Lier

Zitting van 27 januari 2020

Van 19:30 uur.

 

Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

REGELING DER WERKZAAMHEDEN

 

 

Besluit:

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

MONDELINGE VRAGEN

 

MOTIVERING

Mondelinge vraag 1 : van Stijn Coenen (CD&V) i.v.m. nieuwjaarsrecepties 2020

Op 5 en 19 januari vonden de nieuwjaarsrecepties plaats in respectievelijk Lier en Koningshooikt. De formule om samen te werken met lokale handelaars en de omkadering zorgden voor twee mooie en aangename momenten, waar heel wat volk op afkwam.

We willen hier in de gemeenteraad echter wat feedback geven met betrekking tot de organisatie: we kregen van heel wat Lierenaars en Hooiktenaren commentaar op de schoolse discipline die verwacht werd vooraleer men kon aanschuiven aan de eetkraampjes. Het waren telkens de houders van de kraampjes zelf die de aanwezigen daarover moesten informeren. Daarom hadden we graag volgende vernomen:

1)      Hoe evalueert het CBS de nieuwjaarsrecepties in Koningshooikt en Lier?

2)      Waarom mocht er pas eten geserveerd worden na de toespraak terwijl drank wél voordien te krijgen was? Is er een mogelijkheid om hier duidelijker rond te communiceren?

 

Antwoord burgemeester Frank Boogaerts:

De beide Nieuwjaarsrecepties waren zeer succesvol: de Grote Markt en De Laag  waren meer dan goed gevuld en de aanwezigen bleven lang met mekaar praten. De eerste bedoeling van deze initiatieven werd dus zeker gehaald. De 2 recepties verliepen daarenboven zeer ordelijk zodat er geen te lange wachtrijen ontstonden. De plaatsing van de tent en de kiosk op De Laag  moet wel eens opnieuw bekeken worden en wellicht aangepast.

 

Uw vraag over het schenken van drank en het openen van de kraampjes: deze regeling is ingegeven door onze wens om één en ander zo ordentelijk mogelijk te laten verlopen. Net zoals op iedere receptie met een toespraak is dit een logische volgorde: bij het binnenkomen krijgt iedereen een drankje, nadien luistert men naar de toespraak en kan men met de ontvangen drank het glas (hier de beker) heffen, en daarna schuift men aan voor de hapjes en het eten.

 

Het schepencollege beoordeelt de 2 recepties dan ook als uitermate geslaagd en positief; zeker voor herhaling vatbaar.

 

 

Mondelinge vraag 2 : van Marcel Taelman (Hart voor de Burger) i.v.m. rookmelders

Vanuit de stad is er melding gemaakt aan onze Burgers om goedkoop rookmelders te kunnen kopen. Dit is natuurlijk een heel goed initiatief.

Graag had ik vernomen of al de woningen van onze stad en OCMW uitgerust zijn van rookmelders?

 

Antwoord schepen Marleen Vanderpoorten:

De meeste woningen (ongeveer 90%) van stad en OCMW zijn voorzien van rookmelders.

In een aantal woningen moeten er nog melders geplaatst worden of zijn de reeds eerder geplaatste rookmelders aan vernieuwing toe.

Dit jaar (voor de zomervakantie) zullen alle woningen, waar nog geen rookmelder aanwezig is, worden voorzien van een rookmelder en aanwezige rookmelders worden vervangen indien nodig.

De verdere vervanging van rookmelders (de geplaatste rookmelders hebben een levensduur van 10 jaar) in de woningen van stad en OCMW wordt jaarlijks opgevolgd en ingepland.

Het is juist dat er nog wat actie moet ondernomen worden vooraleer alle woningen van stad en OCMW volledig conform de regelgeving is;

We hebben hieraan overigens twee passages gewijd in ons bestuursakkoord, die als volgt luiden:

“We geven ruim aandacht aan de woonkwaliteit, specifiek ook op onze (ruime) huurmarkt. Bij elke verhuring wordt een conformiteitsattest vereist in de toekomst.”

“Het patrimonium van stad en OCMW is uitgebreid en zeer divers. Dit vereist een geoptimaliseerd en aangepast beheer voor elk onderdeel: de publiek en privaat gebruikte gebouwen, met of zonder erfgoedwaarde, voor gronden met verscheiden bestemming, in en buiten onze stad… Door middel van een conditiemeting willen we op korte termijn een actueel beeld krijgen van de huidige staat van gans ons patrimonium. Op basis van deze meting kunnen de noodzakelijke instandhoudingswerken nauwkeuring geïnventariseerd, gebudgetteerd en aangepakt worden. Een permanente monitoring van het geleverde en te ondernemen werk is noodzakelijk. De conditiemeting en een kosten/baten-analyse van de verschillende eigendommen moet aan de basis liggen van eventuele verkopen van eigen patrimonium of aankopen van nieuw patrimonium.”

Bovenstaande passages geven aan dat we de komende maanden acties zullen ondernemen mbt de uitwerking van een reglement voor de conformiteitsattesten en een planning moeten opstellen en uitvoeren m.b.t. het in kaart brengen van de staat van ons patrimonium.

Ik zal over beide onderwerpen verslag uitbrengen in mijn commissie.

 

 

Mondelinge vraag 3 : van Evi Van Camp (CD&V) i.v.m. uitstel invoeging vervoersregio

We lazen in de krant dat Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) de implementatie van het decreet basisbereikbaarheid met een jaar uitstelt. Dat decreet moet het openbaar vervoer in Vlaanderen hertekenen, naar een meer vraaggestuurd model. Peeters stelt nu dat een invoering begin 2021 niet haalbaar is. Het plan wordt nu ten vroegste begin 2022 uitgevoerd, maar ook dan blijft de uitdaging groot, zegt de minister. Enkel Antwerpen zou op schema zitten. Het voorstel is dat alle gemeenteraden ten laatste in juni 2020 de vervoersplannen goedkeuren.

Ik vraag me dus af, gelet op de voorstellen die op tafel lagen voor de vervoersregio Mechelen, met ernstige gevolgen voor het openbaar vervoer vanuit en naar Koningshooikt en Lier, wat het verdere plan van aanpak is? De voorstellen die nu op tafel liggen worden zij nog besproken in de commissies of is er nog ergens een inspraaktraject of overleg met burgers voorzien?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Geachte raadslid,

 

Zelfs de vervoerregio Antwerpen zit momenteel in de fase waarin er wordt gesleuteld aan de basisvisienota. Deze dient nadien nog een traject te lopen via o.a. de adviesraden. De rol van de vervoerregio’s is anders afhankelijk van het type openbaar vervoer dat werd opgedeeld in kernnet, aanvullend net en vervoer op maat. In één van de vorige gemeenteraadscommissie heb ik getracht daar ook inzicht in te verlenen qua taakverdeling en beslissingsniveau. Belangrijkste om te weten daar is dat het kernnet wordt geadviseerd door de vervoerregio, maar beslist door De Lijn, terwijl het aanvullend net wordt beslist door de vervoerregio. Momenteel zitten we dus nog in een voorafgaande bespreking, maar in elk geval dienen de plannen ook nog een luik lokale inspraak te doorlopen.

Er heeft ondertussen wel overleg plaatsgevonden met gemeenten uit de vervoerregio’s Antwerpen en Mechelen waarin zowel het kernnet als het aanvullend net besproken werden. Daaruit bleek dat De Lijn er zelf niet uit is wat er met een aantal van deze lijnen dient te gebeuren. Ten behoeve van de verdere bespreking is alvast aangekondigd dat er verder cijfermateriaal beschikbaar wordt gesteld.

De Lijn heeft alvast aangekondigd dat in het kader van het structureel overleg met de stad, zij o.a. hierover in bilateraal overleg wensen te treden.

 

 

Mondelinge vraag 4 : van Peter Caluwé (GROEN-Lier&Ko) i.v.m. lokale vergroening

Ik verwijs naar het bestuursakkoord waar de beleidsactie wordt beschreven om in deze legislatuur 10.000 nieuwe bomen en struiken aan te planten. In het recente huis-aan-huisblad van N-VA Lier & Koningshooikt werd daaraan toegevoegd dat burgers de kans zullen krijgen om daaraan bij te dragen.

 

Tot nog toe werd aan de raadsleden geen duiding verschaft over de concrete projecten om deze doelstelling te verwezenlijken. Onze fractie vernam daarom graag:

         Op welke manier en met welke partners zal het CBS deze doelstelling verwezenlijken?

         Aan welke locaties denkt het CBS? Is voor die locaties al becijferd wat de beplantingscapaciteit is?

         Erkent het CBS ook de noodzaak en meerwaarde van stedelijke vergroening (vergroening van de versteende ruimte - straten/pleinen/gevels/...)? Indien ja, welke acties zal het CBS daaromtrent nemen?

         Is het mogelijk om de raadsleden in kennis te stellen van een (voorlopige) agenda voor de verschillende projecten en acties?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

Onze mensen brengen mogelijke locaties in kaart en bekijken voor elke locatie wat gepaste aanplanting kan zijn. Dit hangt af van het type grond, de mate waarin het natte of minder natte bodems zijn, welke boomsoorten er reeds aanwezig zijn, het risico op ziektes van bepaalde soorten, … enzovoort.

 

Er wordt momenteel gedacht aan beplanting op volgende locaties:

         Kerkhof Kloosterheide: herwaarderen bestaande  bos: verwijderen exoten, nieuwe aanplant waar mogelijk. Uitbreiden bestaande bos met herdenkingsbos. Verdere vergroening en omvorming naar parkbegraafplaats.

         Aanplanten bos omgeving Fort van Lier. Er wordt momenteel bekeken welke percelen eigendom van het O.C.M.W. hiervoor in aanmerking komen.

         terreinen in landschapspark Pallieterland

         recent kwam ook een mogelijkheid ter sprake om samen met Natuurpunt aan de slag te gaan op een aantal locaties.

         particuliere locaties in functie van de participatie van burgers aan het vergroeningsproject

 

Bij de aanleg of heraanleg van nieuwe straten wordt steeds getracht de straten te vergroenen  op een duurzame manier. Onder het motto “de juiste boom op de juiste plaats” werken we daarom sinds kort volgens de normen van Het Norminstituut Bomen, dit om de bomen die we nu aanplanten meer kansen de geven (voldoende bewortelbare ruimte in functie van de boomsoorten en de te verwachte levensduur). Stedelijke vergroening wordt hier dus ook steeds meegenomen. Daarnaast worden ook opportuniteiten in kaart gebracht, waar nog aanvullende plantvakken kunnen worden ingepland of waar plantvakken ook beter benut kunnen worden.

 

Exacte beplantingscapaciteit is per locatie nog niet bepaald omdat dit ook samen hangt met de boomsoorten die worden gekozen. Partners hangen ook samen met de locaties in kwestie. In elk geval zullen dat burgers zijn, mogelijk uit te breiden met specifieke actoren afhankelijk van de locatie. Zodra deze projecten in een volgende fase zijn, kan hier ook over gecommuniceerd worden.

 

 

Mondelinge vraag 5 : van Geert Marrin (GROEN-Lier&Ko) i.v.m. losliggende kasseien

In december van vorig jaar deed zich aan het Kardinaal Mercierplein een ongeval voor: een dame van 75 struikelde er over een losliggende kassei en kwam daarbij ten val. De lichamelijke schade bleef gelukkig beperkt tot bloeduitstortingen en enkele dagen van pijnlijke stijfheid. Er was ook materiële schade: door de val brak de dame immers haar bril.

 

Er werd via het klachtenformulier op de stadswebsite melding gemaakt van de val en van de losliggende kassei, daarop volgde snel een antwoord waarbij de dame werd aangeraden om contact op te nemen met de verzekeringsmaatschappij van Stad Lier.

 

Groot was haar verbazing bij het lezen van het antwoord van deze verzekeringsmaatschappij en dan meer bepaald bij het lezen van deze zin: “Bovendien dient u als elk vooruitziend handelend persoon in te staan voor uw eigen veiligheid. U kan moeilijk van de stad verwachten dat elke weg er ten alle tijde kaarsrecht bijligt.”

 

De materiële schade werd door de verzekeringsmaatschappij van Stad Lier nooit vergoed, de dame in kwestie verkoos geen gebruik te maken van haar rechtsbijstandsverzekering om hieromtrent te procederen. Zoveel gedoe was het haar niet waard.

 

Mijn vragen aan schepen Bert Wollants:

         Begrijpt u dat de vermelde communicatie van de verzekeringsmaatschappij van Stad Lier als weinig empathisch ervaren wordt door het slachtoffer in kwestie?

         Begrijpt u dat inwoners en bezoekers wel degelijk verwachten dat het stadsbestuur alles in het werk stelt om losliggende kasseien tot een absoluut minimum te beperken, daar deze een zeer reëel gevaar vormen voor voetgangers en fietsers?

         Begrijpt u dat slachtoffers van een val als gevolg van losliggende kasseien moeilijk kunnen vatten dat meerdere weken na melding van deze feiten er nog geen herstelwerken plaatsvonden?

 

Antwoord schepen Bert Wollants:

"Wij betreuren ten zeerste de weinig empathische wijze van antwoorden van Belfius aan de schadelijder. Als verzekeraar hanteren ze bij slachtoffers van valpartijen  minimaal de gedeelde verantwoordelijkheid en in alle gevallen wordt van het slachtoffer gevraagd om de schade, de fout en het oorzakelijk verband aan te tonen. De ontactvolle communicatie van de dossierbeheerder is door de stadsdiensten ook al vroeger aangekaart bij de consultant van Belfius.

 

Het contract met de verzekeraar Belfius loopt dit jaar ten einde. De heraanbestedingsprocedure wordt in de loop van dit  jaar  heropgestart. Wij wensen hierbij de dienstverlening naar  de verzekeringnemer en de specifieke relatie als publieke overheid t.a.v. van de burger duidelijk mee te laten spelen als selectiecriterium.

 

Wat herstel betreft, kan u vermelden dat op basis van meldingen en klachten het technisch bureau steeds ter plaatse gaat om een inschatting van het gevaar te maken.

Na deze inschatting kan hiervoor dan een werkbon opgemaakt worden. Zeker voor voetpaden wordt dit snel opgenomen.

 

Als geen herstel in eigen beheer mogelijk is (bv. asfalt, betonplaat,..) wordt dit opgenomen in de lijst van werken derden. Binnen het beschikbare budget worden prioriteiten gesteld en voorgelegd aan het college ter goedkeuring. Ook voor losliggende kasseien wordt dat op deze manier opgenomen."

 

BESLUIT

Art 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

ACTUELE VRAGEN

 

MOTIVERING

Er werden geen actuele vragen ingediend.

 

BESLUIT

Art 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

VERSLAG GEMEENTERAAD 16 DECEMBER 2019. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Feiten en context

De gemeenteraad vergaderde op 16 december 2019.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het verslag van de gemeenteraadszitting van 16 december 2019 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT GEMEENTERAAD - AANPASSING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Op 25 februari 2019 keurde de gemeenteraad het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goed.

 

Feiten en context

Het huishoudelijk reglement werd geëvalueerd op het overleg van de fractievoorzitters van 7 november 2019.

 

Om redenen van efficiëntie wordt er voorgesteld nader te specificeren dat mondelinge vragen en interpellaties niet worden behandeld indien zij peilen naar intenties.

 

Indien een mondelinge vraag of interpellatie wordt ingediend die desgevallend iemands persoonlijke levenssfeer niet respecteert, is het aan de voorzitter van de gemeenteraad om deze te weigeren.

 

Om de administratie de nodige tijd te geven om adequaat informatie aan te leveren voor het beantwoorden van de mondelinge vragen, wordt een verlenging van de termijn voorgesteld

 

Tekstvoorstellen:

Artikel 5

De derde zin van het eerste lid van artikel 5 van het huishoudelijk reglement wordt als volgt aangevuld:

 

Een dergelijke interpellatie mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het college of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het zevende lid van artikel 5 wordt als volgt aangevuld:

 

De voorzitter van de gemeenteraad beoordeelt of de interpellatie toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Artikel 6

De derde zin van het eerste lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

 

Een mondelinge vraag mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het college of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Het derde lid van artikel 6 wordt als volgt aangevuld:

 

De voorzitter van de gemeenteraad beoordeelt of de vraagstelling toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

De eerste zin van het vijfde lid van artikel 6 wordt als volgt vervangen:

 

Mondelinge vragen worden ter zitting gesteld, maar dienen vooraf schriftelijk bij de algemeen directeur ingediend te worden, uiterlijk vijf kalenderdagen voor de raadsvergadering, tenzij ze betrekking hebben op agendapunten die besproken zijn op de gemeenteraadscommissies die plaatsvinden tussen de normale uiterste indieningsdatum van de mondelinge vragen en de gemeenteraad. Dergelijke mondelinge vragen dienen uiterlijk vier kalenderdagen voor de raadsvergadering te worden ingediend.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal bestuur

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

14 stemmen tegen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Geert Marrin, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 14 stemmen tegen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de aanpassing van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goed te keuren, zoals hierna vermeld:

 

Artikel 5 - de derde zin van het eerste lid van artikel 5 van het huishoudelijk reglement wordt als volgt aangevuld:

Een dergelijke interpellatie mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het college of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Artikel 5  het zevende lid wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de gemeenteraad beoordeelt of de interpellatie toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Artikel 6 - de derde zin van het eerste lid wordt als volgt aangevuld:

Een mondelinge vraag mag niet de bedoeling hebben om nog niet ingenomen standpunten of mogelijke intenties van het college of individuele leden te kennen of af te dwingen.

 

Artikel 6 - het derde lid wordt als volgt aangevuld:

De voorzitter van de gemeenteraad beoordeelt of de vraagstelling toelaatbaar is vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

Artikel 6 - de eerste zin van het vijfde lid wordt als volgt vervangen:

Mondelinge vragen worden ter zitting gesteld, maar dienen vooraf schriftelijk bij de algemeen directeur ingediend te worden, uiterlijk vijf kalenderdagen voor de raadsvergadering, tenzij ze betrekking hebben op agendapunten die besproken zijn op de gemeenteraadscommissies die plaatsvinden tussen de normale uiterste indieningsdatum van de mondelinge vragen en de gemeenteraad. Dergelijke mondelinge vragen dienen uiterlijk vier kalenderdagen voor de raadsvergadering te worden ingediend.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

DEONTOLOGISCHE COMMISSIE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De deontologische code bepaalt dat er een deontologische commissie wordt opgericht binnen de gemeenteraad.

 

Feiten en context

Volgens artikel 36 van de deontologische code wordt er een deontologische commissie opgericht binnen de gemeenteraad.

 

De commissie wordt samengesteld zoals de andere commissies in de gemeenteraad.

 

De bepalingen van artikel 32 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad zijn van toepassing:

Art. 32. Samenstelling commissies

§ 1. Leden commissies.

a) Elke commissie bestaat uit 7 leden die lid zijn van de gemeenteraad.

 

Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie.

 

b) De leden van het college van burgemeester en schepenen worden toegevoegd aan de commissie, waarvan de bevoegdheid overeenkomt met hun bevoegdheid.

 

c) Gemeenteraadsleden kunnen, weliswaar zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen.

 

§ 2. Evenredigheid.

De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties.

Om tot de evenredigheid te komen deelt men het aantal behaalde zetels van de fractie door het totaal aantal zetels in de gemeenteraad. Vervolgens vermenigvuldigt men dit getal met het aantal leden in de commissie.

In eerste instantie worden enkel de gehele getallen in rekening genomen. De overblijvende mandaten worden daarna verdeeld à rato van het hoogste cijfer na de komma.

 

Hebben 2 of meerdere fracties op basis van de berekening een ex aequo, dan worden de beschikbare mandaten verdeeld bij lottrekking. De lottrekking gebeurt in een afzonderlijke vergadering onder leiding van de burgemeester, waarop alle fractievoorzitters worden uitgenodigd.

 

§ 3. Voordracht.

Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een email, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad of aan de algemeen directeur.

 

§ 4. Geen vertegenwoordiging van een fractie

Als ten gevolge van de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging een fractie niet in een commissie is vertegenwoordigd, kan de fractie een raadslid aanwijzen dat als lid met raadgevende stem in de commissie zetelt als ‘toegevoegd

lid’.

 

Art. 33. Voorzitterschap

Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

 

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de gemeenteraad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

Juridische grond

Artikel 36 Deontologische code lokale mandatarissen Gemeenteraad

 

Argumentatie

Volgende voorstel wordt op de gemeenteraad geagendeerd:

 

Voor de samenstelling van deontologische commissie dienen 7 mandaten te worden open gesteld.

 

De zetelverdeling op basis van artikel 36 ziet er als volgt uit:

         3 zetels voor N-VA

         1 zetels voor Open Vld

         1 zetel voor CD&V

         1 zetel voor groen -Lier & Ko

         1 zetel voor Vlaams Belang

 

Stemming

 

27 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin en Stéphanie Van Campenhout

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

1 onthouding: Freddy Callaerts

Goedkeuring met 27 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 1 onthouding

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de samenstelling en zetelverdeling voor de deontologische commissie goed te keuren, zoals hierna vermeld:

         3 zetels voor N-VA

         1 zetels voor Open Vld

         1 zetel voor CD&V

         1 zetel voor groen -Lier & Ko

         1 zetel voor Vlaams Belang

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

DEONTOLOGISCHE CODE GEMEENTERAAD. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet in aantal regelingen die het bestuur moet treffen om de werking van de bevoegde organen te organiseren.

 

Feiten en context

Overeenkomstig artikel 39 van het Decreet Lokaal Bestuur dient de gemeenteraad een deontologische code aan te nemen.

 

Een deontologische code geldt als richtsnoer, als algemene leidraad opdat lokale mandatarissen deontologisch correct handelen en beslissingen nemen bij de uitoefening van hun mandaat. Dit handelen steunt op volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

Het ontwerp van de deontologische code werd besproken op het overleg van de fractievoorzitters van 7 november 2019 en met de daar besproken opmerkingen herwerkt.

 

De deontologische code van de lokale mandatarissen wordt als volgt vastgesteld:

 

 

Ontwerp deontologische code voor lokale mandatarissen stad Lier

 

Regels voor een zuivere besluitvorming

 

Inleiding

 

Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze  hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

De deontologische code van de Lierse mandatarissen, hierna de deontologische code genoemd, is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de Lierse mandatarissen bedoeld in artikel 1 als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.

 

De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.

 

Toepassingsgebied

 

Artikel 1

De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen van de gemeente.

Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

         De (plaatsvervangend) voorzitter van de gemeenteraad

         de gemeenteraadsleden,

         de burgemeester,

         de schepenen.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens de gemeente andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens de gemeente wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. Aan de externe vertegenwoordiger zal bij de goedkeuring van zijn aanstelling of voordracht een exemplaar van het gemeenteraadsbesluit en van de deontologische code bezorgd worden.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

De in deze code gehanteerde begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ moeten zo begrepen worden dat zij ook slaan op groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere of gemeenschappelijke belangen nastreven of behartigen.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Het kader om belangenvermenging tegen te gaan wordt in de eerste plaats gevormd door de regelgeving welke lokale besturen beheerst.

 

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Bij het aangaan van privaat-publieke samenwerkingsrelaties (van welke aard ook) dienen mandatarissen (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen te voorkomen. Zij dienen zich te houden aan de algemene regels met betrekking tot behoorlijk bestuur, zo onder meer het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en onpartijdigheid.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces en geeft hij/zij aan in hoeverre het onderwerp hem/haar persoonlijk aanbelangt indien een onafhankelijke oordeelsvorming in het gedrang kan komen.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn, zijn verboden.

 

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de betrokken burger daarom heeft gevraagd, zijn verboden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 en § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

 

Een mandataris mag geen andere functies opnemen wanneer die een structureel risico vormen voor een integere invulling van zijn/haar mandaat.

 

In geen geval mag een bijkomend mandaat of dienstverlenende activiteit de eer en waardigheid van het ambt in het gedrang brengen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 9

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden of zouden worden.

 

Artikel 10

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken

 

Artikel 11

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

Artikel 14

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente).

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

Artikel 15

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 16

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 19

De gemeenteraad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Hij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 22

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Artikel 23

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt om de expliciete toestemming van de afzender gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 26

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.

 

Artikel 27

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 28

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 29

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden of andere personen.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 30

De gemeenteraad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

 

Artikel 31

De gemeenteraad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

         het voorkomen van mogelijke schendingen

         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 32

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 33

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 34

§ 1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan maakt hij/zij hiervan melding  bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen om dit vermoeden met één van deze personen te bespreken.

 

§ 2. Indien na dit overleg het vermoeden van een schending in hoofde van de mandataris blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad.

 

§ 3. Meldingen of klachten moeten op straffe van verval uiterlijk dertig dagen na kennisname van de feiten of nadat men er kennis van had kunnen nemen, schriftelijk of per e-mail worden meegedeeld aan de voorzitter van de gemeenteraad. De melding of klacht bevat de identiteit van de melder of klager, het voorwerp van de melding of klacht, een dossier waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de geschonden deontologische bepalingen en een uiteenzetting waaruit de schending volgens de klager of melder bestaat en de identiteit van het gemeenteraadslid waarover de melding of de klacht handelt.

 

Anonieme meldingen of klachten worden door de voorzitter van de gemeenteraad  onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.

 

§ 4. De voorzitter van de gemeenteraad verwijst de klacht of melding naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.

 

§ 5. Het vooronderzoek wordt zo kort mogelijk gehouden en wordt afgerond in maximum tien dagen. Het heeft enkel tot doel om uit te maken of er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijke schending.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 35

§ 1. Wanneer er uit het vooronderzoek door de aangewezen persoon of instantie een concreet vermoeden blijkt dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan de algemeen directeur overgaan tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar of hiertoe opdracht geven.

 

§ 2. Wanneer geen verder onderzoek meer nodig is, gaat de algemeen directeur binnen de tien dagen na het afronden van het vooronderzoek over tot het doormelden van dit vermoeden aan de voorzitter van de deontologische commissie.

 

§ 3. Dezelfde termijn van tien dagen voor doormelding geldt indien de algemeen directeur beslist dat eerst een verder doorgedreven, grondig onderzoek nodig is. In dat geval begint de termijn van doormelding te lopen zodra de algemeen directeur over het resultaat van dat grondig onderzoek beschikt en hieruit een vermoeden van schending blijkt.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 36

§ 1. Er wordt een deontologische commissie opgericht binnen de gemeenteraad. De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code na doormelding door de algemeen directeur. Zij kan tevens advies uitbrengen met betrekking tot de bepalingen van deze code. Zij kan de betrokken partijen alle dienstige inlichtingen en aanvullende ophelderingen vragen. De commissie kan de partijen en andere personen of deskundigen horen.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 7 personen. De gemeenteraad kent een aantal zetels toe aan elke fractie die in de gemeenteraad vertegenwoordigd is.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de gemeenteraad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad.

 

§. 2. Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

 

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

§ 3. De voorzitter roept binnen de 30 dagen nadat hij kennis kreeg van het resultaat van het vooronderzoek of het grondig onderzoek de deontologische commissie samen, die de gegrondheid van de melding of klacht onderzoekt. De uitnodigingen en het dossier worden minstens acht dagen voor de vergadering aan alle leden verstuurd.

 

De voorzitter geeft de betrokken partijen, namelijk de melder/klager en het gemeenteraadslid dat het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij deelt hen me dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman naar hun keuze en dat zij het recht hebben om gehoord te worden.

 

§ 4. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake het quorum gelden tevens voor de deontologische commissie. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Er wordt  geheim gestemd, tenzij over de aangelegenheden die de werking van de deontologische commissie betreffen.

 

Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de deontologische commissie over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.

