het bewijs hiervan wordt geleverd door het voorleggen van de betreffende gerechtelijke uitspraak.  Deze vrijstelling geldt voor een periode van 4 jaar vanaf inventarisatiedatum.

 

§ 5. Vrijstelling wegens indienen van een volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning:

 

§ 5.1. De vrijstelling eindigt op het moment dat er een beslissing is omtrent de aanvraag.

§ 5.2. Als de vergunningsaanvraag niet wordt goedgekeurd, vervalt de vrijstelling.  De houder van het zakelijk recht moet alsnog de heffing betalen.

§ 5.3. Als de vergunningsaanvraag wordt goedgekeurd, kan de belastingplichtige aansluitend de vrijstelling zoals beschreven in artikel 5 § 6 aanvragen.

 

 

 

 

§ 6. Vrijstelling voor renovatie:

 

§ 6.1. Er wordt in een periode van 10 jaar aan de belastingplichtige éénmaal een vrijstelling van maximaal 3 jaar gegeven voor de renovatie van de woning, waarbij de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt.

 

§ 6.2. De geplande renovatiewerken dienen aangetoond te worden aan de hand van ofwel een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning voor vergunningsplichtige werken, ofwel een renovatienota voor niet vergunningsplichtige werken.

De stedenbouwkundige vergunning moet aangevuld worden met een gedetailleerd tijdschema waarin de fasering van de werken wordt toegelicht. Uit deze documenten moet duidelijk blijken dat de problematische situatie ten gronde zal worden aangepakt.

 

De renovatienota dient te bestaan uit:

- een gedetailleerd renovatieschema met tijdsschema,

- een fotoreportage

- offertes/kostenraming van de uit te voeren werken

- indien van toepassing: akkoord van de mede-eigenaars

 

§ 6.3. De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de werken ook effectief worden uitgevoerd. Daarom wordt de vrijstelling verleend in schijven van één jaar.

Indien de werken uiteindelijk niet effectief werden uitgevoerd, krijgt de belastingplichtige ten gevolge hiervan een belasting opgelegd voor het lopende aanslagjaar als mocht hij geen vrijstelling genoten hebben.

 

§ 6.4. De aanvraag van de tweede en de derde schijf moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan de administratie. In deze gemotiveerde vraag wordt onder andere een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s, facturen van uitgevoerde werken, een gedetailleerd renovatieschema met tijdsschema, … .

 

§ 6.5. De aanvraag voor de tweede schijf moet ingediend worden uiterlijk twee maanden voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek aan de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd. De administratie brengt de aanvrager hiervan op de hoogte voorafgaand aan het verstrijken van de eerste schijf.

 

§ 6.6. De aanvraag van de derde schijf moet ingediend worden uiterlijk twee maanden voor de tweede schijf verstrijkt. Om voor een derde schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken uitgevoerd worden zoals gepland in de renovatienota of het gedetailleerd tijdschema. De toekenning van de derde schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken niet uitgevoerd worden zoals gepland in de renovatienota of in het gedetailleerd tijdschema, dan wordt de toekenning van de derde schijf geweigerd. De administratie brengt de aanvrager hiervan op de hoogte voorafgaand aan het verstrijken van de tweede schijf.

 

§ 6.7. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning, dan wordt de toekenning van een tweede of derde schijf automatisch geweigerd.

 

§ 7. Vrijstelling wegens vernieling of beschadiging door een plotse ramp:

 

De woning is vernield of beschadigd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade zo groot is dat het normaal gebruik onmogelijk is, bv. brand, ontploffing, verzakking, overstroming, storm, … .

De aanvrager dient een gemotiveerde nota in dewelke de situatie duidelijk weergeeft. Hij staaft deze nota door de toevoeging van een fotoreportage en andere relevante documenten terzake.

 

§ 8. Vrijstelling wegens gerechtelijke procedure:

 

De woning kan onmogelijk daadwerkelijk gebruikt worden omwille van:

- een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek

- een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure

- een andere procedure die het effectief gebruik onmogelijk maakt

met dien verstande dat deze vrijstelling geldt van het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van die onmogelijkheid.

 

§ 9. Vrijstelling inzake renovatieovereenkomst in het kader van de Vlaamse Wooncode:

 

De woning maakt voorwerp uit van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18 § 2 van de Vlaamse Wooncode.

 

§ 10. Vrijstelling inzake sociaal beheersrecht in het kader van de Vlaamse Wooncode.

 

De woning maakt voorwerp uit van een door de gemeente, het OCMW, autonoom gemeentebedrijf of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

§ 11. Vrijstelling bij verhuur aan een erkend sociaal verhuurkantoor.

 

De woning wordt verhuurd aan een erkend sociaal verhuurkantoor waarbij de datum van ondertekening van het huurcontract valt voor de houder van het zakelijk recht belastingplichtig wordt.

Het huurcontract loopt voor 9 jaar en mag de eerste drie jaar niet opgezegd worden door de verhuurder.

 

§ 12. Vrijstelling voor woningen gelegen binnen een onteigeningsplan

 

Er wordt een vrijstelling verleend indien de woning gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd voorlopig of definitief onteigeningsplan en waarvoor een onteigeningsmachtiging werd bekomen.

 

§ 13. Vrijstelling voor sociale huisvestingmaatschappij, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf.

 

Er wordt een vrijstelling van 3 jaar verleend aan de sociale huisvestingsmaatschappij, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat ze ofwel:

-een woonproject hebben aangemeld bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen.

-een volledig renovatiedossier en/of aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor

renovatiewerken hebben ingediend bij de bevoegde overheid.

-een attest van de cel Erfgoed kunnen voorleggen waaruit blijkt dat er een haalbaarheidsonderzoek loopt voor een renovatieproject

Deze vrijstelling geldt voor een periode van 3 jaar en gaat in op datum van ontvangst van de bewijsstukken.

Indien na 3 jaar de procedure nog niet werd afgerond, kan men een verlenging aanvragen voor de periode van een jaar. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk twee maand voor het verstrijken van de 3-jarige periode en dient vergezeld te zijn van een verklaring van de bevoegde overheid.

Deze periode kan telkens verlengd worden met een jaar.

Aansluitend kan de belastingplichtige, indien van toepassing vrijstelling §5. of §6. aanvragen.

 

§ 14. Vrijstelling voor woningen erkend als monument

 

Deze vrijstelling geldt indien de zakelijk gerechtigde een attest voorlegt van de cel Erfgoed waaruit blijkt dat ofwel een restauratiepremiedossier werd aangevraagd voor de renovatie van een woning  die beschermd is als monument krachtens het decreet tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten ofwel waaruit blijkt dat er een haalbaarheidsonderzoek loopt voor een renovatieproject.

De vrijstelling geldt tot de goedkeuring van de premie of het renovatieproject.

Aansluitend kan de belastingplichtige, indien van toepassing vrijstelling §5. of §6. aanvragen.

 

§ 15. De vrijstelling vervalt als

 

-de woning op het einde van de periode van een vrijstelling niet uit de inventaris is                            

geschrapt

-of indien de woning op het einde van de periode van een vrijstelling geen bijkomende                            

vrijstelling krijgt toegekend

 

De belastingplichtige krijgt ten gevolge hiervan een belasting opgelegd  voor het lopende aanslagjaar als mocht hij geen vrijstelling genoten hebben.

 

Artikel 6. Invordering

 

De kohieren worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard.

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt.

 

Artikel 7. Betalingstermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8. Bezwaarschriften

 

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend, gemotiveerd en gedagtekend zijn. Het bezwaarschrift bevat minimaal de volgende gegevens:

- de identiteit en het adres van de indiener

- de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft

De indiener voegt bij het bezwaarschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukkken worden door de indiener gebundeld en in een bijgevoegde inventaris opgenomen.

 

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Het bezwaarschrift kan ook ingediend worden via het e-loket zodra beschikbaar op de website www.lier.be.

 

§3. Het college van burgemeester er schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§4. Indien de beslissing tot het opleggen van de belasting niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de belastingplichtige onontvankelijk of ongegrond is, zal de belasting hoe dan ook verschuldigd zijn.

 

Artikel 9. Overgangsbepalingen

 

Woningen die opgenomen zijn in het leegstandsregister voor de inwerkingtreding van dit reglement vallen onder de toepassing van dit reglement. De vrijstellingen en bezwaren, die ingediend zijn voor de inwerkingtreding van dit reglement, blijven van toepassing of worden nog behandeld conform het reglement dat goedgekeurd werd op de gemeenteraad van 15/12/2014.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

RETRIBUTIEREGLEMENT PARKEREN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad besliste in zitting van 17/12/2007 goedkeuring te geven aan het retributiereglement op het parkeren. De wijzigingen van het reglement werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 22/12/2010, 19/09/2011, 27/11/2012 en 16/12/2013

 

Feiten en context

De Raad van Bestuur van Parkeerbeheer was akkoord om aanpassingen door te voeren aan het parkeerbeleid. Door het vervangen van de parkeerautomaten dient het retributiereglement te worden aangepast. Het uitbreiden van de bestaande betalende zone in de omgeving van de stationsbuurt dient mee opgenomen te worden in het retributiereglement alsook het creëren van een nieuwe zone voor de parking Tramweglei.

Vraag vanuit de handelaars om het nu toegepaste gratis kwartier in de bestaande betalende uit te breiden naar een half uur gratis parkeren dient ook aangepast te worden.

 

de financiële impact van de uitbreiding van het gratis kwartier naar een half uur door PBL wordt geraamd op 121.000 EUR minderinkomst. Dit is  ook zo meegenomen in het budget 2016 en aanpassing MJP.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Argumentatie

Conform dit akkoord zijn aanpassingen van het retributiereglement op het parkeren aangewezen.

 

 

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

4 onthoudingen: Freddy Callaerts, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het onderhavig retributiereglement op het parkeren goed te keuren :

 

art 1:

Voor een periode ingaand vanaf 1 /1/2016 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de stad Lier een retributie geheven op het parkeren van motorvoertuigen op de plaatsen waar zulks enkel toegelaten is mits bij regelmatig gebruik van een parkeermeter, sms parkeren, parkeerautomaat of door het aanbrengen van een  parkeerbiljet afgeleverd door de concessionaris.

De plaatsen met een dusdanige parkeerbeperking worden door het stadsbestuur aangeduid.

 

art 2:

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.

 

art 3:

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

-parkeerticket : het ticket dat door de parkeerautomaat wordt afgeleverd na het ingeven van de nummerplaat aan de betaalautomaten geplaatst op de straat. ( tarief 1)

-sms-parkeren : de betaling gebeurt via het overmaken van een sms-bericht. (tarief 1)

-parkeerbiljet : het biljet dat door een parkeerwachter, samen met het te gebruiken overschrijvingsformulier, op het voertuig wordt aangebracht (tarief 2)

 

 

art 4 :

De retributie wordt als volgt vastgesteld :

 

Tarief 1

ZoneAantal minutenTariefMax. duur

1 (rode)601,20 euro1 uur

2 (oranje)601,20 euro2 uur

3 (gele)600,80 euro4 uur

4 (paarse)600,60 euro4 uur

5 (geel60gratis5 uur

/groene)

 

 

Tarief 2

19 euro per halve dag van 09u00 tot 14u00 of van 14u00 tot 19u00 voor zone 1,2,3,4 en 5

Zo op de voertuigen geen geldig parkeerticket of geen aanvraag via een sms-bericht werd overgemaakt, zal de parkeerwachter hieruit concluderen dat de bestuurder heeft geopteerd voor tarief 2. Er zal alsdan een parkeerbiljet op het voertuig worden aangebracht, samen met een overschrijvingsformulier dat bij de betaling dient te worden gebruikt.

 

Bijzondere tarieven :

-Bewoners in het bezit van een geldige residentiële kaart zijn de retributie niet verschuldigd voor het parkeren in zone 3, zone 4 en zone 5, mits zij hun residentiële kaart zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig, of, als er geen vooruit is op het voorste gedeelte van het voertuig. Het tarief van een residentiële kaart bedraagt : 1ste kaart gratis, 2de kaart 70 euro/jaar, 3de kaart 95 euro/jaar.             

-Een maandwerkabonnement (geldig van maandag tot en met vrijdag) op parking Gasthuisvest, parking KTA, Parking Renaat Veremansplein , Rederijkerslei , Ernest Staaslei en parking Tramweglei bedraagt 30 euro per maand.

-Een werkweekabonnement (van maandag tot vrijdag) in de  zone 5 (parking Tramweglei) bedraagt 12,50 euro.

- Gratis een half uur parkeren in de volledige betalende zone na aankoop van een ticket via de parkeerautomaten na het ingeven van de nummerplaat aan de betaalautomaat. Is niet combineerbaar met sms-parkeren en een regulier parkeerticket.

-Dagticket  aan 4,50 euro in de volledige zone 3 (gele zone) en zone 4 (paarse zone).

-Dagticket van 3 euro in de zone 5 (geel/groene zone) - parking Tramweglei (van maandag tot vrijdag)

-Gratis 20 min. in ondergrondse parking.

-Medische zorgverstrekkers kunnen 30 minuten gratis parkeren per zorgverstrekking. Hiertoe dienen zij gebruik te maken van hun zorgverstrekkingskaart in combinatie met een parkeerschijf. In geval van verplaatsing per moto is er een volledige vrijstelling van betaling.

 

Zone 1 : Florent Van Cauwenberghstraat, Lisperstraat (vanaf Grote Markt tot Kammenstraat), Vismarkt, Werf

 

Zone 2 : Antwerpsestraat, Kartuizersvest, Kolveniersvest, Koning Albertstraat, Rechtestraat, Heilige Geeststraat, Kardinaal Mercierplein, Berlaarsestraat, Berlarij, Schapenkoppenstraat, Van Brandtpoort.

 

Zone 3 : Anton Bergmannlaan (deel), Rederijkerslei, Kruisbogenhofstraat, Ernest Staaslei, Kantstraat, Parelstraat, Lisperstraat (vanaf Kammenstraat tot einde), Wijngaardstraat, Huibrechtstraat, Vredebergstraat, Mosdijk, Sint-Gummarusstraat, Mechelsestraat, Kapucijnenvest, Begijnhofstraat, Kanunnik Davidlaan, Deensestraat, Netelaan, Leopold III-laan, Arthur Vanderpoortenlaan, Gasthuisvest, Ros Beiaardstraat, Leuvensevest van Berlarij tot Woudstraat, Abtsherbergstraat, Blokstraat, Frederik Peltzerstraat, Groenstraat, Predikherenlaan, Spuilei, Waterpoortstraat, Hazenstraat, De Heyderstraat, Gebroeders Doxplein, Keldermansstraat, Kardinaal Cardijnstraat, Koepoortstraat, Lindenstraat, Lookstraat, Oever, parking Sion 1, Sionsvest, Sionsplein, Koningin Astridlaan, Molenstraat, Pettendonk, Woudstraat, Van Boeckellaan, Baron Opsomerlaan, Boomlaarstraat (tot Bosstraat), Hofstraat, Vredelaan, Ogezlaan, Tramweglei (volledig), Leopoldplein, Renaat Veremansplein, Kluizestraat,

 

Zone 4 : parking KTA

 

Zone 5 : parking Tramweglei

 

art 5:

De retributie volgens Tarief 1 kan worden voldaan bij voorafbetaling hetzij :

-door het invoeren van een voldoende aantal muntstukken of met betaalkaart in de parkeermeter of parkeerautomaat op de wijze aangeduid op dit toestel, zodra de parkeerplaats wordt ingenomen. De maximum parkeerduur bij gebruik van Tarief 1 is 1 uur in zone 1 (rode) en 2 uur in zone 2 (oranje) en 4 uur in zone 3 (gele) en zone 4  (paarse) en zone 5 (geel/groen). Het tarief dient betaald te worden voor de periode van 9u tot 19 uur voor zone 1, 2 , 3, 4 en 5.

-door middel van sms parkeren zodra de parkeerplaats wordt ingenomen. De maximum parkeerduur bij gebruik van Tarief 1 is 1 uur in zone 1 (rode) en 2 uur in zone 2 (oranje) en 4 uur in zone 3 (gele) en zone 4 (paarse) en zone 5 (geel/groen). Het tarief dient betaald te worden voor de periode van 9u tot 19 uur voor zone 1, 2 , 3, en 4 en 5.

-de retributie volgens Tarief 2 kan worden voldaan door betaling binnen de 5 dagen overeenkomstig de richtlijnen vermeld op dit biljet. Er zal  alsdan een parkeerbiljet op het voertuig worden aangebracht, samen met een overschrijvingsformulier dat bij de betaling dient gebruikt.

 

art 6:

Het parkeerticket afgeleverd door de parkeerautomaat, moet door de bestuurder zichtbaar achter de voorruit van het voertuig worden aangebracht of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig

 

art 7:

De gebruiker zal geen bezwaar kunnen indienen wanneer hij, niettegenstaande het betalen van de retributie, toch niet kan parkeren om redenen vreemd aan de wil van het bestuur of ingeval van evacuatie van het voertuig bij politiebevel.

 

art 8:

De gebruiker kan geen verhaal uitoefenen tegen het stadsbestuur ingeval van slechte  werking van het apparaat. In geval van defect dient de parkeerschijf te worden gebruikt.

 

art 9:

De zon- en wettelijke feestdagen en op 11 juli is geen retributie verschuldigd. Uitgezonderd zone 5 waar ook geen retributie verschuldigd is op zaterdag.

 

art 10:

Personen met een handicap zijn van de betaling van deze retributie vrijgesteld wanneer de speciale kaart voor personen met een handicap, afgeleverd door het bevoegd organisme aangeduid door het Ministerie van Verkeerswezen zichtbaar achter de voorruit is aangebracht.

