Lier

Zitting van 29 juni 2020

Van 20:00 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

Besluit:

kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

MONDELINGE VRAGEN

 

MOTIVERING

Mondelinge vragen 1 : van Stéphanie Van Campenhout (CD&V) i.v.m. armoedebestrijding met middelen van de Vlaamse Regering

Bij het begin van deze maand vernamen we dat de Vlaamse Regering 45 miljoen euro uittrekt om armoede te bestrijden, nu vele gezinnen de impact van COVID-19 voelen.

De middelen zijn verdeeld over 1) een toeslag voor kinderen via het Vlaamse ‘Groeipakket’, 2) middelen voor lokale armoedebestrijding en 3) een lokaal consumptiekrediet voor kwetsbare doelgroepen.

Voor onze stad betekent dit concreet dat € 83.907,57 wordt toegekend voor lokale armoedebestrijding en € 88.569,10 voor het lokaal consumptiekrediet.

 

Ik stel dan ook graag de volgende vragen:

1.Op welke manier zal de stad de middelen voor lokale armoedebestrijding inzetten?

2.Op welke manier zal de stad de middelen voor het lokale consumptiekrediet inzetten?

 

Antwoord schepen Annemie Goris:

1.Om de sociale gevolgen van de CORONA crisis op te vangen, heeft stad en OCMW Lier onmiddellijk actie ondernomen via uitvoering van een sociaal 19 punten plan COVID19. Daarnaast zijn ook op Vlaams en Federaal niveau maatregelen getroffen, die de korte termijn - effecten van de Corona-crisis deels opvangen, zoals o.m. de tijdelijke werkloosheid.

Experts wijzen erop dat de sociale impact van de Corona-crisis zich in het najaar en in 2021 ten volle zal doen gevoelen. In die zin wil stad Lier voldoende tijd nemen om een gericht en gedragen voorstel uit te werken. Vandaar is een inspraaktraject opgestart met het Bijzonder Comité sociale dienst en de Adviesraad Welzijn hierrond. Dat traject laat toe om volledig zicht te krijgen op de noden, in functie hiervan voorstellen te ontwikkelen zodat deze een maximaal draagvlak kennen. In dit verband volgt o.m. op korte termijn een brede bevragingsronde binnen de lokale welzijnssector, op initiatief van de welzijnsraad. Vanzelfsprekend heeft het bestuur terzake ook ideeën, bv. inzake betaalbaar wonen en de aanpak van kinderarmoede. Deze voorstellen worden besproken op inspraakorganen, en afgewogen ten opzichte van andere voorstellen – zodat het sociaal beleid gedragen is, hetgeen ik erg belangrijk vind.

 

2.In de media, is effectief melding gemaakt van de middelen voor het lokaal consumptiekrediet. De inzet van deze middelen wordt meegenomen in het inspraaktraject, zoals hierboven omschreven. Feit is immers ook dat de concrete richtlijnen hierrond nog niet beschikbaar zijn; de procedure wordt nog opgemaakt door de Vlaamse Overheid en overgemaakt aan de lokale besturen. Tot slot, wil ik nog wel melding maken van het feit dat we deze Vlaamse maatregel niet afgewacht hebben. Momenteel loopt al een initiatief binnen het OCMW om, in het kader van de corona-maatregelen, aan mensen in armoede voedselcheques toe te kennen voor aankopen binnen de sociale kruidenier.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

ACTUELE VRAGEN

 

MOTIVERING

Er werden geen actuele vragen ingediend.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

VERSLAG OCMW-RAAD 25 MEI 2020. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De OCMW-raad vergaderde op 25 mei 2020.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal bestuur

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art. 1 :

De OCMW raad beslist het verslag van de zitting van de OCMW-raad van 25 mei 2020 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OCMW - JAARREKENING 2019. VASTSTELLING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

In de filosofie van de beleids- en beheerscyclus hoort de jaarrekening bij de fase van de beleidsevaluatie. De jaarrekening geeft een zicht op de mate waarin de (prioritaire) doelstellingen werden gerealiseerd.

 

De jaarrekening volgt heel nauw de structuur, vorm en inhoud van het budget. Op deze wijze wordt maximale transparantie en toegankelijkheid gegarandeerd. Het laat een duidelijke vergelijking toe van wat was gepland (budget) en wat uiteindelijk is gerealiseerd (jaarrekening).