 

De deontologische commissie kan in het geval zij bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de leden die de volledige behandeling van een zaak hebben bijgewoond, zonder rekening te houden met de onthoudingen,  een inbreuk vaststelt op de deontologische code, een terechtwijzing uitspreken in hoofde van de betrokken mandataris Deze beslissing wordt met redenen omkleed.

 

Het verslag van de deontologische commissie wordt niet bekendgemaakt. Het verslag vermeldt welke leden aanwezig zijn gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.

 

§ 5. De betrokken mandataris en de melder/klager worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissie.

 

Ingeval van een terechtwijzing is de voorzitter van de gemeenteraad ertoe gehouden de uitspraak in openbare zitting mee te delen aan de gemeenteraad tijdens de volgende zitting.

 

§ 6. De leden van de commissie genieten per vergadering een vergoeding gelijk aan het presentiegeld dat wordt toegekend aan de leden van de commissies van de gemeenteraad overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

§ 7. De termijnen in dit artikel worden geschorst tijdens de maanden juli en augustus.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 37

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

 

Enkele algemene bepalingen

 

Artikel 38

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen in die zin is verboden.

 

Artikel 39

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten. Ze kunnen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Die informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van de lokale mandataris, spreekuren, telefoonnummer(s) en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding worden gemaakt van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

Die regels gelden niet voor ledenbladen van politieke partijen of op eigen politieke publicaties. Publiciteit voor dienstverlening is niet toegestaan op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders.

 

Artikel 40

Bij hun optreden binnen  en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 41

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 42

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 43

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

In het kader van hun publiek mandaat kunnen lokale mandatarissen de rol van vertrouwenspersoon vervullen. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

Artikel 44

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger met vragen terecht kan.

 

Artikel 45

 

Bepaalde bestuurlijke en gerechtelijke informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft onder meer:

         de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;

         de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld, zoals informatie die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen;

         de informatie die de goede werking van de administratie kan doorkruisen

         de informatie die valt onder een door de regelgeving ingesteld beroepsgeheim.

 

De lokale mandataris zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij/zij beschikt niet wordt vrijgegeven en veilig wordt bewaard.

 

Hij/zij maakt geen gebruik van de bij de uitoefening van zijn/haar mandaat verkregen niet-openbare informatie, noch in het eigen voordeel, noch ten voordele van derden.

 

 

Artikel 46

De lokale mandatarissen trachten, waar mogelijk de vraagsteller door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, bijvoorbeeld de klachten- en informatie-ambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagsteller op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen. Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 47

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 48

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 49

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris. Dit betekent onder meer dat een mandataris geen brieven schrijft namens de burger.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 50

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier;

         het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan het personeelslid/de dienst die het dossier behandelt van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen;

         vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving;

         vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 51

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

Artikel 52

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen;

         het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of van de beoordeling;

         het informeren van belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en in de overheidssector.

 

Artikel 53

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers, noch mogen ze deze vragen of aanvaarden van de personen die zij hebben aanbevolen.

 

Artikel 54

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Het personeelslid dat het dossier behandelt deelt de interveniënt mee dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 55

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

Artikel 56

De code treedt in werking de dag na goedkeuring in de gemeenteraad.

 

Bijlage: wetteksten

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

 

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

 

§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

 

§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

 

 Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

 

Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

tussenkomst geschiedt.

 

 Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

 Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

 

Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

 

Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

 

 Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

 Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

 

Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

 

 Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

 

Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

 

De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

 

 

 Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

 

De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

(…)

 

 Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

 

Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

 

 Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

 

§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

 Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

 

§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

 

§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

 

 

 Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

 

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

 

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

 

Juridische grond

Artikel 39 Decreet Lokaal Bestuur

 

Stemming

 

23 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt en Stéphanie Van Campenhout

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

5 onthoudingen: Freddy Callaerts, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes en Geert Marrin

Goedkeuring met 23 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de deontologische code voor de gemeenteraad goed te keuren, zoals hierna als bijlage toegevoegd:

 

Deontologische code voor lokale mandatarissen stad Lier

 

Regels voor een zuivere besluitvorming

 

Inleiding

Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze  hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

 

De deontologische code van de Lierse mandatarissen, hierna de deontologische code genoemd, is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de Lierse mandatarissen bedoeld in artikel 1 als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.

 

De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.

 

Toepassingsgebied

Artikel 1

De deontologische code  is van toepassing op de lokale mandatarissen van de gemeente.

Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

         De (plaatsvervangend) voorzitter van de gemeenteraad

         de gemeenteraadsleden,

         de burgemeester,

         de schepenen.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens de gemeente andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens de gemeente wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven. Aan de externe vertegenwoordiger zal bij de goedkeuring van zijn aanstelling of voordracht een exemplaar van het gemeenteraadsbesluit en van de deontologische code bezorgd worden.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

De in deze code gehanteerde begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ moeten zo begrepen worden dat zij ook slaan op groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten die particuliere of gemeenschappelijke belangen nastreven of behartigen.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Het kader om belangenvermenging tegen te gaan wordt in de eerste plaats gevormd door de regelgeving welke lokale besturen beheerst.

 

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Bij het aangaan van privaat-publieke samenwerkingsrelaties (van welke aard ook) dienen mandatarissen (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen te voorkomen. Zij dienen zich te houden aan de algemene regels met betrekking tot behoorlijk bestuur, zo onder meer het gelijkheidsbeginsel, het transparantiebeginsel en onpartijdigheid.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces en geeft hij/zij aan in hoeverre het onderwerp hem/haar persoonlijk aanbelangt indien een onafhankelijke oordeelsvorming in het gedrang kan komen.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn, zijn verboden.

 

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden teneinde een gunstige afloop van een dossier te bewerkstelligen, maar zonder dat de betrokken burger daarom heeft gevraagd, zijn verboden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 en § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

Een mandataris mag geen andere functies opnemen wanneer die een structureel risico vormen voor een integere invulling van zijn/haar mandaat.

 

In geen geval mag een bijkomend mandaat of dienstverlenende activiteit de eer en waardigheid van het ambt in het gedrang brengen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 9

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden of zouden worden.

 

Artikel 10

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken

 

Artikel 11

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

         De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

         Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

         Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

Artikel 14

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

         De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

         De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente).

         De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

Artikel 15

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 16

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 19

De gemeenteraad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Hij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 22

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Artikel 23

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt om de expliciete toestemming van de afzender gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 26

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.

 

Artikel 27

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 28

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 29

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden of andere personen.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 30

De gemeenteraad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.

 

Artikel 31

De gemeenteraad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

         het voorkomen van mogelijke schendingen

         het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

         het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 32

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 33

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 34

§ 1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan maakt hij/zij hiervan melding  bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen om dit vermoeden met één van deze personen te bespreken.

 

§ 2. Indien na dit overleg het vermoeden van een schending in hoofde van de mandataris blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad.

 

§ 3. Meldingen of klachten moeten op straffe van verval uiterlijk dertig dagen na kennisname van de feiten of nadat men er kennis van had kunnen nemen, schriftelijk of per e-mail worden meegedeeld aan de voorzitter van de gemeenteraad. De melding of klacht bevat de identiteit van de melder of klager, het voorwerp van de melding of klacht, een dossier waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de geschonden deontologische bepalingen en een uiteenzetting waaruit de schending volgens de klager of melder bestaat en de identiteit van het gemeenteraadslid waarover de melding of de klacht handelt.

 

Anonieme meldingen of klachten worden door de voorzitter van de gemeenteraad  onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.

 

§ 4. De voorzitter van de gemeenteraad verwijst de klacht of melding naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.

 

§ 5. Het vooronderzoek wordt zo kort mogelijk gehouden en wordt afgerond in maximum tien dagen. Het heeft enkel tot doel om uit te maken of er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijke schending.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 35

§ 1. Wanneer er uit het vooronderzoek door de aangewezen persoon of instantie een concreet vermoeden blijkt dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan de algemeen directeur overgaan tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar of hiertoe opdracht geven.

 

§ 2. Wanneer geen verder onderzoek meer nodig is, gaat de algemeen directeur binnen de tien dagen na het afronden van het vooronderzoek over tot het doormelden van dit vermoeden aan de voorzitter van de deontologische commissie.

 

§ 3. Dezelfde termijn van tien dagen voor doormelding geldt indien de algemeen directeur beslist dat eerst een verder doorgedreven, grondig onderzoek nodig is. In dat geval begint de termijn van doormelding te lopen zodra de algemeen directeur over het resultaat van dat grondig onderzoek beschikt en hieruit een vermoeden van schending blijkt.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 36

§ 1. Er wordt een deontologische commissie opgericht binnen de gemeenteraad. De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten over inbreuken op de deontologische code na doormelding door de algemeen directeur. Zij kan tevens advies uitbrengen met betrekking tot de bepalingen van deze code. Zij kan de betrokken partijen alle dienstige inlichtingen en aanvullende ophelderingen vragen. De commissie kan de partijen en andere personen of deskundigen horen.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 7 personen. De gemeenteraad kent een aantal zetels toe aan elke fractie die in de gemeenteraad vertegenwoordigd is.

 

De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de gemeenteraad toekomen toe te wijzen, door middel van een email gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad.

 

§. 2. Elke commissie wordt door een gemeenteraadslid voorgezeten.

 

De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.

 

De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie.

 

Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie.

 

§ 3. De voorzitter roept binnen de 30 dagen nadat hij kennis kreeg van het resultaat van het vooronderzoek of het grondig onderzoek de deontologische commissie samen, die de gegrondheid van de melding of klacht onderzoekt. De uitnodigingen en het dossier worden minstens acht dagen voor de vergadering aan alle leden verstuurd.

 

De voorzitter geeft de betrokken partijen, namelijk de melder/klager en het gemeenteraadslid dat het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij deelt hen me dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman naar hun keuze en dat zij het recht hebben om gehoord te worden.

 

§ 4. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake het quorum gelden tevens voor de deontologische commissie. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Er wordt  geheim gestemd, tenzij over de aangelegenheden die de werking van de deontologische commissie betreffen.

 

Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de deontologische commissie over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.

 

De deontologische commissie kan in het geval zij bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen van de leden die de volledige behandeling van een zaak hebben bijgewoond, zonder rekening te houden met de onthoudingen,  een inbreuk vaststelt op de deontologische code, een terechtwijzing uitspreken in hoofde van de betrokken mandataris Deze beslissing wordt met redenen omkleed.

 

Het verslag van de deontologische commissie wordt niet bekendgemaakt. Het verslag vermeldt welke leden aanwezig zijn gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.

 

§ 5. De betrokken mandataris en de melder/klager worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissie.

 

Ingeval van een terechtwijzing is de voorzitter van de gemeenteraad ertoe gehouden de uitspraak in openbare zitting mee te delen aan de gemeenteraad tijdens de volgende zitting.

 

§ 6. De leden van de commissie genieten per vergadering een vergoeding gelijk aan het presentiegeld dat wordt toegekend aan de leden van de commissies van de gemeenteraad overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.

 

§ 7. De termijnen in dit artikel worden geschorst tijdens de maanden juli en augustus.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 37

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

 

Enkele algemene bepalingen

 

Artikel 38

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen in die zin is verboden.

 

Artikel 39

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Het is de lokale mandatarissen verboden publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten. Ze kunnen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Die informatieverstrekking wordt beperkt tot het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van de lokale mandataris, spreekuren, telefoonnummer(s) en e-mailadres. In ieder geval kan er geen melding worden gemaakt van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn.

Die regels gelden niet voor ledenbladen van politieke partijen of op eigen politieke publicaties. Publiciteit voor dienstverlening is niet toegestaan op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders.

 

Artikel 40

Bij hun optreden binnen  en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 41

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 42

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 43

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

In het kader van hun publiek mandaat kunnen lokale mandatarissen de rol van vertrouwenspersoon vervullen. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

 

Artikel 44

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande informatiediensten waar de burger met vragen terecht kan.

 

Artikel 45

Bepaalde bestuurlijke en gerechtelijke informatie mag door de lokale mandatarissen niet worden verstrekt. Het betreft onder meer:

         de informatie waarop degene die er om verzoekt geen recht kan laten gelden;

         de informatie die overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur niet mag worden meegedeeld, zoals informatie die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen;

         de informatie die de goede werking van de administratie kan doorkruisen

         de informatie die valt onder een door de regelgeving ingesteld beroepsgeheim.

 

De lokale mandataris zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij/zij beschikt niet wordt vrijgegeven en veilig wordt bewaard.

 

Hij/zij maakt geen gebruik van de bij de uitoefening van zijn/haar mandaat verkregen niet-openbare informatie, noch in het eigen voordeel, noch ten voordele van derden.

 

 

Artikel 46

De lokale mandatarissen trachten, waar mogelijk de vraagsteller door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, bijvoorbeeld de klachten- en informatie-ambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagsteller op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen. Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 47

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 48

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 49

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris. Dit betekent onder meer dat een mandataris geen brieven schrijft namens de burger.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 50

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier;

         het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan het personeelslid/de dienst die het dossier behandelt van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen;

         vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving;

         vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 51

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

Artikel 52

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen;

         het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of van de beoordeling;

         het informeren van belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en in de overheidssector.

 

Artikel 53

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers, noch mogen ze deze vragen of aanvaarden van de personen die zij hebben aanbevolen.

 

Artikel 54

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Het personeelslid dat het dossier behandelt deelt de interveniënt mee dat de tussenkomst bij het dossier zal worden gevoegd.

 

Artikel 55

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

         louter informatieve vragen van algemene of technische aard

         vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

Artikel 56

De code treedt in werking de dag na goedkeuring in de gemeenteraad.

 

Bijlage: wetteksten

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

 

§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

 

§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

 

         Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

tussenkomst geschiedt.

 

         Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

         Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

 

Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

 

Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

 

         Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

         Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

 

         Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

 

De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

 

 

         Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

(…)

 

         Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

 

         Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

         Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

 

§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

 

         Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

 

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

BEHEERSOVEREENKOMST TUSSEN STAD LIER EN SOLAG VOOR DE PERIODE 2020-2025 - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 over de goedkeuring van uitstel voor de goedkeuring van de beheersovereenkomst stad Lier/SOLag 2020-2025.

 

Feiten en context

De Stad Lier en het Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf Lier sluiten een beheersovereenkomst zoals geregeld in artikel 234 DLB (voorheen artikel 235 Gemeentedecreet). Hierbij wordt gesteld dat tussen de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf na onderhandeling een beheersovereenkomst wordt gesloten. Bij het onderhandelen over de beheersovereenkomst wordt de gemeente vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen en het autonoom gemeentebedrijf door de raad van bestuur.

In zitting van 13 november’19 keurde de raad van bestuur SOLag het ontwerp Beheersovereenkomst goed en legde deze voor aan het college van burgemeester en schepenen voor verdere onderhandeling. In zitting van 18 november ’19 werd dit ontwerp beheersovereenkomst voorgesteld aan het college van burgemeester en schepenen. Gezien echter de drukke agenda van de gemeenteraad van december met onder andere de meerjarenplanning van de stad en OCMW, werd aan de gemeenteraad van december’19 gevraagd en bekomen dat de goedkeuring van de beheersovereenkomst door de gemeenteraad werd uitgesteld tot januari 2020, waarbij de bepalingen van de lopende overeenkomst als voorlopige regels werden vastgesteld. De stad Lier en het Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf LIer hebben sindsdien verder overleg gepleegd om de afspraken tussen partijen nog beter vast te leggen. De finale beheersovereenkomst wordt aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.

 

Adviezen

Het autonoom gemeentebedrijf adviseert positief.

 

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur

 

Stemming

 

28 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin en Stéphanie Van Campenhout

4 onthoudingen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

Goedkeuring met 28 stemmen voor - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt de beheersovereenkomst stad Lier - Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf Lier voor de periode 2020-2025 goed.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

BEHEERSPLAN STADSGEZICHT - KLOOSTERSTRAAT. GOEDKEURING DOOR AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED. KENNISNAME.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het agentschap Onroerend Erfgoed voorziet sinds 2013 de mogelijkheid om voor beschermd onroerend erfgoed en erfgoedlandschappen een beheersplan op te stellen. 

Een beheersplan is een visiedocument én een werkinstrument. Het is een draaiboek voor het uitvoeren van effectief beheer voor het behoud van het onroerend erfgoed met zijn inherente erfgoedwaarde(n). Het beheersplan is een middel om het beheer te faciliteren en geen doel op zich. Tevens is het geen wetenschappelijk onderzoeksrapport.

 

De stad Lier en OCMW ijvert naar een goed behoud en beheer van het aanwezige erfgoed in de stad. Om dit na te streven is de stad en OCMW bezig met de opmaak van beheersplannen voor zijn beschermd onroerend patrimonium en erfgoedlandschappen.

 

Op 06/12/2018 heeft het technisch bureau een aanvraag bij het Agentschap Onroerend Erfgoed ingediend voor het bekomen van een onderzoekspremie voor de opmaak van een beheersplan voor het stadsgezicht Kloosterstraat, Bril, Volmolenstraat en Deensestraat.

 

In zitting van 11/02/2019 heeft het schepencollege beslist om een ontwerper aan te stellen voor de opmaak van dit beheersplan.

 

Op 19/02/2019 heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed een onderzoekspremie t.b.v. 13.440,00euro voor de opmaak van het beheersplan aan het stadsbestuur toegekend.

 

In zitting van 11/03/2019 heeft het schepencollege het architectenbureau Arat voor de opmaak van dit beheersplan aangesteld.

 

Op 23/09/2019 heeft het architectenbureau Arat de definitieve versie van het beheersplan voor het stadsgezicht ingediend. Het schepencollege heeft in zitting van 09/09/2019 goedkeuring gehecht aan deze versie.

Het beheersplan werd nadien bij het Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen ingediend ter goedkeuring.

 

 

Feiten en context

In het schrijven d.d. 28/11/2019 van het Agentschap werd ons meegedeeld dat het beheersplan werd goedgekeurd.

 

Op basis van de bovenvermelde goedkeuring kan het technisch bureau, stad Lier, de uitbetaling van de onderzoekspremie aanvragen.

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van het schrijven d.d. 28/11/2019 van het Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen, waarbij het beheersplan "Kloosterstraat, Bril, Volmolenstraat en Deensestraat" werd goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

WEG- EN RIOLERINGSWERKEN VERKAVELING CHARON. EINDAFREKENING WERKEN EN EINDAFREKENING VERKAVELAAR. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het college heeft in zitting van 6 januari 2014 de weg- en rioleringswerken in verkaveling Charon  toegewezen aan de firma Adams NV uit Merksplas voor de som van 627.089,21 euro BTW verlegd.

 

Het college heeft in zitting van 27 juni 2016 goedkeuring gehecht aan de verrekeningen nrs. 1 tot 3 voor het afvoeren en verwerken van asbestcementbuizen, extra grondwerken en verwerken van gronden code 999 en 929 voor een totaalbedrag van 119.306,76 euro BTW verlegd.

 

Het college heeft in zitting van 27 juni 2016 goedkeuring gehecht aan verrekening nr. 4 voor een bedrag van 7.602,73 euro BTW verlegd voor het leveren van betonstraatstenen door een andere leverancier.

 

Het college heeft in zitting van 1/10/2018 goedkeuring gehecht aan verrekening nr. 5 voor aanleg asfaltverharding Bosstraat voor een bedrag van 17.784,25 euro exclusief BTW of in totaal 21.518,94 euro inclusief BTW.

 

Het college heeft in zitting van 19 juni 2017 goedkeuring gehecht aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering.

 

Het college heeft in zitting van 1 juni 2019 goedkeuring gehecht aan het proces-verbaal van definitieve oplevering.

 

Het college heeft in zitting 25 november 2019 goedkeuring gehecht aan het addendum bij proces-verbaal van definitieve oplevering. 

 

Feiten en context

Het studiebureau Sweco heeft de eindafrekening van de 'werken' opgesteld, als volgt gedetailleerd :

 

Toewijzing

€ 627.089,21

Afrekening V.H. in min

€  -39.071,72

Afrekening V.H. in meer 

€ 153.593,17

Verrekening 1 - CBS 27.06.2016 - afvoeren en verwerken van asbestcementbuizen

€   13.451,12

Verrekening 2 - CBS 27.06.2016 - extra grondwerken

€   49.635,20

Verrekening 3 - CBS 27.06.2016 - verwerken van gronden code 999 en 929

€   56.220,28

Verrekening 4 - CBS 27.06.2016 - andere leverancier voor betonstraatstenen

€     7.602,73

Verrekening 5 - CBS 1.10.2018 asfalt 

€   19.752,69

Herziening

€   15.470,55

Totaal, exclusief BTW

€ 903.743,23

 

De eindafrekening dient met de verkavelaar verrekend te worden volgens BTW verlegd.

 

De eindafrekening overschrijdt het toewijzingsbedrag met 44%.

 

Deze overschrijding is het gevolg van :

1.De extra kosten om het terrein verder te saneren. Tijdens de werken bleek dat de initiële sanering, uitgevoerd door de verkavelaar, niet volledig was (zie ook verrekeningen 1 tot 3)

2.De aanwezigheid van gewapende en ongewapende massieven (posten 10 en 11 van de meetstaat)

3.Het grondoverschot dat, bij het einde van de werken, niet kon verwerkt worden op de privé terreinen  en dus diende afgevoerd te worden.

4.Het aanbrengen van 33 extra huisaansluitputjes, met inbegrip van de aansluitingen en de hulpstukken.

 

Voor de opmaak van de "eindafrekening verkavelaar" werden de werken ten behoeve van de stad in mindering gebracht.

Deze omvatten , naast verrekening 5 , de heraanleg van de voetpaden van de Bosstraat en de Boomlaarstraat. (inclusief  5 %van de studiekosten).

 

De eindafrekening 'verkavelaar' werd opgesteld door het technisch bureau - openbaar domein, als volgt gedetailleerd :

 

Uitgevoerde werken, exclusief BTW

€ 856.941,47

Studiekosten, Sweco, exclusief BTW

€   40.879,99

Bodemonderzoek, Abo - Ecorem, exclusief BTW

€   17.959,60

Veiligheidscoördinatie, exclusief BTW

€     2.040,00 

TOTAAL

€ 917.821,05

 

 

Reeds betaald door verkavelaar, werken

€ 607.587,00

Reeds betaald door verkavelaar, studie

€   88.120,00

SALDO NOG TE BETALEN DOOR VERKAVELAAR

€ 222.114,05

 

Argumentatie

De eindafrekening dient ter goedkeuring te worden overgemaakt aan de gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/9/4

Aanleggen van verkaveling Charon fase 1.

 

De eindafrekening 'werken' bedraagt 903.743,23 euro BTW verlegd.

 

Ten aanzien van de werken :

VL 628 :   99.715,08 euro

VL 630 :   17.784,25 euro

              117.499,33 euro 

nog betaalbaar te stellen  - gedeelte stad 31.177,237

nog betaalbaar te stellen - gedeelte verkavelaar 217.426,81

- 99.927,47 euro nog bijkomend vast te leggen.

 

Ten aanzien van de BTW :

VL 631  : 3.734,69 euro

 

De eindafrekening van de 'studie' bedraagt 43.005,95 euro BTW verlegd en is volledig betaalbaar gesteld aan Sweco Belgium NV.

 

De eindafrekening 'bodemonderzoeken' bedraagt 17.959,60 euro BTW verlegd en is volledig betaalbaar gesteld aan Ecorem/Abo NV.

 

De eindafrekening 'veiligheidscoördinatie' bedraagt 2.040,00 euro BTW verlegd en is volledig betaalbaar gesteld aan Abesco CVBA. 

 

Een visum van de financieel directeur is vereist. De financieel directeur verleende dit visum op 23 december 2019.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt aan de eindafrekening 'werken' voor een bedrag van 903.743,23 euro BTW verlegd, voor de verkaveling Charon, goed.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

GRATIS GRONDAFSTAND PANNENHUISSTRAAT ONTWERPAKTE. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

De dienst vastgoed ontving de vraag van het notariskantoor Verhaegen - Eekhaut - Verlinden of de stad interesse heeft om een percelen gratis over te nemen door middel van een gratis grondafstand.

 

Het betreft een perceel in de Pannenhuisstraat dat kadastraal gekend is als Lier 2e afdeling, sectie A, nr. 541 B, het betreft een voetpad.

 

Het perceel is eigendom van een groot aantal eigenaars die over de hele wereld wonen en die het perceel wensen af te staan, aangezien het voor hen geen enkel nut hebben. Zo zijn ze bijvoorbeeld geen eigenaar van omliggende percelen, waardoor het in casu om een restperceel gaat.

 

Middels de collegebeslissing van 16 september 2019 gaat het college akkoord

met de gratis grondafstand van het perceel gelegen in de Pannenhuisstraat dat kadastraal gekend is als Lier 2e afdeling, sectie A, nr. 541 B op voorwaarde dat de bijhorende akte- en notariskosten ten laste zijn van de eigenaars die de grond afstaan.

 

Feiten en context

Notariskantoor Verhaegen - Eekhaut - Verlinden bezorgde de ontwerpakte inzake de gratis grondafstand van het perceel dat ten kadaster gekend is als Lier 2e afdeling, sectie A, nr. 541 B. Zoals reeds vermeld worden de bijhorende akte- en notariskosten gedragen door de afstanddoeners.  Deze akte wordt als bijlage toegevoegd

 

Adviezen

De dienst vastgoed verleent positief advies.

 

Argumentatie

De gemeenteraad neemt kennis van en overweegt om de ontwerpakte voor gratis grondafstand van het perceel dat kadastraal gekend is als Lier 2e afdeling, sectie A, nr. 541 B goed te keuren.

 

Stemming

 

31 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Ella Cornelis, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

1 stem tegen: Marcel Taelman

Goedkeuring met 31 stemmen voor - 1 stem tegen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van en keurt de ontwerpakte voor gratis grondafstand van het perceel dat kadastraal gekend is als Lier 2e afdeling, sectie A, nr. 541 B goed.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

VERLENGING OVEREENKOMST MET IGEMO VOOR TE REALISEREN ONTEIGENINGEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Beslissing van het college dd. 1 februari 2016: goedkeuring overeenkomst met Igemo

Beslissing van de gemeenteraad dd. 29 februari 2016: goedkeuring overeenkomst met Igemo

 

Feiten en context

Het aantal grondverwervingen die in de loop van dit en volgende jaren moet gedaan worden

is aanzienlijk. Om de grondverwerving, zij het minnelijk, zij het gerechtelijk te laten voortgaan keurde het college en de gemeenteraad de raamovereenkomst met Igemo goed. Bij elke aanvang van een individueel project werd er een collegebeslissing genomen

waarin de toewijzing aan Igemo werd bevestigd en waarin de timing en een plan van aanpak werden toegelicht.

 

Het betreft de volgende dossiers:

         Aarschotsesteenweg (33 innames): toewijzing aan Igemo door het college op 12 september 2016

         Kesselsesteenweg (58 innames): toewijzing aan Igemo door het college op 18 juli 2016

         Marnixdreef (25 innames): toewijzing aan Igemo door het college op 18 juli 2016

         Putsesteenweg en bufferbekken Sander De Vosstraat (4 innames): toewijzing aan Igemo door het college op 18 juli 2016

         Fiets-o-strade (6 innames): dit werd voorzien in de raamovereenkomst maar werd nog niet door een individuele beslissing toegewezen aan Igemo door het college

         Stationsomgeving (16 innames): toewijzing aan Igemo door het college op 19 juni 2017

 

De overeenkomst liep ten einde op 29 februari 2019. De innames in de hierboven vermelde dossiers zijn echter nog niet volledig verworven. Daarom wordt er voorgesteld om de overeenkomst te verlengen voor 3 jaar, zodat Igemo de reeds lopende dossiers verder kan behandelen.

 

Een samenwerking met Igemo blijft dus relevant, aangezien Igemo begeleiding biedt bij de verwerving van grondinnames. In dit kader werden er besprekingen gehouden met IGEMO. Deze resulteerden in een ontwerp raamovereenkomst (verlenging van de vorige raamovereenkomst voor 3 jaar).

