Lier

Zitting van 27 januari 2020

Van 20:00 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

Besluit:

kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

MONDELINGE VRAGEN

 

MOTIVERING

Er werden geen mondelinge vragen ingediend.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

ACTUELE VRAGEN

 

MOTIVERING

Er werden geen actuele vragen ingediend.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

VERSLAG OCMW-RAAD 16 DECEMBER 2019. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De OCMW-raad vergaderde op 16 december 2019.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal bestuur

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art. 1 :

De OCMW raad beslist het verslag van de zitting van de OCMW-raad van 16 december 2019 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OCMW-RAAD - AANPASSING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Op 25 februari 2019 keurde de OCMW-raad het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad goed.

 

Feiten en context

Het huishoudelijk reglement werd geëvalueerd op het overleg van de fractievoorzitters van 7 november 2019.

 

Indien een mondelinge vraag of interpellatie wordt ingediend die desgevallend iemands persoonlijke levenssfeer niet respecteert, is het aan de voorzitter van de OCMW-Raad om deze te weigeren.

 

Om redenen van efficiëntie wordt er voorgesteld nader te specificeren dat mondelinge vragen en interpellaties niet worden behandeld indien zij peilen naar intenties.

 

Om de administratie de nodige tijd te geven om adequaat informatie aan te leveren voor het beantwoorden van de mondelinge vragen, wordt een verlenging van de termijn voorgesteld.

 

Tekstvoorstellen:

 

Artikel 5

De derde zin van het eerste lid van artikel 5 van het huishoudelijk reglement wordt als volgt aangevuld:

Een dergelijke interpellatie mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het vast bureau of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het zevende lid van artikel 5 wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de  OCMW-raad beoordeelt of de interpellatie toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Artikel 6

De derde zin van het eerste lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

Een mondelinge vraag mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het vast bureau of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het derde lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de OCMW-raad beoordeelt of de vraagstelling toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

De eerste zin van het vijfde lid van artikel 6 wordt als volgt vervangen:

Mondelinge vragen worden ter zitting gesteld, maar dienen vooraf schriftelijk bij de algemeen directeur ingediend te worden, uiterlijk vijf kalenderdagen voor de raadsvergadering.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

14 stemmen tegen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Geert Marrin, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 14 stemmen tegen

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist de aanvulling van het huishoudelijk reglement van de OCMW-Raad, zoals hierna vermeld, goed te keuren:

 

Artikel 5

De derde zin van het eerste lid van artikel 5 van het huishoudelijk reglement wordt als volgt aangevuld:

Een dergelijke interpellatie mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het vast bureau of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het zevende lid van artikel 5 wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de  OCMW-raad beoordeelt of de interpellatie toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Artikel 6

De derde zin van het eerste lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

Een mondelinge vraag mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het vast bureau of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het derde lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de OCMW-raad beoordeelt of de vraagstelling toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

De eerste zin van het vijfde lid van artikel 6 wordt als volgt vervangen:

Mondelinge vragen worden ter zitting gesteld, maar dienen vooraf schriftelijk bij de algemeen directeur ingediend te worden, uiterlijk vijf kalenderdagen voor de raadsvergadering.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

DEONTOLOGISCHE COMMISSIE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De deontologische code bepaalt dat er een deontologische commissie wordt opgericht binnen de OCMW-raad.

 

Feiten en context

Volgens artikel 36 van de deontologische code wordt er een deontologische commissie opgericht binnen de OCMW-raad.

 

De commissie wordt samengesteld zoals de andere commissies in de gemeenteraad.

 

De bepalingen van artikel 32 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad zijn van toepassing:

Art. 32. Samenstelling commissies

§ 1. Leden commissies.

a) Elke commissie bestaat uit 7 leden die lid zijn van de gemeenteraad.

Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie.

 

b) De leden van het college van burgemeester en schepenen worden toegevoegd aan de commissie, waarvan de bevoegdheid overeenkomt met hun bevoegdheid.

c) Gemeenteraadsleden kunnen, weliswaar zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen.

 

§ 2. Evenredigheid.

De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties.

 

Om tot de evenredigheid te komen deelt men het aantal behaalde zetels van de fractie door het totaal aantal zetels in de gemeenteraad. Vervolgens vermenigvuldigt men dit getal met het aantal leden in de commissie.

 

In eerste instantie worden enkel de gehele getallen in rekening genomen. De overblijvende mandaten worden daarna verdeeld à rato van het hoogste cijfer na de komma.

 

Hebben 2 of meerdere fracties op basis van de berekening een ex aequo, dan worden de beschikbare mandaten verdeeld bij lottrekking. De lottrekking gebeurt in een afzonderlijke vergadering onder leiding van de burgemeester, waarop alle fractievoorzitters worden uitgenodigd.