 

De jaarrekening bestaat uit drie delen:

        De beleidsnota

        De financiële nota

        De samenvatting van de algemene rekeningen

        Tot slot wordt er eveneens een toelichting voorzien.

 

In bijlage wordt het beleidsrapport van de rekening weergegeven met opname van alle verplichte rapporteringsschema’s en bijgevoegde toelichtingen en verklaringen.

 

Het exploitatieresultaat in de rekening 2019 is negatief (- 718.124 EUR) en ligt daarmee ligt onder het vooropgestelde tekort van -433.612, hetgeen vooral wordt verklaard door de eenmalige uitbetaling van het enkelvoudig vakantiegeld 2017.

 

Het financieel boekjaar 2019 wordt afgesloten met een positief resultaat op kasbasis van 2.415.726 EUR.

 

De ongunstige evolutie van het exploitatieresultaat heeft uiteraard ook gevolgen voor de evolutie van de autofinancieringsmarge (AFM). Deze bedraagt -271.163 EUR in de

rekening 2019 t.o.v. een gebudgetteerd niveau van 13.173 EUR. De AFM voldoet nog steeds, weliswaar nipt, aan de specifieke evenwichtsvoorwaarde dewelke aan OCMW's wordt opgelegd : de som van de AFM over de volledige looptijd van de legislatuur moet positief zijn.

 

Bij de eerste aanpassing van het MJP 2020 zal het resultaat 2019 verwerkt worden.

 

In de bijgevoegde nota van de rekening 2019 wordt verder uitvoerig ingegaan op alle deelaspecten van de jaarrekening.

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 25/6/2010 betreffende de beleids-en beheerscyclus.

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

3 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven en Walter Marien

11 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Geert Marrin, Yente Van Oosterwyck en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 11 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad beslist de jaarrekening 2019 van het OCMW van Lier vast te stellen. Het resultaat op kasbasis is positief en bedraagt 2.415.726 EUR. De autofinancieringsmarge is negatief en bedraagt - 271.163 EUR. De gecumuleerde autofinancieringsmarge over de volledige looptijd van de planperiode blijft positief.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RECHTSPOSITIEREGELING M.B.T. COACHING- EN FEEDBACKGESPREKKEN EN FORMELE EVALUATIE EN MBT MAALTIJDCHEQUES TER UITVOERING VAN SECTORAAL AKKOORD 2020. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De rechtspositieregeling van stad en OCMW dient meer op elkaar afgestemd en geactualiseerd te worden.

 

Ontwikkelcirkels- Functioneren en evalueren

Het evaluatieproces is omschreven in de RPR van stad en OCMW. Het functioneren en evalueren wordt intern als ontwikkelcirkels benoemd.

Momenteel verloopt dit volgens vaste afspraken en volgens een vaste evaluatiecyclus van 2 jaar.

 

Sectoraal akkoord 2020 - VIA5

Op 10 april 2020 werd een nieuw sectoraal akkoord 2020 afgesloten voor al het personeel van de lokale en provinciale besturen

Het betreft zowel de VIA-medewerkers (de zorg, de culturele sector en de lokale economie) als de andere personeelsgroepen. Politie en brandweer valllen niet onder het akkoord, omdat voor hen federale regels gelden. Het akkoord is evenmin van toepassing op het personeel in het gemeentelijk onderwijs, dat rechtstreeks bezoldigd wordt door het departement onderwijs van de Vlaamse overheid.

Het akkoord bevat twee grote luiken: een koopkrachtverhoging voor het personeel van globaal 1,1% vanaf 1 januari 2020 en een engagement van de sociale partners om verder werk te maken van een hedendaags personeelsbeleid. Het akkoord is het resultaat van maandenlange onderhandelingen. Op vrijdag 29 mei keurde de Vlaamse regering de omzendbrief bij dit sectoraal akkoord goed. Deze omzendbrief verduidelijkt de toepassings- en uitvoeringsmodaliteiten van het sectoraal akkoord. Zo zullen de besturen voor de verhoging van de maaltijdcheques een eenmalig alternatief moeten bepalen voor de voorbije maanden, aangezien maaltijdcheques niet met terugwerkende kracht kunnen worden verhoogd. De omzendbrief gaat ook in op de mogelijke verrekening van lokale akkoorden die in 2019 of 2020 gesloten werden.