 

Volgende projecten worden dus opnieuw opgenomen door Igemo in het kader van de nieuwe overeenkomst:

         Aarschotsesteenweg

         Kesselsesteenweg

         Marnixdreef

         Putsesteenweg en bufferbekken Sander De Vosstraat

         Fiets-o-strade

         Stationsomgeving

 

De mogelijkheid bestaat om nog meerdere grondverwervingen via IGEMO te laten verlopen in het kader van het raamcontract. Zo werd er een kostenraming opgevraagd voor de onteigeningen in de dossiers Beekstraat/Dorpstraat en Schollebeekstraat. Deze dossiers zullen afzonderlijk nog ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college, zodra de kostenraming hiervoor ontvangen is.

 

De overeenkomst specifieert het volgende uurloon :

         vastgoedmanager en projectmanager: 85 euro per uur, excl. BTW

         administratief medewerker: 56 euro per uur, excl. BTW

Dit uurloon wordt op 1 januari van ieder jaar geactualiseerd en externe kosten (bv. opmaak schattingsverslag) worden doorgerekend aan de stad.

 

De overeenkomst wordt aangegaan voor 3 jaar.

 

Onder de oude overeenkomst diende er een exclusiviteitsbeding in het contract opgenomen te worden. Dit was omdat Igemo een dienstverlenende vereniging was. Dienstverlenende verenigingen werden aanzien als belastingsplichtigen en dienden BTW aan te rekenen op de door hen aangerekende vergoedingen. Gemeenten werden niet gezien als belastingsplichtigen en konden derhalve de BTW niet recuperen. Gevolg was dat de aangerekende BTW een finale kost vormde voor de gemeenten. Het verlenen van exclusiviteit aan IGEMO gaf de stad de mogelijkheid om de betrokken diensten en opdrachten in eigen beheer uit te voeren. Uitbesteding aan derden was niet mogelijk voor de duur van de exclusiviteit. Het afsluiten van een exclusiviteit bood het voordeel om gedurende de duurtijd ervan de diensten te laten ramen exclusief BTW. Dit systeem is echter niet meer van toepassing.

 

Igemo is bij de BTW-administratie aangemeld als 'zelfstandige groepering' (vroeger: kostendelende vereniging). De stad Lier maakt deel uit van deze entiteit. Alle diensten die Igemo levert aan de stad Lier zijn om die reden vrijgesteld van btw. Een exclusiviteitsbeding is dus niet langer een vereiste.

 

Argumentatie

De stad wenst een groot aantal verwervingen te realiseren voor openbaar nut. Deze grondverwervingen omvatten veel werk en specifieke kennis. IGEMO kan hierbij begeleiding bieden. De begeleiding zit vervat in een raamcontract waarbij de verschillende dossiers/ projecten elk apart door het college dienen toegewezen te worden. Het raamcontract geldt voor drie jaar.

 

Financiële weerslag

De specifieke kosten verbonden aan deze dienstverlening worden gebudgetteerd op de specifieke actie waar ook het investeringsproject is gebudgetteerd. Enkele budgetverschuivingen, gelet op de timing van uitvoering van de projecten, zijn mogelijk.

De kosten werden reeds goedgekeurd door het college en de gemeenteraad door middel van de beslissingen dd 1/02/2019 en 29/02/2016 (zie bijlagen). De kostenraming die destijds werd opgemaakt en goedgekeurd wordt tevens als bijlage toegevoegd.

De kosten voor nieuwe dossiers (onder andere Beekstraat/Dorpstraat en Schollebeekstraat) zullen nog ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college en de gemeenteraad, zodra deze kostenramingen ontvangen worden. 

 

Stemming

 

28 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin en Stéphanie Van Campenhout

4 onthoudingen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

Goedkeuring met 28 stemmen voor - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de raamovereenkomst (voor drie jaar) met Igemo voor de begeleiding bij de verwervingen van gronden goed te keuren.

 

Art 2 :

De gemeenteraad neemt kennis van de kostenramingen van grondverwervingen in de verschillende projecten.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

LIJST NOMINATIEVE INVESTERINGEN 2020. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van 28 januari 2019 keurde de gemeenteraad de omschrijving van het begrip dagelijks bestuur goed:

 

Alle handelingen i.k.v. overheidsopdrachten dewelke betrekking hebben op:

         Alle uitgaven waarvoor kredieten voorzien zijn op het exploitatiebudget;

         Alle uitgaven waarvoor kredieten voorzien zijn op het investeringsbudget en waarvan het bedrag niet hoger is dan het bedrag vermeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 (opdrachten van beperkte waarde); (heden 30.000 euro excl.BTW)

         Alle uitgaven van het investeringsbudget die betrekking hebben op onderhoud of instandhouding van de gemeentelijke infrastructuur en/of patrimonium.

         Onder dit type van investeringen worden o.a. verstaan : alle vervangingsinvesteringen en de aankoop van materialen voor onderhoud van wegen, openbaar domein en gebouwen, onafhankelijk van de (geraamde) waarde van de investering;

         het aanbrengen van wijzigingen aan een overeenkomst die nodig zijn bij de uitvoering van deze overeenkomst en die geen bijkomende uitgaven van meer dan 20% met zich meebrengen;

         het vaststellen van de wijze waarop opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden geplaatst en de voorwaarden ervan in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te onvoorziene omstandigheden en die normaal tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoren, dit op voorwaarde dat het besluit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

 

Naast de items die vallen onder het dagelijks bestuur delegeert de gemeenteraad eveneens alle opdrachten dewelke ze nominatief aan het college van burgemeester en schepenen toevertrouwt. Deze nominatieve lijst zal steeds afzonderlijk aan de gemeenteraad worden voorgelegd ter goedkeuring.

 

Feiten en context

In uitvoering van de beslissing van de GR van 28/1/2019 wordt de nominatieve lijst van geplande investeringen in 2020 ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. De investeringen worden geclusterd per actie.

 

Via de goedkeuring van deze lijst investeringen delegeert de gemeenteraad de bevoegdheid voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht voor deze specifieke investeringen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

De lijst van investeringen werd uitgezuiverd voor alle investeringen dewelke sowieso vallen onder het begrip dagelijks bestuur (met name investeringen kleiner dan 30.000 EUR excl BTW en investeringen dewelke betrekking hebben op onderhoud of instandhouding van de gemeentelijke infrastructuur en/of patrimonium).

 

De raadsleden beschikken via de documentatie van het MJP sowieso over het volledige overzicht van alle geplande investeringen in 2020.

 

Juridische grond

Wetgeving overheidsopdrachten en decreet Lokaal bestuur (DLB).

artikel 41,2de lid, 10° van het DLB

art. 56 §3, 6° van het DLB

art56, §3, 5° van het DLB;

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

8 stemmen tegen: Koen Breugelmans, Ella Cornelis, Stijn Coenen, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

6 onthoudingen: Freddy Callaerts, Marcel Taelman, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes en Geert Marrin

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 8 stemmen tegen - 6 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de nominatieve lijst van investeringen 2020 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

ALGEMENE GEMEENTEBELASTING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van 14 december 2015 heeft de gemeenteraad de algemene gemeentebelasting vastgesteld voor de periode van  01 januari 2016 tot 31 december 2019

 

Feiten en context

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten behoeve van de stad Lier een algemene gemeentebelasting gevestigd . De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.

 

Juridische grond

Artikel 173  van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 , artikel  41 ° 14, artikelen 177 en 369 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Stemming

 

18 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

8 stemmen tegen: Ella Cornelis, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Bart Verhoeven, Geert Marrin, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

6 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Marcel Taelman, Stijn Coenen, Evi Van Camp en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 18 stemmen voor - 8 stemmen tegen - 6 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om een belastingreglement op te maken om een algemene gemeentebelasting te heffen overeenkomstig, het voorstel in bijlage.

 

Art 2 :

De gemeenteraad gaat akkoord om het belastingreglement op de algemene gemeentebelasting vast te leggen van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

 

 

Bijlage:

 

Algemene gemeentebelasting

 

Juridische grondslag

 

Artikel 173 van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 , artikel 41 ° 14, artikelen 177 en 369 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentelbelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Artikel 1 : Basis voor de belasting

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten behoeve van de stad Lier een algemene gemeentebelasting gevestigd . De belasting is ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd.

 

Artikel 2 : Definities

         Gezin: Het gezin of huishouden bestaat uit hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven.

         Alleenstaande: alleenwonende

         Alleenstaande met kinderlast : éénoudergezin met één of meer minderjarige kinderen

         Ondernemingen: hieronder vallen de beoefenaars van een vrij beroep, handelaars, zelfstandige diensten – of zorgverstrekkers, elke handels-, nijverheids-, tuin- of landbouwonderneming

 

Artikel 3 : Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de alleenstaanden en de gezinnen ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister van de stad alsook door elke onderneming met een maatschappelijke zetel of vestiging op het grondgebied van de stad.

 

Artikel 4 : Tarieven

Het bedrag van de belasting wordt bepaald als volgt:

         Alleenstaande: € 20

         Alleenstaande met kinderlast: € 50

         Gezin: € 50

         Ondernemingen: € 110

         Hinderlijke bedrijven klasse 2: € 185

 

Artikel 5 : Jaarlijkse indexering

De tarieven Ze worden op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand december van het voorgaande jaar volgens de formule:

 

                             R x I waarbij R = tarief vastgesteld in artikel 4

                                 i

 

I = index van de maand december van het voorgaande jaar

i = index van de maand december 2019 (basis 2004)

 

De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1,2,3 en 4 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Het geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5,6,7, 8 en 9 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.

 

Artikel 6: Vrijstellingen

Worden van de belasting vrijgesteld:

         Gerechtigden op een leefloon en personen die steun ontvangen van het OCMW die geheel of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de hogere overheid

         Gerechtigden op een inkomensgarantie voor ouderen

         De gezinnen die als gevolg van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters een aanduiding referentieadres hebben.

         De collectieve gezinnen waarvan de leden volgens het rijksregister aangeduid staan als lid van een gemeenschap (kloostergemeenschap, militairen in kazerne, verzorgingsinstellingen voor bejaarden/mindervaliden..)

         de gezinnen die een aanduiding ‘tijdelijke’ afwezigheid (I.T. 026) hebben in het bevolkingsregister.

         De vergunningsplichtige inrichtingen van klasse II en III overeenkomstig Vlarem en latere wijzigingen reeds belast worden volgens het belastingreglement op de aanvragen vergunnings- of meldingplichtige inrichtingen

         de ondernemingen die reeds een jaarlijkse belasting op het exploiteren van vergunningplichtige ondernemingen klasse I

 

Artikel 7 : Vaststelling en invordering

De belastbare elementen worden vastgesteld door het gemeentebestuur.

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

De kohierbelasting moet worden betaald binnen de 2 maanden na het verzenden van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8 : Bezwaarprocedure

§ 1 indienen bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting.

De indiening van het bezwaarschift moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het

aanslagbiljet.

Je richt je bezwaarschrift aan het college van burgemeester en schepenen. Dit dient steeds schriftelijk, gedateerd en ondertekend te gebeuren.

College van burgemeester en schepenen,

Paradeplein 2 bus 1

2500 LIER

Uitgebreide info omtrent de bezwaarprocedure kan je terugvinden op de website van de Stad Lier :

www.Lier.be

 

§ 2 behandeling bezwaar

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van zes maanden , ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

Artikel 9: Bekendmaking

Het reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en vervangt alle voorgaande reglementen.

Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285, 286, inzonderheid § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

VASTSTELLING OPCENTIEMEN OP DE DOOR HET VLAAMS GEWEST GEHEVEN HEFFING OP LEEGSTAND EN VERKROTTING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van de gemeenteraad van 17 december 2018 keurde de gemeenteraad de opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen voor 2019 vast. Dit dient te worden hernomen voor het dienstjaar 2020

 

Feiten en context

Er worden voor het aanslagjaar 2020  ten voordele van de gemeente Lier , 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen.

 

Juridische grond

artikel 170,§4, Grondwet ;

het Decreet over het Lokaal Bestuur;

de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, artikel 2.6.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;

het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid Hoofdstuk III, artikel 15, betreffende de mogelijkheid om gemeentelijke opcentiemen te heffen;

het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, art 464/1,2° ;

 

Stemming

 

19 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

13 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Ella Cornelis, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Bart Verhoeven, Geert Marrin, Stéphanie Van Campenhout, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

Goedkeuring met 19 stemmen voor - 13 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om een belastingreglement op te maken om opcentiemen te heffen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstand en verkrotting.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist om voor het belastingreglement tot het heffen van opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstand en verkrotting een geldigheidstermijn vast te leggen van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

 

 

Bijlage:

 

Opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstand en verkrotting.

 

Juridische grondslag

artikel 170,§4, Grondwet ;

het Decreet over het Lokaal Bestuur;

de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, artikel 2.6.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4

het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;

het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid Hoofdstuk III, artikel 15, betreffende de mogelijkheid om gemeentelijke opcentiemen te heffen;

het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, art 464/1,2° ;

 

Artikel 1.- Belastbaar feit

Er worden voor het aanslagjaar 2020 ten voordele van de gemeente Lier , 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen.

 

Artikel 2.- invordering en inning

De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.

 

Artikel 3.- bekendmaking

Een afschrift van deze verordening wordt aan het Agentschap Vlaamse Belastingdienst toegezonden.

Het reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en vervangt alle voorgaande reglementen.

Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285, 286, inzonderheid § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

BELASTING OP ONGEADRESSEERD DRUKWERK, SAMPLING EN FLYERING. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van de gemeenteraad van 16 december 2013 werd voor een periode van 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019  een belasting geheven op het huis-aan-huis verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten en op sampling. Dit reglement dient te worden verlengd.

 

Feiten en context

Voor de termijn ingaand op 01 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025  wordt ten behoeve van de stad Lier een belasting geheven op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht of ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid

 

Juridische grond

Artikel 170 § 4 van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Gelet op het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

Bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Stemming

 

24 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt en Geert Marrin

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

4 onthoudingen: Koen Breugelmans, Stijn Coenen, Evi Van Camp en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 24 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om een belastingreglement op te maken om een belasting te heffen op het verspreiden van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten overeenkomstig het voorstel in bijlage.

 

Art 2 :

De gemeenteraad gaat akkoord om het belastingreglement op op het verspreiden van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten vast te leggen voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

 

 

Bijlage:

 

BELASTING OP HET VERSPREIDEN VAN NIET-GEADRESSEERD DRUKWERK EN DAARMEE GELIJKGESTELDE PRODUCTEN EN SAMPLING/FLYERING

 

Juridische grondslag

Artikel 170 § 4 van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Gelet op het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

Bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentelbelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Motivering

Voor haar algemene financiering heft de stad Lier een belasting op niet-geadresseerd drukwerk en daarmee gelijkgestelde producten en samplingdoeleinden. Deze belasting is verantwoord aangezien het ongevraagd en systematisch verspreiden van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten in alle brievenbussen of op de openbare weg nadelig is voor het milieu en hierdoor het volume papierafval verhoogt en bijkomende kosten mee brengt voor afhaling en verwerking ervan.

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Voor de termijn ingaand op 01 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten behoeve van de stad Lier een belasting geheven op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht of ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.

 

Artikel 2 : Definities

Verspreiding : de bedeling in brievenbussen en de uitdeling of afgifte van niet-geadresseerd drukwerk en van gelijkgestelde producten op de openbare weg

Gelijkgestelde producten : onder meer alle stalen en reclamedragers inclusief flyers, door de adverteerders aangeboden, die willen aanzetten tot het gebruik of verbruik van diensten, producten of transacties. Deze opsomming is niet limitatief

Niet-geadresseerd : het ontbreken van een individuele adressering, waarbij ook de collectieve adresaanduiding per straat, of gedeeltelijke adresvermelding, wordt beschouwd als niet-geadresseerd

 

Artikel 3 : Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken, of die de opdracht gaf om het gelijkgestelde product te vervaardigen.

Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan overeenkomstig artikel 6 of niet gekend is, is de belasting verschuldigd door de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.

De drukker en de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4: Tarieven en berekening

De belasting op het verspreiden van niet-geadresseerd drukwerk en daarmee gelijkgestelde producten is verschuldigd telkens en een verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk en daarmee gelijkgestelde producten plaatsvindt.

De belasting wordt vastgesteld op :

         0,01 EUR per exemplaar met een minimum van 43,30 EUR per bedeling voor publicaties kleiner of gelijk aan A4 met maximum 2 bladzijden

         0,02 EUR per exemplaar met een minimum van 81,10 EUR per bedeling voor publicaties kleiner of gelijk aan A4 vanaf 3 tem 10 bladzijden

         0,04 EUR per exemplaar met een minimum van 162,20 EUR per bedeling voor publicaties kleiner of gelijk aan A4 van meer dan 10 bladzijden of voor publicaties groter dan een A4 formaat ongeacht het aantal bladzijden

         € 216,30/dag voor gebruik van het openbaar domein voor sampling /flyering voor doeleinden van commerciële reclame, opsplitsen in dagdelen is niet mogelijk

 

Artikel 5 : Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd voor :

a. Gratis bedeelde kranten met een redactionele inhoud van minimaal 40 %, verzorgd door journalistieke medewerkers, mits minimaal aan volgende voorwaarden wordt voldaan:

         wekelijkse nieuwsberichten van de stad worden kosteloos opgenomen in een vast redactioneel gedeelte

         de krant verschijnt minimaal 48 keer per jaar

b. Publicaties van publiekrechtelijke personen en socio-culturele , jeugd -en sportverenigingen die niet aan bovenstaande periodieke verschijning voldoen op voorwaarde dat maximum 60 % is ingevuld met reclame van minimaal 2 adverteerders

c. Wanneer de opdracht tot drukken of produceren uitgaat van politieke partijen die een lijst indienen voor de Europese, federale, gewestelijke provinciale of gemeentelijke verkiezingen, of van kandidaten die op deze lijsten voorkomen, en dit voor zover de drukwerken of gelijkgestelde producten verspreid worden in de periode tussen de in de kieswetgeving vastgestelde datum van terhandstelling van de voordrachten van de kandidaten en de dag van de verkiezing

d. Drukwerken of gelijkgestelde producten die verspreid worden en die hoofdzakelijk verband houden met een gemeentelijke volksraadpleging, dit voor zover de drukwerken of producten verspreid worden in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art 310 en volgende van het decreet lokaal bestuur en de beslissing van de gemeenteraad om op een dergelijk verzoek niet in te gaan, of in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art 310 en volgende van het decreet lokaal bestuur en de dag van de volksraadpleging of in de periode tussen de beslissing van de gemeenteraad op eigen initiatief en de dag van de volksraadpleging

e. Het samplen/flyeren in kader van doeleinden die geen handels- of nijverheidsdoel en geen winstoogmerk nastreven door onder meer (feitelijke) verenigingen zonder winstoogmerk.

f. Het samplen/flyeren ter gelegenheid van een evenement welke toegelaten is door het college van burgemeester en schepenen en uitsluitend voor de locatie die werd toegestaan voor dit evenement. Onder een evenement wordt verstaan:

een publieke gebeurtenis of bijeenkomst op publiek domein, met meer dan 50 al dan niet betalende bezoekers en/of deelnemers. Een dergelijke gebeurtenis of bijeenkomst kan verschillende oogkenmerken hebben: vrije tijdsbeleving, beleving van kunst, cultuur, muziek, sport, beurzen, braderijen, markten, kermissen, feesten en vieringen.

g. Sampling /flyering door openbare besturen of openbare diensten en onderwijsinstellingen.

h. Sampling door verenigingen aangesloten bij een door de stad erkende adviesraad.

i. Het voeren van reclame op voertuigen, die enkel betrekking heeft op beroepsactiviteit van de eigenaar van het voertuig.

 

Artikel 6 : aangifte

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen 3 dagen voor de datum waarop de verspreiding wordt aangevangen van het niet-geadresseerd drukwerk of daarmee gelijkgesteld product dat het voorwerp uitmaakt van de aanslag. Een exemplaar van het te verspreiden drukwerk of product dient bij de aangifte te worden gevoegd.

Het verdelingsprogramma van een periode bv. Kwartaal, maand kan vooraf worden aangegeven. In dit geval dient een specimen 2 dagen na de verspreiding aan het gemeentebestuur te worden overgemaakt.

Bij sampling / flyeren zijn de belastingplichtigen er toe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen 14 dagen voor de datum van de bedeling op het openbaar domein.

 

Artikel 7 : vaststelling

De belastbare elementen worden vastgesteld door het stadsbestuur.

De beëdigde aangestelden van de stad Lier zijn gemachtigd alle inbreuken op deze verordening vast te stellen.

 

Artikel 8: ambtshalve inkohiering

§ 1. Wanneer er geen, een onvolledige, onnauwkeurige of onjuiste aangifte wordt gedaan, gaat de gemeente over tot ambtshalve inkohiering volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht van bezwaar of beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het gemeentebestuur aan de belastingplichtige, per beveiligde zending, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de 2 de werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken.

§ 2. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25 % , indien de belastingplichtige het samplen of flyeren op het openbaar domein niet spontaan aangeeft en de stad ambtshalve inkohiert, wordt deze belasting verhoogd met 25 %.

Het bedrag van de verhoging wordt mee ingekohierd.

 

Artikel 9 : Inning en invordering

De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzendingsdatum van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 : Bezwaarprocedure

§ 1 indienen bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting.

De indiening van het bezwaarschift moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Je richt je bezwaarschrift aan het college van burgemeester en schepenen. Dit dient steeds schriftelijk, gedateerd en ondertekend te gebeuren.

College van burgemeester en schepenen,

Paradeplein 2 bus 1

2500 LIER

Uitgebreide info omtrent de bezwaarprocedure kan je terugvinden op de website van de Stad Lier :

www.Lier.be

 

§ 2 behandeling bezwaar

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van zes maanden , ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

Artikel 11 : Inwerkingtreding

Het reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en vervangt alle voorgaande reglementen.

Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikels 285,286, inzonderheid § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

In zitting van 26 juni 2017 heeft de gemeenteraad een reglement vastgesteld op tweede verblijven voor de periode 01 januari 2017 tot 31 december 2019.

Het reglement dient bijgevolg te worden hernieuwd

 

Feiten en context

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de tweede verblijven op het grondgebied van de stad.

 

Juridische grond

Artikel 170 § 4 van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Stemming

 

23 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt en Geert Marrin

4 stemmen tegen: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

5 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Stijn Coenen, Evi Van Camp en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 23 stemmen voor - 4 stemmen tegen - 5 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om een belastingreglement op te maken om een belasting te heffen op tweede verblijven overeenkomstig het voorstel in bijlage.

 

Art 2 :

De gemeenteraad gaat akkoord om het belastingreglement op tweede verblijven vast te leggen voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

 

 

Bijlage:

 

Belasting op tweede verblijven

 

Juridische grond

Gelet op artikel 170 § 4 van de Grondwet,

Gelet op artikel 40 § 3 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen,

Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019

 

Artikel 1 : Motivering

Het is wenselijk om een bijdrage te vragen in de financiering van de gemeentelijke uitgaven lastens de eigenaars van woon-en verblijfsgelegenheden die gebruikt worden zonder dat iemand daar zijn hoofdverblijfplaats heeft, dat wil zeggen waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente ontbreekt. Voor de eigenaars van deze tweede verblijven levert de gemeente grotere inspanningen op het vlak van openbaar domein (groen, afval) en kent ze een grotere zorg voor veiligheid, milieu en openbare ruimten.

Overwegende dat het activeren van woningen in woongebied een belangrijk uitgangspunt is van de stad;

Een belasting op tweede verblijven levert een extra stimulans om de woongelegenheden op het gemeentelijk grondgebied effectief als hoofdverblijfplaats aan te wenden en op deze manier het residentieel wonen te beschermen en de sociale cohesie te versterken, die in het gedrag komt wanneer woongelegenheden alleen occasioneel of in bijkomende orde gebruikt worden.

Tweede verblijven nopen de gemeente tot extra aandacht en opvolging in onregelmatige seizoens- of vakantiegebonden periodes en tot extra administratieve inspanningen omdat er weinig zicht is op het aantal effectieve gebruikers en deze vaak niet bij naam en effectieve woonplaats gekend zijn en niet persoonlijk aangesproken kunnen worden.

Het is bijgevolg belangrijk dat degene die zich op het verblijfadres kan inschrijven dit effectief ook doet, onder andere om veiligheidsredenen en in het belang van het correcte beheer van de bevolkingsregisters van de stad;

Overwegende dat de belasting op tweede verblijven er kan toe bijdragen dat personen die hun feitelijke hoofdverblijfplaats in de stad hebben, zich laten inschrijven in de bevolkingsregisters;

 

Artikel 2 Belastbaar voorwerp

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de tweede verblijven op het grondgebied van de stad.

 

Artikel 3 : Definities

a. Tweede verblijf

§1 Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woning, appartement, weekendhuisje, chalet of met chalet gelijkgestelde caravan die regelmatig wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie of een andere functie die effectief en occasioneel gebruik meebrengt, maar waar niemand is ingeschreven voor het hoofdverblijf in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister van Lier op 1 januari van het aanslagjaar.

§ 2 Een tweede verblijf voldoet bovendien aan volgende voorwaarden:

         helemaal of gedeeltelijk bemeubeld

         aangesloten op de nutsvoorzieningen

         sanitaire voorzieningen zijn aanwezig

         uitgerust voor eten en slapen

§ 3. De belastingplichtige dient zelf aan te tonen dat het om een tweede verblijf gaat.

Volgende feitelijkheden en bewijsstukken kunnen hiervoor in aanmerking worden genomen:

         de toegankelijkheid van de woning

         de inrichting van de woning

         het onderhoud van de tuin

         het bezit van een badge voor het gebruik van het containerpark en het effectief gebruik ervan

         getuigenissen van de buren, de postbode,…

         het bewijs van aansluiting van energie, water en/of telecom

         het bewijs van het verbruik respectievelijk gebruik van energie (600 kWh elektriciteit en 2,26 kWh gas) .en water (30 m³) het gaat hier om gemiddelde, en telecom

         het bewijs van de keuring van de CV-installatie

         het huurcontract en het bewijs van de betaling van de huur

         het conformiteitsattest

         een verklaring van de frequentie van het gebruik van de woning.

b Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 01 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf.

Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of door een derde feitelijk gebruikt wordt.

In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder.

 

Artikel 4 – Tarief

De belasting wordt als volgt vastgesteld op € 1.043,60 per tweede verblijf.

 

Artikel 5 : Jaarlijkse indexering

Het bedrag van artikel 4 worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex (basis 2004).

Ze worden op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand december van het voorgaande jaar volgens de formule:

 

                                  R x I

                                      i

Waarbij :

R = tarief vastgesteld in artikel 4

I = index van de maand december van het voorgaande jaar

i = index van de maand december 2019 (basis 2004)

De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1,2,3 en 4 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Het geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5,6,7, 8 en 9 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.

 

Artikel 6 – Worden niet als tweede verblijf beschouwd:

         tenten en woonaanhangwagens;

         constructies uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;

         de woongelegenheid die werd opgenomen op een inventaris of register in het kader van de gemeentebelasting op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd of leegstaand;

         een onderwijsinrichting, ziekenhuis, vluchthuis, woning aangewend voor begeleid wonen of met sociaal doel;

         een hotelkamer, gastenkamer, vakantiewoning of vakantie-logies volgens de definities van het decreet betreffende toeristische logies van 10 juli 2008 en latere wijzigingen;

         weekendverblijven gelegen in recreatiegebied. Een weekendverblijf is een constructie, al dan niet verplaatsbaar, die op basis van de stedenbouwkundige voorschriften niet voor permanente bewoning kan bestemd worden;

         een studentenverblijf;

         een in agrarisch gebied gelegen verblijf voor seizoenarbeiders.