 

art 11:

Wanneer de retributie niet betwist en niet vereffend wordt volgens de bepalingen van dit reglement ontvangt de houder van de nummerplaat een eerste schriftelijke waarschuwing met aanrekening van de aanmaningskosten voor een bedrag van 3 euro. Wanneer hierop geen betaling volgt, wordt een tweede waarschuwing met aanrekening opgestuurd na een periode van minimum 3 weken na versturen van de eerste brief en bedragen de aanmaningskosten 11 euro. In geval van niet-betaling na aanmaning wordt overgegaan tot gerechtelijke invordering van de retributies.

 

art 12:

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

 

 

 

 

 

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

departement financiën

parkeerbeheer

politie

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

HERNIEUWING BELASTINGREGLEMENT OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De huidige belastingverordening Opcentiemen op de onroerende voorheffing werd gestemd in de openbare zitting van de gemeenteraad dd. 15/12/2014 en houdt op uitwerking te hebben op 31/12/2015.

 

Feiten en context

Rekening houdend met de financiële toestand van de stad is het noodzakelijk dit reglement te hernieuwen voor de periode 01 januari 2016 - 31 december 2016.

 

Voorgesteld wordt aan het reglement niets te wijzigen.

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd

 

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, artikels 249 tot 260 en 264

 

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

4 onthoudingen: Freddy Callaerts, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

 

De gemeenteraad beslist volgend belastingreglement goed te keuren.

 

Art 1 :

Voor het dienstjaar 2016 worden de gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 1250 opcentiemen.

 

Art 2 :

Deze opcentiemen worden ingevorderd door het Vlaams Gewest overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de gewestbelasting waar zij bijkomen.

 

Art 3 :

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

HERNIEUWING BELASTINGREGLEMENT AANVULLENDE PERSONENBELASTING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De huidige belastingverordening Aanvullende Personenbelasting werd gestemd in de openbare zitting van de gemeenteraad dd. 15/12/2014 en houdt op uitwerking te hebben op 31/12/2015.

 

Feiten en context

Rekening houdend met de financiële toestand van de stad is het noodzakelijk dit reglement te hernieuwen voor de periode 01 januari 2016 - 31 december 2016.

 

Echter, naar aanleiding van de zesde staatshervorming wijzigde de belastbare basis van de aanvullende personenbelasting (APB). In voorkomend geval is het aangewezen om de bepalingen in het beschikkend gedeelte in het gemeentelijke belastingreglement dat het APB-tarief vaststelt aan te passen. 

 

Bij het opstellen van het belastingreglement moet men er op letten dat men verwijst naar de totale personenbelasting, en niet enkel naar het gedeelte van de personenbelasting dat aan het Rijk verschuldigd is. Vanaf aanslagjaar 2015 worden de gemeentelijke opcentiemen namelijk geheven op de ‘totale belasting’ (artikel 5/3, §2, tweede lid, Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten). Deze totale belasting is gelijk aan de som van de federale personenbelasting en de gewestelijke personenbelasting. Door de zesde staatshervorming kunnen de gewesten namelijk  opcentiemen heffen op de ‘gereduceerde belasting Staat’ (art. 5/1, §1, 1° Bijzondere Wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten).

 

Artikel 2 v/h belastingreglement Aanvullende Personenbelasting moet daardoor aangepast worden :

 

huidig artikel 2 :

De belasting wordt vastgesteld op 7,9% van het volgens het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

nieuw artikel 2 :

De belasting wordt vastgesteld op 7,9% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd.

 

De artikelen 465 tot en met 470 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

4 onthoudingen: Freddy Callaerts, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

 

De gemeenteraad beslist volgend belastingreglement goed te keuren.

 

Art 1 :

Voor het aanslagjaar 2016 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Art 2 :

De belasting wordt vastgesteld op 7,9% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Art 3 :

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Art 4 :

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

AANPASSING BELASTINGREGLEMENT ALGEMENE GEMEENTEBELASTING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het huidig belastingreglement "Algemene Gemeentebelasting" werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2013 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2019.

 

Feiten en context

Bij de aanvang van het MJP werd er door alle IVAREM-gemeenten een vaste bijdrage voor het afvalbeleid ingevoerd van 54 EUR per gezin op jaarbasis.

 

Naar aanleiding van de budgetopmaak 2016 heeft IVAREM de werkingsbijdragen voor het afvalbeleid aanzienlijk verminderd (zie ook beleidsverklaring bij het aangepast meerjarenplan). Hierdoor ontstaat er in het meerjarenplan van de stad Lier enige financiële marge. Het college van burgemeester en schepenen wenst een deel van deze budgettaire ruimte aan te wenden voor een belastingvermindering. Binnen de IVAREM-gemeenten is er echter geen consensus om de vaste bijdrage van 54 EUR te verminderen.

 

Als alternatief stelt het CBS voor om het tarief van de algemene gemeentebelasting te verminderen voor gezinnen en alleenstaanden :

- Voor een gezin wordt het tarief aangepast van 62 EUR naar 56 EUR.

- Voor een alleenstaande wordt het tarief aangepast van 40 naar 30 EUR.

 

De financiële impact van deze belastingvermindering wordt geraamd op 112.722 EUR op jaarbasis.

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de  vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, herhaaldelijk gewijzigd.

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

1/1/2/1

Lokale Belastingen

 

De financiële impact van de belastingvermindering wordt geraamd op 112.722 EUR en wordt bij de budgetopmaak 2016 en aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 mee opgenomen.

 

Stemming

 

17 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

4 stemmen tegen: Jan Hermans, Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

6 onthoudingen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 17 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 6 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het hierna vermelde gewijzigde belastingreglement "algemene gemeentebelasting" goed te keuren, waarbij het vorige reglement wordt ingetrokken vanaf de goedkeuring.

 

Belastingreglement "Algemene gemeentebelasting"

 

Artikel 1 :

Voor een termijn ingaand vanaf 01 januari 2016 en eindigend op 31 december 2019, wordt ten behoeve van de stad Lier jaarlijks een algemene gemeentebelasting geheven.

 

Artikel 2:

De belasting is verschuldigd door:

de leden van ieder gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters  of in het vreemdelingenregister van de stad ,

elke beoefenaar van een vrij beroep,

elke handelaar,

elke zelfstandige diensten- of zorgenverstrekker,

elke handels-, nijverheids-, tuin- of landbouwonderneming, behoudens deze die reeds de jaarlijkse belasting op de stapelplaatsen voor buitengebruik gestelde voertuigen of onderdelen of op het exploiteren van vergunningplichtige ondernemingen van de eerste klasse betalen,

elke vennootschap, vereniging, inrichting of instelling gericht op een winstgevende activiteit  die in een gebouw gevestigd is.

 

Een maatschappelijke zetel wordt beschouwd als een vestiging.

 

Artikel 3:

Door gezin wordt verstaan een enkelvoudige of collectieve eenheid, bestaande hetzij uit één persoon die alleen woont, hetzij uit de vereniging van twee of meer personen, al dan niet door huwelijks- of familiebanden met elkaar verbonden, die gewoonlijk één of dezelfde woongelegenheid betrekken en er over een gemeenschappelijke keuken beschikken.

 

Artikel 4:

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd. De belastbare toestand is deze per 1 januari van het aanslagjaar. Voor de gezinnen treft ze de gezinsleden in volgorde van inschrijving in de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister van de stad Lier.

 

Artikel 5:

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:

30 EUR per jaar voor alleenwonenden;

56 EUR per jaar voor gezinnen van 2 of meer personen;

110 EUR per jaar voor vrije beroepen, middenstanders, bedrijven niet onderworpen aan het VLAREM en bedrijven van klasse 3 overeenkomstig het VLAREM;

185 EUR per jaar voor hinderlijke bedrijven van klasse 2, overeenkomstig het VLAREM.

 

Artikel 6:

Zijn van deze belasting vrijgesteld:

                     gerechtigden op het leefloon en personen die steun ontvangen van een OCMW die geheel of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de federale staat overeenkomstig art. 37, §19, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering;

                     gerechtigden op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden of diegenen die het recht op de rentebijslag behouden overeenkomstig art. 37, §19, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering:

                     de vergunningsplichtige inrichtingen van klasse II en III, overeenkomstig het VLAREM en latere wijzigingen die reeds belast worden volgens het belastingreglement op de aanvragen vergunnings- en meldingsplichtige inrichtingen.

 

Artikel 7:

De belastbare elementen worden vastgesteld door het gemeentebestuur.

 

Artikel 8:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9:

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008, herhaaldelijk gewijzigd.

 

Artikel 10:

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

WIJZIGING BELASTINGREGLEMENT  OP AANPLAKBORDEN VOOR PUBLICITEITSDOELEINDEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het huidig belastingreglement op aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 16/12/2013 en houdt op uitwerking te hebben op 31/12/2019.

 

Feiten en context

Artikel 6 c zegt dat de belasting niet verschuldigd is voor borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen, bij middel van de bij de wet voorgeschreven aanplakbrieven.

 

Hier worden de wettelijke aanplakbrieven bij openbare verkopingen mee bedoeld. In praktijk zien we echter dat de interpretatie van artikel 6 c niet altijd zo begrepen wordt, maar dat dit soms ook reclame of publiciteit betreft voor een onderhandse verkoop van een pand.

 

Het is daarom aan te raden om dit artikel 6 c als volgt aan te passen :

 

De belasting is niet verschuldigd voor :

6 c) de borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen voor openbare verkopen, bij middel van de bij de wet voorgeschreven aanplakbrieven

 

Juridische grond

Gemeentedecreet

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, herhaaldelijk gewijzigd.

 

 

Stemming

 

22 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Peter Caluwé, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci en Katrien Vanhove

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

2 onthoudingen: Freddy Callaerts en Memet Cinar

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 22 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 2 onthoudingen

 

BESLUIT

De gemeenteraad beslist om volgend belastingreglement goed te keuren.

 

 

Art. 1:

Voor een termijn ingaand vanaf 01 januari 2016 en eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de stad Lier een jaarlijkse belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden.

 

Art. 2:

Onder aanplakbord wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door gelijk welk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

 

Art. 3:

Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte van het bord in aanmerking genomen, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als een bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

 

Art. 4:

De aanslagvoet van de belasting wordt vastgesteld op 28,75 EUR per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter.

De belasting wordt verdubbeld voor de reclame die bestaat uit elkaar opvolgende beelden, figuren en/of tekst met betrekking tot eenzelfde product of dienst.

De belasting wordt berekend in veelvoud van het aantal reclames wanneer één communicatiemiddel opeenvolgende reclames vertoont.

 

Art. 5:

De belasting is verschuldigd voor gans het jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het aanslagjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst of weggenomen, met uitzondering van hetgeen wordt beschikt in het volgend artikel 6a en 6h.

 

Art. 6:

De belasting is niet verschuldigd voor:

a) de borden die opgericht worden na 30 november van het aanslagjaar ;

 

b) de borden geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt nagestreefd ;

 

c) de borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen voor openbare verkopen, bij middel van de bij de wet voorgeschreven aanplakbrieven ;

 

d) de borden die alleen worden gebruikt ter gelegenheid van wettelijke voorziene verkiezingen, dit vanaf de 60ste dag vóór deze verkiezingen ;

 

e) de borden, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;

 

f) de borden die alleen gebruikt worden voor aankondiging van de eigen firmanaam op de plaats waar de bedrijfsuitbating gevestigd is;

 

g) de borden geplaatst door politieke, culturele, sport, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sport, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit worden aangewend en voor zover zij geen winstgevend doel nastreven ;

 

h) de borden die voor minder dan één week geplaatst worden, mits voorafgaande aanvraag ;

 

i) de borden die enkel dienen voor aankondigingen en tegelijk voldoen aan alle volgende voorwaarden:

- enkel de vermelding dragen ‘te koop', ‘te huur’ of een soortgelijke vermelding, de naam en het telefoonnummer van de makelaar;

- maximum 1/3 m² groot zijn;

- aangebracht zijn op het betreffende pand zelf;

- gedurende maximum 3 weken.

 

j) vlaggen voor zover ze 3 loshangende zijden hebben.

 

Art. 7:

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en, in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining, waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.

 

Art. 8:

De belastingplichtige is gehouden tot aangifte bij het gemeentebestuur van de op 1 januari van het aanslagjaar in gebruik zijnde aanplakborden, en dit uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar.

 

De borden geplaatst in de loop van het aanslagjaar worden aangegeven binnen de veertien dagen na ingebruikname.

 

De aangifte blijft gelden tot de belastingsplichtige het gemeentebestuur op de hoogte stelt van de gewijzigde toestand.

 

Art. 9:

De belastbare elementen worden vastgesteld door de diensten van het gemeentebestuur.

 

Onverminderd de overeenkomstig het vorige artikel blijvende geldigheid van de gekende elementen tot vestiging van de belasting, ontvangt het bestuur van de belastingplichtige jaarlijks een getekende verklaring volgens het model en binnen de termijn door het gemeentebestuur vastgesteld.

 

Dit formulier wordt, op basis van de gekende gegevens, tijdig door het gemeentebestuur aan de belastingplichtige overgemaakt.

 

Betrokkenen die geen formulier zouden ontvangen hebben zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de elementen te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting en dit overeenkomstig de bepalingen en binnen de termijn in het vorige artikel gesteld.

 

Art.10:

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar of beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het gemeentebestuur aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de 3de werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn  opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken.

 

Art.11:

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25, 50, 100 of 200 % wanneer het respectievelijk om een eerste, tweede, derde of vierde overtreding gaat, elke volgende overtreding wordt met 200 % verhoogd met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Art.12:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard  wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Art.13:

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008, herhaaldelijk gewijzigd.

 

Art 14:

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

 

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

WIJZIGING BELASTINGREGLEMENT OP TERRASSEN EN ANDERE UITSTALLINGEN OP DE OPENBARE WEG. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het huidig belastingreglement op de terrassen en de andere uitstallingen op de openbare weg werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 16/12/2013 en houdt op uitwerking te hebben op 31/12/2019.

 

Feiten en context

1) Artikel 3 geeft de wijze van berekening van de belastbare oppervlakte weer. In het huidige reglement wordt er een vrijstelling verleend van 1 meter indien de ingang van de instelling zich in het terras bevindt.

 

Echter, artikel 247/19 van het aanvullend politiereglement zegt volgende :"iedere toegang naar woningen en kantoren e.d. die boven de horeca-uitbating gelegen zijn, moet steeds over de volle lengte van de toegang vrij blijven met minstens een breedte van 1,5 meter. Het pand moet te allen tijde ongehinderd betreden kunnen worden".

 

Het is gepast om het belastingreglement hieraan aan te passen en de vrijstelling van belasting te verlenen voor 1,5 meter indien de ingang van de instelling zich in het terras bevindt.

 

 

2) De dienst locale economie heeft een hele procedure uitgewerkt voor het bekomen van een vergunning voor terrassen en andere uitstallingen op de openbare weg. Het zou een hele administratieve vereenvoudiging betekenen om het belastingreglement af te stemmen op de uitgewerkte procedure van de dienst locale economie.

 

Hierdoor kan artikel 6 waar de belastingplichte gehouden is aangifte te doen, artikel 7 waar bij  gebreke van een aangifte of onjuiste aangifte ingediend door de belastingplichtige hij ambtshalve belast wordt en artikel 8 waar een ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd wordt, verwijderd worden van het huidige belastingreglement.

 

Juridische grond

artikel 42 van het gemeentedecreet

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, herhaaldelijk gewijzigd.

 

 

Stemming

 

22 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Peter Caluwé, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci en Katrien Vanhove

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

2 onthoudingen: Freddy Callaerts en Memet Cinar

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 22 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 2 onthoudingen

 

BESLUIT

De gemeenteraad beslist om volgend belastingreglement goed te keuren.

 

Art 1 :

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2016 en eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de stad Lier een jaarlijkse belasting geheven op het innemen van een deel van het openbaar domein, om deze te benutten voor handelsdoeleinden door het plaatsen van tafels, stoelen, banken, terrassen, stoepborden, uitstallingen, …

 

Het uitstallen van koopwaren of andere voorwerpen, het aanbrengen van uitstallingen op vensters- en deurdorpels en het aanbrengen van uitstallingen en toestellen, vastgemaakt aan de gevels, wordt gelijkgesteld met het innemen van het openbaar domein, indien de uitgestalde waren of de aangebrachte toestellen een uitsprong maken over het openbaar domein en dit op een hoogte die minder is dan 2,5m.

 

Art 2 :

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

Terrassen

Zone 1: Grote Markt, Eikelstraat, Zimmerplein, F. Timmermansplein, Schapenkoppenstraat, Begijnhofstraat & Kon. Albertstraat tot en met huisnr. 3 en 10

- voor een open terras :

* voor een inname van minder dan 5 m²: € 14,50/m² met een minimumaanslag van € 28,75;

* voor een inname van 5 m² of meer: € 28,75/m²;

-voor een gesloten terras, zijnde een rechtstreekse uitbreiding van de instelling, welke uitgerust is om het ganse jaar te blijven staan, ook al kan zij verwijderd worden: € 57,50/m².

 

Zone 2: rest van het grondgebied

-€ 14/m² met een minimumaanslag van € 28,75 voor een open terras

-voor een gesloten terras, zijnde een rechtstreekse uitbreiding van de instelling, welke uitgerust is om het ganse jaar te blijven staan, ook al kan zij verwijderd worden: € 28,75/m²

 

Andere Uitstallingen op het openbaar domein(stoepborden, koopwaar, …)

Zone 1: binnen de stadsvesten

€ 14/m² met een minimumaanslag van € 28

 

Zone 2: buiten de stadsvesten

€ 7/m² met een minimumaanslag van € 14

 

Art 3 :

De berekening van de belastbare oppervlakte geschiedt als volgt:

1.Voor de terrassen met windschermen of andere afsluitingen is de belastbare oppervlakte gelijk aan deze van de vierhoek binnen wiens grenzen het terras en de afsluiting en/of windschermen vervat zijn. Indien de ingang van de instelling zich in het terras bevindt, geeft dit aanleiding tot een vrijstelling van 1,5 meter, voor zover deze strook ook werkelijk vrij gehouden wordt.