Het sectoraal akkoord 2020 bevat 3 pijlers

1. Verhoging van maaltijdcheques

De personeelsleden van de lokale en provinciale besturen die op de datum waarop dit sectoraal akkoord is afgesloten, de maximale werkgeversbijdrage voor de maaltijdcheques nog niet bereikt hebben, ontvangen vanaf 1 januari 2020 een recurrente koopkrachtverhoging via een verhoging van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques tot het fiscale maximum, met een maximum van 100 euro per vte.

2. Recurrente koopkrachtverhoging van 200 euro

Elk personeelslid krijgt vanaf 1 januari 2020 een recurrente koopkrachtverhoging van 200 euro per vte. Dat bedrag wordt toegekend via een verhoging van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques, via de invoering of verhoging van een ecocheque, via de invoering van cultuur- of sportcheques, via de invoering van lokale handelaarsbonnen (cadeaucheques of geschenkcheques), of door een combinatie van die cheques.

3. Verhoging minimale bijdragevoet tweede pensioenpijler contractueel personeel

Vanaf 1 januari 2020 wordt de sectoraal afgesproken minimale bijdragevoet tweede pensioenpijler van het contractuele VIA-personeel opgetrokken naar 2,5% (nu 1%) of een gelijkwaardige dekking voor lokale en provinciale besturen die niet werken met een bijdragevoet, maar met een kloofdichting. Die verhoging ligt in de lijn van het nieuwe kader voor aanvullende pensioenen in de publieke sector.

 

 

Deze koopkrachtverhoging moet onder meer als volgt gerealiseerd worden :

"Personeelsleden van de lokale besturen die op de datum van het afsluiten van het sectoraal akkoord de maximale werkgeversbijdrage  voor de maaltijdcheques nog niet bereikt hebben, ontvangen vanaf 01/01/2020 een recurrente koopkrachtverhoging via een verhoging van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques met een maximum van 100 euro per VTE".

Ter regularisatie voor de periode van 01/01/2020 tot en met 30/06/2020 wordt een éénmalige tijdelijke bijkomende verhoging voorzien.

Concreet voor Lier betekent dit een verhoging van de maaltijdcheques met 1 euro naar 7 euro van 01/06/2020 tot en met 31/12/2020 wat neerkomt op een koopkrachtverhoging van 100 euro per VTE.

 

Fasering

25/11/2019: principiële goedkeuring op het schepencollege

02/06/2020: BOC

29/06/2020: goedkeuring gemeenteraad en OCMW raad

 

Adviezen

Protocol van niet-akkoord van het BOC dd 29/06/2020 mbt ontwikkelcirkels

Protocol van het BOC van 02/06/2020 mbt sectoraal akkoord - fase 1 verhoging maaltijdcheques

 

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur

De rechtspositieregeling en zijn wijzigingen

De wet van 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

Bij protocol van niet-akkoord mbt RPR kan overheid toch de maatregelen nemen die ter onderhandeling werden voorgelegd.

 

Sectoraal akkoord van 10 april 2020 voor al het personeel van de lokale en provinciale besturen

 

Argumentatie

Ontwikkelcirkels- Functioneren en evalueren

Het decreet over het lokaal bestuur en het Provinciedecreet hebben de bepalingen over de evaluatie van het gemeente-, provincie- en OCMW-personeel grondig gewijzigd. Evaluatie is geen verplichting meer. In de plaats daarvan krijgt het personeelslid recht op opvolging en feedback over zijn functioneren, al dan niet door middel van een evaluatie. Het personeelslid wordt opgevolgd en, indien nodig, geëvalueerd op ambtelijk niveau.

 

Verder bepalen de decreten voortaan dat het ontslag wegens beroepsongeschiktheid ingevolge het ontoereikend functioneren van het personeelslid, niet mogelijk is zonder voorafgaande evaluatie.

 

De minimale voorwaarden voor (onder andere) de evaluatie van het gemeente-, het provincie- en het OCMW-personeel worden respectievelijk geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010.