 

Artikel 7 – Aangifteplicht/Meldingsplicht

Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 juni van het aanslagjaar een aangifte indienen  bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier. Als aangiftedatum geldt de postdatum, bij aangifte via mail de ontvangstdatum van de mail of (bij afgifte)de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen of downloaden van de website.

Elke overdracht van een tweede verblijf die niet wordt gemeld voor 30 juni van het aanslagjaar wordt beboet met een administratieve boete van € 150.

 

Artikel 8 - ambtshalve belasting

Bij gebrek aan aangifte binnen de voorziene termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige bedoeld onder artikel 3 b, kan de belasting van ambtswege worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag gebaseerd is evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een forfaitair bedrag van € 150,00 bij een eerste overtreding en vanaf de 2de overtreding wordt de ambtshalve ingekohierde belasting verdubbeld.

 

Artikel 9 – Invordering - betaling

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Het belastingkohier wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen op grond van de aangifte van de belastingplichtige of de ambtshalve inkohiering.

De betaling dient te gebeuren binnen de 2 maanden, bij niet betaling van de retributie kan het bedrag gevorderd worden overeenkomstig art. 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 10 – Bezwaren

§ 1 indienen bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting.

De indiening van het bezwaarschift moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Je richt je bezwaarschrift aan het college van burgemeester en schepenen. Dit dient steeds schriftelijk en ondertekend te gebeuren.

College van burgemeester en schepenen,

Paradeplein 2 bus 1

2500 LIER

Bijkomende info vind je op de website van de stad Lier www.lier.be

 

§ 2 behandeling bezwaar

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van zes maanden , ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

Artikel 11 – inwerkingtreding

Het reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en vervangt alle voorgaande reglementen. Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikels 285,286, inzonderheid § 1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

RETRIBUTIEREGLEMENT GEBRUIK WIJKHUIZEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Tot op heden waren er 4 tarief reglementen voor de de wijkhuizen, in het voorliggend voorstel hebben we dit gebundeld in één retributiereglement op het gebruik van wijkhuizen.

 

Feiten en context

Het stadsbestuur wenst haar wijkhuizen ter beschikking te stellen van haar burgers, verenigingen, organisaties, …. Het is wenselijk om voor dit gebruik een passende vergoeding te vragen. Voor een termijn ingaand op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie ingevoerd op het gebruik van wijkhuizen en hun uitrusting.

Het betreft volgende 4 locaties : wijkhuis Zevenbergen, wijkhuis Herderin, wijkhuis Rosmolen en Dorpshuis De Jutteneer.  Er worden 4 categorieën gebruikers gedefinieerd met elk een eigen tarief.

 

Stemming

 

28 stemmen voor: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Freddy Callaerts, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Ella Cornelis, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Tom Claes, Bart Verhoeven, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans, Maurits De Smedt, Geert Marrin, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

4 onthoudingen: Koen Breugelmans, Stijn Coenen, Evi Van Camp en Stéphanie Van Campenhout

Goedkeuring met 28 stemmen voor - 4 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad gaat akkoord om een retributiereglement op te maken om een retributie te heffen op het ter beschikking stellen van de wijkhuizen van de stad, zoals als bijlage toegevoegd.

 

Art. 2 :.

De gemeenteraad beslist om voor het retributiereglement op het ter beschikking stellen van wijkhuizen op haar grondgebied  een geldigheidstermijn vast te leggen van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.

 

Bijlage:

 

Retributiereglement voor het gebruik van Lierse wijkhuizen

 

Juridische grondslag

Artikel 173 van de Grondwet,

Artikel 40 § 3 , artikel 41 ° 14, artikelen 177 en 369 van het Decreet over het lokaal bestuur,

Bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentelbelastingen,

Omzendbrief van de Vlaamse Regering betreffende de gemeentefiscaliteit dd. 15 februari 2019.

 

Motivering

Het stadsbestuur wenst haar wijkhuizen ter beschikking te stellen van haar burgers, verenigingen, organisaties,… Het is wenselijk om voor dit gebruik een passende vergoeding te vragen.

 

Artikel 1: Basis voor de retributie

Voor een termijn ingaand vanaf 1 februari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributiereglement voor het gebruik van wijkhuizen met hun uitrusting ingevoerd.

 

Artikel 2: Definities en toepassingsgebied

§ 1 Wijkhuizen

Het betreft volgende 4 locaties:

         Wijkhuis Zevenbergen, Peter Benoitlaan 7 - 2500 Lier,

         Wijkhuis Herderin, Corenhemelstraat 1 - 2500 Lier,

         Wijkhuis Rosmolen, Pettendonk - 2500 Lier,

         Dorpshuis De Jutteneer, Dorpstraat 111 - 2500 Lier,

 

§ 2 Gebruiker

De inrichter van activiteiten - de gebruiker genoemd - schikt zich naar dit reglement.

Er zijn 4 categorieën van gebruikers:

Enkel inwoners van Lier, vzw’s, verenigingen en wijkcomités waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is in Lier kunnen gebruik maken van de Lierse wijkhuizen. Het stadsbestuur bepaalt onder welke categorie een activiteit valt, hierover is geen discussie mogelijk.

 

Categorie A = Tarief A (gratis):

1. Stadsbestuur en OCMW Lier, de erkende Lierse adviesraden, stedelijke commissies en beheersorganen.

2. Lierse politieke partijen en erkende Lierse verenigingen, aangesloten bij de Lierse adviesraden voor vergaderingen.

3. Lierse scholen voor vergaderingen en vormingsactiviteiten met een maximum van 4 dagen per jaar.

4. Wijkcomités voor vergaderingen waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is in de wijk zelf.

 

Categorie B = Tarief B (€ 5,40/dagdeel)

1. Lierse politieke partijen en erkende Lierse verenigingen,  aangesloten bij de Lierse adviesraden voor nietpersoonsgebonden activiteiten. De eventuele opbrengsten van de activiteit is integraal bestemd voor de eigen werking of voor een sociaal, cultureel of menslievend doel.

2. Vzw’s, verenigingen en wijkcomités waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is in Lier voor een activiteit zonder commercieel of persoonsgebonden karakter.

3. Lierse scholen voor een socio-culturele activiteit zonder commercieel of persoonsgebonden karakter.

 

Categorie C = Tarief C (€ 21,60 /dagdeel)

Inrichters van activiteiten met een sociaal of cultureel karakter die niet thuishoren in de categorieën A en B. De eventuele opbrengst van de activiteit is integraal bestemd voor de eigen werking van de organisatie of voor een sociaal, cultureel of menslievend doel.

 

Categorie D = Tarief D (€ 108,10 / hele dag)

Inrichters van activiteiten met een commercieel karakter en de inrichters van persoonsgebonden activiteiten (bv. communiefeesten, verjaardagen, tentoonstelling met doel tot verkoop).

Met een activiteit met commercieel karakter bedoelen we elke activiteit die op welke manier dan ook gelden opbrengt, ofwel bestemd voor de eigen werking van de organisatie ofwel voor een sociaal, cultureel of menslievend doel.

 

§ 3 dagdeel:

Afhankelijk van de categorie gebruikers kunnen er activiteiten per dagdeel worden gereserveerd. Onder een dagdeel wordt verstaan:

         dagdeel voormiddag: 9u tot 12u

         dagdeel namiddag: 13u tot 17u

         dagdeel avond: 18u tot 24u

 

Artikel 3: Aanvragen en beschikbare elementen per locatie

Door de online reservering verklaart de gebruiker zich akkoord met de bepalingen van het huishoudelijk- en retributiereglement.

Elke vraag tot afwijking van deze reglementen wordt voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen, Paradeplein 2 bus 1, 2500 Lier.

 

Conform de bepalingen van dit reglement kan een gebruiker het gebruik aanvragen van volgende wijkhuizen:

1. Wijkhuis Zevenbergen, Peter Benoitlaan 7 - 2500 Lier,

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen zittend 50, staand 80

 

2. Wijkhuis Herderin, Corenhemelstraat 1 - 2500 Lier,

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen 49

 

3. Wijkhuis Rosmolen, Pettendonk - 2500 Lier

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         drank ter plaatse af te nemen

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen zittend 36, staand 50

 

4. Dorpshuis De Jutteneer, Dorpstraat 111, 2500 Koningshooikt

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is privédomein van de stad

         max. aantal personen 49

 

Artikel 4: Waarborg en tarieven

§ 1 Waarborgen:

Categorie A is vrijgesteld voor betaling waarborg.

Bij occasionele verhuring bedraagt de waarborg € 75,00.

Bij vaste verhuring (wekelijks / maandelijks) bedraagt de waarborg € 100,00 op jaarbasis.

 

§ 2 Tarieven:

 

Tarief A

Tarief B

Tarief C

Tarief D

gratis

€ 5,40 / dagdeel

€ 21,60 / dagdeel

€ 108,10 (hele dag)

 

§ 3 Indexatie:

De tarieven vermeld in dit reglement worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex (basis 2004). Ze worden op 1 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de maand december van het voorgaande jaar volgens de formule:

 

                               R x I

                                  i

waarbij

R = tarief zoals vastgesteld in dit reglement

I = index van de maand december van het voorgaande jaar

i = index van de maand december 2019 (basis 2004)

 

De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1,2,3 en 4 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent.

Het geïndexeerde bedrag dat eindigt op 5,6,7,8 en 9 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.

 

Artikel 5: Retributieplichtige

De retributie is verschuldigd door de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vertegenwoordiger van een feitelijke vereniging, die inrichter is van de activiteit.

 

Artikel 6: Invordering en betaling

De waarborg voor het gebruik van de wijkhuizen dient reeds bij de reservatie te worden betaald aan de hand van een factuur. De retributie op het gebruik van de wijkhuizen dient steeds vooraf te worden betaald aan de hand van een factuur.

Bij gebreke aan betaling van de retributie kan het bedrag gevorderd worden overeenkomstig art. 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 7: Bekendmaking

Het reglement treedt in voege op 1 februari 2020 en vervangt alle voorgaande reglementen.

Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286, inzonderheid § 1,1° van het Decreet Lokaal Bestuur

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT WIJKHUIZEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Per wijkhuis bestaat er een huishoudelijk reglement.

         Het huidige huishoudelijk reglement voor wijkhuis Rosmolen werd goedgekeurd in de gemeenteraad van maart 2012.

         Het huidige huishoudelijk reglement voor wijkhuis Zevenbergen werd goedgekeurd in de gemeenteraad van december 2013.

         Het huidige huishoudelijk reglement voor wijkhuis De Herderin werd goedgekeurd in de gemeenteraad van december 2013.

         Het huidige huishoudelijk reglement voor dorpshuis De Jutteneer werd goedgekeurd in de gemeenteraad van april 2015.

 

Feiten en context

Momenteel zijn er 4 wijkhuizen met 4 verschillende reglementen met gelijkaardige verouderde inhoud.

Er is een ontwerp opgesteld gelijkvormig aan de andere huishoudelijke reglementen van de Lierse vrijetijdsinfrastructuur (o.a. sport- en cultuurinfrastructuur). Zo is er nu 1 globaal huishoudelijk reglement opgemaakt met 4 addenda met richtlijnen per locatie.

 

Adviezen

Departement Uit in Lier / Team Verhuur Infrastructuur en Sport geeft positief advies voor het opgemaakte ontwerp van het huishoudelijk reglement voor wijkhuizen omdat het meer duidelijkheid schept voor de gebruikers.

 

Argumentatie

De huidige huishoudelijke reglementen worden geactualiseerd omdat:

         de inhoud verouderd is;

         1 globaal reglement duidelijker is voor de huurder;

 

Voor de gemeenteraad van 27 januari 2020 werd door gemeenteraadslid, Stéphanie Van Campenhout, een toegevoegd punt over o.a. de wijziging van het huishoudelijk reglement voor Lierse Wijkhuizen ingediend. Hierdoor wijzigt art. 13 van het hiervoor vermeld reglement als volgt:

Oorspronkelijk artikel:

13.Taksen, Vergoedingen, wetgeving

1)      Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2)      Voor de locaties wordt door de stad Lier een billijke vergoeding “polyvalente zaal met drank” betaald door het stadsbestuur. Organisatoren voor activiteiten met dans dienen zelf aangifte te doen via www.ikgebruikmuziek.be.

 

Nieuw artikel:

13.Taksen, Vergoedingen, wetgeving

1)      Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2)      Voor alle wijkhuizen wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt bijgevoegd huishoudelijk reglement met 4 addenda goed, zoals als bijlage toegevoegd bij dit punt.

 

Bijlage:

 

Huishoudelijk reglement voor het gebruik van Lierse wijkhuizen

 

Dit reglement handelt over volgende 4 locaties:

         Wijkhuis Zevenbergen, Peter Benoitlaan 7 - 2500 Lier,

         Wijkhuis Herderin, Corenhemelstraat 1 - 2500 Lier,

         Wijkhuis Rosmolen, Pettendonk 37/1 - 2500 Lier,

         Dorpshuis De Jutteneer, Dorpsstraat 111 - 2500 Lier

 

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een huishoudelijk reglement voor het gebruik van wijkhuizen ingevoerd.

 

1.De gebruiker

Enkel inwoners van Lier, vzw’s, verenigingen en wijkcomités waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is in Lier kunnen gebruik maken van de Lierse wijkhuizen. Het stadsbestuur bepaalt onder welke categorie een activiteit valt, hierover is geen discussie mogelijk. Er zijn verschillende categorieën van gebruikers (zie retributiereglement).

 

2.Locaties

Conform de bepalingen van dit reglement kan een gebruiker het gebruik aanvragen van volgende wijkhuizen:

1.Wijkhuis Zevenbergen, Peter Benoitlaan 7 - 2500 Lier,

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen zittend 50, staand 80

2.Wijkhuis Herderin, Corenhemelstraat 1 -  2500 Lier,

         polyvalante zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen 49

3.Wijkhuis Rosmolen, Pettendonk 37/1 - 2500 Lier

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         drank ter plaatse af te nemen

         buitenruimte is openbaar domein

         max. aantal personen zittend 36, staand 50

4.Dorpshuis De Jutteneer, Dorpsstraat 111, 2500 Koningshooikt

         polyvalente zaal met tooginfrastructuur

         opwarmkeuken

         buitenruimte is privédomein van de stad

         max. aantal personen 49

 

3.Activiteit

1)      De locaties staan ter beschikking voor sociale-culturele verenigingen, instellingen en meerderjarigen en dit voor de organisatie van culturele, sociale en ontspannende activiteiten. De locaties worden ook verhuurd voor commerciële activiteiten en privéfeesten, deze activiteiten vallen onder categorie D.

Met een activiteit met commercieel karakter bedoelen we elke activiteit die op welke manier dan ook gelden opbrengt, ofwel bestemd voor de eigen werking ofwel voor een sociaal, cultureel of menslievend doel.

2)      De locaties worden niet ter beschikking gesteld voor fuiven.

3)      Het einde van de activiteiten is vastgelegd op 24u.

4)      De toelating voor het gebruik van de locaties kan worden geweigerd wanneer de infrastructuur ontoereikend is of de goede uitbating ervan in het gedrang komt, of wanneer het stadsbestuur van mening is dat de veiligheid van de gebruikers en/of de bezoekers niet voldoende is gegarandeerd. De gebruiker kan hiervoor geen schadevergoeding eisen.

5)      Om de rust in de wijk te bewaren vindt er maar 1 feest per weekend plaats (vrijdag inbegrepen).

 

4.Toelating

1)      Het stadsbestuur verleent de toelating en bepaalt de modaliteiten en bijkomende voorwaarden.

2)      Een toelating doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid die de gebruiker heeft voor de inhoud van de activiteit. Het programma van de activiteit is dezelfde als de beschrijving bij de aanvraag.

3)      Een toelating wordt verleend aan meerderjarigen individuen en instellingen. De aanvrager is tevens de gebruiker. Misbruik heeft het inhouden van de waarborg en/of het weigeren van het gebruik van de locaties in de toekomst tot gevolg.

 

5.Reserveren

Het is voor elke gebruiker, ongeacht de categorie, verplicht om te reserveren. Alle locaties reserveer je via het aanvraagformulier via verhuur.uitinlier.be.

 

De medewerker zaalverhuur stuurt de gebruiker, na ontvangst van de online reservatie-aanvraag, een bevestigingsmail met de nodige informatie.

 

Een aanvraag wordt ten vroegste 1 jaar voorafgaand en ten laatste 2 weken voorafgaand aan de activiteit ingediend. Gebruikers van categorieën A, B, C die jaarlijks terug komen, kunnen een uitzondering krijgen na overleg met de verantwoordelijke zaalverhuur. De bevoegde stadsdienst moet steeds op de hoogte gebracht worden van gelijk welke wijziging aan het uurrooster, het niet gebruiken van de zaal, het staken van activiteiten, …

Het niet gebruiken van de accommodatie sluit de betaling van de vergoeding niet uit, tenzij in gevallen van overmacht of verwittiging 7 dagen op voorhand.

 

De aanvrager kan een optie nemen op het gebruik van één van de locaties. Deze blijft 14 kalenderdagen geldig, waarna ze automatisch vervalt.

 

6.Huurprijs / Waarborg

1.De huurprijs omvat:

         gebruik van de polyvalente zaal

         gebruik van energie

         gebruik van accommodatie

         gebruik van buitenruimte (mits hiervoor toelating werd gevraagd)

2.Huurders, van categorie A tem C hebben de mogelijkheid om het wijkhuis te huren per dagdeel (VM: van 8u tot 12u, NM: van 13u tot 17u en AV: van 18u tot 24u)

 

3.Huurders uit categorie D kunnen het wijkhuis enkel huren voor een hele dag.

 

4.De gebruiker ontvangt 2 facturen voor huur locatie. 1 waarborgfactuur bij reservatie locatie en 1 huurfactuur +/- 2 maanden voor de dag van de activiteit.

 

5.Als de verschuldigde waarborg niet tijdig (voor vervaldatum factuur) betaald is, wordt de reservatie automatisch als nietig beschouwd en staat het de bevoegde stadsdienst vrij de ruimte opnieuw te verhuren.

 

6.Categorie A is vrijgesteld voor betaling waarborg.

Bij occasionele verhuring bedraagt de waarborg € 75,00.

Bij vaste verhuring (wekelijks / maandelijks) bedraagt de waarborg € 100,00 op jaarbasis.

 

7.Het huurgeld wordt betaald voor de datum van de geplande activiteit.

 

 

7.Sleutelbeheer

De sleutel van het wijkhuis kan maximaal één dag voor de geplande activiteit afgehaald worden. De sleutel wordt enkel meegegeven wanneer zowel de huurprijs als de waarborg betaald zijn. Bij het afhalen van de sleutel wordt een document ondertekend ter bevestiging van meegave van de sleutel. Bij verlies van de sleutel worden de kosten verbonden aan het bijmaken van een nieuwe sleutel afgetrokken van de waarborg.

 

8.Overdracht en gebruiksrecht

Het gebruiksrecht wordt niet overgedragen. De gebruiker blijft steeds de eindverantwoordelijke en kan de hen toegekende dag(en) niet afstaan aan derden.

 

9.Overmacht

Het College van Burgemeester en Schepenen kan in geval van overmacht de gebruikstoelating op elk ogenblik wijzigen of intrekken. De gebruiker wordt van deze beslissing onmiddellijk in kennis gesteld. Hij kan hiervoor geen aanspraak maken op een schadevergoeding.

 

10.Verzekeringen

De stad sluit een verzekering ‘Burgerlijke en Contractuele Aansprakelijkheid’ af voor de gebruikte locaties. 

 

11.Aansprakelijkheid, Sanctie en Schadevergoeding

1)      Inbreuken op dit reglement worden gesanctioneerd.

2)      De gebruiker is verantwoordelijk voor de schade die hij, zijn medewerkers en/of de deelnemers/bezoekers van de activiteit aanrichten aan het gebouw, de mobiele infrastructuur en de gebruikte materialen. De verantwoordelijke zaalverhuur maakt een verslag op over de vastgestelde schade / overtreding. In geval van schade worden de herstellingskosten aangerekend. Hiertoe wordt in eerste instantie de waarborg of een gedeelte van de waarborg ingehouden.

3)      Andere overtredingen kunnen leiden tot de weigering van gebruik van de locaties in de toekomst.

4)      Het stadsbestuur kan door de gebruiker of door derden niet aansprakelijk worden gesteld voor schade van welke oorzaak ook, zowel van contractuele aard als van buitencontractuele aard, of door een misdrijf. De gebruiker ziet voor de voormelde schade af van elk verhaal tegen de medewerkers van Stadsbestuur Lier.

 

12.Toezicht

1)      Een activiteit kan op elk moment worden stilgelegd wanneer deze niet conform de aanvraag plaats heeft.

2)      De gebruiker en de bezoeker leven de bestaande richtlijnen na. Personen die anderen hinderen, overlast veroorzaken of zich gevaarlijk gedragen wordt tijdelijk of definitief de toegang ontzegd.

3)      De gebruiker kan de weigering tot toegang aanvechten via het klachtenbehandeling reglement van de stad Lier.

 

13.Taksen, Vergoedingen, wetgeving

1)      Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2)      Voor alle wijkhuizen wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

14.Algemene richtlijnen

1)      Na de activiteit ruimt de gebruiker de locatie onmiddellijk op.

2)      De mobiele infrastructuur en de attributen die de gebruiker zelf meebrengt, neemt hij na de activiteit weer mee.

3)      Materiaal dat toebehoort aan het wijkhuis maakt de gebruiker schoon en plaatst het met zorg terug op de juiste plek.

4)      De gebruiker verwijdert de vuilresten, neemt ze mee en borstelt en dweilt de locatie. Er mag geen afval worden achtergelaten in het wijkhuis.

5)      Indien de locatie niet proper en in goede staat wordt achtergelaten, zal de bevoegde stadsdienst de zaal laten poetsen. Kosten worden aangerekend aan de gebruiker. Indien deze kosten niet vrijwillig worden betaald, worden ze afgehouden van de borgsom.

6)      Het is verboden om het maximale aantal toegelaten personen per locatie te overschrijden.

7)      Daden te stellen die de openbare orde, de veiligheid, de goede zeden en/of de gezondheid van gebruikers en bezoekers in het gedrang brengen.

8)      De locatie(s) te betreden met dieren met uitzondering van geleidehonden voor andersvaliden.

9)      In alle locaties van het stadsbestuur geldt een algemeen rookverbod.

 

15.Richtlijnen per locatie

Het huishoudelijk reglement is het standaard reglement voor alle wijkhuizen. Per locatie kan u extra richtlijnen in de verschillende addenda terugvinden.

Addendum 1:wijkhuis Zevenbergen

Addendum 2:wijkhuis De Herderin

Addendum 3:wijkhuis Rosmolen

Addendum 4:dorpshuis De Jutteneer

 

16.Slotbepalingen

Door de online reservering verklaart de gebruiker zich akkoord met de bepalingen van het huishoudelijk- en retributiereglement.

Elke vraag tot afwijking van deze reglementen wordt voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen, Paradeplein 2 bus 1, 2500 Lier.

 

 

Addendum 1 bij huishoudelijk reglement wijkhuizen

Afspraken bij gebruik wijkhuis Zevenbergen (Peter Benoitlaan 7 – 2500 Lier)

 

Algemene afspraken en toegang

1)      Het huishoudelijk reglement is het standaard reglement voor alle wijkhuizen van stad Lier en is dus ook van toepassing voor wijkhuis Zevenbergen.

2)      Bij gebruik van een wijkhuis, dient de gebruiker steeds een GSM bij zich te hebben in geval van nood of bij ongeval de hulpdiensten te verwittigen.

3)      Wijkhuis Zevenbergen is enkel toegankelijk na reservatie (zie huishoudelijk reglement). Je huurt het wijkhuis voor 1 dag. Leveren, opbouw, afbraak en opkuis moet dan ook dezelfde dag gebeuren.

4)      Het wijkhuis is voorzien voor 50 zittende en 80 staande personen.

5)      Bij het betreden van de locatie, controleert de gebruiker allereerst of er geen  schade is. Bij schade is de gebruiker verplicht team verhuur infrastructuur & sport te verwittigen: 03 480 52 51 of een mail te sturen naar verhuurinfrastructuur@lier.be.

6)      Een verantwoordelijke blijft ter plaatse tot na de activiteiten. Deze verantwoordelijke controleert bij het verlaten van de site of al het materiaal op de juiste plaats is (terug) gezet, de lokalen proper zijn achter gelaten, of de verlichting is gedoofd, …

7)      De gebruiker kan via een sleutel het wijkhuis betreden. Sleutel dien je op voorhand af te halen in sporthal De Komeet.

8)      Je kan enkel binnen achtergrondmuziek opzetten tot. max 22u. Buiten wordt nooit muziek gedraaid.

9)      Alle gebruikers zijn verplicht een eigen EHBO koffer te voorzien.

10)  Bij het verlaten van het wijkhuis dienen alle deuren en vensters gesloten te worden, lichten gedoofd en de verwarming op 18°.

11)  Na de activiteit steek je de sleutel in een gesloten enveloppe in de brievenbus van wijkhuis Zevenbergen. Schrijf op de enveloppe duidelijk je naam en de datum van de activiteit. Vergis je niet van brievenbus, de onze hangt net naast die van de CM.

12)  De gebruiker moet zich ten allen tijde houden aan het politiereglement.

 

Gebruik van de buitenruimte

Het terrein rond wijkhuis Zevenbergen (bestaande uit een verhard terras, speeltuin en een grasveld) is privédomein van de stad. Wie in het kader van de huur van het wijkhuis eveneens een deel van dit domein wil innemen (met bv. een barbecue, stoelen, …) moet hiervoor toestemming vragen. Enkel het verhard terras komt hiervoor in aanmerking. Daarnaast zijn aan deze inname bepaalde voorwaarden verbonden:

1)      De inname van het verhard terras kan enkel na toestemming van de bevoegde stadsdienst

2)      Wanneer men het wijkhuis huurt, is de inname van het verhard terras gratis

3)      Het terras mag enkel gebruikt worden voor het plaatsen van: een barbecue, tafels en stoelen, een tent, een springkasteel, animatie of een foodtruck. Er mag niets geplaatst worden in de speeltuin of op het grasveld (zie foto)

4)      De speeltuin en het grasveld zijn weliswaar privé domein maar kennen een openbaar karakter. Dit houdt in dat ze vrij toegankelijk zijn voor zowel de huurder en zijn genodigden als bezoekers. De huurder van het wijkhuis mag aan dit openbaar karakter onder geen beding iets veranderen. Hij mag bezoekers de toegang tot het gehele terrein rond het wijkhuis Zevenbergen niet ontzeggen.

5)      Springkastelen kunnen geplaatst worden na 10u op de juiste plaats (zie foto). Na opbouw zet je het uit tot aanvang van de activiteit. Ten laatste om 20u wordt het springkasteel terug uitgezet.

6)      Van 22u tot 6u moet het stil zijn over het gehele terrein rond wijkhuis Zevenbergen.

7)      Er parkeert niemand op het volledige speel- en verharde terrein.

8)      Na afloop van de huurperiode moet de gebruiker de buitenruimte proper achterlaten. Wanneer er afval op het terrein rond wijkhuis Zevenbergen achterblijft, zal dit worden beschouwd als sluikstorten.

 

Schoonmaak

1)      Na de activiteit ruimt de gebruiker de locatie onmiddellijk op. De materialen van de gebruiker neemt hij na de activiteit mee. Materiaal van het stadsbestuur maakt de gebruiker schoon en plaatst het met zorg terug op de voorziene plaats.

2)      De gebruiker laat de locatie achter zoals ze verkregen werd. De gebruiker verwijdert de vuilresten, borstelt en dweilt de locatie en maakt de tafels proper.