2.Voor de andere belastbare innemingen van het openbaar domein is de belastbare oppervlakte gelijk aan de oppervlakte van de vierhoek waarin de uitstalling of het toestel zich boven het openbaar domein uitstrekt. Het gedeelte van een vierkante meter wordt afgerond naar de hogere eenheid.

 

Art 4 :

De belasting is verschuldigd door diegene die het openbaar domein inneemt.

 

Art 5 :

De belasting is eveneens verschuldigd bij wederrechtelijke inneming van openbaar domein onverminderd de verwijdering van de belastbare elementen wegens het ontbreken van toelating zoals voorzien bij politieverordening of bij intrekking van de toelating bij politiemaatregel wegens een fout van de belastingplichtige.

 

Art 6 :

Indien de toelating om uit te stallen op de openbare weg ingetrokken wordt door het gemeentebestuur om redenen onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige zal een gedeelte van de belasting terugbetaald worden à rato van de nog niet verstreken maanden van het lopende aanslagjaar. Een begonnen maand wordt als niet verstreken beschouwd.

 

Art 7 :

Het betalen van de belasting geeft aan de belastingplichtige geen enkele aanspraak op enig recht van concessie of erfdienstbaarheid op het betrokken openbaar domein. Hij is er integendeel toe gehouden op het eerste verzoek van de overheid het gebruik van het openbaar domein te staken of te beperken, zonder enige schadevergoeding te kunnen vorderen, uitgezonderd hetgeen gesteld in artikel 9.

 

Art 8 :

De belasting is ondeelbaar en telkens verschuldigd voor de periode van één kalenderjaar, uitgezonderd wat voorzien is in artikel 9.

 

Art 9 :

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Art.10:

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008, herhaaldelijk gewijzigd.

 

Art 11 :

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

REGLEMENT LEEGSTANDBELASTING OP GEBOUWEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het Bestuursakkoord 2013-2018, dd. 17 december 2012, verwoordt deze prioriteit als volgt:

5. Werkende stad: Lokale Economie

- De stad voert een kernversterkend beleid met voorrang voor detailhandel in de binnenstad. De grootschalige detailhandel wordt strikt gereglementeerd en beperkt

binnen de gebieden Antwerpsesteenweg en Ring-West.

- Via ondersteunende maatregelen wordt startende kleinschalige detailhandel aangemoedigd en gefaciliteerd.

 

Stedenbouwkundige Verordening Detailhandel Lier, vastgesteld in de gemeenteraad in zitting van 29 juni '15 en goedgekeurd door de deputatie op 1 oktober '15. Hierin staat het Kernwinkelgebied van de stad Lier bepaald, m.n. de door het Lierse stadsbestuur afgebakende zones, i.c. volgende perimeter:

Kernwinkelgebied A3: Antwerpsestraat, Kartuizersvest oneven nummers 1 t.e.m. 29/31 én Kartuizersvest even nummers 2 t.e.m. 28. +

Kernwinkelgebied A6: Grote Markt +

Kernwinkelgebied A7: Rechtestraat.

 

De gemeenteraad van 15 december 2014 keurde het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen goed.

 

Feiten en context

Het huidige belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen is voornamelijk geschreven vanuit de invalshoek en het toepassingsgebied van leegstaande woningen.

De cel wonen is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit reglement.

 

Het bestuur zette de laatste jaren sterk in op een lokaal economisch (vestigings)beleid door een 'beleidsvisie detailhandel' en 'stedenbouwkundige verordening detailhandel' goed te keuren.

Tevens werd een premiestelsel ontwikkeld voor de invulling van leegstaande panden in het kernwinkelgebied, naast enkele andere complementaire acties & maatregelen i.k.v. kernversterking in het algemeen en leegstandbestrijding in het bijzonder.

 

Door de toenemende en specifieke problematiek van leegstaande gebouwen kiest het bestuur ervoor om een aparte reglement op te maken voor deze categorie van gebouwen. De cel lokale economie is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

 

Tevens wordt door de cel wonen bij dezen een apart reglement voor leegstaande woningen opgemaakt.

 

Fasering

- Oktober: Stuurgroep Ruimtelijke Organisatie;

- November: Kerngroep Ruimtelijke Organisatie & Economische Raad;

- December: Gemeenteraad.

 

Adviezen

De cel economie en de cel wonen binnen het Team Ruimtelijke Organisatie verlenen een gunstig advies aan de implementatie van voorliggend belastingreglement voor leegstaande handelspanden.

Wat betreft het bedrag van de heffing. De netto winkelvloeroppervlakte (Locatus detailhandelsdatabank biedt louter raming) of de gevelbreedte (enkel GIS-raming) kan makkelijk door de eigenaars gecontesteerd worden als heffingsgrond door een gebrek aan vaste meting/ijking. Daarom is de keuze voor een forfaitair bedrag aangewezen. De discrepantie tussen het bedrag voor het kernwinkelgebied en alles buiten het kernwinkelgebied, is gelegitimeerd vanuit de urgente prioriteit die aan kernversterking wordt gegeven in deze drie zones.

 

Agentschap Binnenlands Bestuur –  Handelspanden – Lier (16/09/2015):

 

1.Het grond- en pandendecreet bepaalt dat een gemeentebelasting kan worden geheven ten aanzien van gebouwen en/of woningen die opgenomen zijn in het leegstandregister. In het vermelde decreet zijn er dwingende bepalingen waaraan de gemeente zich verplicht dient te houden indien zij ervoor opteert een dergelijke belasting te heffen. Anderzijds zijn er ook suppletieve bepalingen waarvan de gemeenten in het gemeentelijk belastingreglement kunnen afwijken (in welk geval dit duidelijk en uitdrukkelijk dient te gebeuren). Een van de bepalingen die suppletief is, betreft de bepaling in artikel 3.2.19., §1, waarin wordt gesteld dat de heffing de gebouwen en/of woningen bezwaart die gedurende twaalf opeenvolgende maanden in het leegstandsregister werden opgenomen. In die optiek kan in het gemeentelijk belastingreglement dan ook worden bepaald dat gebouwen onmiddellijk worden belast vanaf de opname in het leegstandsregister en dat woningen pas worden belast na 12 maanden vanaf de opname in het leegstandregister. Dit zorgt evenwel voor een verschillende behandeling tussen gebouwen en woningen; dit zal dus moeten gemotiveerd worden; in het decreet wordt immers in beginsel uitgegaan van een gelijke behandeling tussen gebouwen en woningen (dit blijkt niet enkel uit artikel 3.2.19, §1 maar tevens bijv. uit de (minimum)tariefbepaling in artikel 3.2.17). Voor het voldoende karakter van de aangegeven motivering hiervoor, zie hieronder bij het 2de punt.

 

2. Er dient te worden afgewogen in hoeverre het tarief van de belasting kan gedifferentieerd worden volgens de zone/ligging van het handelspand (gebouw). En in hoeverre een motivering vanuit de relatief hoge leegstand binnen het kernwinkelgebied die een nefaste invloed heeft op de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de stad, voldoende is om deze differentiatie te verantwoorden.

Vooreerst kunnen we melden dat een differentiatie mogelijk is maar dat deze zoals altijd moet gemotiveerd worden door middel van een objectief en redelijk te verantwoorden criterium in het licht van het doel en de aard van de belasting.

In het kader van toezicht hebben we reeds leegstandsbelastingreglementen zien passeren die voorzien in een differentiatie tussen gebouwen en woningen. Zo bijvoorbeeld Kortrijk die voorziet in een verschillend tarief tussen handelspanden en woningen waarbij het tarief voor handelspanden hoger ligt. Kortrijk motiveert dit vanuit haar ervaringen dat zij een probleem hebben met een verhoogde commerciële leegstand; zij duidt dit ook met cijfermateriaal (en de doelstelling van de stad dat zij leegstand van handelspanden onder een bepaalde percentage wenst te houden). Kortrijk wenst dan ook deze leegstand van handelspanden specifiek aan te pakken door middel van een versneld (in de zin van een belasting vanaf de opname in het register) en verhoogd tarief. Zo wenst zij het aantal leegstaande handelspanden sneller aan te pakken. Kortrijk kent blijkbaar geen zelfde problematiek met betrekking tot woningen waardoor zij ten aanzien van leegstaande woningen ‘milder’ is.

 

Vanuit toezicht is een gemotiveerd gedifferentieerd tarief dan ook aanvaardbaar.

We merken echter op dat de stad, althans dit lijkt uit de vraagstelling, wenst dat de leegstand toch vooral aangepakt wordt binnen het afgebakende winkelkerngebied. Een dergelijke differentiatie is ook mogelijk, mits motivering uiteraard.

 

Leegstand van gebouwen en woningen zal steeds een nefaste invloed hebben op de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de stad, ongeacht waar deze leegstand zich binnen de stad bevindt. Een iets specifieke motivering is dan ook op zijn plaats, bijv. door te tonen aan de hand van cijfers en/of te kaderen binnen bepaalde doelstellingen van de stad dat bestrijding van leegstand ten aanzien van bepaalde gebouwen (handelspanden) en dit binnen welbepaalde specifieke zones, noodzakelijk is. Op die wijze komt tot uiting waarom precies die specifieke zone ‘geviseerd’ wordt. Verder kan misschien ook nog aangegeven worden (dat uit gegevens blijkt) dat die specifieke zone het ‘uithangbord’ is van de stad en de meeste toeristen/bezoekers daar een bezoekje brengen aan de stad, en eventueel dat de stad in die specifieke zone ook extra inspanningen levert om deze specifieke zone te promoten en/of aantrekkelijker te maken voor toeristen maar ook voor de commerciële ontwikkelingen binnen deze zone. Nog een andere motivering voor een onderscheiden leegstandsheffing is bijvoorbeeld het feit dat leegstand verloedering en daarna criminaliteit, alsmede een algemeen  gevoel van onveiligheid meebrengt. Dergelijke situatie schendt dan ook de aantrekkelijkheid en de financiële positie van een gemeente, en dit meer als het in welbepaalde zones geschiedt (bijv. in het centrum/handelszone), dan wel in meer afgelegen zones.

 

Hoe beter de differentiatie gemotiveerd wordt en te kaderen valt binnen bepaalde doelstellingen en/of wordt onderbouwd door cijfers, gegevens of ervaringen van de stad, hoe minder problemen kunnen ontstaan bij de toepassing ervan.

Bovendien wensen we er tevens op te wijzen dat het hoger progressief tarief steeds ook binnen de grenzen van het redelijke dient te blijven, bijv. niet enkel qua een eventueel maximum maar tevens in verhouding tot de tarieven die gelden voor de andere categorieën (en/of andere zones).

 

De omschrijvingen 'woning' en 'gebouw' moeten sluitend zijn. Best wordt er naar de omschrijvingen van het Grond-en Pandendecreet verwezen.

 

De Kerngroep Ruimtelijke Organisatie gaf in zitting van 17 november '15 haar gunstig advies aan voorliggend belastingreglement op leegstaande gebouwen.

 

De Economische Raad verleende in zitting van 24 november '15 haar gunstig advies aan het voorgestelde belastingreglement op leegstaande gebouwen, mits volgende aanvullingen in acht kunnen worden genomen:

 

1) De mogelijkheid dient te worden onderzocht of -na een eerste vaststelling van leegstand- de bewijslast voor het staven van een (tijdelijke of permanente) nieuwe invulling bij de eigenaar van leegstaande panden te leggen? De stad kan daarnaast i.k.v. behoorlijk bestuur nog vaststellingen doen om na 12 maanden over te gaan tot de administratieve akte (met gevolg: opname in het leegstandregister).

 

2) De volgende bepaling uit het Grond- & Pandendecreet (art. 2.2.6. sectie 2) m.b.t. vrijstelling dient te worden toegepast, met éxpliciete uitzondering van gebouwen binnen het afgebakend kernwinkelgebied (cfr. goedgekeurde verordening detailhandel):

“Een gebouw, dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in art. 2 sectie 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van gebouwen, wordt niet beschouwd als leegstaand, zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.”

 

Juridische grond

Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;

 

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;

 

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen;

 

De beslissing van de gemeenteraad van 19 mei 2008 waarin de gemeente besloot om toe te treden tot het lokaal pact met de Vlaamse regering zoals dat door de Vlaamse regering definitief werd uitgetekend bij beslissing van 01 februari 2008. In dit pact verbond de gemeente zich tot het invoeren van een leegstandsbelasting ter vervanging van de Vlaamse leegstandsheffing.

 

Argumentatie

De ongebreidelde toename van winkels/winkelcentra correspondeert al lang niet meer met de reële koopvraag van de consument en heeft voor de kernwinkelgebieden ontwrichtende effecten o.a. omwille van de ontwikkeling van de ruimtelijk verlinte en provinciegrensoverschrijdende nieuwe verzorgingsgebieden. Academici en retailexperten kondigen dan ook recent een meetbare en onafwendbare krimpmarkt aan van de fysieke

kleinhandel (bedreiging). Voor Lier tekenen de cijfers uit de Feitenfiche (cfr. optionele bijlage) confronterende curves. De winkelvloeroppervlakte groeide tussen 2008 en 2014 met 17,3%. Het aantal winkels met een wvo van 801-1.600m² nam toe met zelfs 45,5%. De leegstandevolutie volgt dit onbesuisd patroon met een stijging van maar liefst 115% in aantal panden en 50% toename in leegstaande wvo.

 

De afgebakende subzone van het Kernwinkelgebied telt op heden een 24-tal leegstaande panden (op een totaal van 178 panden) of dus een ruime 13%, meer specifiek:

* 13 panden frictieleegstand (tot 1 jaar, wordt door het Kennisnetwerk Detailhandel aanzien als niét problematisch want eigen aan een normaal marktverloop);

* 10 panden langdurige leegstand (tussen 1 en 3 jaar, dient wel als problematisch te worden aanzien);

* 1 pand in structurele leegstand (langer dan 3 jaar).

 

Op het volledige grondgebied betreft 45,3% van de leegstaande panden langdurige leegstand (1-3 jaar), wat dus de meest problematische categorie is (i.t.t. frictie & structurele leegstand). Het aandeel langdurige leegstand zwol tussen '13 en '14 aan met 73,8%, terwijl het aandeel frictieleegstand (-1 jaar) met 29,3% daalde en het aandeel structurele leegstand (3+ jaar) eveneens daalde met 10,9%.

 

Door de algemene én recent meetbare krimpmarkt van het aandeel fysieke winkels, besliste het bestuur om in urgente prioriteit in te zetten op kernversterking. Daarom is ook een duidelijke differentiatie gelegitimeerd bij de keuze van de forfaitaire bedragen. Eigenaars van leegstaande panden in het kernwinkelgebied betalen dubbel zoveel leegstandbelasting als daarbuiten om hen extra aan te moedigen werk te maken van een invulling, wat bijdraagt aan de uitstraling en de beleveniswaarde van de Lierse koopattractie.

 

Het aandeel langdurige leegstand is een bedreiging/zwakte die d.m.v. de lopende acties en maatregelen i.k.v. kernversterking omgebogen kan worden in een katalysator voor een proactieve branchedynamiek. Uit de leegstandenquête en -analyse die de cel economie voor het 2de jaar op rij houdt en haar dialoog met eigenaars, beheerders & ontwikkelaars van leegstaand retailvastgoed, leert de stad dat de huurprijzen van de handelspanden enerzijds vaak te hoog blijven en dat er soms door mindere betrokkenheid van of onenigheid tussen (verschillende) eigenaars het pand gedurende langere periode inefficiënt in de markt wordt geplaatst, met een verloederd en verwaarloosd straatbeeld tot gevolg.

Het WES - onderzoek naar redenen van leegstand dd. 2015, in opdracht van het Agentschap Ondernemen en het Kennisnetwerk Detailhandel stelt dat 40% van de door hen bevraagde eigenaars aangeeft dat zij géén enkele kandidaat - exploitant over de vloer kregen. De redenen daarvoor variëren (en werden hier trouwens uitsluitend door de eigenaars zelf aangegeven) maar ervaring leert dat de morfologie en de toestand waarin het pand zich bevindt, evenals de kostprijs van doorslaggevend belang zijn. "Tenslotte staat het businessmodel van de stenen winkels onder druk, waarbij de vraag naar bijkomende vierkante meters afneemt. Online handel groeit fors ten koste van de omzet in de fysieke winkel. Daarenboven kiest de consument meer en meer voor goedkope producten. Dit betekent dat de bestedingen in reële termen afnemen. In combinatie met het groeiende aantal vierkante meters winkelvloeroppervlakte, neemt de vloerproductiviteit af. Dit in combinatie met de lagere marges, doet vermoeden dat de vraag naar winkelvastgoed zal afnemen." Als de huurprijzen zich niet aan deze realiteit aanpassen, dan versnelt de krimpmarkt van stenen winkels met aldus meer leegstand en beeldverschraling en teloorgang van de beleveniswaarde van de binnenstedelijke handelskernen.

 

Complementair aan het totaalpakket van kernversterkende acties en maatregelen (premiestelsel invulling leegstaande handelspanden, bestickeringsactie winkelruiten van leegstaande handelspanden, enquêtering & dialoog met eigenaars-, beheerders- & ontwikkelaars van retailvastgoed, coaching, vorming, e.d.) geeft  voorliggend belastingreglement op leegstaande gebouwen de stad een instrument in handen om eigenaars, beheerders en ontwikkelaars van leegstaand retailvastgoed resoluut aan te moedigen hun panden opnieuw te activeren door actief een nieuwe exploitatie te zoeken en in afwachting van een permanente inname, in te zetten op tijdelijke bezettingen, die ook het globale straatbeeld proper en attractief houden.

 

Het schepencollege volgt dan ook de voornoemde adviezen.