 

De bepalingen over evaluatie in die besluiten werden echter nog niet aangepast aan het gegeven dat evaluatie geen verplichting meer is, al is het wel de bedoeling dat de Vlaamse Regering nieuwe uitvoeringsbesluiten neemt, waarin al dan niet bepalingen over evaluatie vervat zullen zijn.

 

Wat de periodieke evaluatie betreft, primeert het decreet op het BVR RPR. Een bestuur kan beslissen het periodieke evaluatiesysteem te schrappen en een ander (eigen) systeem van opvolging en feedback uit te werken. Indien het bestuur er echter voor kiest om het periodieke evaluatiesysteem te behouden, dan moet het binnen de grenzen van bovengenoemde besluiten blijven.

 

Voorgesteld wordt om af te stappen van het periodiek evaluatiesysteem en het principe van informele coaching- en feedbackgesprekken in te voeren en minstens één maal per jaar een schriftelijke neerslag hiervan. Dit past meer in een modern HR-beleid.

Wanneer echter het functioneren meer naar disfunctioneren neigt zal een formeel traject worden opgestart van functionerings- en evaluatiegesprekken met min. en max. termijnen. Ontslag kan na 2 negatieve evaluaties, zowel voor statutairen als contractuelen.

 

Voor personeelsleden die net in dienst is, wordt ook voor het eerste jaar van tewerkstelling een specifiek traject voorzien.

 

De evaluaties uitgebracht bij de beëindiging van  de evaluatieperiode 2018-2019 blijven geldig.

 

Artikelen 41 tem 92 en artikelen 145 en 145 bis van de rechtspositieregeling worden vervangen door de artikelen in bijlage.

 

Deze wijzigingen aan de RPR gaan in per 1.6.2020.

 

Sectoraal akkoord 2020 - VIA5

Het voorstel is om in uitvoering van het sectoraal akkoord, maar in afwachting van het effectief bedrag van de VIA-gelden te werken in fases.

 

In stad en OCMW Lier waren de maaltijdcheques tijdelijk van 6 naar 7 euro gebracht. DIt liep af op 31/5/2020. De koopkrachtverhoging vermeld in het sectoraal akkoord stelt dat personeelsleden van de lokale besturen die op de datum van het afsluiten van het sectoraal akkoord de maximale werkgeversbijdrage  voor de maaltijdcheques nog niet bereikt hebben, vanaf 01/01/2020 een recurrente koopkrachtverhoging ontvangen via een verhoging van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques met een maximum van 100 euro per VTE.

De verhoging van 100 euro per VTE op jaarbasis betekent een verhoging van de maaltijdcheques van 0.5 euro per VTE. Aangezien de verhoging van de maaltijdcheques niet met terugwerkende kracht kan ingevoerd worden, wordt ter regularisatie voor de periode van 01/01/2020 tot en met 30/06/2020 een éénmalige correctie voorzien door de waarde van de maaltijdcheque met ingang van 1/06/2020 tot en met 31/12/2020 naar 7 euro te brengen. Dit komt neer op een koopkrachtverhoging van 100 euro per VTE voor het jaar 2020.

 

Vanaf het moment dat er meer duidelijkheid is omtrent de effectieve toekenning van de VIA gelden, van zowel van VIA 3 en 4 als van VIA5 , zal een nieuw voorstel voorgelegd worden. Deze VIA-middelen worden recurrent.

 

Omwille van deze verhoging dient artikel 255 bis van de rechtspositieregeling als volgt gewijzigd te worden :

"In afwijking van het vorig artikel wordt voor de periode van 1 juni 2020 tot en met 31/12/2020 het bedrag van de maaltijdcheque verhoogd met 1 euro zodat de waarde van één maaltijdcheque 7 euro bedraagt. De werkgeversbijdrage bedraagt dan 5,91 euro".

 

Stemming

 

27 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Stéphanie Van Campenhout en Walter Marien

5 onthoudingen: Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Geert Marrin en Yente Van Oosterwyck

Goedkeuring met 27 stemmen voor - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De OCMW-raad keurt de wijzigingen aan de rechtspositieregeling m.b.t. coaching- en feedbackgesprekken en de formele evaluatie van stad en OCMW Lier goed.