 

§ 3. Voordracht.

Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een email, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad of aan de algemeen directeur.

 

§ 4. Geen vertegenwoordiging van een fractie

Als ten gevolge van de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging een fractie niet in een commissie is vertegenwoordigd, kan de fractie een raadslid aanwijzen dat als lid met raadgevende stem in de commissie zetelt als ‘toegevoegd lid’.

 

Art. 33. Voorzitterschap

Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de OCMW-raad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de OCMW-raad.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

Juridische grond

Artikel 36 Deontologische code lokale mandatarissen OCMW-raad

 

Argumentatie

Volgende voorstel wordt op de OCMW-raad geagendeerd:

 

Voor de samenstelling van deontologische commissie dienen 7 mandaten te worden open gesteld.

 

De zetelverdeling op basis van artikel 36 ziet er als volgt uit:

         3 zetels voor N-VA

         1 zetels voor Open Vld

         1 zetel voor CD&V

         1 zetel voor groen -Lier & Ko

         1 zetel voor Vlaams Belang

 

Stemming

 

27 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin en Stéphanie Van Campenhout

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

1 onthouding: Freddy Callaerts

Goedkeuring met 27 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 1 onthouding

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist de samenstelling en zetelverdeling voor de deontologische commissie van de OCMW-Raad goed te keuren, zoals hierna vermeld:

         3 zetels voor N-VA

         1 zetels voor Open Vld

         1 zetel voor CD&V

         1 zetel voor groen -Lier & Ko

         1 zetel voor Vlaams Belang

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

DEONTOLOGISCHE CODE OCMW-RAAD. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet in aantal regelingen die het bestuur moet treffen om de werking van de bevoegde organen te organiseren.

 

Feiten en context

Overeenkomstig artikel 39 en 74 van het Decreet Lokaal Bestuur dient de OCMW-Raad een deontologische code aan te nemen.

 

Een deontologische code geldt als richtsnoer, als algemene leidraad opdat lokale mandatarissen deontologisch correct handelen en beslissingen nemen bij de uitoefening van hun mandaat. Dit handelen steunt op volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

Het ontwerp van de deontologische code werd besproken op het overleg van de fractievoorzitters van 7 november 2019 en met de daar besproken opmerkingen herwerkt.

 

De deontologische code van de lokale mandatarissen wordt als volgt vastgesteld:

 

Ontwerp deontologische code voor lokale mandatarissen stad Lier

 

Regels voor een zuivere besluitvorming

 

Inleiding

 

Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze  hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

De deontologische code van de Lierse mandatarissen, hierna de deontologische code genoemd, is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de Lierse mandatarissen bedoeld in artikel 1 als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.

 

De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.

 

Toepassingsgebied

 

Artikel 1

De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen van de gemeente.

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

         De (plaatsvervangend) voorzitter van de OCMW-raad

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van het Vast Bureau

         de leden van het Vast Bureau

         de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

         de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. Aan de externe vertegenwoordiger zal bij de goedkeuring van zijn aanstelling of voordracht een exemplaar van het OCMW-raadsbesluit en van de deontologische code bezorgd worden.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

De in deze code gehanteerde begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ moeten zo begrepen worden dat zij ook slaan op groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere of gemeenschappelijke belangen nastreven of behartigen.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Het kader om belangenvermenging tegen te gaan wordt in de eerste plaats gevormd door de regelgeving welke lokale besturen beheerst.

 

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Bij het aangaan van privaat-publieke samenwerkingsrelaties (van welke aard ook) dienen mandatarissen (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen te voorkomen. Zij dienen zich te houden aan de algemene regels met betrekking tot behoorlijk bestuur, zo onder meer het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en onpartijdigheid.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces en geeft hij/zij aan in hoeverre het onderwerp hem/haar persoonlijk aanbelangt indien een onafhankelijke oordeelsvorming in het gedrang kan komen.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn, zijn verboden.

 

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de betrokken burger daarom heeft gevraagd, zijn verboden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 en § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

Een mandataris mag geen andere functies opnemen wanneer die een structureel risico vormen voor een integere invulling van zijn/haar mandaat.

 

In geen geval mag een bijkomend mandaat of dienstverlenende activiteit de eer en waardigheid van het ambt in het gedrang brengen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 9

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden of zouden worden.

 

Artikel 10

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken

 

Artikel 11

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

Artikel 14

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW).

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

Artikel 15

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 16

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 19

De OCMW-raad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Hij ziet erop toe dat het Vast Bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 22

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Artikel 23

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt om de expliciete toestemming van de afzender gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 26

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van het OCMW.