3)      De gebruiker doet voor, tijdens en na de activiteit aan afvalvoorkoming. Al het afval (ook in vuilbakjes keuken en toiletten) wordt door de gebruiker meegenomen.

4)      Als de locatie niet proper en in goede staat wordt achtergelaten, zal de stad de zaal laten poetsen. Kosten worden aangerekend aan de gebruiker. Indien deze kosten niet vrijwillig worden betaald, worden ze afgehouden van de waarborg.

 

Dit reglement werd goedgekeurd op 27 januari 2020. Stad Lier kan te allen tijde dit reglement aanpassen.

 

 

Addendum 2 bij huishoudelijk reglement wijkhuizen

Afspraken bij gebruik wijkhuis De Herderin (Corenhemelstraat 1 – 2500 Lier)

 

Algemene afspraken en toegang

1)      Het huishoudelijk reglement is het standaard reglement voor alle wijkhuizen van stad Lier en is dus ook van toepassing voor wijkhuis De Herderin.

2)      Bij gebruik van een wijkhuis, dient de gebruiker steeds een GSM bij zich te hebben in geval van nood of bij ongeval de hulpdiensten te verwittigen.

3)      Wijkhuis De Herderin is enkel toegankelijk na reservatie (zie huishoudelijk reglement). Je huurt het wijkhuis voor 1 dag. Leveren, opbouw, afbraak en opkuis moet dan ook dezelfde dag gebeuren.

4)      Het wijkhuis is voorzien voor max. 49 personen.

5)      Bij het betreden van de locatie, controleert de gebruiker allereerst of er geen schade is. Bij schade is de gebruiker verplicht team verhuur infrastructuur & sport te verwittigen: 03 480 52 51 of een mail te sturen naar verhuurinfrastructuur@lier.be.

6)      Een verantwoordelijke blijft ter plaatse tot na de activiteiten. Deze verantwoordelijke controleert bij het verlaten van de site of al het materiaal op de juiste plaats is (terug) gezet, de lokalen proper zijn achter gelaten, of de verlichting is gedoofd, …

7)      De gebruiker kan via een sleutel het wijkhuis betreden. De sleutel dien je op voorhand af te halen in sporthal De Komeet.

8)      Je kan enkel binnen achtergrondmuziek opzetten tot. max 22u. Buiten wordt nooit muziek gedraaid.

9)      Alle gebruikers zijn verplicht een eigen EHBO koffer te voorzien.

10)  Bij het verlaten van het wijkhuis dienen alle deuren en vensters gesloten te worden alsook               de lichten gedoofd.

11)  Na de activiteit steek je de sleutel in een gesloten enveloppe in de brievenbus van wijkhuis De Herderin. Schrijf op de enveloppe duidelijk je naam en de datum van de activiteit.

12)  De gebruiker moet zich ten allen tijde houden aan het politiereglement.

 

Gebruik van de buitenruimte

Het terrein rond wijkhuis De Herderin (bestaande uit een terras en een speeltuin) is privédomein van de stad. Wie in het kader van de huur van het wijkhuis eveneens een deel van dit domein wil innemen (met bv. een barbecue, stoelen, …) moet hiervoor toestemming vragen. Enkel het terras komt hiervoor in aanmerking. Daarnaast zijn aan deze inname bepaalde voorwaarden verbonden:

1)      De speeltuin is weliswaar privé domein maar kent een openbaar karakter. Dit houdt in dat ze vrij toegankelijk is voor zowel de huurder en zijn genodigden als bezoekers. De huurder van het wijkhuis mag aan dit openbaar karakter onder geen beding iets veranderen. Hij mag de bezoekers de toegang tot de speeltuin niet ontzeggen.

2)      Van 22u tot 6u moet het stil zijn over het gehele terrein rond wijkhuis De Herderin.

3)      Na afloop van de huurperiode moet de gebruiker de buitenruimte proper achterlaten. Wanneer er afval op het terrein rond wijkhuis De Herderin achterblijft, zal dit worden beschouwd als sluikstorten.

 

Schoonmaak

1)      Na de activiteit ruimt de gebruiker de locatie onmiddellijk op. De materialen van de gebruiker neemt hij na de activiteit mee. Materiaal van het stadsbestuur maakt de gebruiker schoon en plaatst het met zorg terug op de voorziene plaats.

2)      De gebruiker laat de locatie achter zoals ze verkregen werd. De gebruiker verwijdert de vuilresten, borstelt en dweilt de locatie en maakt de tafels proper.

3)      De gebruiker doet voor, tijdens en na de activiteit aan afvalvoorkoming. Al het afval (ook in vuilbakjes keuken en toiletten) wordt door de gebruiker meegenomen.

4)      Als de locatie niet proper en in goede staat wordt achtergelaten, zal de stad de zaal laten poetsen. Kosten worden aangerekend aan de gebruiker. Indien deze kosten niet vrijwillig worden betaald, worden ze afgehouden van de waarborg.

 

 

Dit reglement werd goedgekeurd op 27 januari 2020. Stad Lier kan te allen tijde dit reglement aanpassen.

 

 

Addendum 3 bij huishoudelijk reglement wijkhuizen

Afspraken bij gebruik wijkhuis Rosmolen (Pettendonk 37/1 – 2500 Lier)

 

Algemene afspraken en toegang

13)  Het huishoudelijk reglement is het standaard reglement voor alle wijkhuizen van stad Lier en is dus ook van toepassing voor wijkhuis Rosmolen.

14)  Bij gebruik van een wijkhuis, dient de gebruiker steeds een GSM bij zich te hebben in geval van nood of bij ongeval de hulpdiensten te verwittigen.

15)  Wijkhuis Rosmolen is enkel toegankelijk na reservatie (zie huishoudelijk reglement). Je huurt het wijkhuis voor 1 dag. Leveren, opbouw, afbraak en opkuis moet dan ook dezelfde dag gebeuren.

16)  Het wijkhuis is voorzien voor max. 36 zittende en 50 staande personen.

17)  Bij het betreden van de locatie, controleert de gebruiker allereerst of er geen schade is. Bij schade is de gebruiker verplicht team verhuur infrastructuur & sport te verwittigen: 03 480 52 51 of een mail te sturen naar verhuurinfrastructuur@lier.be.

18)  Een verantwoordelijke blijft ter plaatse tot na de activiteiten. Deze verantwoordelijke controleert bij het verlaten van de site of al het materiaal op de juiste plaats is (terug) gezet, de lokalen proper zijn achter gelaten, of de verlichting is gedoofd, …

19)  De gebruiker kan via een sleutel het wijkhuis betreden. De sleutel van wijkhuis Rosmolen kan je maximum één werkdag voor de activiteit afhalen bij de verantwoordelijke van dienstencentrum De Rosmolen. Het dienstencentrum is elke werkdag geopend van 9u30 tot 16u30, behalve op woensdag van 9u30 tot 12u. Zorgt het afhalen van de sleutel voor een probleem, bel dan even het dienstencentrum om een ander moment af te spreken 03 488 63 88.

20)  Je kan enkel binnen achtergrondmuziek opzetten tot. max 22u. Buiten wordt nooit muziek gedraaid.

21)  Alle gebruikers zijn verplicht een eigen EHBO koffer te voorzien.

22)  In wijkhuis Rosmolen is drank aanwezig. Gebruikers van het wijkhuis zijn verplicht deze drank af te nemen.

23)  Bij het verlaten van het wijkhuis dienen alle deuren en vensters gesloten te worden alsook de lichten gedoofd.

24)  De eerste werkdag na de activiteit bezorg je de sleutel terug aan de verantwoordelijke van het wijkhuis.

25)  De gebruiker moet zich ten allen tijde houden aan het politiereglement.

 

 

Gebruik van de buitenruimte

Het terrein rond wijkhuis Rosmolen (bestaande uit een terras en een speeltuin) is privédomein van de stad. Wie in het kader van de huur van het wijkhuis eveneens een deel van dit domein wil innemen (met bv. een barbecue, stoelen, …) moet hiervoor toestemming vragen. Enkel het terras komt hiervoor in aanmerking. Daarnaast zijn aan deze inname bepaalde voorwaarden verbonden:

4)      De speeltuin is weliswaar privé domein maar kent een openbaar karakter. Dit houdt in dat ze vrij toegankelijk is voor zowel de huurder en zijn genodigden als bezoekers. De huurder van het wijkhuis mag aan dit openbaar karakter onder geen beding iets veranderen. Hij mag de bezoekers de toegang tot het gehele terrein rond het wijkhuis niet ontzeggen.

5)      Van 22u tot 6u moet het stil zijn over het gehele terrein rond wijkhuis Rosmolen.

6)      Na afloop van de huurperiode moet de gebruiker de buitenruimte proper achterlaten. Wanneer er afval op het terrein rond wijkhuis Rosmolen achterblijft, zal dit worden beschouwd als sluikstorten.

 

 

Schoonmaak

5)      Na de activiteit ruimt de gebruiker de locatie onmiddellijk op. De materialen van de gebruiker neemt hij na de activiteit mee. Materiaal van het stadsbestuur maakt de gebruiker schoon en plaatst het met zorg terug op de voorziene plaats.

6)      De gebruiker laat de locatie achter zoals ze verkregen werd. De gebruiker verwijdert de vuilresten, borstelt en dweilt de locatie en maakt de tafels proper.

7)      De gebruiker doet voor, tijdens en na de activiteit aan afvalvoorkoming. Al het afval (ook in vuilbakjes keuken en toiletten) wordt door de gebruiker meegenomen.

8)      Als de locatie niet proper en in goede staat wordt achtergelaten, zal de stad de zaal laten poetsen. Kosten worden aangerekend aan de gebruiker. Indien deze kosten niet vrijwillig worden betaald, worden ze afgehouden van de waarborg.

 

 

Dit reglement werd goedgekeurd op 27 januari 2020. Stad Lier kan te allen tijde dit reglement aanpassen.

 

 

Addendum 4 bij huishoudelijk reglement wijkhuizen

Afspraken bij gebruik dorpshuis De Jutteneer (Dorpsstraat 111 – 2500 Koningshooikt)

 

Algemene afspraken en toegang

10)  Het huishoudelijk reglement is het standaard reglement voor alle wijkhuizen van stad Lier en is dus ook van toepassing voor dorpshuis De Jutteneer.

11)  Bij gebruik van het dorpshuis, dient de gebruiker steeds een GSM bij zich te hebben in geval van nood of bij ongeval de hulpdiensten te verwittigen.

12)  Dorpshuis De Jutteneer is enkel toegankelijk na reservatie (zie huishoudelijk reglement). Je huurt het dorpshuis voor 1 dag. Leveren, opbouw, afbraak en opkuis moet dan ook dezelfde dag gebeuren.

13)  Het dorpshuis is voorzien voor max. 49 personen.

14)  Bij het betreden van de locatie, controleert de gebruiker allereerst of er geen schade is. Bij schade is de gebruiker verplicht team verhuur infrastructuur & sport te verwittigen: 03 480 52 51 of een mail te sturen naar verhuurinfrastructuur@lier.be.

15)  Een verantwoordelijke blijft ter plaatse tot na de activiteiten. Deze verantwoordelijke controleert bij het verlaten van de site of al het materiaal op de juiste plaats is (terug) gezet, de lokalen proper zijn achter gelaten, of de verlichting is gedoofd, …

16)  De sleutel van De Jutteneer kan je maximum één werkdag voor de activiteit afhalen in dienstencentrum De Waaier, Dorpsstraat 111, 2500 Koningshooikt (tel 03 481 61 05). Ze zijn elke werkdag geopend van 09u30 tot 16u30 en op woensdag van 9u tot 12u. Zorgt het afhalen van de sleutel voor een probleem, bel dan even de Waaier om een ander moment af te spreken.

17)  Je kan enkel binnen achtergrondmuziek opzetten tot. max 22u. Buiten wordt nooit muziek gedraaid.

18)  Alle gebruikers zijn verplicht een eigen EHBO koffer te voorzien.

19)  Bij het verlaten van het dorpshuis dienen alle deuren en vensters gesloten te worden alsook de lichten gedoofd.

20)  Na de activiteit steek je de sleutel in een gesloten enveloppe in de brievenbus van dienstencentrum De Waaier. Schrijf op de enveloppe duidelijk je naam en de datum van de activiteit.

21)  De gebruiker moet zich ten allen tijde houden aan het politiereglement.

 

 

Gebruik van de buitenruimte

Het terrein rond dorpshuis De Jutteneer (bestaande uit een verharding, grasplein en speeltoestellen) is privédomein van de stad. Wie in het kader van de huur van het dorpshuis de buitenruimte wil innemen (met bv. een barbecue, stoelen, …) moet hiervoor toestemming vragen.

Daarnaast zijn aan deze inname bepaalde voorwaarden verbonden:

4)      Tijdens de openingsuren van de buitenschoolse kinderopvang wordt de buitenruimte exclusief gebruikt door de kinderopvang.

5)      Van 22u tot 6u moet het stil zijn over het gehele terrein rond dorpshuis De Jutteneer.

6)      Na afloop van de huurperiode moet de gebruiker de buitenruimte proper achterlaten. Wanneer er afval op het terrein rond dorpshuis De Jutteneer achterblijft, zal dit worden beschouwd als sluikstorten.

 

Schoonmaak

5)      Na de activiteit ruimt de gebruiker de locatie onmiddellijk op. De materialen van de gebruiker neemt hij na de activiteit mee. Materiaal van het stadsbestuur maakt de gebruiker schoon en plaatst het met zorg terug op de voorziene plaats.

6)      De gebruiker laat de locatie achter zoals ze verkregen werd. De gebruiker verwijdert de vuilresten, borstelt en dweilt de locatie en maakt de tafels proper.

7)      De gebruiker doet voor, tijdens en na de activiteit aan afvalvoorkoming. Al het afval (ook in vuilbakjes keuken en toiletten) wordt door de gebruiker meegenomen.

8)      Als de locatie niet proper en in goede staat wordt achtergelaten, zal de stad de zaal laten poetsen. Kosten worden aangerekend aan de gebruiker. Indien deze kosten niet vrijwillig worden betaald, worden ze afgehouden van de waarborg.

 

 

Dit reglement werd goedgekeurd op 27 januari 2020. Stad Lier kan te allen tijde dit reglement aanpassen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

REGLEMENT ORGANISATIE KERMISACTIVITEITEN & AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE OP OPENBARE KERMISSEN. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Retributiereglement openbare kermissen en novemberfoor, goedgekeurd in gemeenteraad dd. 16 december 2013.

 

Feiten en context

Er wordt een nieuw nieuw organisatorisch reglement, los van het vernieuwde retributiereglement), voorgesteld.

 

Hierbij de huidige tekst met de aanvullingen in vetjes gemarkeerd:

 

AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen.

 

 

Dit reglement is gebaseerd op de wet van 25 juni 1993, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, het koninklijk besluit van 24 september 2006, het decreet van 24 februari 2017 en Besluit Vlaamse Regering van 21 april 2017, betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie en de vigerende decreten.

 

Artikel 1: Toepassingsgebied (wet art. 1, 5°, art. 2 §2)

 

Als kermis en foor [toevoeging Gent] wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.

 

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.

 

Artikel 2: Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8 §2)

 

De gemeente [veranderen: Het stadsbestuur) richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:

         Winterkermis Koningshooikt - Koningsplein-De Laag: 1ste zondag na 16 januari

         Lier-Kermis- Schapenkoppenstraat: 2de zondag na Pinksteren

         Zomerkermis Koningshooikt - De Laag: 1ste zondag na 16 juni

         Schipkenskermis - Schapenkoppenstraat: 1ste zondag na 5 augustus

         Sint-Bernarduskermis- F. Peltzerstraat-Lispersteenweg: 1ste zondag na 20 augustus

         Novemberfoor- Grote Markt, Zimmerplein, Gasthuisvest, F. Timmermansplein: 1ste zondag na Allerheiligen

 

[De cursief gemarkeerde kermissen betreffen slechts enkele sinds jaar en dag vaste foorkramen die aansluiting vinden bij een evenement, i.c. Zomerkermis Koningshooikt (+/- 12 kramen) in combinatie met de Jaarmarkt & Sint-Bernarduskermis (+/- 7 kramen) in combinatie met wijkevent Lisp Kermis. Lier Kermis (vond in 2019 niet plaats) & Schipkenskermis (betreft 3 kramen): uitdovend? In 2020 worden deze kermisattracties tijdens wijkevents na dialoog met alle betrokken partijen overgeheveld naar het team evenementen - aanvraag & adviesbundeling via ikorganiseerinlier.be]

 

Voorstel [gedeeltelijke verplaatsing oude tekst + aanvullingen naar analogie met Gent]:

De gemeenteraad duidt de plaatsen (pleinen en straten) aan waar de verschillende kermissen en de Novemberfoor georganiseerd worden. Het college van burgemeester en schepenen krijgt de volmacht van de gemeenteraad voor het opmaken van het kermisplan met de standplaatsen en hun specialisaties en technische specificaties van de Novemberfoor en de kermissen.

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes.

 

De Novemberfoor en de openbare kermissen starten de vrijdag voor de hiervoor genoemde zondag.

         De Novemberfoor duurt drie weekends en eindigt de 3de zondag. Gebak- en confiseriekramen en lunaparken mogen open blijven tot de dinsdag na de 3de zondag.

         De Winterkermis, Lier Kermis & Schipkenskermis duren twee opeenvolgende weekends en eindigen telkens de zondag van het tweede weekend.

         De Zomerkermis & Sint-Bernarduskermis (Lisp) duren één weekend.

 

De gemeenteraad geeft volmacht aan het college van burgemeester en schepenen om de data, indien nodig, te wijzigen voor de kermissen.

 

[Schrappen en verplaatsen: Afdeling 3 artikel 1 Bepalingen over het oprijden, het opbreken van de attracties en het ontruimen van de standplaatsen.

De dag en het uur van opstellen van de kermiskramen voor zowel de Novemberfoor als voor de wijkkermissen wordt door het college van burgemeester en schepenen bepaald. Met het oog op het afbreken van de kermiskramen en het ontruimen van het kermisplein mogen de voertuigen van de foorkramers het terrein niet oprijden voor middernacht van de laatste kermisdag.

Geen enkele kermisinstelling of kermiswagen mag het kermisplein oprijden zonder voorafgaande toelating van de bevoegde stadsambtenaar of in voorkomend geval de politie.

De foorkramen mogen tijdens de weekdagen slechts tot middernacht geopend zijn en tijdens de nacht van vrijdag op zaterdag, van zaterdag op zondag en van zondag op maandag tot 1 uur ‘s nachts. Ook de avond van 10 november mogen de foorkramen tot 1 uur ’s nachts op 11 november geopend zijn.

 

Artikel 3: Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8§2, art. 10 § 1 en KB art. 4 §2 en art. 10)

 

De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:

 

§1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:

         aan de houders van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening

         aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

 

Bijkomende voorwaarden:

         uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s;

         wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;

         het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.

 

§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:

         aan de houders van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” voor eigen rekening

         aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

 

Bijkomende voorwaarden:

         uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s

         het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.

         de uitbating van een kermisinstelling met levende dieren is verboden [cfr. Antwerpen, Herentals, Berlare, Denderleeuw, …]

 

Op de Novemberfoor worden niet meer dan 8 lunaparken (automatische spelen) toegelaten. Meer instellingen met automatische spelen (lunaparken of andere) worden niet toegelaten.

 

Aan dezelfde natuurlijke of rechtspersoon kunnen maximaal 3 standplaatsen toegewezen worden.

 

Artikel 4: Verhouding abonnement – losse plaatsen voor de duur van de kermis [toevoeging Antwerpen] (KB art. 8, 9 § 1)

 

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement.

 

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:

         in geval van absolute noodzaak;

         wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan [VVSG-terminologie wordt overal gehanteerd, te vervangen door: “i.f.v. de hernieuwing van de kermis [Antwerpen – Gent]"

 

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen en effectief ingenomen heeft gedurende drie opeenvolgende jaren. [dus niet van toepassing op een losse standplaats of in de blauwe zone].

 

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

 

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Om te kunnen beantwoorden aan de eisen van de hernieuwing van de foor en om de diversiteit van het aanbod te waarborgen, kan het college aan de abonnementhouder toestaan om op zijn abonnementsplaats een andere kermisinstelling te zetten dan diegene die er de voorgaande jaren werden opgesteld, dit met het oog op een verbetering van het foorbeeld of het winnen van ruimte. [toevoeging: Antwerpen]

 

Artikel 5: Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)

 

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)

 

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal het college van burgemeester en schepenen deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving.

Deze kennisgeving zal gebeuren via één of meerdere van onderstaande kanalen:

         een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord;

         de website (www.lier.be);

         de vakbladen van de foorreizigers.

 

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. Voor de Novemberfoor wordt de periode van inschrijving vastgelegd op de maanden januari en februari. (Toevoeging Lier

 

[Voorstel toevoeging :Duffel]:

“De kandidaturen tot het innemen van een standplaats moeten volgende gegevens bevatten:

         volledige naam & adresgegevens aanvrager

         aard van de attractie of vestiging

         afmetingen en technische specificaties van de attractie of vestiging

         kopie van de machtiging

         ondernemingsnummers

 

5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt het college van burgemeester en schepenen of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.

 

De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:

a) de aard van de attractie of vestiging;

b) de technische specificaties;

c) de graad van veiligheid;

d) de aantrekkingskracht;

e) de deskundigheid van de uitbater en zijn aangestelden;

f) desgevallend, de nuttige ervaring;

g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.

 

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal (i.c. het collegebesluit).

 

5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 § 5)

Het college van burgemeester en schepenen deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:

         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

         hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

         hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.

 

Artikel 6: Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:

 

a) de situering van de standplaats;

b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;

c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;

d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;

e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd  en het adres van haar maatschappelijke zetel;

f) het ondernemingsnummer;

g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is;

h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;

i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.

 

Artikel 7: Spoedprocedure (KB artikel 17)

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,

         hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 5 van dit reglement),

         hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,

         hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder, kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:

 

1° het college van burgemeester en schepenen raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;

2° of de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;

3° het college van burgemeester en schepenen gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen;

4° het stelt een proces-verbaal (i.c. het collegebesluit) op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;

5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft het in het proces-verbaal (collegebesluit) de motivatie van zijn keuze aan;

6° het deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mee die hem aanbelangt.

 

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval.

 

Artikel 8: Duur abonnement (KB Art. 12, §1 en 2)

1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit reglement).

 

2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan.

Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9: Opschorten abonnement (KB art. 12 § 3)

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:

 

1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:

         door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest,

         door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.

[+ formulering cfr. Oostende, Duffel, Putte & Kortrijk:]

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op het einde van de kermis op.

 

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.

 

2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.

 

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.

 

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.

 

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:

         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

         hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

         hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding

 

Artikel 10: Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)

 

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:

         bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.

         bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.

         indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 9, 1° van dit reglement. De opzegging gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid.

         De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen. 

         De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

 

Artikel 11: Intrekking en opschorting van het abonnement (KB art. 12 § 6)

[Vervangen door formulering titel andere steden: Schorsing en opzegging/intrekking van het abonnement en een vergunning voor een losse standplaats cfr. Antwerpen, Oostende, … ]

 

Het college van burgemeester en schepenen kan het abonnement intrekken of opschorten:

 

1° omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging,

2° omdat de titularis een verplichting van dit reglement niet naleeft,

3° bij afwezigheid zonder geldige reden;

4° bij het niet tijdig betalen van het standgeld; [vervangen door formulering Gent: “wanneer de retributie, voorzien in het toepasselijke retributiereglement van de stad Lier, niet betaald is op de datum vermeld op de toegestuurde factuur. Bij niet-tijdige betaling van het bedrag kan, zonder enige verwittiging of ingebrekestelling de vergunning voor inname van de betreffende standplaats ingetrokken worden. Het stadsbestuur zal dan ook over deze plaats kunnen beschikken.”]

5° [Formulering [Kortrijk: “omdat de titularis herhaaldelijk de richtlijnen van de plaatsmeester niet naleeft met betrekking tot de openbare orde, rust & veiligheid, de goede werking van het kermisgebeuren (o.m. openings- en sluitingsuren, plaatsing van attracties en bijhorigheden en schade aan het openbaar domein)”.] 

6° bij het plaatsen van een andere attractie dan aangevraagd werd of waarvoor een abonnement toegekend werd;

7° hetzij dat de gemeente de standplaatsen niet ter beschikking kan stellen bij bv. wegenwerken, e.a.;

 

De beslissing tot schorsing of opzegging van het abonnement wordt bekend gemaakt:

         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

         hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

         hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding

 

[Toevoeging cfr. Heist-op-den-Berg: “Bij schorsing/intrekking kan de foorreiziger in geen geval aanspraak maken op een schadevergoeding van welke aard ook, noch de terugbetaling van het standgeld vorderen.”]

 

[Toevoeging cfr. Gent & Heist-op-den-Berg: “Wanneer een vergunning van een foorreiziger wordt ingetrokken ingevolge een tekortkoming aan de voorschriften van voorliggend reglement, kan het college van burgemeester en schepenen tevens beslissen dat betrokkene voor een maximale termijn van drie jaar niet meer in aanmerking kan komen voor een standplaats op een door de stad Lier ingerichte foor of kermis.”]

 

Artikel 12: Overdracht standplaats (KB artikel 18)

De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:

1) de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet;

2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten.

 

In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat

         de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt;

         de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (cf. artikel 3 van dit reglement).

         het college van burgemeester en schepenen vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht.

 

Artikel 13: Inname standplaatsen (KB art. 11)

13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:

 

1) de persoon aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement), houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening

4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening

5) de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4)

6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5)

De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.

Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.

 

13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:

 

1) de persoon aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement), houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

2) de verantwoordelijke  voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

3) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

5) door de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde A” of de “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4)

6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”

 

De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.

 

Artikel 14: Standplaatsvergoeding

De standplaatsvergoeding voor openbare kermissen wordt bepaald door de gemeenteraad aan de hand van een toepasselijk retributiereglement voor de inname van standplaatsen op het openbaar domein.

 

AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen

 

Artikel 1: Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)

1.1. Op aanvraag van een foorreiziger of een privé persoon

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via ikorganiseerinlier.be

 

1.2. Vanuit de gemeente

Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd.

Tijdens de uren en de dagen van een kermis of Novemberfoor is op het grondgebied van Lier-Koningshooikt geen enkele kermis of geen enkele kermisinstelling toegestaan op het openbaar domein.

 

Artikel 2: Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21)

Enkel de personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cfr. supra Afdeling 1 artikel 3) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.

 

Artikel 3: Duur machtiging (KB art. 22)

De machtiging wordt door het college van burgemeester en schepenen de burgemeester toegekend

         hetzij voor een bepaalde periode

         hetzij per abonnement

 

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de foorreiziger een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Artikel 4

De bepalingen van de artikelen 9, 10, 11, 12 van Afdeling 1 van onderhavig reglement zijn mutatis mutandis van toepassing op deze afdeling.

 

Artikel 5: Standplaatsvergoeding

De standplaatsvergoeding voor kermisattracties op openbaar domein buiten de openbare kermissen wordt bepaald door de gemeenteraad aan de hand van een retributiereglement voor de inname van standplaatsen op het openbaar domein.

 

 

AFDELING 3 Bepalingen van toepassing op afdeling 1 en afdeling 2 van onderhavig reglement

 

Artikel 1: Bepalingen over het oprijden, het opbreken van de attracties en het ontruimen van de standplaatsen

1.1 Oprijden en opstelling van de attracties

 

Het terrein mag door geen kermisattractie of woonwagen worden ingenomen zonder voorafgaande toelating van de bevoegde stadsambtenaar of in voorkomend geval de politie. [= verplaatste formulering].