 

Art 2 :

De OCMW-raad is akkoord om in uitvoering van het sectoraal akkoord van 10 april 2020 de waarde van een maaltijdcheque op te trekken van 6 naar 7 euro voor de periode van 1 juni 2020 tot en met 31/12/2020 en artikel 255 bis van de rechtspositieregeling in die zin aan te passen.

 

Art 3 :

De wijzigingen gaan in per 1 juni 2020.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

SOKREMA (IN VEREFFENING) - AANDUIDEN EFFECTIEF EN PLAATSVERVANGEND AFGEVAARDIGDE VOOR ALGEMENE VERGADERING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

Het OCMW Lier is aandeelhouder van de Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen CVBA, vennootschap met sociaal oogmerk, afgekort “SIMV”, met zetel te 2000 Antwerpen, Sint-Michielskaai 31. De commerciële naam is “Sokrema”. Dit vennootschap is ondertussen in vereffening en in dit kader wordt de stad jaarlijks uitgenodigd om deel te nemen aan de algemene vergadering.

 

In de algemene vergadering dient de stad minstens één vertegenwoordiger voor de algemene vergadering aan te duiden.

 

Juridische grond

        Wetboek van vennootschappen

        Statuten van SIMV

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

3 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven en Walter Marien

10 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Geert Marrin, Yente Van Oosterwyck en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 3 stemmen tegen - 10 onthoudingen

 

BBESLUIT

Art 1 :

De heer Boogaerts Frank, burgemeester, wordt aangesteld als effectief afgevaardigde voor de algemene vergadering van de Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen CVBA.

 

Art 2 :

De heer Wollants Bert, schepen, wordt aangesteld als plaatsvervangend afgevaardigde voor de algemene vergadering van de Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen CVBA.

 

Art 3 :

Deze beslissing wordt ter kennisgeving aan de Sociale Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen CVBA overgemaakt.

 

Art 4 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Sokrema

1

vertegenwoordigers

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

INTERPELLATIES

 

MOTIVERING

Er werden geen interpellaties ingediend.

 

BESLUIT

Art. 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

VRIJSTELLING VAN ONDERHOUDSPLICHT TEN OVERSTAAN VAN BEJAARDEN BIJ OPNAME IN EEN WZC

 

MOTIVERING

Feiten en context

Als een oudere onvoldoende middelen heeft om een opname in een woonzorgcentrum te betalen kan hij beroep doen op het OCMW en spreekt men van een plaatsing door het OCMW van de gemeente waar men ingeschreven was vóór de opname.  Volgens de regelgeving (Organieke wet van 8 juli 1976 over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 98 paragraaf 2 en het Koninklijk Besluit van 9 mei 1984,  en KB van 2004) hebben de OCMW’s  de mogelijkheid om de kosten voor plaatsing in een WZC geheel of gedeeltelijk terug te vorderen van de onderhoudsplichtige familieleden, dit zijn echtgenoot/echtgenote, kinderen, schoonkinderen en kleinkinderen. In de praktijk zijn het vooral kinderen die aangesproken worden om bij te springen in de kosten van hun ouders.

De terugvordering is beperkt tot:

        de werkelijke kost van een welbepaalde maand

        het bedrag waartoe de onderhoudsplichtige gehouden is volgens zijn persoonlijke financiële situatie

        het kindsdeel

Er is een uniforme terugvorderingsschaal van kracht voor Vlaanderen.

De onderhoudsplichtige wordt door de wet vrijgesteld als hij een jaarlijks netto belastbaar inkomen heeft dat lager is dan 23 825,23 euro, vermeerderd met 3 334.77 euro per persoon ten laste (01-03-2020),  een KI hoger dan 2.000 euro (niet geïndexeerd) wordt evenwel ook mee in rekening gebracht.

Het OCMW kan de onderhoudsplichtige vrijstellen van de terugbetaling van de kosten om billijkheidsredenen :

        een slechte relatie tussen oudere en onderhoudsplichtige

        een jarenlange verbreking van het contact tussen oudere en onderhoudsplichtige

        verspilling door de begunstigde

        weigering van hulp door de begunstigde ingeval van terugvordering.

        een slechte gezondheid van de onderhoudsplichtige

        financiële lasten van de onderhoudsplichtige,

        zijn gezondheidstoestand of van een gezinslid

Het OCMW kan ook beslissen om in het algemeen af te zien van de onderhoudsplicht en de  terugvordering van kosten van de kinderen of familieleden.