 

Artikel 27

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het Vast Bureau, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 28

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 29

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden of andere personen.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 30

De OCMW-raad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

 

Artikel 31

De OCMW-raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

         het voorkomen van mogelijke schendingen

         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 32

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 33

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 34

§ 1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan maakt hij/zij hiervan melding bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen om dit vermoeden met één van deze personen bespreken.

 

§ 2. Indien na dit overleg het vermoeden van een schending in hoofde van de mandataris blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de OCMW-raad.

 

§ 3. Meldingen of klachten moeten op straffe van verval uiterlijk dertig dagen na kennisname van de feiten of nadat men er kennis van had kunnen nemen, schriftelijk of per e-mail worden meegedeeld aan de voorzitter van de OCMW-raad. De melding of klacht bevat de identiteit van de melder of klager, het voorwerp van de melding of klacht, een dossier waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de geschonden deontologische bepalingen en een uiteenzetting waaruit de schending volgens de klager of melder bestaat en de identiteit van het gemeenteraadslid waarover de melding of de klacht handelt.

 

Anonieme meldingen of klachten worden door de voorzitter van de OCMW-raad  onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.

 

§ 4. De voorzitter van de gemeenteraad verwijst de klacht of melding naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.

 

§ 5. Het vooronderzoek wordt zo kort mogelijk gehouden en wordt afgerond in maximum tien dagen. Het heeft enkel tot doel om uit te maken of er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijke schending.

 

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 35

§ 1. Wanneer er uit het vooronderzoek door de aangewezen persoon of instantie een concreet vermoeden blijkt dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan de algemeen directeur overgaan tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar of hiertoe opdracht geven.

 

§ 2. Wanneer geen verder onderzoek meer nodig is, gaat de algemeen directeur binnen de tien dagen na het afronden van het vooronderzoek over tot het doormelden van dit vermoeden aan de voorzitter van de deontologische commissie.

 

§ 3. Dezelfde termijn van tien dagen voor doormelding geldt indien de algemeen directeur beslist dat eerst een verder doorgedreven, grondig onderzoek nodig is. In dat geval begint de termijn van doormelding te lopen zodra de algemeen directeur over het resultaat van dat grondig onderzoek beschikt en hieruit een vermoeden van schending blijkt.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 36

§ 1. Er wordt een deontologische commissie opgericht binnen de OCMW-raad. De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code na doormelding door de algemeen directeur. Zij kan tevens advies uitbrengen met betrekking tot de bepalingen van deze code. Zij kan de betrokken partijen alle dienstige inlichtingen en aanvullende ophelderingen vragen. De commissie kan de partijen en andere personen of deskundigen horen.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 7 personen. De OCMW-raad kent een aantal zetels toe aan elke fractie die in de OCMW-raad vertegenwoordigd is.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de OCMW-raad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de OCMW-raad.

 

§. 2. Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

 

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

§3 . De voorzitter roept binnen de 30 dagen nadat hij kennis kreeg van het resultaat van het vooronderzoek of het grondig onderzoek de deontologische commissie samen, die de gegrondheid van de melding of klacht onderzoekt. De uitnodigingen met het dossier worden minstens acht dagen voor de vergadering aan alle leden verstuurd.

 

De voorzitter geeft de betrokken partijen, namelijk de melder/klager en het OCMW-raadslid dat het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij deelt hen me dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman naar hun keuze en dat zij het recht hebben om gehoord te worden.

 

§ 4. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake het quorum gelden tevens voor de deontologische commissie. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Er wordt geheim gestemd, tenzij over de aangelegenheden die de werking van de deontologische commissie betreffen.

 

Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de deontologische commissie over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.

 

De deontologische commissie kan in het geval zij bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de leden die de volledige behandeling van een zaak hebben bijgewoond, zonder rekening te houden met de onthoudingen,  een inbreuk vaststelt op de deontologische code, een terechtwijzing uitspreken in hoofde van de betrokken mandataris Deze beslissing wordt met redenen omkleed.

 

Het verslag van de deontologische commissie wordt niet bekendgemaakt. Het verslag vermeldt welke leden aanwezig zijn gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.

 

§ 5. De betrokken mandataris en de melder/klager worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissie.

 

Ingeval van een terechtwijzing is de voorzitter van de OCMW-raad ertoe gehouden de uitspraak in openbare zitting mee te delen aan de OCMW-raad tijdens de volgende zitting.

 

§ 6. De leden van de commissie genieten per vergadering een vergoeding gelijk aan het presentiegeld dat wordt toegekend aan de leden van de commissies van de  gemeenteraad overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

§ 7. De termijnen in dit artikel worden geschorst tijdens de maanden juli en augustus.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 37

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de OCMW-raad.