 

Stemming

 

22 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

5 onthoudingen: Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 22 stemmen voor - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist onderstaand belastingreglement op leegstaande gebouwen goed te keuren:

 

Belastingreglement op leegstaande gebouwen.

 

Artikel 1. Algemeen

 

§1. Met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2. De termen die in onderhavig reglement worden gebruikt komen overeen met de definities en omschrijvingen bepaald in artikel 1.2 en artikel 2.2.6. van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27/03/2009 en Hoofdstuk 1 art. 1. van het Besluit van de Vlaamse regering van 10/07/2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 02 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

 

§3. De procedures betreffende:

- opmaak van het leegstandsregister

- kennisgeving tot opname in het leegstandsregister

- beroep tegen opname in het leegstandsregister

- effectieve opname in het leegstandsregister

- schrapping uit het leegstandsregister

staan beschreven in artikel 2.2.6, 2.2.7 en 2.2.8 van het decreet Grond- en pandenbeleid en Hoofdstuk 2, 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 10/07/2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister .

 

§4. Alternatieve verblijfsvormen erkend door hun bevoegde overheid zoals rust- en verzorgingstehuizen, internaten, asielcentra en gevangenissen zijn niet onderhevig aan de  stedelijke leegstandsregelgeving.

 

§5. Het vermoeden van leegstand van een gebouw, kan mede gebeuren op basis van minstens één van onderstaande indicaties:

 

- Opname in de detailhandelsdatabank “Locatus”

- Het ontbreken van een vestigings-/ondernemingsnummer in de Kruispuntenbank voor Ondernemingen

- Het ontbreken van een neergelegde jaarrekening x-1 in het jaar x van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van het te inventariseren pand.

- Het ontbreken van aangeduide openingsuren die duidelijk maken aan de consument wanneer er klanten terecht kunnen.

- Het langdurig niet voor het publiek toegankelijk zijn tijdens de gebruikelijke of geafficheerde openingsuren van een gebouw met als bestemming handel.

- De aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of onproductiviteit.

- De onmogelijkheid om het gebouw normaal te betreden, bv. door een geblokkeerde ingang, …

- Sporen die wijzen op langdurig niet-gebruik, zoals een uitpuilende brievenbus, geblindeerde ramen, afval of onkruid, …;

- Het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan uitgesloten worden tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand;

- Bestuurlijk verslag van de wijkagent;

- Proces-verbaal van de GAS-ambtenaar;

- De vaststelling(en) ter plaatse door de onderzoeker van de stad op basis van het “beschrijvend verslag”;

 

Bovenstaande lijst is limitatief.

 

Een leegstaand gebouw wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte die het beschrijvend verslag en een fotodossier omvat.

 

§6. De stadsadministratie is bevoegd om de leegstand van een gebouw op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen overeenkomstig de bepalingen in Boek 2, titel 2, Hoofdstuk 3, Afdeling 2 van het decreet Grond- en Pandenbeleid en het Besluit houdende nadere regels betreffende het Leegstandsregister.

 

§7. Onverminderd de toepassing van art. 15 van de grondwet (gecoördineerde versie) en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de ambtenaren toegang tot de gebouwen om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten wanneer het vermoeden bestaat dat een gebouw leegstaat.

 

§8. De stedelijke administratie stelt de zakelijk gerechtigde(n) per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van het leegstaand gebouw in het leegstandsregister. Deze kennisgeving is vergezeld van een genummerde administratieve akte.

 

Artikel 2. Belastbare grondslag

 

§ 1. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het moment dat het gebouw 12 maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Zolang het leegstaand gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

§2.  Bij overdracht van het zakelijk recht op het gebouw, wordt het aantal termijnen van 12 maanden tot nul herleid.

 

Artikel 3. Belastingplichtige

 

§ 1. De belasting is verschuldigd door diegene die op het ogenblik van het verstrijken van de belastbare periode zakelijk gerechtigde is van het leegstaand gebouw.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden in onverdeeldheid zijn, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd. De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de leden van de onverdeeldheid.

 

§ 3. Degene die een zakelijk recht overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

§4. Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de twee maanden na het verlijden van de notariële akte per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:

- naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,

- datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

- gebouw- en perceelsgegevens

 

Hij kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

 

Bij het uitblijven van deze kennisgeving blijft de overdrager van het zakelijk recht beschouwd als belastingplichtige voor de volgende heffingen die na de overdracht van het zakelijk recht worden geheven en dit tot op het moment dat de overdracht door de overdrager wordt gemeld aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4. Bedrag van de heffing

 

§1. Het bedrag van de initiële belasting bedraagt:

 

-2.500,00 euro voor een gebouw gelegen buiten het kernwinkelgebied

-5.000,00 euro voor een gebouw gelegen binnen het kernwinkelgebied

 

Tot het 'kernwinkelgebied' behoren de door het Lierse stadsbestuur afgebakende zones zoals bepaald in de Stedenbouwkundige Verordening Detailhandel in Lier (goedgekeurd door de Deputatie op1 oktober ‘15), i.c.:

 

Kernwinkelgebied A3: Antwerpsestraat, Kartuizersvest oneven nummers 1 t.e.m. 29/31 én Kartuizersvest even nummers 2 t.e.m. 28;

Kernwinkelgebied A6: Grote Markt;

Kernwinkelgebied A7: Rechtestraat.

 

§2. Het bedrag van de  volgende belastingen is gelijk aan het resultaat van de volgende formule:

Het bedrag van de initiële belasting vermenigvuldigd met x, waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat het gebouw zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijke register. X bedraagt niet meer dan 4.

 

 

Artikel 5. Vrijstellingen

 

§ 1. Aanvraag vrijstelling:

 

De vrijstelling, volledig en ontvankelijk, moet aangevraagd worden uiterlijk één maand voor het verstrijken van de toepasselijke inventarisatiedatum.

 

§ 2. Vrijstelling voor nieuwe zakelijk gerechtigde:

 

De belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw.  Deze vrijstelling geldt tot twee jaar na de datum van het verlijden van de notariële akte van overdracht van het zakelijke recht.

 

Deze vrijstelling geldt echter niet bij overdracht aan vennootschappen of natuurlijke personen waarin de vroegere of nieuwe houder van het zakelijk recht participeert, rechtsreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap.

 

§ 3. Vrijstelling wegens indienen van een volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning:

 

§ 3.1. De vrijstelling eindigt op het moment dat er een beslissing is omtrent de aanvraag.

§ 3.2. Als de vergunningsaanvraag niet wordt goedgekeurd, vervalt de vrijstelling.  De houder van het zakelijk recht moet alsnog de heffing betalen.

§ 3.3. Als de vergunningsaanvraag wordt goedgekeurd, kan de belastingplichtige aansluitend de vrijstelling zoals beschreven in § 4 aanvragen.

 

§ 4. Vrijstelling voor renovatie:

 

§ 4.1. Er wordt in een periode van 10 jaar aan de belastingplichtige éénmaal een vrijstelling van maximaal 3 jaar gegeven voor de renovatie van het gebouw, waarbij de problematische situatie ten gronde wordt aangepakt.

 

§ 4.2. De geplande renovatiewerken dienen aangetoond te worden aan de hand van ofwel een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning voor vergunningsplichtige werken, ofwel een renovatienota voor niet vergunningsplichtige werken.

De stedenbouwkundige vergunning moet aangevuld worden met een gedetailleerd tijdschema waarin de fasering van de werken wordt toegelicht. Uit deze documenten moet duidelijk blijken dat de problematische situatie ten gronde zal worden aangepakt.

De renovatienota dient te bestaan uit:

- een gedetailleerd renovatieschema met tijdsschema,

- een fotoreportage

- offertes/kostenraming van de uit te voeren werken

- indien van toepassing: akkoord van de mede-eigenaars

 

§ 4.3. De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de werken ook effectief worden uitgevoerd. Daarom wordt de vrijstelling verleend in schijven van één jaar.

Indien de werken uiteindelijk niet effectief werden uitgevoerd, krijgt de belastingplichtige ten gevolge hiervan een belasting opgelegd voor het lopende aanslagjaar als mocht hij geen vrijstelling genoten hebben.

 

§ 4.4. De aanvraag van de tweede en de derde schijf moet gebeuren via een schriftelijke en gemotiveerde vraag aan de administratie. In deze gemotiveerde vraag wordt onder andere een gedetailleerde stand van zaken van de werken opgenomen. Deze stand van zaken wordt onder andere aangetoond aan de hand van foto’s, facturen van uitgevoerde werken, een gedetailleerd renovatieschema met tijdsschema, … .

 

§ 4.5. De aanvraag voor de tweede schijf moet ingediend worden uiterlijk twee maanden voor de eerste schijf verstrijkt. Om voor de tweede schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken gestart zijn. De toekenning van de tweede schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken nog niet zijn gestart, dan wordt de tweede schijf geweigerd. De administratie brengt de aanvrager hiervan op de hoogte voorafgaand aan het verstrijken van de eerste schijf.

 

§ 4.6. De aanvraag van de derde schijf moet ingediend worden uiterlijk twee maanden voor de tweede schijf verstrijkt. Om voor een derde schijf in aanmerking te komen, moet uit de stand van zaken blijken dat de werken uitgevoerd worden zoals gepland in de renovatienota of het gedetailleerd tijdschema. De toekenning van de derde schijf kan worden voorafgegaan door een plaatsbezoek van de administratie ter controle. Indien blijkt uit de stand van zaken of uit het verslag van het plaatsbezoek dat de werken niet uitgevoerd worden zoals gepland in de renovatienota of in het gedetailleerd tijdschema, dan wordt de toekenning van de derde schijf geweigerd. De administratie brengt de aanvrager hiervan op de hoogte voorafgaand aan het verstrijken van de tweede schijf.

 

§ 4.7. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw, dan wordt de toekenning van een tweede of derde schijf automatisch geweigerd.

 

§ 5. Vrijstelling wegens vernieling of beschadiging door een plotse ramp:

 

Het gebouw is vernield of beschadigd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade zo groot is dat het normaal gebruik onmogelijk is, bv. brand, ontploffing, verzakking, overstroming, storm, … .

De aanvrager dient een gemotiveerde nota in dewelke de situatie duidelijk weergeeft. Hij staaft deze nota door de toevoeging van een fotoreportage en andere relevante documenten terzake.

 

§ 6. Vrijstelling wegens gerechtelijke procedure:

 

Het gebouw kan onmogelijk daadwerkelijk gebruikt worden omwille van:

- een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek

- een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure

- een andere procedure die het effectief gebruik onmogelijk maakt

met dien verstande dat deze vrijstelling geldt van het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van die onmogelijkheid.

 

§ 7. Vrijstelling inzake renovatieovereenkomst in het kader van de Vlaamse Wooncode:

 

Het gebouw maakt voorwerp uit van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18 § 2 van de Vlaamse Wooncode.

 

§ 8. Vrijstelling inzake sociaal beheersrecht in het kader van de Vlaamse Wooncode.

 

Het gebouw maakt voorwerp uit van een door de gemeente, het OCMW, autonoom gemeentebedrijf of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

§ 9. Vrijstelling voor gebouwen binnen een onteigeningsplan

 

Er wordt een vrijstelling verleend indien het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd voorlopig of definitief onteigeningsplan en waarvoor een onteigeningsmachtiging werd bekomen.

 

§ 10. Vrijstelling voor sociale huisvestingmaatschappij, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf.

 

Er wordt een vrijstelling van 3 jaar verleend aan de sociale huisvestingsmaatschappij, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat ze ofwel:

- een woonproject hebben aangemeld bij de Vlaamse Maatschappij voo Sociaal Wonen.

- een volledig renovatiedossier en/of aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor renovatiewerken hebben ingediend bij de bevoegde overheid.

- een attest van de cel Erfgoed kunnen voorleggen waaruit blijkt dat er een haalbaarheidsonderzoek loopt voor een renovatieproject.

Deze vrijstelling geldt voor een periode van 3 jaar en gaat in op datum van ontvangst van de bewijsstukken.

Indien na 3 jaar de procedure nog niet werd afgerond, kan men een verlenging aanvragen voor de periode van een jaar. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk twee maand voor het verstrijken van de 3-jarige periode en dient vergezeld te zijn van een verklaring van de bevoegde overheid.

Deze periode kan telkens verlengd worden met een jaar.

Aansluitend kan de belastingplichtige, indien van toepassing vrijstelling §3. of §4. aanvragen.

 

§ 11. Vrijstelling voor gebouwen erkend als monument

 

Deze vrijstelling geldt indien de zakelijk gerechtigde een attest voorlegt van de cel Erfgoed waaruit blijkt dat ofwel een restauratiepremiedossier werd aangevraagd voor de renovatie van een gebouw dat beschermd is als monument krachtens het decreet tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten ofwel waaruit blijkt dat er een haalbaarheidsonderzoek loopt voor een renovatieproject.

De vrijstelling geldt tot de goedkeuring van de premie of het renovatieproject.

Aansluitend kan de belastingplichtige, indien van toepassing vrijstelling §3. of §4. aanvragen.

 

§ 12. Vrijstelling voor ter beschikking stelling aan derden

 

Deze vrijstelling geldt indien de zakelijk gerechtigde van het gebouw in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar zijn pand minimum voor een periode van 6 maanden (al dan niet aaneensluitend) ter beschikking heeft gesteld voor een tijdelijk, publiek toegankelijk (socio-)cultureel initiatief of voor een pop-up handels- of horecazaak.

Binnen de 6 maanden wordt de effectieve activiteit of uitbating begrepen. Op deze vrijstelling kan maximaal 2 aanslagjaren beroep worden gedaan.

De aanvrager voegt bij de aanvraag tot vrijstelling de nodige documenten toe: huurovereenkomst of overeenkomst voor bezetting ter bede, fotodossier van de voorbereiding en invulling van het gebouw en verder alle documenten die de effectieve invulling gedurende een termijn van 6 maanden kunnen staven (facturen van leveranciers of voor aankoop van materialen, overeenkomsten met socio-culturele partners, …).

 

§ 13. Vrijstelling voor de ondernemers/handelaars die in het pand zelf wonen

 

De volgende gebouwen zijn vrijgesteld:

“Een gebouw, dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in art. 2 sectie 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van gebouwen, wordt niet beschouwd als leegstaand, zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.”

 

§ 14. De vrijstelling vervalt als:

 

- het gebouw op het einde van de periode van een vrijstelling niet uit de inventaris is geschrapt

- of indien het gebouw op het einde van de periode van een vrijstelling geen bijkomende vrijstelling krijgt toegekend.

De belastingplichtige krijgt ten gevolge hiervan een belasting opgelegd  voor het lopende aanslagjaar als mocht hij geen vrijstelling genoten hebben.

 

Artikel 6. Invordering

 

De kohieren worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard.

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt.

 

Artikel 7. Betalingstermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8. Bezwaarschriften

 

§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend, gemotiveerd en gedagtekend zijn. Het bezwaarschrift bevat minimaal de volgende gegevens:

- de identiteit en het adres van de indiener

- de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft

De indiener voegt bij het bezwaarschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukkken worden door de indiener gebundeld en in een bijgevoegde inventaris opgenomen.

 

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Het bezwaarschrift kan ook ingediend worden, zodra beschikbaar, via het e-loket op de website www.lier.be.

 

§3. Het college van burgemeester er schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§4. Indien de beslissing tot het opleggen van de belasting niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de belastingplichtige onontvankelijk of ongegrond is, zal de belasting hoe dan ook verschuldigd zijn.

 

Artikel 9. Overgangsbepalingen

 

Gebouwen opgenomen in het leegstandsregister voor de inwerkingtreding van dit reglement vallen onder de toepassing van dit reglement. De vrijstellingen en bezwaren, die ingediend zijn voor de inwerkingtreding van dit reglement, blijven van toepassing of worden nog behandeld conform het belastingreglement voor woningen en gebouwen dat goedgekeurd werd op de gemeenteraad van 15 december 2014.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

1

Financiële dienst

Communicatiedienst

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

HERNIEUWING OPCENTIEMEN OP DE HEFFING TER BESTRIJDING VAN VERKROTTING VAN GEBOUWEN EN/OF WONINGEN EN VAN LEEGSTAND/VERKROTTING VAN BEDRIJFSRUIMTEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het huidige reglement "Opcentiemen op de heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen en van leegstand/verkrotting van bedrijfsruimten" werd gestemd in de openbare zitting van de gemeenteraad dd. 15/12/2014 en houdt op uitwerking te hebben op 31/12/2015.

 

Feiten en context

Rekening houdend met de financiële toestand van de stad is het noodzakelijk dit reglement te hernieuwen voor de periode 01 januari 2016 - 31 december 2016.

 

Voorgesteld wordt aan dit reglement niets te wijzigen.

 

Juridische grond

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

 

De wet van 19 april 2014 tot wijziging van het WIB 1992 inzake de vestiging van aanvullende belastingen op gewestbelastingen ( BS 16 mei 2014) : aanpassing artikel 464/1

 

Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, hoofdstuk VIII, afdeling 2, herhaaldelijk gewijzigd;

 

Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, herhaaldelijk gewijzigd;

 

Het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27/03/2009

 

Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

 

Gelet op het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en latere wijzigingen;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van

19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en latere wijzigingen;

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

1419/1/1/2/1

opcentiemen op heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen en leegstand/verkrotting van bedrijfsruimten

 

Stemming

 

22 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

5 onthoudingen: Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 22 stemmen voor - 5 onthoudingen

 

 

BESLUIT:

 

De gemeenteraad beslist volgend belastingreglement goed te keuren.

 

Art.1 :

Voor het aanslagjaar 2016 tweehonderd (200) opcentiemen te heffen op de heffing ingesteld door het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2, herhaaldelijk gewijzigd.

 

Art.2 :

Voor het aanslagjaar 2016 honderd (100) opcentiemen te heffen op de heffing ingesteld door het decreet van 19 april 1995 (en latere wijzigingen) houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand/verkrotting  van bedrijfsruimten.