 

Elke foorreiziger beschikt enkel over zijn, in voorkomend geval op de grond aangeduide, toegewezen standplaats. Het is niet toegelaten de maximum afmetingen te overschrijden of te wijzigen zonder toelating van het college van burgemeester of schepenen.

 

Iedere foorreiziger moet de hem toegewezen standplaats innemen met de instelling waarvoor hij de standplaats heeft aangevraagd. [Toevoeging cfr. Antwerpen]

 

De zonder toelating op het kermisterrein geplaatste wagens en kermiskramen worden ambtshalve verwijderd op risico van de foorkramer en de kosten worden op hem/haar verhaald. [= verplaatste formulering].

 

Bij het opstellen van de kermiskramen moeten laadwagens, zodra ze afgeladen zijn, en voorraadwagens [toevoeging cfr. Brugge] onmiddellijk het kermisterrein verlaten, wandelwegen en doorgangen inbegrepen, en geplaatst worden op een terrein dat daartoe door het stadsbestuur wordt aangewezen.

 

Het college van burgemeester en schepenen beschikt vrij over elke standplaats die de foorreiziger overgedragen heeft aan derden of een dag voor de opening van de kermis niet in gebruik genomen heeft. In dit geval blijft het standgeld volledig verschuldigd en kan de foorkramer geen schadeloosstelling van het stadsbestuur eisen.

 

[Voorstel aanvulling formulering cfr. Brugge & Gent:

“De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. De foorreiziger wordt geacht de hem toegewezen standplaats goed te kennen. Door het betalen van de retributie aanvaardt hij de toewijzing en verzaakt hij aan elk verhaal tegen het stadsbestuur omtrent hinder, last of schade die hij zou kunnen ondervinden door de aanwezigheid of het ontbreken van o.m. bomen, palen, banken, draden, kabelkasten, enz.

 

Het is verboden schade toe te brengen aan het wegdek, de aanpalende wandel- en rijwegen, voetpaden en parkeerterreinen. Onder geen enkel voorwendsel mogen de inrichting worden vastgehecht aan de weg, bomen, verlichtingspalen of verkeerstekens. De beschadigingen, die de foorkramers toch zouden aangericht hebben, zullen door de zorgen van het stadsbestuur geschat en hersteld worden op kosten van de foorkramer."]

 

Het stadsbestuur komt niet tussen in de kosten voor schade aan derden.

 

De aansluitingen op nutsvoorzieningen voor water en elektriciteit gebeuren volgens de mogelijkheden en voorwaarden van de bevoegde toeleveringsmaatschappijen. De foorreiziger moet op voorhand zijn aanvraag tot aansluiten overmaken aan het stadsbestuur [Toevoeging cfr. Gent].

In geval van onderbreking van elektrische stroom wegens beperking van het stroomverbruik of defect aan de leiding, is het stadsbestuur niet aansprakelijk.

 

1.2 Het opbreken van de attracties en het ontruimen van de standplaatsen

 

Op de sluitingsdag van de Novemberfoor mogen de attracties op de Gasthuisvest afgebroken worden vanaf 23.00 uur. Op de Grote Markt is dit vanaf middernacht. [Toevoeging].

 

Met het oog op het afbreken van de kermiskramen en het ontruimen van het kermisplein mogen de voertuigen van de foorkramers het terrein niet oprijden voor middernacht van de laatste kermisdag.

 

Voor hun vertrek moeten de foorreiziger van de standplaatsen ervoor zorgen dat de standplaatsen schoongemaakt zijn en dat alle afval van de kermispleinen en –terreinen verwijderd is. Zoniet worden de kosten voor het reinigen aan de houder van de standplaatsen aangerekend. [Toevoeging cfr. Oostende].

 

Artikel 2 Specifieke bepalingen over de exploitatie van de attractie

 

2.1 Openingsdagen en -uren

 

Wijziging:

Verplichte openingsuren tijdens de novemberfoor:

         Maandag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Dinsdag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Woensdag: 14.00 uur tot 20.00 uur

         Donderdag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Vrijdag: 16.00 uur tot 22.00 uur

         Zaterdag: 14.00 uur tot 22.00 uur

         Zon- en feestdagen: 14.00 uur tot 20.00 uur

         Vooravond feestdag: tot 22.00 uur

 

De foorkramen mogen, met uitzondering van vrijdag en zaterdag, tot middernacht geopend zijn. Op vrijdag en zaterdag mogen de attracties tot 1 uur ’s nachts geopend zijn. Op de avond van 10 november mogen de foorkramen uitzonderlijk tot 1 uur ’s nachts geopend zijn.

 

Als de weersomstandigheden slecht zijn (hevige neerslag of storm), kan het (verplichte) sluitingsuur vervroegd worden. De plaatsmeester neemt daartoe het initiatief. [Toevoeging cfr. Oostende].

 

2.2 Het afficheren van de toegangsprijs en bekendmakingen

Bij elke kermisattractie dient het tarief in het Nederlands aangeduid te worden [toevoeging cfr. Gent]. Deze tariefaanduiding moet duidelijk zichtbaar en ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats aangebracht worden en door het publiek van op een redelijke afstand gelezen kunnen worden.

In elke inrichting moet, goed zichtbaar, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de foorreiziger en het ondernemingsnummer [Toevoeging cfr. Gent]

 

De tarieven mogen in de loop van de desbetreffende kermis niet gewijzigd worden. De aangegeven tarieven zijn deze die gedurende de hele duur van de kermis of de Novemberfoor gevraagd mogen worden.

 

Ter gelegenheid van georganiseerde kortingsdagen, mogen de houders van de standplaatsen een korting verlenen op de tarieven. [toevoeging cfr. Oostende].

 

2.3 Exploitatie van de attractie

De uitbater van een standplaats moet de volledige kermisperiode exploiteren, behalve wanneer het schepencollege oordeelt dat er gegronde redenen zijn om vroegtijdig te vertrekken. Tijdens de openingsuren van de kermis dient er steeds een bevoegd persoon in de uitbating aanwezig te zijn. [Toevoeging cfr. Antwerpen].

 

Artikel 3: Voorwaarden inzake (brand)veiligheid, risico’s en milieu

 

Brandveiligheid

 

a.

Ieder kermiskraam moet over eigen blusmiddelen beschikken. Per kermiskraam moet minstens één snelblustoestel ABC-type (poeder of waterig schuim) van 1 bluseenheid (conform de norm NBN S21-014) opgesteld worden. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen. De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn, op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgesteld worden en duidelijk worden gesignaleerd d.m.v. de juiste pictogrammen. De medewerkers die een taak hebben in of nabij de tijdelijke inrichting moeten de blusmiddelen kunnen gebruiken en moeten ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12 maanden.

 

b.

Toestellen werkend met vloeibaar gemaakt gas moeten voorzien zijn van de nodige afsluitkranen en de toevoerleiding moet geschikt zijn voor het gebruikte gas. De hele installatie moet voldoen aan de geldende reglementeringen en aan de regels van goed vakmanschap.

D houders (flessen) voor vloeibaar gemaakt gas en het gebruik ervan dienen in overeenstemming te zijn met het KB van 7 december 1999 betreffende het vullen, de distributie en de etikettering van flessen met vloeibaar gemaakt petroleumgas. Zowel de aangesloten houders als de voorraad van houders moeten uit de buurt van warmtebronnen en afgeschermd van het publiek en direct zonlicht worden opgesteld in open lucht, zonder dat zij de vrije doorgang of de vluchtwegen belemmeren, of kunnen worden omgestoten. Deze opstelplaatsen moeten vlot bereikbaar zijn voor de brandweer.

 

c.

De verwarmingsinstallaties en de afvoerleidingen van de verbrandingsgassen moeten voldoende veilig uitgevoerd zijn. Bij de installaties, inrichtingen en kramen waar butaan- of propaanflessen worden gebruikt, dient een toelating bekomen te worden van het college van burgemeester en schepenen wanneer de gezamenlijke inhoud van de aanwezige flessen meer dan 300 liter bedraagt. De burgemeester kan steeds bijkomende maatregelen opleggen.

 

d.

Alle elektrische installaties moeten zijn opgesteld volgens de bepalingen van het Algemeen Reglement op elektrische installaties (AREI).

Alle elektrische geleidingen moeten, zowel binnen als buiten de instelling, zorgvuldig en doeltreffend geïsoleerd zijn. Schakelaars, meters, stroomonderbrekers, weerstanden en smeltveiligheden moeten aan alle technische eisen voldoen. Ze mogen enkel bevestigd worden op onbrandbaar isolatiemateriaal. De smeltveiligheden moeten van het automatisch type zijn. [toevoeging cfr. Antwerpen].

 

e.

Alle toegangen tot en doorgangen in attracties moeten vrijgehouden blijven. Kassa’s moeten zo geplaatst zijn dat zij de nuttige breedte van de toe- en uitgangen niet verkleinen.

De uitgangen van de attracties moeten rechtstreeks op de openbare weg uitgeven. De weg naar de uitgang moet duidelijk aangeduid worden. De deuren moeten in de richting van de vluchtweg opendraaien en in geopende stand kunnen worden vastgezet.

De uitgangen en nooduitgangen zijn voorzien van opschriften die goed zicht- en leesbaar zijn, zowel overdag als bij duisternis. [toevoeging cfr. Oostende].

 

f.

De hydranten op het te bezetten terrein en de toegangswegen ernaar moeten altijd gemakkelijk te bereiken zijn voor de brandweer. [toevoeging cfr. Oostende].

 

 

 

Beveiliging tegen risico’s

 

 

a.

Kermiskramen met uithangborden, uitspringende en openslaande luiken of zeilen mogen geen hinder veroorzaken voor het verkeer of anderen. De hinderende delen moeten verwijderd worden.

 

b.

Zwaaimolens of dergelijke moeten voorzien zijn van een afsluiting ter bescherming van de omstanders.

 

c.

Het stadsbestuur is niet verantwoordelijk voor om het even welke schade of ongeval veroorzaakt door de kermiskramen, hun uitbaters of hun personeel, zowel binnen de inrichtingen als op de openbare weg.

 

d.

De foorreizigers zijn verplicht zich te verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid inzake ongevallen en risico’s van brand en burenverhaal.

 

e.

Het stadsbestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden bij conflicten tussen de foorreizigers.

 

f.

Het stadsbestuur neemt geen bewaking op zich van kermiskramen en wagens die op het kermis- of parkeerterrein staan. Het stadsbestuur is evenmin verantwoordelijk voor beschadiging, verlies, diefstal van de in de wagens of kermiskramen geborgen of tentoongestelde zaken.

 

g.

De foorreizigers moeten de openingsdag van de foor of de kermis in hun instelling aanwezig zijn om de stadsafgevaardigden, gelast met het toezicht, te ontvangen en hun alle inlichtingen over de inrichting te kunnen verschaffen. De foorreizigers moeten in orde zijn met alle veiligheidsvoorschriften en de betrokken attesten hiervan op het eerste verzoek voorleggen. Door het feit van de opstelling van de inrichting geeft hij de verzekering in orde te zijn. Indien de attesten niet kunnen voorgelegd worden, dan kan door de burgemeester een exploitatieverbod opgelegd worden.

 

h.

De foorreiziger of zijn aangestelden moeten onmiddellijk de politie en de hulpdiensten [toevoeging cfr. Oostende] verwittigen van elk ongeval dat voorvalt op zijn standplaats. De houder van de standplaats kan voor dergelijke ongevallen nooit het stadsbestuur aansprakelijk stellen (toevoeging cfr. Oostende].

In de kassa van elke foorinstelling moet een Nederlandstalige noodprocedure aanwezig zijn zodat bij eventuele mankementen direct kan ingegrepen worden.

De stopzetting van de exploitatie van een kermiskraam, na een ongeval, kan bevolen worden door de bevoegde overheid als veiligheidsmaatregel of voor om het even welke andere reden.

 

i.

Indien om veiligheidsredenen de burgemeester oordeelt dat de exploitatie van een attractie stopgezet moet worden, moet de houder van de standplaats op het eerste verzoek van het stadsbestuur alle activiteiten van de attractie stilleggen.

Het college van burgemeester en schepenen beslist wat er verder moet gebeuren met de attractie, met het standgeld en/of een schadevergoeding zal worden geëist. [toevoeging cfr. Oostende).

 

 

Milieu

 

 

a.

De geluidsniveaus afkomstig van geluidsbronnen, o.a. muziekinstallaties, sirenes, claxons, spreken en zingen via geluidsversterking en andere storende toestellen, mogen de wettelijke normen houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen niet overschrijden.

Voorts moet voldaan worden aan de stedelijke politieverordening ter voorkoming en bestrijding van de geluidshinder.

Stroomaggregaten moeten voldoen aan alle bij wet voorziene technische specificaties inzake geluid en uitwasemingen. Een keuringsattest moet in de onderneming aanwezig zijn.

 

[Toevoeging cfr. Brugge:]

De foorreizigers moeten volgende wetgevingen naleven:

- het koninklijk besluit van 24.02.1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen en latere wijzigingen. Enkel tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten;

- het Algemeen Politiereglement van stad Lier;

- besluit Vlaamse Regering dd. 22 maart 2019 keurde m.b.t. regelgeving voor de preventie van afvalstoffen en het ontmoedigen van het gebruik van wegwerpartikelen voor catering.

 

b.

Op het kermisterrein worden geen woonwagens en/of slaapwagens toegelaten die niet voorzien zijn van chemische toiletten of andere, die niet als volstrekt hygiënisch door het stadsbestuur kunnen aanvaard worden.

 

c.

[Toevoeging cfr. Brugge – Gent – Aalst – Oostende:

Elke foorreiziger moet de nodige maatregelen treffen om vervuiling van de omgeving tegen te gaan door:

         zelf recipiënten rond de attractie te plaatsen waarbij voedingswaren verhandeld worden of elke attractie waar er afval wordt gegenereerd door verpakking van prijzen. De recipiënten moeten op behoorlijke wijze tijdig en geregeld geledigd worden.

         het ingezamelde afval van de inrichting doelmatig aan te bieden op de daartoe aangegeven locaties. Papier en karton moet samengebonden in draagbare pakken worden aangebonden, restafval moet in vuilniszakken aangeboden worden voorzien met de sticker om foorafval te onderscheiden van sluikstort.

De open ruimtes mogen niet gebruikt worden als stapelplaats voor materiaal en allerlei afval.

Het is verboden straatafvalkorven te gebruiken voor het deponeren van huisvuil en ander vreemd afval aan het normale gebruik van deze korven.

De concrete ophaaldata worden meegedeeld aan de houder van de standplaatsen.

         bij het ontruimen van zijn standplaats op de kermispleinen of –terreinen deze schoon te maken en te ontdoen van alle afval.

 

d.

Het is verboden oliën, vloeibare vetten, vaste afvalstoffen, enz. in de riolering of op straat te lozen. De bepalingen van het KB van 3 augustus 1976, houdende het reglement met betrekking tot het lozen van afvalwateren in de openbare rioleringen, zijn van kracht [Toevoeging cfr. Oostende].

 

e.

De houders van een attractie die hoofdzakelijk dranken verkopen zijn verplicht om in de onmiddellijke nabijheid van hun standplaats een sanitaire infrastructuur te plaatsen. [Toevoeging cfr. Oostende]

 

f.

De houder van de standplaats moet de nodige schikkingen treffen om huishoudelijke en dierlijke (eigen huisdieren) reukoverlast te vermijden. [Toevoeging cfr. Oostende]

 

 

Artikel 3 Technische controles (KB art. 24)

De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 3 van dit reglement te controleren.

 

Artikel 4 Verbodspalingen [Toevoeging  cfr. Gent]:

Het is streng verboden:

4.1 enige vorm van rook- en stinkbommen, bibi-guns, vuurwerk en/of explosieven te verkopen of als prijs te geven of op te slaan in de kermisattractie m.u.v. knaltouwtjes

4.2 dranken te verkopen of aan te bieden als prijs, behalve in sandwichbars, suikerspin- & gebakkramen en drankgelegenheden

4.3 gebruik te maken van lichtbundels (sky tracers, lasers en dergelijke) die naar de lucht gericht zijn

4.4 kennelijk dronken personen tot de inrichting toe te laten

4.5 tickets op de openbare weg te verkopen. Deze moeten in de inrichting zelf uitgereikt worden

4.6 boksballen rondom de attractie te plaatsen vanwege de veiligheid (belemmering doorgang) en het risico op ongevallen. Boksballen die inpandig worden geplaatst, mogen niet aan de façade van de attractie geplaatst worden.

 

Artikel 5

Alle gevallen die niet voorzien zijn in onderhavig reglement zullen het voorwerp uitmaken van bijzondere beslissingen van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 Toezicht en handhaving [toevoeging cfr. Antwerpen & Oostende]:

De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het verlenen, schorsen, intrekken van abonnementen en/of vergunningen voor losse standplaatsen en het nemen van sancties.

 

Elke overtreding van dit reglement kan worden bestraft met:

         een administratieve geldboete tot 350 euro; of

         een administratieve schorsing of intrekking van het abonnement of toewijzing losse standplaats; of

         een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepen worden met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.

 

Adviezen

Team ondernemen en de plaatsmeester verlenen hun positief advies aan voorliggend, geoptimaliseerd en geactualiseerd reglement voor de organisatie van de kermissen en foor.

Het team ondernemen vergeleek hiertoe het vorige reglement met gelijkaardige reglementen van de volgende steden en gemeenten: Antwerpen, Gent, Brugge, Oostende, Kortrijk, Aalst, Putte, Heist-op-den-Berg, Turnhout, Dendermonde en Duffel.

 

Foorbonden: na overleg op 09-01-2020 kan er een positief advies gegeven worden aan voorliggend reglement.

 

Juridische grond

De wet van 25 juni 1993, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, het koninklijk besluit van 24 september 2006, het decreet van 24 februari 2017 en Besluit Vlaamse Regering van 21 April 2017, betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten.

 

Argumentatie

Het schepencollege overweegt de adviezen te volgen en voorliggend reglement voor de organisatie van de kermissen en de foor in Lier ter goedkeuring voor te leggen aan de Gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

cfr. nieuw retributiereglement in opmaak.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist het reglement voor de organisatie van kermissen en de Novemberfoor op het Lierse grondgebied integraal ter goedkeuring, zoals hierna als bijlage toegevoegd.

 

Art 2 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

1

1

plaatsmeester

handhaving

Lokale Politie Lier

 

 

Bijlage:

 

REGLEMENT M.B.T. DE NOVEMBERFOOR EN DE KERMISSEN

 

AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen

 

Dit reglement is gebaseerd op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd door de wetten van 4 juli 2005 en 20 juli 2006, het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie en de vigerende decreten.

 

Artikel 1: Toepassingsgebied (wet art. 1, 5°, art. 2 §2)

Als kermis en foor wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.

 

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.

 

Artikel 2: Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8 §2)

Het stadsbestuur richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:

 

Winterkermis Koningshooikt

Koningsplein-De Laag

1ste zondag na 16 januari

Lier-Kermis

Schapenkoppenstraat

2de zondag na Pinksteren

Zomerkermis Koningshooikt

De Laag

1ste zondag na 16 juni

Schipkenskermis

Schapenkoppenstraat

1ste zondag na 5 augustus

Sint-Bernarduskermis

F. Peltzerstraat-Lispersteenweg

1ste zondag na 20 augustus

Novemberfoor

Grote Markt, Zimmerplein, Gasthuisvest, F. Timmermansplein

1ste zondag na Allerheiligen

 

De gemeenteraad duidt de plaatsen (pleinen en straten) aan waar de verschillende kermissen en de Novemberfoor georganiseerd worden. Het college van burgemeester en schepenen krijgt de volmacht van de gemeenteraad voor het opmaken van het kermisplan met de standplaatsen en hun specialisaties en technische specificaties van de Novemberfoor en de kermissen.

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes.

 

De Novemberfoor en de openbare kermissen starten de vrijdag voor de hiervoor genoemde zondag.

         De Novemberfoor duurt drie weekends en eindigt de 3de zondag. Gebak- en confiseriekramen en lunaparken mogen open blijven tot de dinsdag na de 3de zondag.

         De Winterkermis duurt twee opeenvolgende weekends en eindigt telkens de zondag van het tweede weekend.

 

De gemeenteraad geeft volmacht aan het college van burgemeester en schepenen om de data, indien nodig, te wijzigen voor de kermissen.

 

 

Artikel 3: Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8§2, art. 10 § 1 en KB art. 4 §2 en art. 10)

 

De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:

 

§1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:

         aan de houders van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening

         aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

 

Bijkomende voorwaarden:

         uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s;

         wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;

         de uitbating van een kermisinstelling met levende dieren is verboden

         het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.

 

§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:

         aan de houders van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” voor eigen rekening

         aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

 

Bijkomende voorwaarden:

         uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s

         het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.

 

Op de Novemberfoor worden niet meer dan 8 lunaparken (automatische spelen) toegelaten. Meer instellingen met automatische spelen (lunaparken of andere) worden niet toegelaten.

 

Aan dezelfde natuurlijke of rechtspersoon kunnen maximaal 3 standplaatsen toegewezen worden.

 

Artikel 4: Verhouding abonnement – losse plaatsen voor de duur van de kermis (KB art. 8, 9 § 1)

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement.

 

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:

         in geval van absolute noodzaak;

         i.f.v. de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties.

 

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen en effectief ingenomen heeft gedurende drie opeenvolgende jaren. [dus niet van toepassing op een losse standplaats of in de blauwe zone].

 

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

 

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Om te kunnen beantwoorden aan de eisen van de hernieuwing van de foor en om de diversiteit van het aanbod te waarborgen, kan het college aan de abonnementhouder toestaan om op zijn abonnementsplaats een andere kermisinstelling te zetten dan diegene die er de voorgaande jaren werden opgesteld, dit met het oog op een verbetering van het foorbeeld of het winnen van ruimte.

 

Artikel 5: Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal het college van burgemeester en schepenen deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving.

Deze kennisgeving zal gebeuren via één of meerdere van onderstaande kanalen:

         een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord;

         de website (www.lier.be);

         de vakbladen van de foorreizigers.

 

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. Voor de Novemberfoor wordt de periode van inschrijving vastgelegd op de maanden januari en februari.

 

De kandidaturen tot het innemen van een standplaats moeten volgende gegevens bevatten:

         volledige naam & adresgegevens aanvrager

         aard van de attractie of vestiging

         afmetingen en technische specificaties van de attractie of vestiging

         kopie van de machtiging

         ondernemingsnummers

 

5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt het college van burgemeester en schepenen of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.

 

De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:

a) de aard van de attractie of van de vestiging;

b) de technische specificaties

c) de graad van veiligheid

d) de aantrekkingskracht

e) de deskundigheid van de uitbater en zijn aangestelden

f) desgevallend, de nuttige ervaring;

g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.

 

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal. (collegebesluit)

 

5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 § 5)

Het college van burgemeester en schepenen deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:

         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

         hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

         hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.

 

Artikel 6: Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:

a) de situering van de standplaats;

b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;

c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;

d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;

e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd  en het adres van haar maatschappelijke zetel;

f) het ondernemingsnummer;

g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is;

h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;

i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.

 

Artikel 7: Spoedprocedure (KB artikel 17)

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,

         hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 5 van dit reglement),

         hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,

         hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder, kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:

 

1° het college van burgemeester en schepenen raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;

2° of de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;

3° het college van burgemeester en schepenen gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen;

4° het stelt een proces-verbaal (collegebesluit) op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;

5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft het in het proces-verbaal (collegebesluit) de motivatie van zijn keuze aan;

6° het deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mee die hem aanbelangt.

 

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval.

 

Artikel 8: Duur abonnement (KB Art. 12, §1 en 2)

1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit reglement).

 

2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan.

Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9: Opschorten abonnement (KB art. 12 § 3)

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:

 

1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:

         door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest,

         door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op het einde van de kermis op.

 

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.

 

2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.

 

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.

 

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.

 

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:

         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

         hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

         hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding

 

Artikel 10: Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)

 

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:

         bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.

         bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.

         indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 9, 1° van dit reglement. De opzegging gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid.

         De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen. 

         De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

 

Artikel 11: Schorsing en opzegging/intrekking van het abonnement en een vergunning voor een losse standplaats (KB art. 12 § 6)

Het college van burgemeester en schepenen kan het abonnement intrekken of opschorten:

1° omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging,

2° omdat de titularis een verplichting van dit reglement niet naleeft

3° bij afwezigheid zonder geldige reden;

4° wanneer de retributie, voorzien in het toepasselijke retributiereglement van de stad Lier, niet betaald is op de datum vermeld op de toegestuurde factuur. Bij niet-tijdige betaling van het bedrag kan, zonder enige verwittiging of ingebrekestelling de vergunning voor inname van de betreffende standplaats ingetrokken worden. Het stadsbestuur zal dan ook over deze plaats kunnen beschikken.

5° omdat de titularis herhaaldelijk de richtlijnen van de plaatsmeester niet naleeft met betrekking tot de openbare orde, rust & veiligheid, de goede werking van het kermisgebeuren (o.m. openings- en sluitingsuren, plaatsing van attracties en bijhorigheden en schade aan het openbaar domein)”. 

7° hetzij bij het plaatsen van een andere attractie dan aangevraagd werd of waarvoor een abonnement toegekend werd;

8° hetzij dat de gemeente de standplaatsen niet ter beschikking kan stellen bij bv. wegenwerken, e.a.;

 

De beslissing tot schorsing/intrekking wordt betekend per aangetekende brief met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.

 

Bij schorsing/intrekking kan de foorreiziger in geen geval aanspraak maken op een schadevergoeding van welke aard ook, noch de terugbetaling van het standgeld vorderen.

 

Wanneer een vergunning van een foorkramer wordt ingetrokken ingevolge een tekortkoming aan de voorschriften van voorliggend reglement, kan het college van burgemeester en schepenen tevens beslissen dat betrokkene voor een maximale termijn van drie jaar niet meer in aanmerking kan komen voor een standplaats op een door de stad Lier ingerichte foor of kermis.

 

Artikel 12: Overdracht standplaats (KB artikel 18)

De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:

1) de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet;

2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten.

 

In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat

         de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt;

         de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (cf. artikel 3 van dit reglement).

         het college van burgemeester en schepenen vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht.

 

Artikel 13: Inname standplaatsen (KB art. 11)

13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:

1)      de persoon aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement), houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

2)      de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”

3)      de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening

4)      de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening

5)      de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4)

6)      aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5)

De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.

Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.

 

13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:

1)      de persoon aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement), houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

2)      de verantwoordelijke  voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”

3)      de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

4)      de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;

5)      door de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde A” of de “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4)

6)      door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”

 

De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.

 

Artikel 14: Standplaatsvergoeding

De standplaatsvergoeding voor openbare kermissen wordt bepaald door de gemeenteraad aan de hand van een toepasselijk retributiereglement voor de inname van standplaatsen op het openbaar domein.

 

AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen

 

Artikel 1: Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)

1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater of een privé persoon

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via ikorganiseerinlier.be.

 

1.2. Van uit de gemeente

Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd.

Tijdens de uren en de dagen van een kermis of Novemberfoor is op het grondgebied van Lier-Koningshooikt geen enkele kermis of geen enkele kermisinstelling toegestaan op het openbaar domein.

 

Artikel 2: Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21)

 

Enkel de personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.

 

Artikel 3: Duur machtiging (KB art. 22)

De machtiging wordt door het college van burgemeester en schepenen de burgemeester toegekend

         hetzij voor een bepaalde periode

         hetzij per abonnement

 

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Artikel 4

De bepalingen van de artikelen 9, 10, 11 en 12 van Afdeling 1 van onderhavig reglement zijn mutatis mutandis van toepassing op deze afdeling.