 

Enkele algemene bepalingen

 

Artikel 38

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen in die zin is verboden.

 

Artikel 39

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten. Ze kunnen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Die informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van de lokale mandataris, spreekuren, telefoonnummer(s) en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding worden gemaakt van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

Die regels gelden niet voor ledenbladen van politieke partijen of op eigen politieke publicaties. Publiciteit voor dienstverlening is niet toegestaan op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders.

 

Artikel 40

Bij hun optreden binnen  en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 41

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 42

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 43

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

In het kader van hun publiek mandaat kunnen lokale mandatarissen de rol van vertrouwenspersoon vervullen. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

Artikel 44

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger met vragen terecht kan.

 

Artikel 45

 

Bepaalde bestuurlijke en gerechtelijke informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft onder meer:

-de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;

-de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld, zoals informatie die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen;

-de informatie die de goede werking van de administratie kan doorkruisen

-de informatie die valt onder een door de regelgeving ingesteld beroepsgeheim.

 

De lokale mandataris zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij/zij beschikt niet wordt vrijgegeven en veilig wordt bewaard.

 

Hij/zij maakt geen gebruik van de bij de uitoefening van zijn/haar mandaat verkregen niet-openbare informatie, noch in het eigen voordeel, noch ten voordele van derden.

 

 

Artikel 46

De lokale mandatarissen trachten, waar mogelijk de vraagsteller door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, bijvoorbeeld de klacthen- en informatieambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagsteller op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen. Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 47

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 48

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 49

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris. Dit betekent onder meer dat een mandataris geen brieven schrijft namens de burger.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 50

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

-vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier;

-het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan het personeelslid/de dienst die het dossier behandelt van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen;

-vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving;

-vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 51

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

Artikel 52

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

 

-het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen;

-het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of van de beoordeling;

-het informeren van belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en in de overheidssector.

 

Artikel 53

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers, noch mogen ze deze vragen of aanvaarden van de personen die zij hebben aanbevolen.

 

Artikel 54

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Het personeelslid dat het dossier behandelt deelt de interveniënt mee dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 55

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

­louter informatieve vragen van algemene of technische aard

­vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

Artikel 56

De code treedt in werking de dag na goedkeuring in de OCMW-raad.

 

Bijlage: wetteksten

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

 

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

 

§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

 

§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

 

Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

tussenkomst geschiedt.

 

 Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

 Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

 

Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

 

Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

 

 Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

 Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

 

Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

 

 Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

 

Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

 

De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

 

 Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

 

De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

(…)

 

 Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

 

Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

 

 Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

 

§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

 Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

 

§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

 

§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

 

 

 Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

 

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

 

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

 

Juridische grond

Artikel 39 en 74 Decreet Lokaal Bestuur

 

Stemming

 

23 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt en Stéphanie Van Campenhout

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

5 onthoudingen: Freddy Callaerts, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes en Geert Marrin

Goedkeuring met 23 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist de deontologische code voor de OCMW-Raad, zoals hierna vermeld, goed te keuren:

 

 

Deontologische code voor lokale mandatarissen stad Lier

 

Regels voor een zuivere besluitvorming

 

Inleiding

Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze  hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

De deontologische code van de Lierse mandatarissen, hierna de deontologische code genoemd, is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de Lierse mandatarissen bedoeld in artikel 1 als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.

 

De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.

 

Toepassingsgebied

 

Artikel 1

De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen van de gemeente.

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

         De (plaatsvervangend) voorzitter van de OCMW-raad

         de OCMW-raadsleden

         de voorzitter van het Vast Bureau

         de leden van het Vast Bureau

         de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

         de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. Aan de externe vertegenwoordiger zal bij de goedkeuring van zijn aanstelling of voordracht een exemplaar van het OCMW-raadsbesluit en van de deontologische code bezorgd worden.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

De in deze code gehanteerde begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ moeten zo begrepen worden dat zij ook slaan op groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere of gemeenschappelijke belangen nastreven of behartigen.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Het kader om belangenvermenging tegen te gaan wordt in de eerste plaats gevormd door de regelgeving welke lokale besturen beheerst.

 

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Bij het aangaan van privaat-publieke samenwerkingsrelaties (van welke aard ook) dienen mandatarissen (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen te voorkomen. Zij dienen zich te houden aan de algemene regels met betrekking tot behoorlijk bestuur, zo onder meer het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en onpartijdigheid.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces en geeft hij/zij aan in hoeverre het onderwerp hem/haar persoonlijk aanbelangt indien een onafhankelijke oordeelsvorming in het gedrang kan komen.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn, zijn verboden.

 

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de betrokken burger daarom heeft gevraagd, zijn verboden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 en § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

Een mandataris mag geen andere functies opnemen wanneer die een structureel risico vormen voor een integere invulling van zijn/haar mandaat.