 

Art.3 :

Deze opcentiemen worden ingevorderd door het Vlaamse Gewest overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de gewestbelasting waar zij bijkomen.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

RETRIBUTIE OP HET TAKELEN VAN VOERTUIGEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

Artikel 4.4 van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer bepaalt dat elke bestuurder van een stilstaand of geparkeerd voertuig zijn voertuig moet verplaatsen zodra hij daartoe door een bevoegd persoon wordt aangemaand.

 

Ditzelfde artikel bepaalt dat indien de bestuurder weigert om zijn voertuig te verplaatsen, of afwezig is, de bevoegde persoon ambtshalve voor de verplaatsing van het voertuig mag zorgen.

 

In artikel 3 van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer worden de bevoegde personen aangeduid.

 

De stad Lier beschikt niet over een vrachtwagen om voertuigen te takelen in eigen beheer. Daarom moet de stad Lier een beroep doen op de privé-sector om de takelingen uit te voeren.

 

Rekening houdend met de takelkosten die de stad moet betalen aan de takeldienst en de administratieve kosten die gepaard gaan met het invorderen van de betrokken schuldvorderingen is het aangewezen om onderstaand retributiereglement af te vaardigen.

 

Juridische grond

 

- De bepalingen van het gemeentedecreet

- De bepalingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/6/6

De stad verzorgt takelingen ifv de doorrijdbaarheid en toegankelijkheid

 

De voorgestelde tariefzetting is gebaseerd op een benchmark van bestaande reglementen in Vlaanderen (zie bijlage bij dit punt). Volgende tarieven worden voorgesteld :

 

1) Voor de takeling van een voertuig met een hoogst toegelaten gewicht van 3.500 kg : 200,00 EUR

2) Voor de takeling van een voertuig met een gewicht van 3.500 kg tot en met 7.500 kg : 400,00 EUR

3) Voor de takeling van een voertuig met een gewicht van meer dan 7.500 kg : 800,00 EUR

 

Deze bedragen worden met 50% verminderd indien voor het eigenlijke takelen door de opgeroepen takeldienst de intussen geïdentificeerde en opgedaagde gebruiker van het voertuig dit reeds zelf verplaatste.

 

De verwachte geldstromen op basis van 400 takelingen op jaarbasis worden mee opgenomen in het ontwerpbudget 2016 en aanpassing meerjarenplan.

 

Stemming

 

24 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Peter Caluwé, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci en Katrien Vanhove

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 24 stemmen voor - 3 stemmen tegen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist volgend retributiereglement goed te keuren :

 

Artikel 1

 

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2016 en eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de stad Lier een retributie geheven op het ambtshalve takelen van voertuigen :

 

1) in zover deze niet reglementair geparkeerd staan;

2) indien de bestuurder weigert het reglementair geparkeerd voertuig te verplaatsen.

 

Deze retributie geldt echter niet als het takelen van een reglementair geparkeerd voertuig noodzakelijk is bij de afwezigheid van de bestuurder.

 

Artikel 2

 

De in artikel 1 vermelde retributie bedraagt :

 

1) Voor de takeling van een voertuig met een hoogst toegelaten gewicht van 3.500 kg : 200,00 EUR

2) Voor de takeling van een voertuig met een gewicht van 3.500 kg tot en met 7.500 kg : 400,00 EUR

3) Voor de takeling van een voertuig met een gewicht van meer dan 7.500 kg : 800,00 EUR

 

In het eerste geval waarvan sprake in artikel 1 worden deze bedragen met 50% verminderd indien voor het eigenlijke takelen door de opgeroepen takeldienst de intussen geïdentificeerde en opgedaagde gebruiker van het voertuig dit reeds zelf verplaatste.

 

Artikel 3

 

De tarieven vermeld in artikel 2 worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex (basis 2004). Ze worden op 1 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand december van het voorgaande jaar volgens de formule : (RxI)/i waarbij :

R = tarief zoals vastgesteld in artikel 2

I = index van de maand december van het voorgaande jaar

i = index van de maand december 2015 (basis 2004)

 

Het geïndexeerde bedrag kan nooit lager zijn dan het tarief zoals bepaald in artikel 2.

 

Artikel 4

 

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig of door de houder van de nummerplaat of door de burgerlijk aansprakelijke voor het voertuig.

De gebruiker van het voertuig, de houder van de nummerplaat en de burgerlijk aansprakelijke voor het voertuig zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie.

 

Artikel 5

 

De retributie is betaalbaar binnen de 30 dagen volgend op de datum van de schuldvordering/factuur.

 

Artikel 6

 

Bij gebreke aan betaling kan de retributie ingevorderd worden conform artikel 94 van het gemeentedecreet.

 

Artikel 7

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Het reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet.

 

Art 2 :

De financiële gevolgen zijn:

 

Actienummer

Omschrijving budgetsleutel

 

 

5/2/6/6

Takelingen

63.000 EUR

 

Budgetsleutel

0200/70400100

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

BRIEF DD. 20/10/2015 VAN HET FEDERAAL TOEZICHT MBT GOEDKEURING JAARREKENING 2014 POLITIEZONE LIER. KENNISNAME.

 

 

 

Juridische grond

Het besluit van 29 juni 2015 van de GR van Lier waarbij de rekening 2014 van de politiezone Lier (PZ 5360) werd vastgesteld;

 

De artikelen 34, 77 en 78 van de wet van 7/12/1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, betreffende de goedkeuring van de politierekening door de Federale Directie – Toezicht Lokale Politie;

 

Het KB van 5/7/2010 tot aanpassing van het KB van 5/9/2001, houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de Lokale Politie (ARPC), in het bijzonder de artikelen 66 tot en met 72;

 

De ministeriële omzendbrief PLP 33 van 27 oktober 2003 betreffende de jaarrekening 2002 van de politiezones.

 

Argumentatie

Het voor eensluidend verklaard afschrift van besluit van 19 oktober 2015 van de Federale Directie – Toezicht Lokale Politie houdende goedkeuring van de jaarrekening 2014 moet ter kennisgeving aan de gemeenteraad voorgelegd worden.

 

 

BESLUIT:

De gemeenteraad neemt kennis van de brief dd. 20/10/2015 van het Federaal Toezicht mbt goedkeuring met 2 technische opmerkingen van de jaarrekening 2014 van de lokale politie Lier.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING TIJDENS VOETBALWEDSTRIJDEN IN HET KADER VAN DE EUROPESE KAMPIOENSCHAPPEN VOOR 2015-2016. WIJZIGING RAADSBESLUIT 27/04/2015. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad in zitting van 27/04/2015 ging akkoord met het opstellen van een tijdelijke politieverordening geldig tijdens de voetbalwedstrijden in het kader van de Europese kampioenschappen.

 

Feiten en context

Uit overleg met de verschillende stads- en veiligheidsdiensten blijkt dat de aanvraagtermijn zoals vermeld in Hoofdstuk 2 - Vergunning activiteit openbaar domein en aansluitende, niet afgesloten terreinen - art. 5 - §2 - Alle aanvragen tot vergunning moeten ten laatste 2 maanden voor de voetbalwedstrijd worden ingediend - een te korte periode is voor de afhandeling van dergelijke dossiers.

 

Adviezen

Er wordt voorgesteld om als uiterste datum voor indiening van de aanvragen voor toelating wordt vastgesteld op 30/01/2016.

 

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

8 onthoudingen: Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jan Hermans, Marcel Taelman, Peter Caluwé, Ella Cornelis, Katrien Vanhove en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 8 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om het politiereglement "2015-2016 - tijdelijke politieverordening tijdens voetbalwedstrijden in het kader van de Eruopese kampioenschappen" als volgt te wijzigen:

 

Hoofdstuk 2 - Vergunning activiteit openbaar domein en aansluitende, niet afgesloten terreinen -

 

art. 5 - §2 - Alle aanvragen tot vergunning moeten ten laatste op 30/01/2016 worden ingediend. De aanvragen worden gericht aan de burgemeester.

In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan van deze termijn worden afgeweken mits grondige motivering van de aanvrager. In dergelijk geval behoudt de burgemeester zich het recht voor de aanvraag al dan niet nog ontvankelijk te verklaren.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

4

mevrouw de provinciegouverneur - mevrouw de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement Mechelen - LPL - team cultuur en evenementen

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

VACANTVERKLARING VAN EEN FUNCTIE VAN ASSISTENT NIVEAU C BIJ DE LOKALE POLITIE MET EEN CONTRACT VAN 1 JAAR BINNEN HET ACTIEPLAN VERKEERSVEILIGHEID. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De goedgekeurde verkeersveiligheidsovereenkomsten tussen de lokale politiezone Lier en de federale overheidsdiensten van mobiliteit en binnenlandse zaken.

Gemeenteraadsbesluit van 16/11/2015 houdende de vacantverklaring van 2 functies van assistent niveau C bij middel van dringende werving.

Besluit van de burgemeester van 16/11/2015 houdende de benoeming van een consulent niveau B met ingang van 01/01/2016.

Vervroegde oppensioenstelling van een hoofdinspecteur van politie per 01/01/2016 waardoor zijn administratieve taken worden overgeheveld naar administratieve medewerkers.

 

Feiten en context

Met het besluit van de burgemeester van 16/11/2015 werd een intern personeelslid assistent niveau C benoemd tot consulent niveau B waardoor een functie van niveau C vacant wordt.

De invulling van deze vrijgekomen vaste functie zal gerealiseerd worden door een interne verschuiving binnen de aanwezige contractuele personeelsleden van het niveau C, waardoor een contractuele functie vacant wordt.

 

Juridische grond

Wet van 07/12/1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus, herhaaldelijk aangepast en aangevuld, in het bijzonder artikel 56.

Koninklijk Besluit van 30/03/2002 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

Ministeriële omzendbrief GPI15bis betreffende de mobiliteitscyclus, inzonderheid punt 2.2.2 en 2.2.3 van de omzendbrief waarbij voor de betrekkingen die buiten de personeelsformatie behoren de politiezone autonoom kan aanwerven.

Ministeriële omzendbrief BA/2001/13 dd 07/09/2001 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de lokale politie, eengemeenterzones en meergemeentezones, administratief toezicht, specifiek toezicht en gewoon toezicht.

Wet van 03/07/1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Argumentatie

De tewerkstelling binnen het actieplan verkeersveiligheid wordt volledig gesubsidieerd.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

Er wordt een functie van contractueel assistent niveau C met een contract van 1 jaar binnen het actieplan verkeersveiligheid vacant verklaard.  De functie betreft een vacature buiten het personeelskader.

 

Art 2 :

Voor de invulling van de functie wordt beroep gedaan op een selectiegesprek met de korpschef of de door hem aangestelde officier of Calog niveau A.

 

Art 3 :

Er wordt in een werfreserve voor een periode van 3 maand voorzien.  Deze werfreserve neemt een ingang op de aanstellingsdatum van de weerhouden kandidaat.

 

Art 4 :

Enkel de 15 eerste inschrijvingen worden weerhouden.

 

Art 5 :

De indiensttredingsdatum wordt in overleg met de weerhouden kandidaat bepaald maar is uiterlijk 1 maand na kennisgeving aan de kandidaat.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

VASTSTELLING GEMEENTELIJKE SANERINGSBIJDRAGE/VERGOEDING EN BIJDRAGE/VERGOEDING VOOR INDIVIDUELE SANERING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Op 14/12/2009 werd de transportovereenkomst afgesloten tussen Stad Lier en PIDPA. Hierin wordt onder meer overeengekomen dat Pidpa aan haar abonnees of de eigen waterwinners op het grondgebied van de stad een bijdrage respectievelijk vergoeding kan aanrekenen voor de sanering van het afvalwater.

 

Pidpa stelt de respectievelijke tarieven vast op basis van een beslissing van de gemeenteraad.

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 17/12/2013 de bijdrage voor opvang en transport (BOT) en vergoeding voor eigen waterwinners (VEW) bepaald op het decretaal maximum toegelaten tarief, zijnde de bovengemeentelijke bijdrage x 1,4, en dit voor de ganse looptijd van de legislatuur.

In dezelfde zitting werd eveneens voor de zelfde periode het tarief van de Bijdrage voor Individuele Sanering (BIS) en Vergoeding voor Individuele Sanering (VIS) bepaald als zijnde de som van de toepasselijke bovengemeentelijke en gemeentelijke bijdrage respectievelijk vergoeding.

 

Feiten en context

In deze gemeenteraadszitting (14/12/2015) wordt een addendum aan de transportovereenkomst ter goedkeuring voorgelegd.

 

Dit addendum is het gevolg van :

- het ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams parlement op 30.10.2015 tot wijziging van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging en het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, wat betreft de aanpassing van de aanrekening van de kosten voor publieke drinkwatervoorziening en de kosten voor gemeentelijke en bovengemeentelijke sanering.

- het principieel besluit van de Vlaamse Regering dd. 30.10.2015 houdende tariefregulering van de integrale drinkwaterfactuur

 

Door deze decreetswijzigingen zal vanaf 1/1/2016 de berekening en de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage/vergoeding als volgt wijzigen :

 

1.naast de variabele prijs van de gemeentelijke saneringskost wordt ook een vaste component ('het vastrecht') ingevoerd die op het gemeentelijke niveau wordt vastgelegd op 30 euro per wooneenheid verminderd met 6 euro per gedomicilieerde;

2.om de variabele prijs te bepalen, voor de kleinverbruiker waarvan het onroerend goed één of meerdere wooneenheden heeft, wordt een progressieve tariefstructuur toegepast met twee tariefschijven (een laag en een hoog tarief), waarbij het hoog tarief gelijk is aan twee keer het laag tarief;

3.om de variabele prijs te bepalen, voor de kleinverbuiker waarvan het onroerend goed geen wooneenheden heeft, wordt een vlakke tariefstructuur toegepast;

4.van de indeling kleinverbruiker met of zonder wooneenheden kan afgeweken worden als de klant of exploitant kan aantonen dat de klant op basis van het al dan niet aanwezig zijn van huishoudelijke of bedrijfsactiviteiten tot de ene dan wel tot de andere groep gehoort;

5.om economische, ecologische en sociale redenen, kan een beperking op de bijdragen/vergoedingen in de opgelegde (gemeentelijke) saneringskost worden toegekend;

6.een sociale correctie ten belope van 80% vrijstelling op de integrale drinkwaterfactuur (en dus ook op de gemeentelijke saneringsbijdrage) wordt decretaal verankerd.

 

Het gewijzigde artikel 16bis, §3, 2de lid DWMA bepaalt dat, onder andere, het aandeel uit de inkomsten van het vastrecht moet meegenomen worden in de berekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage.

 

Bijgevolg dient de gemeente te beslissen over het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage en meer bepaald over het laag tarief en het vlak tarief;

 

In zitting van 14/12/2009 heeft de gemeenteraad de individuele saneringsplicht gemeentelijk (dit is 'collectief') gemaakt. Hierdoor dient de gemeenteraad tevens de bijdrage/vergoeding aangaande de  individuele sanering te bepalen;

 

Volgens artikel 16ter, §3 van het DWMA mag het gemeentelijk tarief voor de berekening van de variabele prijs voor de collectieve sanering ten opzichte van het bovengemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs maximaal 1,4 keer hoger zijn.

 

Adviezen

Op het moment dat dit punt moet geagendeerd worden heeft de Vlaamse Regering nog geen beslissing genomen aangaande de hoogte van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage. Derhalve is het niet mogelijk om de exacte financiële impact van de nieuwe tariefstructuur te becijferen.

 

Bijkomend is het moeilijk in te schatten wat de impact van de nieuwe tariefstructuur zal zijn op het waterverbruik.

 

Teneinde het vooropgestelde investeringsprogramma in het stedelijk rioleringsstelsel te kunnen uitvoeren moeten de budgettair voorziene inkomsten uit de saneringsvergoedingen gehandhaafd blijven.

 

Daarom wordt er geadviseerd om, zoals in het verleden, het decretaal maximaal toegelaten tarief te hanteren (zijnde de bovengemeentelijke bijdrage x 1,4).

 

Juridische grond

Het Gemeentedecreet van 15/7/2005, inzonderheid de artikelen 2, 42 en 43 betreffende

de bevoegdheden van de gemeenteraad evenals artikel 101;

 

De wet van 29/7/1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;

 

Het decreet van 26/3/2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

 

Het Gemeentedecreet van 15/7/2005, meer bepaald de artikels 248 tot en met 264

betreffende het bestuurlijk toezicht;

 

Het decreet Water Menselijke Aanwending van 24/5/2002 waarin onder andere de modaliteiten aangaande de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage en gemeentelijke saneringsvergoeding werden vastgelegd (verder DWMA);

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 13/12/2002 houdende reglementering inzake kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie;

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/5/1

Inning saneringsbijdragen

 

In het budget 2016 werd het bedrag aangehouden zoals voorzien in het oorspronkelijke MJP, zijnde 2.143.000 EUR.

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

5 stemmen tegen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Memet Cinar en Olivier Peeters

2 onthoudingen: Peter Caluwé en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 5 stemmen tegen - 2 onthoudingen

 

BESLUIT

 

De gemeenteraad beslist dat :

 

Art. 1 :

De factor voor het bepalen van het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage –en vergoeding vanaf 1 januari 2016 wordt vastgelegd op 1,4 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.

 

Art. 2 :

De bijdrage individuele sanering (BIS) en de vergoeding individuele sanering (VIS) vanaf 1 januari 2016 vastgesteld worden op BIS/VIS = gemeentelijke saneringsbijdrage + bovengemeentelijke saneringsbijdrage.

 

 

Art 3 :

De financiële gevolgen zijn:

 

Actienummer

Omschrijving budgetsleutel

Bedrag

Saldo krediet

2/2/5/1

Opbrengsten uit prestaties

2.143.000 EUR (raming 2016)

0

Budgetsleutel

0310/70200000

 

 

Art. 4 :

Een uittreksel van deze beslissing wordt bezorgd aan Pidpa o.v., Desguinlei 246, 2018 Antwerpen

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

PARKEERDRUK OMGEVING STATION. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis

Beslissing cbs dd. 20.01.2014 in verband met de parkeerdruk in de omgeving van de Dungelhoeff werd verdaagd omdat er een visie diende opgenomen te worden voor het stationsparkeren.