 

Artikel 5: Standplaatsvergoeding

De standplaatsvergoeding voor kermisattracties op openbaar domein buiten de openbare kermissen wordt bepaald door de gemeenteraad aan de hand van een retributie- of belastingreglement voor de inname van standplaatsen op het openbaar domein.

 

 

AFDELING 3 Bepalingen van toepassing op afdeling 1 en afdeling 2 van onderhavig reglement

 

Artikel 1: Bepalingen over het oprijden, het opbreken van de attracties en het ontruimen van de standplaatsen

1.1Oprijden en opstelling van de attracties

Het terrein mag door geen kermisattractie of woonwagen worden ingenomen zonder voorafgaande toelating van de bevoegde stadsambtenaar of in voorkomend geval de politie.

 

Elke foorkramer beschikt enkel over zijn, in voorkomend geval op de grond aangeduide, toegewezen standplaats. Het is niet toegelaten de maximum afmetingen te overschrijden of te wijzigen zonder toelating van het college van burgemeester of schepenen.

 

Iedere foorkramer moet de hem toegewezen standplaats innemen met de instelling waarvoor hij de standplaats heeft aangevraagd.

 

De zonder toelating op het kermisterrein geplaatste wagens en kermiskramen worden ambtshalve verwijderd op risico van de foorkramer en de kosten worden op hem/haar verhaald.

 

Bij het opstellen van de kermiskramen moeten laadwagens, zodra ze afgeladen zijn, en voorraadwagens onmiddellijk het kermisterrein verlaten, wandelwegen en doorgangen inbegrepen, en geplaatst worden op een terrein dat daartoe door het stadsbestuur wordt aangewezen.

 

Het college van burgemeester en schepenen beschikt vrij over elke standplaats die de foorkramer overgedragen heeft aan derden of een dag voor de opening van de kermis niet in gebruik genomen heeft. In dit geval blijft het standgeld volledig verschuldigd en kan de foorkramer geen schadeloosstelling van het stadsbestuur eisen.

 

De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. De foorreiziger wordt geacht de hem toegewezen standplaats goed te kennen. Door het betalen van de retributie aanvaardt hij de toewijzing en verzaakt hij aan elk verhaal tegen het stadsbestuur omtrent hinder, last of schade die hij zou kunnen ondervinden door de aanwezigheid of het ontbreken van o.m. bomen, palen, banken, draden, kabelkasten, enz.

 

Het is verboden schade toe te brengen aan het wegdek, de aanpalende wandel- en rijwegen, voetpaden en parkeerterreinen. Onder geen enkel voorwendsel mogen de inrichting worden vastgehecht aan de weg, bomen, verlichtingspalen of verkeerstekens. De beschadigingen, die de foorreizigers toch zouden aangericht hebben, zullen door de zorgen van het stadsbestuur geschat en hersteld worden op kosten van de foorreiziger.

 

Het stadsbestuur komt niet tussen in de kosten voor schade aan derden.

 

De aansluitingen op nutsvoorzieningen voor water en elektriciteit gebeuren volgens de mogelijkheden en voorwaarden van de bevoegde toeleveringsmaatschappijen. De foorreiziger moet op voorhand zijn aanvraag tot aansluiten overmaken aan het stadsbestuur

In geval van onderbreking van elektrische stroom wegens beperking van het stroomverbruik of defect aan de leiding, is het stadsbestuur niet aansprakelijk.

 

 

1.2Het opbreken van de attracties en het ontruimen van de standplaatsen

Op de sluitingsdag van de Novemberfoor mogen de attracties op de Gasthuisvest afgebroken worden vanaf 23.00 uur. Op de Grote Markt is dit vanaf middernacht.

 

Met het oog op het afbreken van de kermiskramen en het ontruimen van het kermisplein mogen de voertuigen van de foorkramers het terrein niet oprijden voor middernacht van de laatste kermisdag.

 

Voor hun vertrek moeten de kermishouders van de standplaatsen ervoor zorgen dat de standplaatsen schoongemaakt zijn en dat alle afval van de kermispleinen en –terreinen verwijderd is. Zoniet worden de kosten voor het reinigen aan de houder van de standplaatsen aangerekend.

 

Artikel 2 Specifieke bepalingen over de exploitatie van de attractie

2.1 Openingsdagen en -uren

Verplichte openingsuren tijdens de novemberfoor:

         Maandag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Dinsdag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Woensdag: 14.00 uur tot 20.00 uur

         Donderdag: 16.00 uur tot 20.00 uur

         Vrijdag: 16.00 uur tot 22.00 uur

         Zaterdag: 14.00 uur tot 22.00 uur

         Zon- en feestdagen: 14.00 uur tot 22.00 uur

         Vooravond feestdag: tot 22.00 uur

 

De foorkramen mogen, met uitzondering van vrijdag en zaterdag, tot middernacht geopend zijn. Op vrijdag en zaterdag mogen de attracties tot 1 uur ’s nachts geopend zijn. Op de avond van 10 november mogen de foorkramen uitzonderlijk tot 1 uur ’s nachts geopend zijn.

 

Als de weersomstandigheden slecht zijn (hevige neerslag of storm), kan het (verplichte) sluitingsuur vervroegd worden. De plaatsmeester neemt daartoe het initiatief.

 

2.2 Het afficheren van de toegangsprijs en bekendmakingen

Bij elke kermisattractie dient het tarief in het Nederlands aangeduid te worden. Deze tariefaanduiding moet duidelijk zichtbaar en ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats aangebracht worden en door het publiek van op een redelijke afstand gelezen kunnen worden.

 

In elke inrichting moet, goed zichtbaar, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de foorreiziger en het ondernemingsnummer.

 

De tarieven mogen in de loop van de desbetreffende kermis niet gewijzigd worden. De aangegeven tarieven zijn deze die gedurende de hele duur van de kermis of de Novemberfoor gevraagd mogen worden.

 

Ter gelegenheid van georganiseerde kortingsdagen, mogen de houders van de standplaatsen een korting verlenen op de tarieven.

 

In elke inrichting moet, goed zichtbaar, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de foorreiziger en het ondernemingsnummer.

 

2.3 Exploitatie van de attractie

De uitbater van een standplaats moet de volledige kermisperiode exploiteren, behalve wanneer het schepencollege oordeelt dat er gegronde redenen zijn om vroegtijdig te vertrekken. Tijdens de openingsuren van de kermis dient er steeds een bevoegd persoon in de uitbating aanwezig te zijn.

 

 

Artikel 3: Voorwaarden inzake (brand)veiligheid, risico’s en milieu

 

Brandveiligheid

 

a.

Ieder kermiskraam moet over eigen blusmiddelen beschikken. Per kermiskraam moet minstens één snelblustoestel ABC-type (poeder of waterig schuim) van 1 bluseenheid (conform de norm NBN S21-014) opgesteld worden. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen. De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn, op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgesteld worden en duidelijk worden gesignaleerd d.m.v. de juiste pictogrammen. De medewerkers die een taak hebben in of nabij de tijdelijke inrichting moeten de blusmiddelen kunnen gebruiken en moeten ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12 maanden.

 

b.

Toestellen werkend met vloeibaar gemaakt gas moeten voorzien zijn van de nodige afsluitkranen en de toevoerleiding moet geschikt zijn voor het gebruikte gas. De hele installatie moet voldoen aan de geldende reglementeringen en aan de regels van goed vakmanschap.

D houders (flessen) voor vloeibaar gemaakt gas en het gebruik ervan dienen in overeenstemming te zijn met het KB van 7 december 1999 betreffende het vullen, de distributie en de etikettering van flessen met vloeibaar gemaakt petroleumgas. Zowel de aangesloten houders als de voorraad van houders moeten uit de buurt van warmtebronnen en afgeschermd van het publiek en direct zonlicht worden opgesteld in open lucht, zonder dat zij de vrije doorgang of de vluchtwegen belemmeren, of kunnen worden omgestoten. Deze opstelplaatsen moeten vlot bereikbaar zijn voor de brandweer.

 

c.

De verwarmingsinstallaties en de afvoerleidingen van de verbrandingsgassen moeten voldoende veilig uitgevoerd zijn. Bij de installaties, inrichtingen en kramen waar butaan- of propaanflessen worden gebruikt, dient een toelating bekomen te worden van het college van burgemeester en schepenen wanneer de gezamenlijke inhoud van de aanwezige flessen meer dan 300 liter bedraagt. De burgemeester kan steeds bijkomende maatregelen opleggen.

 

d.

Alle elektrische installaties moeten zijn opgesteld volgens de bepalingen van het Algemeen Reglement op elektrische installaties (AREI).

Alle elektrische geleidingen moeten, zowel binnen als buiten de instelling, zorgvuldig en doeltreffend geïsoleerd zijn. Schakelaars, meters, stroomonderbrekers, weerstanden en smeltveiligheden moeten aan alle technische eisen voldoen. Ze mogen enkel bevestigd worden op onbrandbaar isolatiemateriaal. De smeltveiligheden moeten van het automatisch type zijn.

 

e.

Alle toegangen tot en doorgangen in attracties moeten vrijgehouden blijven. Kassa’s moeten zo geplaatst zijn dat zij de nuttige breedte van de toe- en uitgangen niet verkleinen.

De uitgangen van de attracties moeten rechtstreeks op de openbare weg uitgeven. De weg naar de uitgang moet duidelijk aangeduid worden. De deuren moeten in de richting van de vluchtweg opendraaien en in geopende stand kunnen worden vastgezet.

De uitgangen en nooduitgangen zijn voorzien van opschriften die goed zicht- en leesbaar zijn, zowel overdag als bij duisternis.

 

f.

De hydranten op het te bezetten terrein en de toegangswegen ernaar moeten altijd gemakkelijk te bereiken zijn voor de brandweer.

 

 

 

Beveiliging tegen risico’s

 

a.

Kermiskramen met uithangborden, uitspringende en openslaande luiken of zeilen mogen geen hinder veroorzaken voor het verkeer of anderen. De hinderende delen moeten verwijderd worden.

 

b.

Zwaaimolens of dergelijke moeten voorzien zijn van een afsluiting ter bescherming van de omstanders.

 

c.

Het stadsbestuur is niet verantwoordelijk voor om het even welke schade of ongeval veroorzaakt door de kermiskramen, hun uitbaters of hun personeel, zowel binnen de inrichtingen als op de openbare weg.

 

d.

De foorkramers zijn verplicht zich te verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid inzake ongevallen en risico’s van brand en burenverhaal.

 

e.

Het stadsbestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden bij conflicten tussen de foorkramers.

 

f.

Het stadsbestuur neemt geen bewaking op zich van kermiskramen en wagens die op het kermis- of parkeerterrein staan. Het stadsbestuur is evenmin verantwoordelijk voor beschadiging, verlies, diefstal van de in de wagens of kermiskramen geborgen of tentoongestelde zaken.

 

g.

De foorkramers moeten de openingsdag van de foor of de kermis in hun instelling aanwezig zijn om de stadsafgevaardigden, gelast met het toezicht, te ontvangen en hun alle inlichtingen over de inrichting te kunnen verschaffen. De foorkramers moeten in orde zijn met alle veiligheidsvoorschriften en de betrokken attesten hiervan op het eerste verzoek voorleggen. Door het feit van de opstelling van de inrichting geeft hij de verzekering in orde te zijn. Indien de attesten niet kunnen voorgelegd worden, dan kan door de burgemeester een exploitatieverbod opgelegd worden.

 

h.

De foorkramer of zijn aangestelden moeten onmiddellijk de politie en de hulpdiensten verwittigen van elk ongeval dat voorvalt op zijn standplaats. De houder van de standplaats kan voor dergelijke ongevallen nooit het stadsbestuur aansprakelijk stellen

In de kassa van elke foorinstelling moet een Nederlandstalige noodprocedure aanwezig zijn zodat bij eventuele mankementen direct kan ingegrepen worden.

De stopzetting van de exploitatie van een kermiskraam, na een ongeval, kan bevolen worden door de bevoegde overheid als veiligheidsmaatregel of voor om het even welke andere reden.

 

i.

Indien om veiligheidsredenen de burgemeester oordeelt dat de exploitatie van een attractie stopgezet moet worden, moet de houder van de standplaats op het eerste verzoek van het stadsbestuur alle activiteiten van de attractie stilleggen.

Het college van burgemeester en schepenen beslist wat er verder moet gebeuren met de attractie, met het standgeld en/of een schadevergoeding zal worden geëist.

 

 

 

Voorwaarden inzake milieu

Milieu

 

 

a.

De geluidsniveaus afkomstig van geluidsbronnen, o.a. muziekinstallaties, sirenes, claxons, spreken en zingen via geluidsversterking en andere storende toestellen, mogen de wettelijke normen houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen niet overschrijden.

Voorts moet voldaan worden aan de stedelijke politieverordening ter voorkoming en bestrijding van de geluidshinder.

Stroomaggregaten moeten voldoen aan alle bij wet voorziene technische specificaties inzake geluid en uitwasemingen. Een keuringsattest moet in de onderneming aanwezig zijn.

 

De foorkramers moeten volgende wetgevingen naleven:

         het koninklijk besluit van 24.02.1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen en latere wijzigingen. Enkel tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten;

         de politiereglementen van de stad Lier

         besluit Vlaamse Regering dd. 22 maart 2019 keurde m.b.t. regelgeving voor de preventie van afvalstoffen en het ontmoedigen van het gebruik van wegwerpartikelen voor catering.

 

b.

Op het kermisterrein worden geen woonwagens en/of slaapwagens toegelaten die niet voorzien zijn van chemische toiletten of andere, die niet als volstrekt hygiënisch door het stadsbestuur kunnen aanvaard worden.

 

c.

Elke foorkramer moet de nodige maatregelen treffen om vervuiling van de omgeving tegen te gaan door:

         zelf recipiënten rond de attractie te plaatsen waarbij voedingswaren verhandelt worden of elke attractie waar er afval wordt gegenereerd door verpakking van prijzen. De recipiënten moeten op behoorlijke wijze tijdig en geregeld geledigd worden.

         het ingezamelde afval van de inrichting doelmatig aan te bieden op de daartoe aangegeven locaties. Papier en karton moet samengebonden in draagbare pakken worden aangebonden, restafval moet in vuilniszakken aangeboden worden voorzien met de sticker om foorafval te onderscheiden van sluikstort.

De open ruimtes mogen niet gebruikt worden als stapelplaats voor materiaal en allerlei afval.

Het is verboden straatafvalkorven te gebruiken voor het deponeren van huisvuil en ander vreemd afval aan het normale gebruik van deze korven.

De concrete ophaaldata worden meegedeeld aan de houder van de standplaatsen.

         bij het ontruimen van zijn standplaats op de kermispleinen of –terreinen deze schoon te maken en te ontdoen van alle afval.

 

d.

Het is verboden oliën, vloeibare vetten, vaste afvalstoffen, enz. in de riolering of op straat te lozen. De bepalingen van het KB van 3 augustus 1976, houdende het reglement met betrekking tot het lozen van afvalwateren in de openbare rioleringen, zijn van kracht.

 

e.

De houders van een attractie die hoofdzakelijk dranken verkopen zijn verplicht om in de onmiddellijke nabijheid van hun standplaats een sanitaire infrastructuur te plaatsen.

 

f.

De houder van de standplaats moet de nodige schikkingen treffen om huishoudelijke en dierlijke (eigen huisdieren) reukoverlast te vermijden.

 

 

 

Artikel 4 Technische controles (KB art. 24)

De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door het college van burgemeester en schepenen zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 3 van dit reglement te controleren.

 

Artikel 5 Verbodspalingen

Het is streng verboden:

6.1 enige vorm van rook- en stinkbommen, bibi-guns, vuurwerk en/of explosieven te verkopen of als prijs te geven of op te slaan in de kermisattractie m.u.v. knaltouwtjes.

6.2 dranken te verkopen of aan te bieden als prijs, behalve in sandwichbars, suikerspin- & gebakkramen en drankgelegenheden

6.3 gebruik te maken van lichtbundels (sky tracers, lasers en dergelijke) die naar de lucht gericht zijn

6.4 kennelijk dronken personen tot de inrichting toe te laten

6.5 tickets op de openbare weg te verkopen. Deze moeten in de inrichting zelf uitgereikt worden

6.6 boksballen te plaatsen vanwege de veiligheid (belemmering doorgang) en het risico op ongevallen. Boksballen die inpandig worden geplaatst, mogen niet aan de façade van de attractie worden geplaatst.

 

Artikel 6

 

Alle gevallen die niet voorzien zijn in onderhavig reglement zullen het voorwerp uitmaken van bijzondere beslissingen van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 Toezicht en handhaving

De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het verlenen, schoren, intrekken van abonnementen en/of vergunningen voor losse standplaatsen en het nemen van sancties.

 

Elke overtreding van dit reglement kan worden bestraft met:

         een administratieve geldboete tot 350 euro; of

         een administratieve schorsing of intrekking van het abonnement of toewijzing losse standplaats; of

         een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepen worden met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

TOELATING PLAATSING 4 BEWAKINGSCAMERA'S DUWIJCKPARK OP BASIS VAN DE GOEDGEKEURDE UITBREIDING STADSNETWERK CAMERABEWAKINGSYSTEEM. GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

- Principiële goedkeuring van de aanvraag uitbreiding stadsnetwerk camerabewaking aan de toegangswegen regionaal bedrijventerrein Duwijckpark, in de collegezitting dd. 26 maart 2018.

Hier werd beslist dat het college principieel haar goedkeuring verleende aan de uitbreiding van het geoptimaliseerde cameranetwerk van de stad met 4 camera's aan de toegangswegen van het regionale bedrijventerrein Duwijckpark, mits de voorwaarden van de Lokale Politie Lier gevolgd worden, i.c. mits:

• De camera’s kunnen aangesloten worden op de bestaande (nieuwe) backoffice bij de lokale politie Lier;

• De kosten voor camera’s, aansluiting, eventuele uitbreiding van opslagcapaciteit - indien dit nodig zou blijken-, kosten voor data-overdracht en andere mogelijke kosten niet ten laste zijn van de lokale politie Lier;

• Er rekening gehouden wordt met het feit dat de beelden van deze camera’s net als deze van de andere bewakingscamera’s op het grondgebied, niet permanent gemonitord kunnen worden.

• een vooronderzoek te laten uitvoeren door een gespecialiseerd bedrijf of er effectief een “zichtverbinding” is tussen de camera’s en de watertoren in de Eeuwfeestlaan.

Deze zichtverbinding is noodzakelijk om de beelden via die weg op de backoffice te krijgen. Indien dit niet lukt dient de overdracht te gebeuren via bv. 4G - netwerk, tenzij kan aangesloten worden via glasvezel die ongetwijfeld in deze KMO zone aanwezig is.

• Na voorliggend principebesluit, er ook nog een dossier ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd wordt, betreffende de exacte plaatsing van bewakingscamera’s op concreet aangeduide locaties.

 

Er werd in het besluit herhaald dat de financiële gevolgen gedragen worden door de vzw Duwijckpark, meer specifiek: de aankoop, installatie en aansluiting van de extra camera's, evenals een eventuele uitbreiding van de opslagcapaciteit (indien dit nodig zou blijken) en eventuele kosten voor data-overdracht.

 

- Uitbreiding stadsnetwerk camerabewakingsysteem met Duwijckpark: voorstel samenwerking Raad van Beheer Duwijckpark en stad Lier/Lokale Politie Lier, goedgekeurd in de collegezitting dd. 16 september '19.

 

Het college besliste de aanvraag tot samenwerking goed te keuren inzake de uitbreiding van het stadsnetwerk voor camerabewaking met vier camera's op Duwijckpark.

Het college besliste eveneens dat, aangezien de Raad van Beheer Duwijckpark de aankoop, plaatsing en uitbreiding opslagcapaciteit van de vier extra camera's op zich neemt (t.w.v. 48.933,67 euro excl. btw), de stad zelf in kan staan voor:

         het aanleveren van de vergunning voor de plaatsing van de camera's op het openbaar domein (op advies van de Technisch Uitvoerende Diensten & van het team Omgeving);

         het mee opnemen van de 4 camera’s in het globaal onderhoudscontract (cfr. onderstaande, gecontroleerde uitbreidingskostprijs Tein Technology);

De financiële gevolgen (voor budget Technisch Uitvoerende Diensten) betreffen nog steeds enkel de kostprijs van de uitbreiding van het onderhoudscontract bij de firma Tein Technology, i.c. de goedgekeurde 2.824 euro excl. BTW per jaar.

 

Feiten en context

Op de Raad van Beheer Duwijckpark dd. 9 december ll. werden door Tein Technology de exacte locaties kenbaar gemaakt voor de meest strategische plaatsing van de 4 bewakingscamerapalen.

In bijlage kunnen deze vier cameralocaties in detail geconsulteerd worden, evenals de verbindingsmast op het dak van MIVAS en de aanpassing die in de Watertoren (i.f.v. de straalverbinding) dient te gebeuren. Tot slot werd ook een simulatie ingesloten van het camerabereik op Duwijckpark.

Zoals in onderstaand advies van het team Omgeving kan nagelezen worden, vergt de plaatsing van deze bewakingscamera's als uitbreiding van het stadsnetwerk camerabewaking géén omgevingsvergunning. Wel dient rekening gehouden te worden met het advies van het team Infrastructuur (cfr. infra).

 

Fasering

Vanaf februari '20 kunnen de 4 extra camera's geplaatst worden door Tein Technology.

 

Adviezen

Herhaling advies principebesluit dd. 26 maart '18:

De LOKALE POLITIE LIER geeft positief advies op voorwaarde dat:

• De camera’s kunnen aangesloten worden op de bestaande (nieuwe) backoffice bij de lokale politie Lier;

• De kosten voor camera’s, aansluiting, eventuele uitbreiding van opslagcapaciteit indien dit nodig zou blijken, kosten voor data-overdracht en andere mogelijke kosten niet ten laste zijn van de lokale politie Lier;

• Er rekening gehouden wordt met het feit dat de beelden van deze camera’s net als deze van de andere bewakingscamera’s op het grondgebied, niet permanent gemonitord kunnen worden.

• Na dit principebesluit, zal er ook nog een dossier op de gemeenteraad moeten komen betreffende de exacte plaatsing van bewakingscamera’s op aangeduide locaties (advies van de korpschef en advies van de gemeenteraad).

Aan de toen beschreven noodzaak voor een vooronderzoek i.f.v. een “zichtverbinding” tussen de camera’s en de watertoren in de Eeuwfeestlaan is intussen tegemoet gekomen (zie hoger).

 

Herhaling advies JURIDISCHE DIENST principebesluit dd. 26 maart '18:

Middels de wet dd. 2 oktober 2017 verkrijgt de private veiligheidssector meer bevoegdheden, zodat er eveneens – als direct gevolg – meer mogelijkheden ontstaan voor publiek-private samenwerking. Zo bepaalt art. 115 van de wet van 2 oktober 2017 dat bewakingsagenten voortaan volgende bewakingsactiviteiten kunnen uitoefenen op de openbare weg:

(…) bij het bekijken van beelden:

a) afkomstig van bewakingscamera's die, vanop de bewaakte site, gericht zijn op de openbare weg, conform de camerawet, ten behoeve van de verantwoordelijke van de verwerking, tevens opdrachtgever van de bewakingsactiviteit;

b) afkomstig van bewakingscamera's geplaatst op de openbare weg ten behoeve van de overheid in de lokalen die zij ter beschikking stelt en onder het effectieve toezicht en de leiding van de bij de bewakingsagenten aanwezige politiefunctionarissen, overeenkomstig artikel5, § 4, eerste lid, van de camerawet;

Met betrekking tot deze (voorwaardelijke) uitoefening van activiteiten op de openbare weg verduidelijkt de Memorie van Toelichting het volgende:

“De mogelijkheid tot het uitoefenen van activiteiten op de openbare weg wordt uitgebreid.

De belangrijkste uitbreiding bestaat uit telebewaking (art. 115, 3°): het uitoefenen van toezicht door het bekijken van beelden, afkomstig van camera’s gericht op de openbare weg. De enige beperking die hierbij geldt is dat de opdrachtgever van de bewakingsagent, de beelden capteert in overeenstemming met de wet. Indien bijvoorbeeld een beheerder van een pand ook de toestemming heeft tot het richten van bewakingscamera’s op de aan zijn pand aanpalende delen van de openbare weg, kunnen bewakingsagenten deze beelden

ook bekijken. In toepassing van dit principe zijner twee varianten mogelijk.

De eerste (art. 115, 3°, a) betreft bewakingscamera’s die opgesteld staan op een bewaakte site, maar beelden opleveren van de openbare weg; Deze beelden kunnen bekeken worden door bewakingsagenten die op die manier, zonder hun nadere tussenkomst, “telebewaking” uitoefenen over hetgeen zich op de openbare weg afspeelt.

Een tweede toepassing (art. 115, 3°, b) bestaat uit het bekijken van beelden voor rekening van de overheid; deze beelden zijn dan afkomstig van camera’s geplaatst op de openbare weg. Deze laatste activiteit gebeurt onder het toezicht van de politie, die aanwezig moet zijn bij de bewakingsagenten en in lokalen die door de overheid ter beschikking zijn gesteld. Dit sluit niet uit dat verschillende gemeenten een gezamenlijke ruimte ter beschikking stellen, of dat verschillende gemeenten in dezelfde politiezone kunnen samenwerken.”

= de voornoemde telebewaking is echter voornamelijk van toepassing op events en niét in huidige aanvraag voor de permanente plaatsing van camera's.

 

Herhaling ADVIES deskundige Technieken Stadsinfrastructuur & Solag principebesluit dd. 26

maart '18:

Uiteraard kan een bewakingsfirma NOOIT toegang krijgen tot het netwerk van de stad/Lokale Politie Lier. Kosten nog moeite worden gespaard om de beelden te “versleutelen“ zodat buitenstaander geen toegang zouden kunnen krijgen.

De beelden bewaren kan dan ook enkel bij de Lokale Politie Lier. Beelden van incidenten zullen dan ook bij hen moeten opgevraagd worden, indien de Lokale Politie Lier hiermee akkoord kan gaan.

 

ADVIES Raad van Beheer Duwijckpark:

Tijdens de Raad van Beheer Duwijckpark van 24 juni 2019 werd besloten dat de finale offerte voor 4 camera's door de Raad van Beheer (t.w.v. 48.933,67 euro excl. btw) gelicht kan worden (en dus de aankoop & plaatsing door ledenbijdragen van Duwijckpark kan betaald worden) mits de stad Lier:

         de vergunning voor de plaatsing van de camera's op het openbaar domein kan aanleveren (op advies Technisch Uitvoerende Diensten & team Omgeving);

         de locaties (afgetoetst aan Technisch Uitvoerende Diensten & team Omgeving) van de camera's op openbaar domein bouwrijp maakt vóór de plaatsing;

         Nota team ondernemen: Dhr. Tim Vanderslagmolen, Key Account Manager van Tein Technology mailde het team ondernemen op 13 augustus ll. dat de fundering voor de palen door Tein wordt voorzien. De offerte voor Duwijckpark gaat er tevens van uit dat er een aansluiting van Eandis is binnen de 5m rond de paal. Hiervoor worden geen boringen voorzien, enkel graven in volle grond. Dit vergt dus géén extra werken voor de Technisch Uitvoerende Diensten.

         de 4 camera’ s mee opnemen in het globaal onderhoudscontract;

         Nota team ondernemen: Dhr. Tim Vanderslagmolen, Key Account Manager van Tein Technology mailde het team ondernemen op 7 augustus ll dat deze verhoging van het onderhoudscontract voor de 4 extra camera’s van Duwijckpark in totaal neerkomt op 2.824 euro excl. BTW per jaar. Op basis van het huidige contract werd de eenheidsprijs per camera vergeleken. De meerkost voor de uitbreiding ligt zelfs licht onder de eenheidsprijs, dus dit betreft een billijke overeenkomst.

         bij de Lokale Politie Lier extra opslagcapaciteit kan voorzien voor de gecapteerde camerabeelden.