 

In geen geval mag een bijkomend mandaat of dienstverlenende activiteit de eer en waardigheid van het ambt in het gedrang brengen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 9

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden of zouden worden.

 

Artikel 10

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken

 

Artikel 11

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

Artikel 14

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW).

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

Artikel 15

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 16

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 19

De OCMW-raad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Hij ziet erop toe dat het Vast Bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 22

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Artikel 23

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt om de expliciete toestemming van de afzender gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 26

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van het OCMW.

 

Artikel 27

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het Vast Bureau, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 28

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 29

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden of andere personen.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 30

De OCMW-raad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

 

Artikel 31

De OCMW-raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

         het voorkomen van mogelijke schendingen

         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 32

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 33

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 34

§ 1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan maakt hij/zij hiervan melding bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen om dit vermoeden met één van deze personen bespreken.

 

§ 2. Indien na dit overleg het vermoeden van een schending in hoofde van de mandataris blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de OCMW-raad.

 

§ 3. Meldingen of klachten moeten op straffe van verval uiterlijk dertig dagen na kennisname van de feiten of nadat men er kennis van had kunnen nemen, schriftelijk of per e-mail worden meegedeeld aan de voorzitter van de OCMW-raad. De melding of klacht bevat de identiteit van de melder of klager, het voorwerp van de melding of klacht, een dossier waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de geschonden deontologische bepalingen en een uiteenzetting waaruit de schending volgens de klager of melder bestaat en de identiteit van het gemeenteraadslid waarover de melding of de klacht handelt.

 

Anonieme meldingen of klachten worden door de voorzitter van de OCMW-raad  onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.

 

§ 4. De voorzitter van de gemeenteraad verwijst de klacht of melding naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.

 

§ 5. Het vooronderzoek wordt zo kort mogelijk gehouden en wordt afgerond in maximum tien dagen. Het heeft enkel tot doel om uit te maken of er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijke schending.

 

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 35

§ 1. Wanneer er uit het vooronderzoek door de aangewezen persoon of instantie een concreet vermoeden blijkt dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan de algemeen directeur overgaan tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar of hiertoe opdracht geven.

 

§ 2. Wanneer geen verder onderzoek meer nodig is, gaat de algemeen directeur binnen de tien dagen na het afronden van het vooronderzoek over tot het doormelden van dit vermoeden aan de voorzitter van de deontologische commissie.

 

§ 3. Dezelfde termijn van tien dagen voor doormelding geldt indien de algemeen directeur beslist dat eerst een verder doorgedreven, grondig onderzoek nodig is. In dat geval begint de termijn van doormelding te lopen zodra de algemeen directeur over het resultaat van dat grondig onderzoek beschikt en hieruit een vermoeden van schending blijkt.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 36

§ 1. Er wordt een deontologische commissie opgericht binnen de OCMW-raad. De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code na doormelding door de algemeen directeur. Zij kan tevens advies uitbrengen met betrekking tot de bepalingen van deze code. Zij kan de betrokken partijen alle dienstige inlichtingen en aanvullende ophelderingen vragen. De commissie kan de partijen en andere personen of deskundigen horen.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 7 personen. De OCMW-raad kent een aantal zetels toe aan elke fractie die in de OCMW-raad vertegenwoordigd is.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de OCMW-raad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de OCMW-raad.

 

§. 2. Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

 

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

§3. De voorzitter roept binnen de 30 dagen nadat hij kennis kreeg van het resultaat van het vooronderzoek of het grondig onderzoek de deontologische commissie samen, die de gegrondheid van de melding of klacht onderzoekt. De uitnodigingen met het dossier worden minstens acht dagen voor de vergadering aan alle leden verstuurd.

 

De voorzitter geeft de betrokken partijen, namelijk de melder/klager en het OCMW-raadslid dat het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij deelt hen me dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman naar hun keuze en dat zij het recht hebben om gehoord te worden.

 

§ 4. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake het quorum gelden tevens voor de deontologische commissie. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Er wordt geheim gestemd, tenzij over de aangelegenheden die de werking van de deontologische commissie betreffen.

 

Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de deontologische commissie over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.

 

De deontologische commissie kan in het geval zij bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de leden die de volledige behandeling van een zaak hebben bijgewoond, zonder rekening te houden met de onthoudingen,  een inbreuk vaststelt op de deontologische code, een terechtwijzing uitspreken in hoofde van de betrokken mandataris Deze beslissing wordt met redenen omkleed.

 

Het verslag van de deontologische commissie wordt niet bekendgemaakt. Het verslag vermeldt welke leden aanwezig zijn gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.