Princiepsbeslissing cbs dd. 28.04.2014 om in de omgeving van het station de parkeerdruk te beperken maar dit item dient nog te worden besproken met de mobiliteitsraad, parkeerbeheer en nmbs.

Bespreking met parkeerbeheer dd. 16.05.2014, dd. 20.06.2014, dd. 28.11.2014,dd. 12.01.2015, dd. 04.03.2015 en dd. 20.04.2015. De gevraagde aanpassingen kunnen ingevoerd worden.

De mobiliteitsraad adviseerde dd. 05.05.2014 dat uit de tellingen duidelijk bleek dat er  maatregelen dienden te worden genomen om de parkeerdruk in de omgeving van de station te beperken.

Besprekingen met de NMBS dd. 06.10.2014 en dd. 09.10.2015 leverde weinig op. Ze stelden voor dat zij investeringen zouden doen om de parking enkel in te richten als pendelparking. Hierdoor geen kosten voor ons maar wel parking in het beheer van NMBS. Ze zouden een systeem ontwikkelen waardoor de trein- en busgebruikers gegarandeerd over een parkeerplaats zouden beschikken.

Momenteel wordt door de NMBS onderzocht in hoever zij kunnen meestappen in het voorstel om de omgeving van het station betalend te maken. Het gaat hier over de parkings in eigendom van de NMBS.

 

Feiten en context

Doelstelling voor de parking Tramweglei is om deze parking te laten gebruiken als randparking, pendelparking en als buurtparking. Het is uitdrukkelijk de bedoeling  om de parking maximaal te laten renderen voor het kernwinkelgebied, om overstappen van auto naar bluebike te faciliteren  en dynamisch overstappen naar klassiek openbaar vervoer te verbeteren.

Hiervoor zouden de volgende maatregelen kunnen genomen worden

- uitbreiden /optimaliseren van de parking door schildering thv de Hofstraat

- invoeren van een nieuwe zone (geel/groen combinatie van vrij en betalend) op de parking

- mogelijkheid aanbieden om via de automaten dagtickets van €3 , weektickets van €12,50 of maandtickets van € 30 te nemen

- mogelijkheid aanbieden om via de automaten een gratis ticket van max. 5u aan te bieden, dit om vooral bezoekers van onze stad te mogelijkheid te laten hier gratis te parkeren

- mogelijkheid om bewoners hier te laten parkeren met hun bewonerskaart

De mobiliteitsraad vindt dat hierdoor het doel van de parking, nl. aantrekken van mensen die de stad bezoeken en pendelaars doen nadenken over hun eigen mobiliteit zeker bereikt wordt.

 

De rest van het parkeren in de buurt kan opgelost worden door het uitbreiden van de bestaande gele zone in de Boomlaarstraat tussen Vredestraat en Bosstraat, in de Tramweglei vanaf de parking tot aan de Groenedaellaan en op het Leopoldplein. In de Groenedaellaan kan 'blauwe zone met bewonersparkeren' ingevoerd worden.

 

 

Fasering

Het invoeren van deze wijzigingen moeten zowel in het aanvullend- als retributiereglement opgenomen worden en goedgekeurd door de gemeenteraad.

 

Adviezen

Cel Mobiliteit

Een wijziging in het parkeerregime in de omgeving van het station en de Dungelhoeffsite is uit onderzoek, tellingen, gebleken dat dit noodzakelijk is. Het voorstel van parkeerbeheer om op de parking via de automaat hier dag-, week- of maandtickets aan te bieden is de meest eenvoudige werkwijze.

In de overige straten in de buurt lijkt het logisch dat het bestaande regime wordt uitgebreid nl, uitbreiding 'gele zone met bewonersparkeren'. In de groenedaellaan kan dan blauwe zone + bewonersparkeren in gevoerd worden.

Op al de uitgebreide gebieden krijgen bewoners de mogelijkheid om te parkeren met hun bewonerskaart en bijkomend kan de parking als randparking fungeren voor bezoekers aan onze stad.

 

Argumentatie

Het advies van de cel mobiliteit kan gevolgd worden. Het doortrekken van de bestaande 'gele zone + bewonersparkeren' lijkt logisch. Op de parking Tramweglei kan er op de voorgestelde manier, nl. aanbieden van een dagticket van €3, een weekticket van €12,50 en een maandticket van € 30  en daarbij een gratis ticket voor 5u, een oplossing geboden worden aan zowel pendelaars als bezoekers aan onze stad. Hiervoor kan een nieuwe zone 'geel/groen arcering' gecreëerd worden. Een combinatie van de bestaande gele (betalend parkeren) en groene (vrij parkeren) zones is vrij duidelijk.

 

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

3 stemmen tegen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

4 onthoudingen: Freddy Callaerts, Peter Caluwé, Memet Cinar en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om in de omgeving van de Dungelhoeff en het station de parkeerdruk te beperken door :

- uitbreiden van bestaande 'gele zone + bewonersparking' in de Boomlaarstraat tussen Vredelaan en Bosstraat, het Leopoldplein, de resterende plaatsen, en de Tramweglei , vanaf het einde van de parking tot aan de Groenedaellaan

- invoeren van 'blauwe zone + bewonersparkeren' in de Groenedaellaan

- op de parking Tramweglei een nieuwe zone 'geel/groen + bewonersparkeren' in te voeren

 

Art 2 :

De nieuwe 'geel/groene zone bevat volgende items :

- via een automaat zullen er dagtickets van €3 , weektickets van €12,50 en maandtickets van €30 aangeboden worden. Dit om de pendelaars tegemoet te komen

- via de automaat zal ook de mogelijkheid geboden worden om een gratis ticket (max. 5u) te nemen. Dit om de bezoekers aan onze stad hier gratis te laten parkeren.

 

Art 3:

De aanpassing van het parkeerregime in de omgeving van het station en de Dungelhoeff zal ingevoerd worden gelijktijdig met het vervangen van de bestaande verouderde automaten in onze binnenstad. Vermoedelijk zal dit gebeuren in het najaar.

 

Art 4 :

Kopieën:

 

AantalBestemmeling

1Parkeerbeheer

Financiële dienst

Politie

 

DienstTaak

Cel mobiliteitaanpassing van bestaande reglementen

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

ONTSLAG LID RAAD VAN BESTUUR SOLAG- VERVANGING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zijn e-mail van 6 september ’15 aan de raad van bestuur en de algemeen directeur SOLag heeft dhr Özturk Taspinar omwille van professionele redenen zijn ontslag ingediend als lid van de raad van bestuur SOLag. De raad van bestuur SOlag heeft in zitting van 8 september kennis genomen van dit ontslag en verzoekt de gemeenteraad dit ontslag te aanvaarden en in vervanging te voorzien. In zitting van 24 maart ’14 heeft de gemeenteraad beslist één zetel toe te kennen aan sp.a. Daarom werd er op datum van 28 september via e-mail aan de fractievoorzitter sp.a Lier gevraagd werd of sp.a Lier wenste haar zetel te behouden en mits bevestiging hiervan, een nieuwe kandidaat voor te stellen. Op datum van 18 november werd via e-mail van de fractievoorzitter sp.a Lier de kandidatuur van mevrouw Linda Cammers voorgesteld als nieuw lid van de raad van bestuur SOLag. Mevrouw Linda Cammers voldoet aan de bepalingen van Art 1 §4; tevens is aan de gendervoorwaarde (Art 2) reeds voldaan zodat algemeen kan gesteld worden dat de kandidatuur van sp.a een geldige kandidauur betreft en dus aanvaard kan worden.

 

 

 

 

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad aanvaardt het ontslag van dhr Özturk Taspinar als lid van de raad van bestuur SOLag.

 

Art 2 :

De gemeenteraad aanvaardt de kandidatuur van sp.a Lier van mevrouw Linda Cammers en duidt mevrouw Linda Cammers als nieuwe lid van de raad van bestuur SOLag”

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

ADDENDUM AAN TRANSPORTOVEREENKOMST PIDPA. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De stad Lier heeft met Pidpa een zogenaamde  transportovereenkomst afgesloten ter uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting. Dit is in uitvoering van het Decreet Water Menselijke Aanwending van 24 mei 2002 (verder DMWA). In dit decreet worden onder andere de modaliteiten aangaande de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage en gemeentelijke saneringsvergoeding vastgelegd.

 

Feiten en context

Op 30/10/2015 werd er een ontwerp van decreet ingediend bij de Vlaamse Regering met het oog op een verregaande aanpassing van de aanrekening van de kosten voor publieke drinkwatervoorziening en de kosten voor gemeentelijke en bovengemeentelijke sanering.

 

Bijkomend heeft de Vlaamse Regering op 30/10/2015 een principiële beslissing genomen aangaande de tariefregulering van de integrale drinkwaterfactuur.

 

De voorgestelde wijzigingen kunnen in grote lijnen als volgt samengevat worden :

 

1.er zal naast de variabele prijs van de gemeentelijke saneringskost ook een vaste component ('het vastrecht') worden ingevoerd die op het gemeentelijke niveau decretaal wordt vastgelegd op 30 euro per wooneenheid verminderd met 6 euro per gedomicilieerde;

2.voor de klant-kleinverbruiker waarvan het onroerend goed één of meerdere wooneenheden heeft, wordt, om de variabele prijs van de gemeentelijke saneringskost te bepalen, een progressieve tariefstructuur toegepast met twee tariefschijven

(een laag en een hoog tarief), waarbij het hoog tarief gelijk is aan twee keer het laag tarief;

3.voor de kleinverbuiker waarvan het onroerend goed geen wooneenheden heeft, wordt, om de variabele prijs van de gemeentelijke saneringskost te bepalen, een vlakke tariefstructuur toegepast;

4.er kan om economische, ecologische en sociale redenen, een beperking op de bijdragen/vergoedingen in de opgelegde (gemeentelijke) saneringskost worden toegekend;

5.de sociale correctie werd decretaal vastgelegd op een vrijstelling van 80% op de integrale drinkwaterfactuur (en dus ook op de gemeentelijke saneringsbijdrage).

 

Het nieuwe ontwerpdecreet voorziet de mogelijkheid om omwille van economische redenen een korting toe te kennen om de competitiviteit van de bedrijven te garanderen. Deze eventuele korting bestaat uit de toekenning van een degressief tarief (op de variabele prijs van de gemeentelijke saneringsbijdrage) op de hierna gespecifieerde schijven, waarbij tarief 1 gelijk is aan het standaardtarief en op de tarieven 2 en 3 een kortingspercentage kan worden toegekend:

-Tariefschijf 1: tussen 0 - 6.000 m³ geloosd volume

-Tariefschijf 2: > 6.000 m³ - 60.000 m³ geloosd volume

-Tariefschijf 3: > 60.000 m³  geloosd volume

 

Door deze voorgestelde decreetswijziging moeten de tariefbepalingen mbt de gemeentelijke sanering in de transportovereenkomst worden aangepast.

 

Fasering

De fasering van dit dossier ligt moeilijk. Het ontwerpdecreet werd op het moment dat dit punt op de raad moet geagendeerd worden nog niet goedgekeurd. De te nemen beslissing is dus onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement op 30.10.2015 tot wijziging van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlakte-wateren tegen verontreiniging en het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, wat betreft de aanpassing van de aanrekening van de kosten voor publieke drinkwatervoorziening en de kosten voor gemeentelijke en bovengemeentelijke sanering en van het definitief besluit van de Vlaamse Regering dd. 30.10.2015 houdende tariefregulering van de integrale drinkwaterfactuuronder voorbehoud van goedkeuring van het ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement op 30.10.2015 tot wijziging van de wet van 26 maart 1971

 

Bijkomend moet de gemeenteraad voor 31/12/2015 de tarieven voor de gemeentelijke saneringsbijdrage vaststellen en overmaken aan Pidpa. De basistarieven zijn momenteel echter nog niet gekend waardoor het moeilijk is om de exacte financiële gevolgen te kunnen inschatten.

 

Adviezen

De transportovereenkomst dient aangepast te worden gelet op de geplande decreetswijzigingen.

 

Juridische grond

Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid de artikelen 2, 42 en 43 betreffende

de bevoegdheden van de gemeenteraad evenals artikel 101;

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van

bestuurshandelingen;

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

 

Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, meer bepaald de artikels 248 tot en met 264

betreffende het bestuurlijk toezicht;

 

Het Decreet Water Menselijke Aanwending van 24 mei 2002 waarin onder andere de modaliteiten aangaande de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage en gemeentelijke saneringsvergoeding werden vastgelegd (verder DWMA);

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 13 december 2002 houdende reglementering inzake kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie;

 

De transportovereenkomst tussen Stad Lier en Pidpa dd. 14.12.2009

 

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/5/1

Organisatie inning saneringsbijdragen

 

In het budget 2016 en volgende houden we de oorspronkelijke ramingen van de te innen saneringsbijdragen aan. Volgens een voorzichtige raming op basis zouden deze ramingen moeten kunnen gerealiseerd worden binnen de nieuwe tariefstructuur.

 

Stemming

 

20 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Sabine Leyzen, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck en Yahya Degirmenci

5 stemmen tegen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Memet Cinar en Olivier Peeters

2 onthoudingen: Peter Caluwé en Katrien Vanhove

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 20 stemmen voor - 5 stemmen tegen - 2 onthoudingen

 

BESLUIT

 

Artikel 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van de toegelichte wijzigingen van het DWMA en het besluit van de Vlaamse Regering dd. 13 december 2002.

 

Artikel 2 :

Het ontwerp van addendum aan de transportovereenkomst, met daarin opgenomen de aan het ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams parlement op 30.10.2015 aangepaste bepalingen aangaande de modaliteiten met betrekking tot de aanrekening van de kosten voor gemeentelijke sanering en de modaliteiten met betrekking tot de korting op de gemeentelijke saneringsbijdrage voor bedrijven, wordt goedgekeurd.

 

Artikel 3 :

De burgemeester en de gemeentesecretaris worden gemachtigd om het addendum en een eventuele latere gecoördineerde versie van de transportovereenkomst, te ondertekenen.

 

Artikel 4 :

Een uittreksel van deze beslissing wordt bezorgd aan Pidpa o.v., Desguinlei 246, 2018 Antwerpen.

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Pidpa

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

HOGE VELDEN: VOORLOPIGE ONTEIGENINGSBESLISSING – VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN HET ONTEIGENINGSPLAN INZAKE DE ADMINISTRATIEVE ONTEIGENINGSPROCEDURE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Overeenkomstig art. 2.2.14 VCRO stelde de gemeenteraad de ruimtelijke uitvoeringsplannen ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1” met onteigeningsplan en “Hoogdynamische recreatie Hoge Velden Deel 2” met onteigeningsplan voorlopig vast op 24 september 2012, waarna deze definitief werden vastgesteld op 29 april 2013.

 

Het integrale RUP (deel 1 en deel 2) werd vervolgens in zitting van 4 juli 2013 goedgekeurd door de Deputatie van de provincie Antwerpen.

 

De publicatie in het Belgisch Staatsblad vond plaats op 5 september 2013.

 

Het RUP Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn (Deel 1 en Deel 2) is in werking getreden op 19 september 2013.

 

Feiten en context

De aanleiding en het doel van de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1’ bestaat erin een aantal acute noden inzake sportinfrastructuur op te vangen. De volledige motivatie inzake het ruimtelijke uitvoeringsplan werd opgenomen in de toelichtingsnota bij het RUP ‘ Hoogdynamische recreatie: Hoge Velden – Posthoorn, Deel 1’ van maart 2013 – dewelke hier als integraal hernomen wordt beschouwd.

 

De doelstelling van het RUP ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1’ bestaat erin om de noodzakelijke ruimte voor recreatie te creëren.

 

Op het ogenblik van de voorlopige en definitieve vaststelling van het RUP was de uiteindelijke fasering en de realisatie van de doelstelling van het RUP nog niet integraal uitgewerkt bij de uitwerking van de motivatie van het eraan gekoppelde onteigeningsplan. Om die reden dient het onteigeningsplan opnieuw te worden vastgesteld, geactualiseerd aan de hand van de huidige plannen, waarbij tevens werd uitgegaan van opmetingsgegevens en niet van enkel de kadastrale gegevens, dit om de correctheid van het onteigeningsplan te vergroten evenals rechtszekerheid aan alle betrokken partijen te garanderen.

 

De definitieve vaststelling door de gemeenteraad d.d. 29 april 2013 van het vorige onteigeningsplan wordt daarom ingetrokken, zonder dat evenwel het definitief en vaststaand, gelijknamig RUP haar uitwerking verliest.

 

Het nieuwe onteigeningsplan heeft als doel de realisatie van het RUP ‘Hoogdynamische recreatie: Hoge Velden- Posthoorn, Deel 1’. Het nieuwe onteigeningsplan dient aldus te worden geactualiseerd en bijkomend gemotiveerd in functie van de actuele stand van zaken en de huidige noden.

 

De vaststellingsprocedure van het onteigeningsplan bij het RUP ‘Hoogdynamische recreatie: Hoge Velden- Posthoorn, Deel 1’ volgt de procedure zoals omschreven in artikel 2.4.4 §2 vanaf het 3de lid :

 

“Het onteigeningsplan dat na het ruimtelijk uitvoeringsplan waarvan het de verwezenlijking beoogt, wordt opgemaakt, dient uiterlijk 5 jaar na de inwerkingtreding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vastgesteld te worden en is onderworpen aan de procedureregels voor onteigeningen ten algemenen nutte inzake gewestelijke aangelegenheden.