 

Motivatie

In de commissie van sociale zaken van februari 2020 werd de onderhoudsplicht besproken.

De laatste 5 jaar schommelde het aantal dossiers met onderhoudsplicht kinderen tussen 7 en 11,  de ontvangsten van de terugvorderingen tussen 6.281 en 10.147 euro.   Een relatief groot aantal onderhoudsplichtingen worden vrijgesteld wegens billijkheidsredenen of een te laag netto inkomen

Er is vastgelegd dat een plaatsing gebeurt in een WZC met een max. dagprijs van 60,- euro.

Er wordt steeds een bestaansmiddelenonderzoek gedaan.  Zo worden de rekeninguittreksels van de laatste 5 jaar opgevraagd en het onderzoek naar het bezit van onroerende goederen gaat 10 jaar terug in de tijd.

Volgende argumenten kunnen ingeroepen worden voor de vrijstelling.

        Kosten / baten:  de opbrengsten wegen niet op tegen het meerwerk dat de maatschappelijk werkers moeten doen om onderhoudsplichtigen op te sporen, aan te schrijven waarbij in relatief veel dossiers vrijstellingen voor te laag inkomen en wegens billijkheidsredenen worden toegekend

        De sociale en emotionele kostprijs. De oudere voelt zich beschaamd omdat hij/zij de kinderen moet aanspreken om financieel tussen te komen. De onderhoudsplicht brengt in veel gevallen familiale spanningen teweeg.  Er is een drempelverhogend effect waarbij de oudere liever in mensonwaardige omstandigheden blijft leven dan een conflict met zijn familie te veroorzaken of kinderen komen hun ouders niet meer bezoeken omdat ze voor hen moeten betalen.

        het terugvorderingsysteem is onrechtvaardig. De ongelijkheid wordt veroorzaakt doordat rekening wordt gehouden met het aantal kinderen (enige kinderen dragen een zwaardere last) en doordat de billijkheidsredenen verschillend kunnen toegepast worden. Billijkheid blijft een vaag begrip, er is wel een verduidelijkende maar geen limitatieve lijst.

        de terugvordering geldt enkel voor een rusthuisopname en niet voor vormen van lokale ouderenzorg (mantelzorg, kortopvang, dagcentra). Als een oudere thuis blijft en hulp nodig heeft, komt de gemeenschap tussen in de kosten. Er wordt dan alleen rekening gehouden met de inkomsten van de oudere zelf.

        de meeste ouderen hebben hun leven lang gewerkt en bijgedragen aan de belastingen en dan is het niet meer dan logisch dat men kan rekenen op maatschappelijke solidariteit.

Eén van de voornaamste redenen tegen de vrijstelling is de vrees voor misbruik waarbij ouderen voor hun plaatsing alles wegschenken aan hun kinderen en dan beroep doen op de overheid om hun kosten te betalen.  In de praktijk blijkt dat in de gemeenten met een algemene vrijstelling de kosten  amper gestegen zijn.  Er werd geen noemenswaardige stijging vastgesteld in het aantal onderhoudsplichtigen.

 

Het is een afweging tussen familiale en maatschappelijke solidariteit,  maar solidariteit bestaat ook uit meer dan alleen het financiële aspect, nl. de sociale en de emotionele kost.

 

Voorstel besluit:

Artikel 1:

De OCMW-raad beslist een algemene vrijstelling in te voeren voor de onderhoudsplicht ten overstaan van bejaarden bij opname in een woonzorgcentrum en de terugvordering van de kosten af te schaffen.

 

Stemming

 

9 stemmen voor: Freddy Callaerts, Ella Cornelis, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Bart Verhoeven, Geert Marrin, Yente Van Oosterwyck en Walter Marien

22 stemmen tegen: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt en Stéphanie Van Campenhout

Verworpen met 9 stemmen voor - 22 stemmen tegen

 

BESLUIT

Art. 1 :

De OCMW-raad beslist geen algemene vrijstelling in te voeren voor de onderhoudsplicht ten overstaan van bejaarden bij opname in een woonzorgcentrum en de terugvordering van de kosten niet af te schaffen.

 

Publicatiedatum: 30/09/2020