 

§ 5. De betrokken mandataris en de melder/klager worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissie.

 

Ingeval van een terechtwijzing is de voorzitter van de OCMW-raad ertoe gehouden de uitspraak in openbare zitting mee te delen aan de OCMW-raad tijdens de volgende zitting.

 

§ 6. De leden van de commissie genieten per vergadering een vergoeding gelijk aan het presentiegeld dat wordt toegekend aan de leden van de commissies van de  gemeenteraad overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

§ 7. De termijnen in dit artikel worden geschorst tijdens de maanden juli en augustus.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 37

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de OCMW-raad.

 

Enkele algemene bepalingen

 

Artikel 38

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen in die zin is verboden.

 

Artikel 39

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten. Ze kunnen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Die informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van de lokale mandataris, spreekuren, telefoonnummer(s) en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding worden gemaakt van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

Die regels gelden niet voor ledenbladen van politieke partijen of op eigen politieke publicaties. Publiciteit voor dienstverlening is niet toegestaan op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders.

 

Artikel 40

Bij hun optreden binnen  en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 41

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 42

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 43

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

In het kader van hun publiek mandaat kunnen lokale mandatarissen de rol van vertrouwenspersoon vervullen. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

Artikel 44

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger met vragen terecht kan.

 

Artikel 45

Bepaalde bestuurlijke en gerechtelijke informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft onder meer:

         de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;

         de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld, zoals informatie die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen;

         de informatie die de goede werking van de administratie kan doorkruisen

         de informatie die valt onder een door de regelgeving ingesteld beroepsgeheim.

 

De lokale mandataris zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij/zij beschikt niet wordt vrijgegeven en veilig wordt bewaard.

 

Hij/zij maakt geen gebruik van de bij de uitoefening van zijn/haar mandaat verkregen niet-openbare informatie, noch in het eigen voordeel, noch ten voordele van derden.

 

Artikel 46

De lokale mandatarissen trachten, waar mogelijk de vraagsteller door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, bijvoorbeeld de klacthen- en informatieambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagsteller op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen. Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 47

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 48

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 49

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris. Dit betekent onder meer dat een mandataris geen brieven schrijft namens de burger.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 50

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier;

         het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan het personeelslid/de dienst die het dossier behandelt van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen;

         vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving;

         vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 51

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

Artikel 52

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen;

         het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of van de beoordeling;

         het informeren van belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en in de overheidssector.

 

Artikel 53

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers, noch mogen ze deze vragen of aanvaarden van de personen die zij hebben aanbevolen.

 

Artikel 54

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Het personeelslid dat het dossier behandelt deelt de interveniënt mee dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 55

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

Artikel 56

De code treedt in werking de dag na goedkeuring in de OCMW-raad.

 

Bijlage: wetteksten

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

 

§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

 

§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

tussenkomst geschiedt.

 

         Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

         Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

 

Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

 

Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

 

         Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

         Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

 

         Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

 

De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

 

         Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

(…)

 

         Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

 

         Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

         Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

 

§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

 

         Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

 

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

LIJST NOMINATIEVE INVESTERINGEN 2020. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van 28 januari 2019 keurde de gemeenteraad de omschrijving van het begrip dagelijks bestuur goed:

 

Alle handelingen ikv overheidsopdrachten dewelke betrekking hebben op:

         Alle uitgaven waarvoor kredieten voorzien zijn op het exploitatiebudget;

         Alle uitgaven waarvoor kredieten voorzien zijn op het investeringsbudget en waarvan het bedrag niet hoger is dan het bedrag vermeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 (opdrachten van beperkte waarde); (heden 30.000 euro excl.BTW)

         Alle uitgaven van het investeringsbudget die betrekking hebben op onderhoud of instandhouding van de gemeentelijke infrastructuur en/of patrimonium.

         Onder dit type van investeringen worden o.a. verstaan : alle vervangingsinvesteringen en de aankoop van materialen voor onderhoud van wegen, openbaar domein en gebouwen, onafhankelijk van de (geraamde) waarde van de investering;

         het aanbrengen van wijzigingen aan een overeenkomst die nodig zijn bij de uitvoering van deze overeenkomst en die geen bijkomende uitgaven van meer dan 20% met zich meebrengen;

         het vaststellen van de wijze waarop opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden geplaatst en de voorwaarden ervan in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te onvoorziene omstandigheden en die normaal tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoren, dit op voorwaarde dat het besluit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

 

Naast de items die vallen onder het dagelijks bestuur delegeert de gemeenteraad eveneens

alle opdrachten dewelke ze nominatief aan het college van burgemeester en schepenen toevertrouwt. Deze nominatieve lijst zal steeds afzonderlijk aan de gemeenteraad worden voorgelegd ter goedkeuring.