 

De eigenaars van de goederen, gelegen binnen de omtrek van de te onteigenen percelen, worden vóór de aanvang van het openbaar onderzoek door de overheid die het ontwerpplan voorlopig vaststelt, bij aangetekende brief in hun woonplaats ervan op de hoogte gebracht dat het ontwerp van onteigeningsplan in het gemeentehuis ter inzage ligt.

 

Wordt tot de onteigening besloten door een andere instantie dan de gemeente waar de goederen gelegen zijn, dan komen de kosten van het door de gemeente uitgevoerde openbaar onderzoek ten laste van de onteigenaar.”

 

Juridische grond

         Artikel 16 van de gecoördineerde Grondwet;

         Artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 ter hervorming der instellingen;

         Het decreet van 13 april 1988 tot bepaling van de gevallen en de modaliteiten waarbij de Vlaamse regering kan overgaan tot onteigeningen ten algemenen nutte inzake de gewestelijke aangelegenheden;

         Het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 2;

         Het besluit van de Vlaamse Regering dd. 14 oktober 2011 inzake onteigeningen ten algemene nutte  ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven, de O.C.M.W.’s, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen;

         De Omzendbrief BB 2011/5 van  14 oktober 2011 bij het besluit van de Vlaamse Regering inzake onteigeningen ten algemenen nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven, de O.C.M.W.'s, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen;

         De Wet van 17 april 1835 betreffende de onteigening ten algemenen nutte;

         De Wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging der administratieve vormvereisten inzake onteigening ten openbare nutte;

         De Wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

         De Vlaamse codex voor ruimtelijke ordening (VCRO), in het bijzonder artikel 2.4.4, waarin de procedure wordt bepaald tot vaststelling van een onteigeningsplan dat wordt gekoppeld aan een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Argumentatie

1.Algemeen nut

 

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lier (9 oktober 2003) worden de woonuitbreidingsgebieden “De Herderin” en “Posthoorn” voorbehouden voor hoogdynamische sport en recreatie.

 

In de bindende bepalingen wordt de opmaak van een RUP om “De Herderin” om te vormen naar zone voor hoogdynamische sport en recreatie vooropgesteld. De selectie van “De Posthoorn” als bindende bepaling werd niet weerhouden in het goedkeuringsbesluit van de bestendige deputatie (9 oktober 2003) en werd enkel opgenomen in het GRS als een suggestie naar de provincie toe. Ook vermeldt het goedkeuringsbesluit dat een eventuele herbestemming van het woonuitbreidingsgebied “Posthoorn” gekoppeld moet worden aan een sectoraal RUP voor zonevreemde recreatie.

 

Het eindrapport – voorstel van afbakeningsplan (augustus 2004), opgemaakt dor de provincie Antwerpen, concludeerde dat de woonuitbreidingsgebieden niet moeten aangesneden worden om de taakstelling voor wonen te halen. Bij de actie 6.1 (Herderin) en actie 6.2 (Posthoorn) wordt opgenomen dat via een gemeentelijk RUP zal gewerkt worden.

 

Vervolgens werd het RUP ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden” in twee delen opgesteld. In de motivatie voor de definitieve vaststelling van het RUP Hoogdynamische recreatie Hoge Velden Deel 1, zoals opgenomen in de beslissing van de gemeenteraad 29 april 2013, dewelke hierbij kan hernomen worden, wordt ook reeds verwezen naar het gunstige advies van BLOSO bij het RUP, waarbij in het bijzonder gewaardeerd wordt dat het geheel opgevat wordt als een sportpark waarbij ook niet georganiseerde sporters en recreanten terecht kunnen. De motivatie uit de toelichtingsnota bij het RUP ‘ Hoogdynamische recreatie: Hoge Velden – Posthoorn, Deel 1’ wordt hierbij integraal hernomen en bevestigd. Het RUP vormt de juridische en feitelijke basis waarop het onteigeningsplan zich steunt, waaruit tevens het algemeen nut kan worden afgeleid.

Met het oog op de realisatie van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1’ dienen een aantal percelen verworven te worden. De doelstelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan ligt in het aanleggen van ruimte voor sportvoorzieningen en hoogdynamische recreatieve voorzieningen. Dergelijke voorzieningen zijn erop gericht de inwoners en verenigingen van de stad Lier sportaccommodatie te kunnen aanbieden.

 

Het gebrek aan ruimte voor hoogdynamische recreatie wordt als een acuut probleem ervaren door de stad Lier. Momenteel stelt zich het probleem van hoogdynamische stedelijke sportvoorzieningen die - verspreid op verschillende locaties – ingesloten zitten in woonwijken en hier tot (verkeers)overlast leiden. Het doel van de realisatie op de site van de Hoge Velden heeft een concentratie van sportaccommodatie als doel, inclusief het voorzien van voldoende parkeerplaatsen, en dit alles gelegen buiten de stadskern om een minimale impact te weeg te brengen op de verkeerssituatie.

 

De stad Lier heeft een tekort aan volwaardige sporthallen - de vraag naar trainingsuren is veel groter dan het huidige aanbod. Dit huidige aanbod bestaat uit de twee stedelijke sporthallen, het tijdelijk gebruik van de Oefenschool (=deel van de voormalige Normaalschool) in afwachting van de herontwikkeling van de Normaalschool, en een kleine turnzaal in Koningshooikt.

 

Naast de eigen infrastructuur wordt ook de sportinfrastructuur van de scholen door de Lierse sportverenigingen gebruikt.

 

De twee stedelijke sporthallen, sporthal De Komeet en sporthal KTA hebben op weekdagen geen vrije uren meer. Tijdens de schooluren worden deze accommodaties door verschillende scholen gebruikt. Dit zowel door lagere scholen zoals Het Spoor, Het Molentje, Rudolf Steinerschool,… als door middelbare scholen zoals Sint Ursula-instituut, Sint-Aloysiusinstituut, Rudolf Steinerschool…

Meteen na de schooluren nemen de sportverenigingen het over. Dit voor zowel trainingsmomenten als voor wedstrijden. Sommige van deze wedstrijden en competities zijn op zeer hoog niveau, bv. de wedstrijden van Zaalvoetbalclub ZVK Proost.

Dit resulteert in een gebruik vanaf 8u30 tot 24u tijdens weekdagen. Op zaterdag sluit de sporthal om 22u en op zondag om 20u. Tijdens de meeste feestdagen worden de accommodaties gebruikt voor tornooien. De sporthallen worden 7 dagen op 7 gebruikt.

 

In de Oefenschool worden de accommodaties gebruikt door verenigingen. 

 

Ook de sporthallen en turnzalen van bijna alle scholen worden ’s avonds gebruikt door één of meerdere sportverenigingen. Dit al naar gelang wat de school aankan (poets, toezicht, beheer, …).

 

De nood naar sportplekken steeg al enkele jaren geleden, door het wegvallen van twee grote sporthallen: de Pallieterhal en het huis van Beweging.

 

De uitbouw van een gemeentelijk recreatieve cluster staat ten dienste van de lokale bevolking. Tevens hangt het voortbestaan van de lokale sportverenigingen af van de realisatie van deze cluster. Dit zijn bij uitstek redenen van algemeen belang die de inname van de percelen zoals voorzien op het onteigeningsplan verantwoorden.

 

De onteigening is noodzakelijk om deze doelstellingen van algemeen nut te kunnen realiseren.

 

2.Noodzaak

 

Het grote tekort aan voorzieningen voor sportterreinen en hoogdynamische recreatie hebben ertoe geleid dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de Hoge Velden diende te worden opgemaakt. De noodzaak blijkt dan ook in de eerste plaats integraal uit het ruimtelijk uitvoeringsplan en de daaraan aan de grondslag liggende motivatie.

 

Expliciet kan verwezen worden naar de bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) en naar het PRUP Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Lier waarin wordt gesteld dat voor de locatie een RUP zal opgesteld worden met het oog op de uitbouw van een gemeentelijke recreatiecluster. De inname van de percelen zoals opgenomen op het onteigeningsplan is noodzakelijk om die bindende bepalingen te realiseren.

 

De inname van de percelen zoals voorzien op het onteigeningsplan zijn volstrekt noodzakelijk teneinde het RUP ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1’  te realiseren. De schaal waarop de geplande realisatie zich bevindt, kan onmogelijk worden verwezenlijkt door de particuliere eigenaars, daarvoor is het gebied te versnipperd. De realisatie van het onteigeningsdoel vereist dan ook de inname van alle percelen binnen het projectgebied, zijnde de innames aangeduid op het onteigeningsplan.

 

Evenmin is een alternatief voorhanden waar het project doorgang zou kunnen vinden. Het RUP heeft ervoor gezorgd dat een plaats werd aangeduid op het grondgebied van de stad Lier waar een project van de nodige grootte realiseerbaar was. De Deputatie heeft door de goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan reeds de noodzaak tot de aanleg van sportvoorzieningen erkend.

 

De motivatie van het ruimtelijk uitvoeringsplan evenals de toelichtingsnota bij het ruimtelijk uitvoeringsplan worden dan ook integraal in dit besluit als hernomen beschouwd.

 

Bloso, de Vlaamse sportadministratie, heeft na grondig onderzoek streefnormen opgesteld van gewenste sportinfrastructuur a rato van het aantal inwoners. Hierbij wordt alle sportinfrastructuur op het grondgebied van de stad opgeteld. Dus naast de stedelijke ook alle privé en schoolsportaccommodaties.

Uit het onderzoek is gebleken dat  deze Vlaamse norm voor sporthallen 0,16m² per inwoner is. 

De grafiek hieronder geeft de Lierse situatie weer t.o.v. van de Vlaamse norm

 

Grafiek 1 als bijlage

 

Hieruit blijkt duidelijk dat Lier een stuk onder de Vlaamse norm scoort.

Indien de nieuwe sporthal en sportvelden op de site Hoge velden wordt gerealiseerd conform de voorschriften van het RUP is de achterstand nagenoeg weggewerkt.

 

Ook op gebied van voetbalterreinen, die op de site Hoge Velden zouden worden aangelegd, dient te worden vastgesteld dat het tekort aan terreinen op dit ogenblik zeer groot is.

De Bloso norm is 4.7 m² per inwoner. Lier telt momenteel 34.500 inwoners. Volgens de Bloso normering zou Lier dus 30 voetbalvelden op zijn grondgebied nodig hebben om aan de vraag te kunnen voldoen. Met de vier bestaande velden scoort Lier dus amper 13 % met een tekort van maar liefst 26 terreinen (zie grafiek 2 als bijlage).

 

Grafiek 2 als bijlage

 

 

Onderzoek van BLOSO heeft aangetoond dat er dringend nood is aan bijkomende sportinfrastructuur. Er is zowel nood aan overdekte als openlucht accommodaties. Het wegvallen van de tijdelijke infrastructuur van de Oefenschool maakt het probleem des te prangender. De aankomende stijging van het inwonersaantal gaat dit probleem bovendien nog versterken. Vooral jonge sporters zijn hiervan de dupe. Voor voetbalvelden is de situatie ronduit dramatisch, buiten de 2 terreinen in de deelgemeente Koningshooikt zijn er voor kinderen en jongeren geen mogelijkheden om te voetballen in Lier.

 

De gemaakte plannen voor sportmogelijkheden aan de Hoge velden kunnen deze nood grotendeels opvangen.

 

Het RUP zorgt voor de nodige ruimte om een project van dergelijke omvang te realiseren. De noodzaak om tot verwerving van de goederen opgenomen in het onteigeningsplan over te gaan volgt enerzijds uit het feit dat een project van de geplande omvang slechts doorgang kan vinden in het daarvoor voorziene projectgebied door het RUP. Er zijn dan ook geen alternatieve locaties op het grondgebied van de stad voorhanden die de acute noden op gebied van zowel overdekte als openlucht accommodaties op korte termijn kunnen inlossen. Het gebied dat door het RUP wordt gereserveerd voor hoogdynamische recreatie is bij uitstek de beste locatie voor het geplande project. Uit de gespreide eigendomssituatie van de innames zoals voorzien op het onteigeningsplan, blijkt eveneens dat de inname door de stad noodzakelijk is.

 

De noodzaak wat betreft de inname van de percelen die nodig zijn voor de realisatie van het project staat dan ook vast.

 

3.Hoogdringendheid

 

De nood aan creatie van sportvoorzieningen, dewelke erkend wordt als reden van algemeen nut, is acuut  en noopt tot onmiddellijke actie. De huidige sportaccommodatie is volstrekt onvoldoende voor de thans aanwezige vraag en bovendien dreigt in 2016 en begin 2017 nog meer accommodatie weg te vallen, waardoor de Lierse sportverenigingen over volstrekt onvoldoende mogelijkheden beschikken. Het voorbestaan van vele sportverenigingen komt dan ook in het gedrang.

 

Uit alle feitelijke elementen blijkt dat het tekort aan sportaccommodatie schrijnend is en dat hiervoor een snelle oplossing noodzakelijk blijkt.

 

Vanaf  2016 dreigt het capaciteitsprobleem nog veel groter te worden dan heden. Er verdwijnen dan immers vier turn- en danszalen in de Oefenschool voor het bouwproject op de Normaalschoolsite. Ook al was geweten dat het gebruik van de Oefenschool slechts tijdelijk was, de 16 verenigingen die daar actief zijn moeten alweer op zoek naar een alternatieve locatie. Een locatie die momenteel in Lier niet voorhanden is.

 

Daarnaast gaan heel wat verenigingen elk jaar opnieuw op zoek naar extra uren.

 

Zo kan, niet limitatief, volgende opsomming reeds worden gegeven van verenigingen die heden op de Normaalschoolsite actief zijn en die zullen moeten uitwijken naar een nog onbekende locatie.

 

Vereniging

Sport

Zaal oefenschool

Uren per week

Yen-nien Daoguan Jingdao Fenguan vzw

Tai chi

Danszaal boven

3,5 u/week

Tafeltennis Lierse

Tafeltennis

Turnzaal

7u/week

AC Lyra

Atletiek

Extra turnzaal

in winterseizoen 6u/week

Lierse Turnkring

Turnen

Turnzaal

3,5u/week

El ritmo Enciende vzw

Dans

Turnzaal

6u/week

Dansstudio Bouger vzw

Dans

Danszaal boven

11u/week

Kick Box

Gevechtsport

Extra turnzaal

3u/week

Asinkapao vzw (Flamenco)

Dans

Danszaal boven

1u/week

Vlaamse Liga tegen kanker

Dans

Turnzaal

per lessenreeks van 5 weken 3u

Dansstudio Wagner

Dans

Danszaal boven

2u/week

Luc Van Elst (particulier)

Dans

Turnzaal

1,5u/week

Isik Arif (particulier)

Vrouwendans

Danszaal beneden

2u/week

SAMWD Ballet

Dans

Theaterzaal - Danszaal boven

26,5u/week

Tokati vzw

Dans

Danszaal boven

1,5u/week

R.U. Famous

Dans

Turnzaal

2u/week

Abada Capoeira vzw

Dans

Danszaal boven

2u/week

VZW sport It

Sportkampen

Alle zalen

4 vakantie weken

 

Naast de vraag van verenigingen en scholen komen er vele vragen van particuliere sporters, die dikwijls onbeantwoord blijven.

 

Dit alles is niet zonder gevolgen. Verschillende sportclubs kunnen momenteel niet meer in Lier terecht voor hun wedstrijden. Sommigen dienen noodgedwongen uit te wijken naar buurgemeenten, anderen hebben hun werking gewoonweg moeten stopzetten.

 

Er is dus, bovenop de noodzaak aan de realisatie van het project, ook het hoogdringende karakter van de inname van de gronden die nodig zijn om tot een snelle realisatie van het project te kunnen overgaan.

 

Bij de openlucht infrastructuur is er een groot tekort aan voetbalterreinen. De laatste 20 jaar zijn er in Lier maar liefst 15 voetbalterreinen verdwenen en zijn er geen nieuwe in de plaats gekomen. Volgende velden blijven nog over: het Lierse stadion op het Lisp en het oefenveld van het 1 ste elftal van K Lierse SK aan sportcentrum ’t Sas. Daarnaast zijn er twee voetbalterreinen van VK Hooikt aan het sportcentrum Beekstraat. Uiteraard zijn deze vier terreinen ruim onvoldoende om aan de acute noden te voldoen, laat staan om alle jeugdvoetbalploegen te laten spelen.

De realisatie van de op het onteigeningsplan voorziene sportvoorzieningen  is aldus dringend, het tekort dreigt de normale functionering van de lokale sportverenigingen in de nabije toekomst in het gedrang te brengen. Op heden dient te worden vastgesteld dat een aantal Lierse verenigingen reeds noodoplossingen overwegen en zich noodgedwongen dienen te verplaatsen naar voorzieningen buiten het grondgebied.

 

Er werd reeds getracht tot minnelijke verwerving over te gaan van een aantal innames, echter tot op heden zonder succes. Er wordt evenwel verder onderhandeld met de eigenaars om tot een spoedige minnelijke verwerving van de beoogde innames over te gaan.

 

Gezien de onmiddellijke inbezitneming van de voormelde onroerende goederen onontbeerlijk is, zal de stad een beroep doen op de hoogdringende onteigeningsprocedure voorgeschreven door de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

 

Gezien de tijd die noodzakelijk is voor de aanleg van de geplande sporthal en sportvelden én het ver gevorderd stadium van de ontwikkeling van de site is een onmiddellijke inbezitname van de innames zoals aangeduid op het onteigeningsplan onontbeerlijk. Sinds de vaststelling en inwerkingtreding van het RUP “Hoogdynamische recreatie Hoge Velden – Posthoorn Deel 1” werden reeds de noodzakelijke stappen ondernomen om het project te kunnen realiseren.  Zo werd het bouwaanvraagdossier voor de aanleg van de wegenis reeds opgesteld. Tevens werden de geplande werken voor de aanleg van nutsvoorziening reeds noodgedwongen opgeschoven naar 2016 in plaats van de geplande verwerving in 2015. Ook werd het bestek voor de aanbesteding van de sporthal reeds opgemaakt. Dit alles opdat na de inbezitname de nodige werkzaamheden onmiddellijk kunnen aanvangen.