 

Feiten en context

In uitvoering van de beslissing van de GR van 28/1/2019 wordt de nominatieve lijst van geplande investeringen in 2020 ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. De investeringen worden geclusterd per actie.

 

Via de goedkeuring van deze lijst investeringen delegeert de gemeenteraad de bevoegdheid voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht voor deze specifieke investeringen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

De lijst van investeringen werd uitgezuiverd voor alle investeringen dewelke sowieso vallen onder het begrip dagelijks bestuur (met name investeringen kleiner dan 30.000 EUR excl BTW en investeringen dewelke betrekking hebben op onderhoud of instandhouding van de gemeentelijke infrastructuur en/of patrimonium).

 

De raadsleden beschikken via de documentatie van het MJP sowieso over het volledige overzicht van alle geplande investeringen in 2020.

 

Juridische grond

Wetgeving overheidsopdrachten en decreet Lokaal bestuur.

artikel 41,2de lid, 10° van het DLB

art. 56 §3, 6° van het DLB

art56, §3, 5° van het DLB;

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

8 stemmen tegen: Koen Breugelmans, Ella Cornelis, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

6 onthoudingen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes en Geert Marrin

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 8 stemmen tegen - 6 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist de nominatieve lijst van investeringen 2020 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

OVERDRACHT PERCEEL NR 791 M AANLEG FIETSPAD N10 BERLAAR. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

OCMW Lier is eigenaar van een perceel gelegen aan de Aarschotsebaan te Berlaar dat kadastraal gekend is als Berlaar 1e afdeling, sectie C, nr. 791 M. Dit perceel heeft een beperkte oppervlakte van 51, 78 m².

 

In het kader van de aanleg van een fietspad N10 dient een stukje van dit perceel overgedragen te worden aan het Agentschap voor Wegen en Verkeer (AWV). Concreet dient er 12 m² te worden overgedragen.  Het betreft inname nr 65 volgens het bijgevoegde onteigeningsplan. Er wordt een vergoeding geboden van  4.220,00 € euro voor de overdracht. De berekening van deze vergoeding wordt als bijlage toegevoegd.

 

Als bijlage wordt tevens de aankoop-verkoopbelofte toegevoegd.

 

Adviezen

Het patrimoniumoverleg adviseert positief, maar stelt de vraag of het perceel geheel kan worden overgenomen. De inname betreft 12 m², terwijl het perceel slechts een oppervlakte heeft van 51, 78 m².

 

Argumentatie

De OCMW-raad overweegt om akkoord te gaan met de overdracht van het stukje grond van het perceel dat kadastraal gekend is als Berlaar 1e afdeling, sectie C, nr. 791 M conform het onteigeningplan in bijlage, aan AWV. Immers, de overdracht van de grond is nodig om het fietspad N10 aan te kunnen leggen.

 

Er werd geïnformeerd bij Igemo of een overdracht van het gehele perceel een mogelijkheid is. Dit blijkt niet het geval te zijn, daar Igemo steeds de duidelijke opdracht heeft gekregen om slechts de vereiste delen te verwerven en niet gehele percelen.

 

Als alternatief kan de rest van het perceel te koop aangeboden worden aan aangelanden. Het restperceel maakt immers deel uit van de voortuin van twee particulieren.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist akkoord te gaan met de overdracht van het stukje grond van het perceel dat kadastraal gekend is als Berlaar 1e afdeling, sectie C, nr. 791 M, conform het onteigeningplan in bijlage,  aan AWV voor een vergoeding van  4.220,00 euro. De OCMW-raad  neemt kennis van de verkoopbelofte en keurt deze goed.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

WIJZIGING AAN ARBEIDSREGLEMENT VAN STAD EN OCMW M.B.T. ARBEIDSDUUR EN UURROOSTERS EN AAN DE RECHTSPOSITIEREGELING M.B.T. WEDDESCHALEN DECRETALE GRADEN . GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het arbeidsreglement van stad en OCMW werd goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad dd. 11.08.2003, gewijzigd op 19.05.2005, 19.12.2005, 20.03.2006, 25.06.2007, 15.12.2008, 23.11.2009 en 22.10.2018.

 

Bij beslissing van de gemeenteraad resp OCMW-raad dd. 23 april 2018 werd voor de contractuele personeelsleden beslist om op 01/01/2018 over te stappen naar de vakantieregeling publieke sector voor wat betreft de vakantiedagen omwille van volgende redenen:

         aantrekkelijk aanwervingsbeleid

         administratieve vereenvoudiging (efficiëntere werking en minder risico op fouten)

         gelijke behandeling statutairen en contractuelen

         transparantie

Hierdoor krijgen ook de contractuele personeelsleden verlof op het jaar zelf.