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/1/5/7

Opmaak van rooi- en onteigeningsplannen

 

Stemming

 

24 stemmen voor: Frank Boogaerts, Walter Grootaers, Rik Verwaest, Lucien Herijgers, Bert Wollants, Ivo Andries, Rik Pets, Anja De Wit, Gert Van Eester, Koen Breugelmans, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Christel Van den Plas, Jan Hermans, Peter Caluwé, Sabine Leyzen, Memet Cinar, Annemie Goris, Kristof Buelens, Kelly Verheyden, Christina Wagner, Hilde De Koninck, Yahya Degirmenci en Katrien Vanhove

3 onthoudingen: Marcel Taelman, Ella Cornelis en Olivier Peeters

1 stem blanco: Marleen Vanderpoorten

Goedkeuring met 24 stemmen voor - 3 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist goedkeuring te hechten aan de intrekking van de definitieve vaststelling van het onteigeningsplan genaamd ‘Hoogdynamische recreatie Hoge Velden- Posthoorn – Deel 1” en opgemaakt door Tritel zoals werd vastgesteld bij het gelijknamige ruimtelijk uitvoeringsplan op 29 april 2013.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist goedkeuring te hechten aan het nieuwe onteigeningsplan dd. 26 november 2015, opgemaakt door Mark Bernaerts B.V.B.A. (LAN 040127) om voorlopig vast te stellen.

 

Art 3 :

Het College van burgemeester en schepenen wordt gelast om op basis van het schattingsverslag dd. 10 februari 2014, opgemaakt door de ontvanger van de registratie, een minnelijk aanbod te doen aan de eigenaars met het oog op de minnelijke verwerving van de vereiste innemingen.

 

Art 4 :

Het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan zal het voorwerp uitmaken van een openbaar onderzoek en het zal ter inzage worden gelegd in het gemeentehuis, conform de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging der administratieve vormvereisten inzake onteigening ten openbare nutte.

 

Art 5 :

Het College van burgemeester en schepenen wordt belast met de organisatie van het openbaar onderzoek en het voorafgaandelijk verwittigen van de eigenaars van de in het onteigeningsplan betrokken percelen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

GRATIS GRONDAFSTAND KROKUSLAAN. ONTWERP VAN AKTE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De weg aan het verlengde van de Krokuslaan dient aangelegd te worden. Hiervoor is een gratis grondafstand nodig van de verkavelaars aan de stad. De grondafstand betreft 2 loten, lot A met kadastrale gegevens 328 M5/dl & 328 L6/dl, +/-895m² en lot B met kadastrale gegevens 328 L6/dl, +/- 12m². (plan als bijlage)

 

Notaris Verreth stelde een ontwerp op die de gratis grondafstand daar regelt (als bijlage).

 

Het komt de gemeenteraad toe het ontwerp van akte goed te keuren.

 

Argumentatie

Omdat er aan de Krokuslaan bijkomende verkavelingen werden ingericht, omdat er een stuk grond afgestaan dient te worden aan de stad voor openbaar nut, overweegt de gemeenteraad het ontwerp van akte goed te keuren.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het ontwerp van akte opgesteld door notaris Verreth voor de gratis grondafstand aan de Krokuslaan door familie Ceulemans en Filip Van Houtven goed te keuren.

 

Art 2 :

De gemeenteraad machtigt burgemeester en secretaris, en indien zij verhinderd is Ethel Van den Wijngaert en Kim De Lauw, voor de ondertekening van de akte en bijhorende stukken.

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

3

Stadsinfrastructuur, Ruimtelijke Organisatie en notaris Verreth

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

FINANCIERING PENSIOENEN VASTBENOEMD PERSONEEL. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De financiering van de pensioenen van het vastbenoemd personeel van de lokale besturen maakt geen deel uit van de sociale zekerheid zoals dit het geval is bij de contractanten, maar valt onder de verantwoordelijkheid van de lokale besturen. Verschillende systemen zijn hier mogelijk, ofwel is men aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS (voorheen RSZPPO) zoals dit het geval is bij het OCMW van Lier, ofwel heeft men zoals de stad Lier een eigen pensioenkas waarvan het beheer voor de berekening en uitbetaling van de pensioenen en het beheer van de opgebouwde pensioenreserves is overgedragen aan een voorzorgsinstelling (zgn. pool 3).

 

Feiten en context

Wanneer de stad nu wil aansluiten bij DIBISS komt de aansluiting hierop neer :

Elk aangesloten bestuur betaalt een solidaire basisbijdrage (% op de loonmassa van het vastbenoemd personeel). Dit percentage is voor elk bestuur gelijk.

Voor besturen met een pensioenlast hoger dan deze bijdrage wordt een aanvullende bijdrage gevraagd die een gedeelte van het verschil tussen basisbijdrage en pensioenlast dekt, de zgn.responsabiliseringsbijdrage.

Uiteindelijk betaalt het bestuur een lagere bijdrage dan de eigen pensioenlasten en profiteert alzo van de solidariteit binnen het pensioenfonds van DIBISS en de externe middelen waarover dit fonds kan beschikken (overschotten kinderbijslag, inhouding van 13,07% op het vakantiegeld). Een bestuur met lagere pensioenlasten dan de verplichte basisbijdragen draagt bij aan de solidariteit van het pensioenfonds van DIBISS.

In het jaar van toetreding tot het systeem DIBISS nemen zij de financiering van de lopende pensioenbetalingen over, in voorkomend geval beperkt tot het bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de basisbijdrage van datzelfde jaar. De recentste pensioenen worden eerst overgenomen (die in principe nog het langste moeten betaald worden), de eventueel niet overgenomen pensioenen betreffen de oudste pensioenen en blijven ten laste van het bestuur. Ook alle nieuwe pensioenen komen ten laste van het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS.

 

Fasering

De toetreding tot het gesolidariseerd pensioenfonds van DIBISS start op 1 januari 2016.

 

Juridische grond

- de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones

- de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.

 

Argumentatie

Een eigen pensioenkas (pool 3 ) heeft het voordeel dat het bestuur zelf het beleid van de pensioenfinanciering voor de aanleg van de pensioenreserves kan bepalen. Daarenboven heeft men dankzij het actuarieel model een inzage in de evolutie van de eigen pensioenlasten over langere termijn. Nadeel is echter dat er geen externe financiering is en dat het bestuur de totaliteit van de pensioenuitgaven moet financieren. Zolang de eigen pensioenlasten lager liggen dan de vereiste basisbijdragen bij DIBISS is er geen probleem en heeft men er belang bij om niet toe te treden tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS - pool 2).

 

In 2010 besliste de gemeenteraad in zitting van 24 februari 2010 om niet toe te treden tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds (pool 2) omdat er op dat moment voor de stad geen enkel financieel voordeel aan gekoppeld was om zich aan te sluiten bij pool 2, aangezien pool 3 voor de stad op dat moment nog altijd betaalbaarheid betekende op lange termijn.

 

Jaarlijks maakte Ethias een pensioenstudie.

 

Nu geven de resultaten van de nieuwe pensioenstudie van Ethias aan dat de pensioenlast van de statutairen bij de stad Lier is opgelopen tot 49,4% Dit wil zeggen dat op 100 loonmassa er 49,4 aan pensioenen moet betaald worden. Een toetreding tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS zou er op neer komen dat DIBISS voor 41,5% pensioenlasten zou overnemen (een gelijk bedrag als de basisbijdrage van 41,5% op de loonmassa) en dat 7,9% verder door de stad moet gefinancierd worden, naast het betalen van de basisbijdrage van 41,5% aan DIBISS

 

Een aansluiting vanaf 2016 bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS, waarbij het huidige pensioenfonds eveneens gebruikt wordt om de stijgende pensioenbijdragen en de responsabiliseringsbijdragen bij DIBISS te financieren, leert dat bij eenzelfde financiering en dus zonder meerkost voor de meerjarenplanning de financieringshorizon met 3 jaren, tot 2029 kan verlengd worden.

 

Voor toetreding tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS vanaf 1 januari 2016  zijn volgende regels van toepassing :

         DIBISS neemt in het jaar van toetreding de last van de pensioenen over gelijk aan het bedrag van de basisbijdragen (41,50% in 2016), het betreft bij voorrang de recentste pensioenen;

         Alle nieuwe pensioenen, vanaf het jaar van toetreding, vallen ten laste van DIBISS

         Blijven ten laste van de stad Lier : 1/ de niet door DIBISS overgenomen pensioenen (de oudste pensioenen die in principe snel uitdoven) en 2/ de pensioenen van de mandatarissen die ten laste van de stad blijven

         De pensioenbijdragen à rato van 41,5% en de responsabiliseringsbijdrage die de stad moet betalen met ingang van 1 januari 2016, worden gedragen door de toegewezen en opgebouwde pensioenreserves

 

De wet van 24/10/2011 op het gemeenschappelijk pensioenfonds van DIBISS voorziet ook dat een voorzorgsinstelling (Ethias) kan blijven instaan voor de berekening en de betaling van de pensioenen en dat de voorzorgsinstelling ook in plaats van het lokaal bestuur de pensioenbijdragen kan betalen aan DIBISS met inzet van het opgebouwde reservefonds. Op deze manier kunnen blijvend de voordelen van beide systemen gecombineerd worden, nl genieten van de externe financieringsmiddelen die herverdeeld worden binnen het pensioenfonds van DIBISS en onafhankelijk van DIBISS zelf het financieringstraject bepalen met inzet van de opgebouwde reserves en kennis van de evolutie van de pensioenfactuur op lange termijn middels het actuarieel model. Dus de stad kan de pensioenbijdragen blijven betalen aan Ethias zoals budgettair voorzien in de meerjarenplanning en toch alle verplichtingen ten aanzien van DIBISS (41,5% bijdrage in 2016) en ten aanzien van de niet-overgehevelde pensioenen nakomen. Het reservefonds blijft dus als buffer dienen om de stijgende pensioenuitgaven af te vlakken.

Een bijkomend voordeel is ook hier dat er voor de gepensioneerden niets verandert. Ethias blijft hun pensioenen beheren, berekenen en uitbetalen.

 

Financiële weerslag

Instappen in het Gesolidariseerd Pensioenfonds heeft als gevolg dat de stad kan genieten van de solidariteit van dit Pensioenfonds. De stad  betaalt dus een lagere bijdrage dan de eigenlijke  pensioenlasten.

De stad kan de pensioenbijdragen blijven betalen aan Ethias zoals budgettair voorzien in de meerjarenplanning en toch alle verplichtingen zoals de stijgende pensioenbijdragen en de responsabiliseringsbijdrage ten aanzien van DIBISS en ten aanzien van de niet-overgehevelde pensioenen nakomen. Het reservefonds blijft dus als buffer dienen om de stijgende pensioenuitgaven af te vlakken.

 

De beheerskosten die Ethias aanrekent voor het beheer van onze pensioenen blijven onveranderd op 1,5% van de uitbetaalde pensioenen.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om met ingang van 1 januari 2016 toe te treden tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds van DIBISS.

 

Art 2 :

De gemeenteraad gaat akkoord om in toepassing van artikel 29 §2, laatste lid van de wet van 24 oktober 2011 de toekenning, het beheer en de betaling van de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het gesolidariseerd pensioenfonds van DIBISS verder te blijven toevertrouwen aan Ethias, evenals de betaling van de bijdragen conform artikel 32 van de wet van 24 oktober 2011.

 

Art 3 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

4

DIBISS, Jozef II-straat 47 te 1000 Brussel

Ethias, Prins-Bisschopssingel 73 te 3500 Hasselt

departement Financiën

departement Personeel & Organisatie

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

DATA GEMEENTERAAD 2016. KENNISNAME.

 

Data gemeenteraad 2016:

 

Data

Secties

Dossier ten laatste op CBS

Dossier GR binnen

Vaststellen dagorde

Verzending documenten

25 januari

18-21 januari

4 januari

6 januari

11 januari

15 januari

29 februari

22-25 februari

1 februari

11 februari

15 februari

19 februari

21 maart

14-17 maart

29 februari

2 maart

7 maart

11 maart

25 april

18-21 april

4 april

6 april

11 april

15 april

30 mei

23-26 mei

9 mei

11 mei

17 mei

20 mei

27 juni

20-23 juni

6 juni

8 juni

13 juni

17 juni

26 september

19-22 september

5 september

7 september

12 september

16 september

24 oktober

17-20 oktober

3 oktober

5 oktober

10 oktober

14 oktober

28 november

21-24 november

7 november

9 november

14 november

18 november

19 december

12-15 december

28 november

30 november

5 december

9 december

 

 

Besluit:

De gemeenteraad neemt kennis van de data voor de gemeenteraad 2016.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019
Overzicht punten

Zitting van 14 december 2015

 

INTERPELLATIES

 

Interpellatie 1 : van Patrick Tersago i.v.m. afbakening kernwinkelgebied

 

De door de meerderheid goedgekeurde “afbakening klein stedelijk gebied” laat geen kleinhandel meer toe buiten een afgebakend gebied in het centrum. Deze regel wordt blijkbaar zeer strikt toegepast.

Een concreet voorbeeld : iemand die in de winkelpanden (panden die voor detailhandel vergund zijn) in de Kantstraat een boetiek wil beginnen mag dit niet ! Want de Kantstraat valt buiten dat afgebakend gebied.

In de die panden mogen alleen nog zaken komen die “diensten” leveren of eventueel buurtwinkels zoals een bakker, beenhouwer of kruidenier. In deze panden mogen echter geen periodieke goederen verkocht worden ! Deze zaken moeten in het centrum !

Concreet had ik van de schepen vernomen hoe hij volgende problemen die zich door deze verordening stellen zoekt op te lossen :

 

1.De panden werden in 1987 vergund voor detailhandel (zonder enige beperking). De rechtszekerheid is nu volledig verdwenen want die vergunningen zijn niks meer waard. De kandidaat huurders moeten immers, in functie van hun activiteit, een functiewijziging aanvragen. Vinden jullie dit logisch?

2.Deze panden worden zeer zwaar gehypothekeerd door deze maatregel. Ze blijven leeg staan wat voor de eigenaars een financiële aderlating is. Wie gaat dit financieel verlies betalen ?

3.De panden geraken niet verhuurd en zullen waarschijnlijk op de lijst van leegstand komen. Nog eens een extra belasting voor de eigenaars. Hoe ga je dit oplossen ?

4.Waar blijft het recht van de vrije ondernemer ? Als iemand in de Kantstraatstraat een boetiek wil beginnen omdat de panden in het centrum onbetaalbaar zijn, dan wordt deze poging tot ondernemen door deze verordening zomaar afgeblokt. Kleine kandidaat zelfstandigen worden hierdoor geboycot.

 

 

Interpellatie 2 : van Marcel Taelman i.v.m. staat van de Antwerpsestraat

 

Zones van de rijweg in de Antwerpsestraat liggen er slecht bij. Ter hoogte van huisnr. 39 bijvoorbeeld is het opspattend water en slijk bij regenweer een dagelijks begrip geworden. De winkeliers moeten geregeld hun ramen kuisen en voorbijgangers krijgen vuil water over hun benen. De tegels steken hier en daar omhoog en zijn gevaarlijk voor voetgangers en fietsers.

Graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

 

1)Waarom moet dit probleem zo lang wachten voor er een oplossing komt?

 

2) Het stadsbestuur werd onder meer via verschillende mails van een getroffen handelaar (op 2 april, op 8 juni, op 1 september en 5 oktober, …) op de hoogte gebracht, waarop telkens antwoord komt dat de bevoegde diensten ermee bezig zijn... Hoe komt het dat, wanneer ik meer dan 8 maanden later een afspraak maak met de verantwoordelijke, mij wordt meegedeeld dat nog altijd niemand weet wanneer en op welke manier de herstellingen zullen uitgevoerd worden?

 

3) Waarom worden de handelaars die dagelijks met al die problemen zitten aan het lijntje gehouden?

 

4) Waarom zijn er geen (voorlopige) herstellingen mogelijk om de schade zoveel mogelijk te beperken?

 

5) Wat gaat er nu eindelijk op zeer korte termijn gebeuren?

 

6) Wie moet de kosten dragen voor het dagelijks poetsen van ramen/etalages?

 

 

Interpellatie 3 : van Marcel Taelman i.v.m. kosten gratis grondafstand

 

Het stadsbestuur kan gratis grondafstand opleggen aan de Lierenaars en Hooiktenaars om de rooilijn in orde te brengen. In de stedenbouwkundige vergunning staat nergens wie de notariskosten of andere kosten moet betalen.

 

Ik heb vastgesteld dat hier willekeurig en verschillend wordt opgetreden. De eigenaar(s) of de nieuwe eigenaar(s) worden meestal opgezadeld met hoge notariskosten. Toch zijn er op deze eigendom vele jaren grondlasten betaald. Het ergste is dan nog dat deze burgers voor een voldongen feit worden geplaatst wanneer zij een verbouwing willen aanvragen. De gratis grondafstand moet eerst getekend worden bij de notaris en de kosten moeten betaald worden alvorens een vergunning kan worden toegekend.

Graag had ik aan het college van burgemeester en schepen gevraagd:

 

1)Wat het vindt van de huidige werkwijze?

2)Of het CBS akkoord kan gaan om de notariskosten bij gratis grondafstand te laten dragen door het stadsbestuur indien het over een aangekochte woning betreft gaat?

Zo neen, waarom niet?

3)Is het mogelijk dat er geen verkoop meer mag doorgaan zonder dat de rooilijnen worden aangepast en dat de bijhorende notariskosten automatisch voor de koper zijn en niet voor het stadsbestuur? In dat geval worden de kopers enkele jaren nadien ook niet meer opgezadeld met de onrechtvaardige procedure voor gratis grondafstand.

 

 

 

 

BESLUIT:

Kennisgenomen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2019