 

Feiten en context

Het arbeidsreglement van stad en OCMW dient meer op elkaar afgestemd en geactualiseerd te worden.

 

Per 1 januari 2020 dient voor de contractuele personeelsleden ook het publiek vakantiestelsel te worden ingevoerd voor wat betreft het vakantiegeld zodat zowel voor de vakantiedagen als voor het vakantiegeld het publiek vakantiestelsel van toepassing is.

 

Fasering

24/09/2019: principieel akkoord BOC

28/10/2019: principiële goedkeuring op het schepencollege

04/11/2019: opstart bekendmaking wijzigingen aan het arbeidsreglement bij personeel

voor 18/11/2019: uiterlijke datum indienen opmerkingen personeel m.b.t. arbeidsreglement

19/11/2019: BOC

27/01/2020: goedkeuring gemeenteraad en OCMW raad

16/12/2019: goedkeuring OCMW raad

 

Adviezen

Principiële akkoord van het BOC dd 19/11/2019 en 11/12/2019

Volgens de wetgeving op het arbeidsreglement werden de wijzigingen bekendgemaakt aan het personeel. Er werden geen opmerkingen ingediend.

 

Juridische grond

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen

De arbeidswet

De arbeidstijdwet

De wet Peeters

De rechtspositieregeling en zijn wijzigingen

De wet van 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

De gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd de Jaarlijkse vakantiewet)

Het KB van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd het uitvoeringsbesluit inzake Jaarlijkse Vakantie)

Het decreet van 8 mei 2002 houdende wijziging van verschillende bepalingen betreffende de haard- en standplaatstoelage en het vakantiegeld van het gemeente- en provinciepersoneel en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

Argumentatie

A. Het arbeidsreglement

De arbeidsreglementen van stad en OCMW dienen meer op elkaar afgestemd te worden en  geactualiseerd te worden.

 

Aanvang werd genomen met de regeling omtrent arbeidsduur de uurroosters en waarbij de Arbeidswet, Arbeidstijdwet en de Wet Werkbaar en Wendbaar werk wordt toegepast.

 

1. Voor het WZC en de dienstencentra, waar de Arbeidswet geldt, betekent dit o.m.

- Afschaffing van de verstoringstoelage

- Overuren en overloon onder bepaalde voorwaarden

- Begrenzen van glijtijd en overuren op 12 uur per kwartaal (pro rata tewerkstellingsbreuk)

- Medewerkers hebben de mogelijkheid om :

- tot 100 vrijwillige overuren op jaarbasis te presteren

- tot 130 overuren per jaar te laten uitbetalen in plaats van te recupereren

- Minder inzetten van interims

 

2. voor al het personeel met uitzondering van het WZC en de dienstencentra

- Aanpassen van de referentieperiode van 3 naar 4 maanden

- Aanpassing van stam- en glijtijden voor het administratief personeel

 

Voor al het personeel geldt :

- Per referentieperiode mag de negatieve glijtijd maximaal min 8 uren bedragen.

- Omkleedtijd (of gelijkaardig) valt voor buiten de arbeidstijd.

 

B. Rechtspositieregeling

Naast het arbeidsreglement dienen ook de aangepaste weddeschalen van de decretale graden formeel aan de rechtspositieregeling te worden toegevoegd.

 

Bovendien gaan we per 1 januari 2020 voor de contractuele personeelsleden ook het publiek vakantiestelsel invoeren voor wat betreft het vakantiegeld zodat het publiek vakantiestelsel in zijn totaliteit van toepassing is.

 

Dit heeft tot gevolg dat voor de contractuele personeelsleden die onder het vakantiestelsel publiek vallen, 2,09% minder patronale bijdrage dient te worden betaald :

- 1,69% bijzondere bijdrage werkloosheid als > 10 werknemers

- 0.40% loonmatigingsbijdrage

Dit komt neer op een "minder uitgave" van ongeveer 270.000 euro per jaar voor stad en OCMW samen of 1.620.000 euro op gans de legislatuur.

 

Art. 217. van de rechtspositieregeling dient bijgevolg te worden aangepast, waarbij de laatste zinsnede wordt geschrapt.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad keurt de wijzigingen aan het arbeidsreglement m.b.t. arbeidsduur en uurroosters van stad en OCMW Lier goed.

 

Art 2 :

De OCMW-raad beslist akkoord te gaan met de wijzigingen aan de rechtspositieregeling:

         de toevoeging van weddeschalen van de decretale graden.

         de wijziging aan art. 217 

 

Art 3 :

De wijzigingen gaan in per 1 januari 2020.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

INTERPELLATIES

 

MOTIVERING

Er werden geen interpellaties ingediend.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020