         Nota team ondernemen: bij de gunning aan Tein Technology werd de opnamecapaciteit berekend, rekening houdend met de actuele situatie én potentiële, toekomstige uitbreidingen. De algemene "storage marge" van het stadsnetwerk blijkt niét voorzien te zijn op 4 extra camera's naast andere potentiële, toekomstige uitbreidingen over het volledige grondgebied, dus de meerkost voor deze uitbreiding werd wel ingecalculeerd in de offerte voor Duwijckpark.

 

ADVIES Team Omgeving:

Voor de plaatsing van de 4 extra bewakingscamera's op het openbaar domein op Duwijckpark dient géén omgevingsvergunning aangevraagd te worden, conform het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van [stedenbouwkundige] handelingen waarvoor geen [omgevingsvergunning] nodig is:

 

HOOFDSTUK 10. Openbaar domein.

Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de uitvoering van de volgende handelingen op openbaar domein of op een terrein dat na de handelingen tot het openbaar domein zal behoren :

1° de aanleg van verhardingen waarvan de oppervlakte 300 vierkante meter of minder bedraagt, met een reliëfwijziging van minder dan 50 cm;

2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande weg een aardeweg, grindweg, steengruisweg of kasseiweg is of als de bestaande weg een waterdoorlatend karakter heeft;

3° de aanleg van verhoogde kruispunten, verkeersdrempels en andere verkeersremmende ingrepen binnen de bestaande verhardingsbreedte;

4° gebruikelijke ondergrondse constructies en aansluitingen, zoals installaties voor het transport of de distributie van drinkwater, afvalwater, elektriciteit, aardgas, warmte- en koudenetleidingen en andere nutsvoorzieningen;

5° gebruikelijke aanhorigheden;

6° technische constructies van algemeen belang met een maximaal volume van 30 kubieke meter en een maximale hoogte van 5 meter;

7° de ondergrondse aanhoging of uitdieping van waterlichamen of de versteviging van oevers, voor zover deze niet gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en het project niet voor komt op bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage;

8° waterbeheersingswerkzaamheden die niet zonder acuut gevaar of schade kunnen worden uitgesteld, zoals het doorbreken van waterkeringen bij rechtstreeks overstromingsgevaar;

9° strand- en duinophogingen, strand- en duinverbredingen, het slopen van niet meer gebruikte strandhoofden;

10° de plaatsing van seizoensgebonden, niet-overdekte terrassen bij horecazaken;

11° kleinschalige faunavoorzieningen langs wegen, spoorwegen en waterlopen.

12° de plaatsing van glasbollen, kledingcontainers en andere boven- of ondergrondse houders voor de selectieve verzameling en ophaling van afval, als de gezamenlijke oppervlakte kleiner is dan twintig vierkante meter.

 

HOOFDSTUK 11. Algemeen belang.

Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor door de overheid of in opdracht van de overheid geplaatste kleinschalige technische infrastructuur, om gegevens over gezondheids-, milieu- of veiligheidsaspecten te verzamelen of bekend te maken.

 

ADVIES Team Infrastructuur:

         Funderingen dienen, na KLIP aanvraag, met de nodige omzichtigheid gegraven te worden.

         Funderingen kunnen niet op of rondom ondergrondse kabels geplaatst of gestort te worden.

         De verhardingen van het openbaar domein dienen in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. Indien groenaanplantingen verwijderd dienen te worden, dienen deze opnieuw geplaatst te worden (indien niet beschadigd) of vervangen te worden door een gelijkwaardige nieuwe aanplant.

         Indien het openbaar domein ingenomen wordt tijdens de werken, dient een aanvraag tot inname en signalisatievergunning bekomen te worden via de verkeersdienst van Stad Lier. Dit dient minstens 10 werkdagen op voorhand te gebeuren.

 

Juridische grond

Cfr. supra: advies Juridische dienst +

Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s,

aanpassingen treden in werking per 25 mei 2018.

Wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

 

Argumentatie

Het schepencollege volgt de adviezen en overweegt i.k.v. de goedgekeurde uitbreiding van het stadsnetwerk camerabewaking met 4 camera's op het regionaal bedrijventerrein Duwijckpark, de plaatsing op de aangegeven locaties door de firma Tein Technology ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Financiële weerslag

De vzw Duwijckpark staat in (cfr. collegebeslissing dd. 16 september '19) voor de vergoeding van de aankoop, installatie en uitbreiding opslagcapaciteit van de 4 extra camera's mits de stad Lier:

         de vergunning voor de plaatsing van de camera's op het openbaar domein kan aanleveren (op advies Technisch Uitvoerende Diensten & team Omgeving);

         de 4 camera’ s mee opneemt in het globaal onderhoudscontract;

         Nota team ondernemen: Dhr. Tim Vanderslagmolen, Key Account Manager van Tein Technology mailde het team ondernemen op 7 augustus ll dat deze verhoging van het onderhoudscontract voor de 4 extra camera’s van Duwijckpark in totaal neerkomt op 2.824 euro excl. BTW per jaar of 3.417,04 incl. BTW. Op basis van het huidige contract werd de eenheidsprijs per camera vergeleken. De meerkost voor de uitbreiding ligt zelfs licht onder de eenheidsprijs, dus dit betreft een billijke overeenkomst.

 

Actienummer

Omschrijving actie

5/2/6/12

Vervangen van het Cameranetwerk.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist i.k.v. de goedgekeurde uitbreiding van het stadsnetwerk camerabewaking met 4 camera's op het regionaal bedrijventerrein Duwijckpark, de plaatsing op de aangegeven locaties door de firma Tein Technology goed te keuren.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist dat bij de plaatsing rekening dient gehouden te worden met het advies van het team Infrastructuur:

         Funderingen dienen, na KLIP aanvraag, met de nodige omzichtigheid gegraven te worden.

         Funderingen kunnen niet op of rondom ondergrondse kabels geplaatst of gestort te worden.

         De verhardingen van het openbaar domein dienen in de oorspronkelijke staat hersteld te worden. Indien groenaanplantingen verwijderd dienen te worden, dienen deze opnieuw geplaatst te worden (indien niet beschadigd) of vervangen te worden door een gelijkwaardige nieuwe aanplant.

         Indien het openbaar domein ingenomen wordt tijdens de werken, dient een aanvraag tot inname en signalisatievergunning bekomen te worden via de verkeersdienst van Stad Lier. Dit dient minstens 10 werkdagen op voorhand te gebeuren.

 

Art 3 :

De financiële gevolgen van de aankoop en plaatsing zijn voor de Raad van Beheer Duwijckpark, conform de samenwerking, goedgekeurd in de collegezitting dd. 16 september 2019.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

WIJZIGING AAN ARBEIDSREGLEMENT VAN STAD EN OCMW M.B.T. ARBEIDSDUUR EN UURROOSTERS EN AAN DE RECHTSPOSITIEREGELING M.B.T. WEDDESCHALEN DECRETALE GRADEN . GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Het arbeidsreglement van stad en OCMW werd goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad dd. 11.08.2003, gewijzigd op 19.05.2005, 19.12.2005, 20.03.2006, 25.06.2007, 15.12.2008, 23.11.2009 en 22.10.2018.

 

Bij beslissing van de gemeenteraad resp OCMW-raad dd. 23 april 2018 werd voor de contractuele personeelsleden beslist om op 01/01/2018 over te stappen naar de vakantieregeling publieke sector voor wat betreft de vakantiedagen omwille van volgende redenen:

         aantrekkelijk aanwervingsbeleid

         administratieve vereenvoudiging (efficiëntere werking en minder risico op fouten)

         gelijke behandeling statutairen en contractuelen

         transparantie

Hierdoor krijgen ook de contractuele personeelsleden verlof op het jaar zelf.

 

Feiten en context

Het arbeidsreglement van stad en OCMW dient meer op elkaar afgestemd en geactualiseerd te worden.

 

Per 1 januari 2020 dient voor de contractuele personeelsleden ook het publiek vakantiestelsel te worden ingevoerd voor wat betreft het vakantiegeld zodat zowel voor de vakantiedagen als voor het vakantiegeld het publiek vakantiestelsel van toepassing is.

 

Fasering

24/09/2019: principieel akkoord BOC

28/10/2019: principiële goedkeuring op het schepencollege

04/11/2019: opstart bekendmaking wijzigingen aan het arbeidsreglement bij personeel

voor 18/11/2019: uiterlijke datum indienen opmerkingen personeel m.b.t. arbeidsreglement

19/11/2019: BOC

27/01/2020: goedkeuring gemeenteraad en OCMW raad

16/12/2019: goedkeuring OCMW raad

 

Adviezen

Principiële akkoord van het BOC dd 19/11/2019 en 11/12/2019

Volgens de wetgeving op het arbeidsreglement werden de wijzigingen bekendgemaakt aan het personeel. Er werden geen opmerkingen ingediend.

 

Juridische grond

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen

De arbeidswet

De arbeidstijdwet

De wet Peeters

De rechtspositieregeling en zijn wijzigingen

De wet van 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

De gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd de Jaarlijkse vakantiewet)

Het KB van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (genoemd het uitvoeringsbesluit inzake Jaarlijkse Vakantie)

Het decreet van 8 mei 2002 houdende wijziging van verschillende bepalingen betreffende de haard- en standplaatstoelage en het vakantiegeld van het gemeente- en provinciepersoneel en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

Argumentatie

A. Het arbeidsreglement

De arbeidsreglementen van stad en OCMW dienen meer op elkaar afgestemd te worden en  geactualiseerd te worden.

 

Aanvang werd genomen met de regeling omtrent arbeidsduur de uurroosters en waarbij de Arbeidswet, Arbeidstijdwet en de Wet Werkbaar en Wendbaar werk wordt toegepast.

 

1. Voor het WZC en de dienstencentra, waar de Arbeidswet geldt, betekent dit o.m.

- Afschaffing van de verstoringstoelage

- Overuren en overloon onder bepaalde voorwaarden

- Begrenzen van glijtijd en overuren op 12 uur per kwartaal (pro rata tewerkstellingsbreuk)

- Medewerkers hebben de mogelijkheid om :

- tot 100 vrijwillige overuren op jaarbasis te presteren

- tot 130 overuren per jaar te laten uitbetalen in plaats van te recupereren

- Minder inzetten van interims

 

2. voor al het personeel met uitzondering van het WZC en de dienstencentra

- Aanpassen van de referentieperiode van 3 naar 4 maanden

- Aanpassing van stam- en glijtijden voor het administratief personeel

 

Voor al het personeel geldt :

- Per referentieperiode mag de negatieve glijtijd maximaal min 8 uren bedragen.

- Omkleedtijd (of gelijkaardig) valt voor buiten de arbeidstijd.

 

B. Rechtspositieregeling

Naast het arbeidsreglement dienen ook de aangepaste weddeschalen van de decretale graden formeel aan de rechtspositieregeling te worden toegevoegd.

 

Bovendien gaan we per 1 januari 2020 voor de contractuele personeelsleden ook het publiek vakantiestelsel invoeren voor wat betreft het vakantiegeld zodat het publiek vakantiestelsel in zijn totaliteit van toepassing is.

 

Dit heeft tot gevolg dat voor de contractuele personeelsleden die onder het vakantiestelsel publiek vallen, 2,09% minder patronale bijdrage dient te worden betaald :

- 1,69% bijzondere bijdrage werkloosheid als > 10 werknemers

- 0.40% loonmatigingsbijdrage

Dit komt neer op een "minder uitgave" van ongeveer 270.000 euro per jaar voor stad en OCMW samen of 1.620.000 euro op gans de legislatuur.

 

Art. 217. van de rechtspositieregeling dient bijgevolg te worden aangepast, waarbij de laatste zinsnede wordt geschrapt.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad keurt de wijzigingen aan het arbeidsreglement m.b.t. arbeidsduur en uurroosters van stad en OCMW Lier goed.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist akkoord te gaan met de wijzigingen aan de rechtspositieregeling :

- de toevoeging van weddeschalen van de decretale graden.

- de wijziging aan art. 217 

 

Art 3 :

De wijzigingen gaan in per 1 januari 2020.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

KEMPENS KARAKTER - AANGEPASTE STATUTEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT - GOEDKEURING.

 

MOTIVERING

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbeslissing van 25 oktober 2010 over de goedkeuring toetreding tot de projectvereniging Kempens Karakter ter ondersteuning van het erfgoedbeleid

Gemeenteraadsbeslissing van 25 november 2013 over de goedkeuring van de verlenging projectvereniging Kempens Karakter 2014-2019 . Lier stapt in de deelwerkingen cultureel erfgoed en toerisme.

Collegebeslissing van 9 oktober 2017 over de goedkeuring uitstap deelwerking toerisme

Gemeenteraadsbeslissing van 21 oktober 2019 over de goedkeuring tot verlenging deelname aan de projectvereniging Kempens Karakter voor de deelwerking cultureel erfgoed.

 

Feiten en context

De stad Lier neemt deel aan de projectvereniging Kempens Karakter.

 

De statuten en het huishoudelijk reglement moeten aangepast worden om diverse redenen:

         nieuwe looptijd projectvereniging

         nieuwe maatschappelijke zetel

         verwijzing naar nieuwe wetgeving: decreet lokaal bestuur in plaats van decreet intergemeentelijke samenwerking

         update deelwerkingen: ontbinding deelwerking toerisme en de eerdere ontbinding van de deelwerking bibliotheken

De nieuwe statuten moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten.

 

Projectvereniging Kempens Karakter vraagt de aangepaste statuten en het huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor te leggen op de gemeenteraad van januari 2020.

 

Juridische grond

         Decreet Lokaal Bestuur

         Statuten van Kempens Karakter

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist de nieuwe statuten van de projectvereniging Kempens Karakter, zoals toegevoegd als bijlage 1, goed te keuren.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist het huishoudelijke reglement van de projectvereniging Kempens Karakter, zoals toegevoegd als bijlage 2, goed te keuren.

 

Art 3 :

De stad neemt niet deel aan de Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) van Kempens Karakter en betaalt bijgevolg geen financiële bijdrage voor de deelwerking onroerend erfgoed.

 

Art 4 :

Deze beslissing wordt ter kennisgeving aan de projectvereniging Kempens Karakter overgemaakt.

 

Art 5 :

Kopieën:

 

Aantal

Bestemmeling

1

Kempens Karakter

1

vertegenwoordiger

 

 

Bijlage 1:

 

Projectvereniging Kempens Karakter - Statuten

 

HOOFDSTUK 1: NAAM, ZETEL, DOELSTELLINGEN EN DUUR

Artikel 1 – Naam van de projectvereniging

De projectvereniging werd op 16 november 2007 opgericht onder de naam “Kempens Karakter”.

De projectvereniging is onderworpen aan de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en door deze statuten.

 

Artikel 2 – Zetel van de projectvereniging

De zetel van de vereniging is gevestigd te Herentals: p/a Kasteel Le Paige, Nederrij 135, 2200 Herentals

 

Artikel 3 – Deelnemers aan de projectvereniging

De leden van de projectvereniging zijn de gemeenten Berlaar, Grobbendonk, Heist-op-den-Berg, Herentals, Herenthout, Hulshout, Lier, Lille, Nijlen, Olen, Putte en Vorselaar.

De projectvereniging werd op 16 november 2007 opgericht door de gemeenten Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Lille, Nijlen, Olen en Vorselaar. In 2011 traden de gemeenten Berlaar en Lier toe. Vanaf 1 januari 2014 maken ook de gemeenten Heist-op-den-Berg, Hulshout en Putte deel uit van de projectvereniging.

In het deelnemersregister dat aan de statuten van de projectvereniging is gehecht, wordt vermeld voor welke deelwerking(en) de deelnemers een bijdrage leveren.

 

Artikel 4 – Doel van de projectvereniging

De projectvereniging wil in de aangesloten gemeenten een werking uitbouwen rond erfgoed, toerisme en cultuur. Hierbij wordt minstens ingezet op de volgende deelwerkingen: cultureel erfgoed en onroerend erfgoed.

De deelwerking cultureel erfgoed wil een cultureel-erfgoedbeleid uitwerken binnen de gebiedsomschrijving van de projectvereniging. Daarbij wordt onder meer ingezet op:

         het afsluiten van een cultureel-erfgoedconvenant met de Vlaamse Gemeenschap

         de realisatie van cultureel-erfgoedprojecten, inclusief het voorbereiden en indienen van eventuele subsidieaanvragen in dit verband

         de zorg voor en de ontsluiting van cultureel erfgoed, vanuit een integrale en geïntegreerde visie

         de ontwikkeling van kennis en expertise rond cultureel erfgoed en de uitwisseling ervan binnen de regio

         de ontwikkeling en uitwisseling van geïntegreerde cultureel-erfgoedpraktijken

         het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor cultureel erfgoed

         ondersteuning van lokale cultureel-erfgoedactoren

         De deelwerking onroerend erfgoed wil een beleid uitwerken rond het onroerend erfgoed binnen de gebiedsomschrijving van de projectvereniging. Daarbij wordt onder meer ingezet op:

         het behalen van een erkenning als Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED)

         het uitbouwen van een professionele en kwaliteitsvolle netwerkorganisatie rond onroerend erfgoed

         de realisatie van onroerend erfgoedprojecten, inclusief het voorbereiden en indienen van eventuele subsidieaanvragen in dit verband

         de zorg voor en de ontsluiting van onroerend erfgoed, vanuit een integrale en geïntegreerde visie

         het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor onroerend erfgoed

         de ontwikkeling van kennis en expertise rond onroerend erfgoed en de uitwisseling ervan binnen de regio

         de ondersteuning van lokale onroerend erfgoedactoren

 

Artikel 5 – Duur van de projectvereniging

§ 1. De projectvereniging werd op 16 november 2007 opgericht voor de periode 2008-2013, daarna verlengd voor de periode 2014-2019 en vervolgens verlengd voor de periode 2020-2025. Tijdens die periode is geen uittreding mogelijk.

§ 2. De projectvereniging kan opeenvolgende keren voor het verstrijken van de termijn opnieuw verlengd worden voor een periode van maximum 6 jaar indien dit de unanieme wil is van de deelnemende gemeenten. Tijdens die periode is geen uittreding mogelijk.

 

HOOFDSTUK 2: BESTUUR VAN DE VERENIGING

Artikel 6 – Bestuur van de vereniging

§ 1. De projectvereniging wordt geleid door een raad van bestuur waarvan de leden benoemd worden door de deelnemende gemeenten. Voor alle leden van de raad van bestuur wordt ook een vaste plaatsvervanger aangeduid.

§ 2. Deze raad van bestuur heeft uitsluitend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die kaderen binnen het doel van de vereniging.

Het mandaat van bestuurder wordt beëindigd indien de respectievelijke raad die hij vertegenwoordigt zijn mandaat intrekt en in dezelfde raadsvergadering zijn vervanger aanduidt.

 

Artikel 7 – Samenstelling raad van bestuur

§ 1. De raad van bestuur bestaat uit stemgerechtigde leden en uit leden met raadgevende stem.

§ 2. Elke gemeenteraad vaardigt één stemgerechtigd lid af naar de raad van bestuur, zijnde een burgemeester, een schepen of een gemeenteraadslid verkozen op een lijst waarvan de verkozenen deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen. De voorzitter wordt gekozen uit de stemgerechtigde leden. Elk stemgerechtigd lid beschikt over slechts één stem.

§ 3. Daarnaast duidt elke deelnemende gemeente één afgevaardigde aan als lid met raadgevende stem. Deze afgevaardigden zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeenten, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen.

§ 4. Met behoud van de toepassing van andere wettelijke of decretale bepalingen die van toepassing zijn op de bestuurders, bestaat er onverenigbaarheid tussen hun mandaat en de ambten, de functies of de mandaten, vermeld in artikel 436 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

§ 5. De bestuurders worden benoemd voor de duur van de projectvereniging, maar zijn van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat of tot het ogenblik van de algehele vernieuwing van de gemeenteraden.

 

Artikel 8 – Werkingsmodaliteiten

De raad van bestuur maakt een huishoudelijk reglement op waarin de werkingsmodaliteiten van de raad van bestuur worden vastgelegd. Dat huishoudelijk reglement kan worden gewijzigd bij eenvoudige beslissing van stemgerechtigde leden van de raad van bestuur.

Artikel 9 – Vergaderingen raad van bestuur

De raad van bestuur vergadert ten minste twee keer per jaar. De uitnodigingen worden minstens 8 dagen vooraf verstuurd, vergezeld van een agenda.

Om rechtsgeldig te vergaderen en beslissen moet een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Van dat aanwezigheidsquorum kan worden afgeweken voor een tweede vergadering die volgt op een onvoldoende samengestelde eerdere vergadering, en op voorwaarde dat het gaat om punten die voor de tweede keer op de agenda voorkomen. Deze bepaling geldt niet voor de voorstellen tot statutenwijziging en aanvaarding van toetredingen.

Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen.

 

Artikel 10 – Presentiegeld

De leden van de raad van bestuur zullen geen presentiegeld ontvangen.

 

Artikel 11 – Ondersteuning raad van bestuur

De raad van bestuur kan een dagelijks bestuur, stuurgroepen, werkgroepen of adviesgroepen oprichten om de vergaderingen van de raad van bestuur voor te bereiden en kan specifieke opdrachten uitbesteden aan derden.

De bepalingen met betrekking tot samenstelling en werkwijze van het dagelijks bestuur, de stuurgroepen, de werkgroepen en de adviesgroepen worden door de raad van bestuur vastgelegd in haar huishoudelijk reglement.

 

Artikel 12 – Verslaggeving aan de gemeenteraden

§ 1. De vergaderingen van de raad van bestuur zijn niet openbaar. De notulen van de vergaderingen en de bijhorende documenten worden, maximaal één maand na de vergadering, ter inzage gelegd van de gemeenteraadsleden op het secretariaat van alle aangesloten gemeenten.

 

HOOFDSTUK 3: FINANCIEEL BEHEER

Artikel 13 – Begroting en rekeningen

§ 1. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen en met naleving van de richtlijnen die de overheid uitvaardigt m.b.t. de boekhoudkundige verrichtingen.

§ 2. De raad van bestuur stelt de rekening van het afgelopen jaar vast uiterlijk op 31 maart na het verstreken boekjaar. De goedgekeurde jaarrekeningen worden door de raad van bestuur neergelegd bij de Nationale Bank van België. De raad van bestuur legt de jaarrekening samen met het verslag van de accountant en het activiteitenverslag jaarlijks ter kennisgeving voor aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. De begroting wordt goedgekeurd door de Raad van Bestuur uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat.

 

Artikel 14 – Financiering

De gemeentebesturen financieren de projectvereniging via een jaarlijkse subsidie die bestaat uit:

         een financiële bijdrage op basis van het aantal inwoners voor de deelwerking cultureel erfgoed;

         een forfaitaire financiële bijdrage voor de deelwerking cultureel erfgoed;

         een financiële bijdrage op basis van het aantal inwoners voor de deelwerking onroerend erfgoed;

         een forfaitaire financiële bijdrage voor de deelwerking onroerend erfgoed.

Elk bestuur betaalt eenzelfde bedrag per inwoner en eenzelfde forfaitaire bedrag. Beide bedragen worden jaarlijks per deelwerking vastgelegd in een overleg met de deelnemende gemeenten. De bedragen worden bepaald conform de noden en de te verwachten kosten van de projectvereniging.

 

Artikel 15 - Financiële controle

De raad van bestuur benoemt een accountant die de controle op de financiële toestand uitvoert en hierover jaarlijks rapporteert.

 

HOOFDSTUK 4: WIJZIGING STATUTEN, TOETREDING, ONTBINDING

Artikel 16 - Wijziging van de statuten, toetreding

De wijzigingen van de statuten en de aanvaarding van de toetreding van nieuwe leden behoeven de instemming van twee derden van de deelnemende gemeenten, op basis van een gemeenteraadsbeslissing.

 

Artikel 17 - Ontbinding van de vereniging

De vereniging kan voortijdig ontbonden worden mits een akkoord van 2/3 van de bestuurders. De vereniging stelt hiertoe een vereffenaar aan.

 

Artikel 18 - Bestemming van de activa

In geval van ontbinding van de vereniging worden de activa, na aanzuivering van de eventuele passiva, overgedragen aan de deelnemende gemeenten in verhouding tot de betaalde financiële bijdragen.

Bij de ontbinding van de vereniging zullen de eventueel in gebruik gegeven goederen worden teruggegeven aan de eigenaars, in zoverre hun rechten daarop kunnen bewezen worden aan de hand van geschreven overeenkomsten.

Voor alles wat niet in deze statuten is voorzien gelden de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen aan dit decreet.

 

Opgemaakt te Herentals, d.d. 28 maart 2019.

 

 

Bijlage 2:

 

Projectvereniging Kempens Karakter - Huishoudelijk reglement

 

Dit huishoudelijk reglement legt de werkingsmodaliteiten vast van ‘Kempens Karakter’ zoals bepaald in artikel 8 van de statuten van de gelijknamige projectvereniging.

 

Artikel 1 : SAMENSTELLING RAAD VAN BESTUUR

 

1.1. Voorzitter, ondervoorzitter(s) en secretaris

Door de Raad van Bestuur wordt onder de stemgerechtigde leden een voorzitter en drie ondervoorzitters gekozen.

De functies van voorzitter en ondervoorzitters moeten dusdanig verdeeld en gekozen worden dat per deelnemende gemeente in de projectvereniging niet meer dan één functie wordt toegewezen.

Bij voorkomend ontslag van de voorzitter wordt diens functie tijdelijk waargenomen door één van de ondervoorzitters.

Zoals ook bij voorkomend ontslag van de (onder)voorzitter(s) wordt op de eerstkomende Raad van Bestuur een nieuwe (onder)voorzitter gekozen.

De Raad van Bestuur wordt voorgezeten door de voorzitter van de vereniging, en bij zijn afwezigheid door een ondervoorzitter of bij onmogelijkheid daartoe door het oudste lid van de Raad van Bestuur.

Naast een voorzitter en ondervoorzitter wordt ook tijdens de bijeenkomst van de Raad van Bestuur een secretaris aangesteld onder haar leden, en dit voor zover daartoe geen personeelslid van de projectvereniging aanwezig is op de Raad van Bestuur.

 

1.2. Deskundigen op uitnodiging

De Raad van Bestuur kan elke persoon wiens aanwezigheid hij nuttig oordeelt, uitnodigen tot het bijwonen van zijn vergaderingen (deskundigen, leden stuurgroepen of werkgroepen, …).

Hun aanwezigheid alsook de reden van uitnodiging moet in de notulen worden vermeld. De uitgenodigde deskundigen hebben geen stemrecht.

 

1.3. Ontslag en vervanging leden

 

1.3.1.

Alle bestuurders zijn van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat, uitgezonderd ingeval van algehele vernieuwing van de gemeenteraden.

In voorkomend geval duiden de deelnemende gemeente in de projectvereniging in de loop van de maand februari volgend op het jaar van de verkiezingen tot algehele vernieuwing van de gemeenteraden, de nieuwe bestuurders aan.

De nieuwe bestuurders treden aan op 1 maart daaropvolgend.

Totdat de nieuwe Raad van Bestuur aangetreden is, blijft de vorige Raad van Bestuur in functie, enkel voor het opvolgen van de dagelijkse werking.

 

1.3.2.

Een vrijwillig ontslag van een lid van de Raad van Bestuur gebeurt schriftelijk, en is gericht aan de voorzitter.

Het vrijwillig ontslag van de voorzitter gebeurt schriftelijk, en is gericht aan een van de ondervoorzitters.

In voorkomend geval duidt de betreffende gemeente in de projectvereniging uiterlijk binnen de 2 maanden opvolgend het ontslag, op verzoek van de Raad van Bestuur een nieuwe bestuurder aan.

 

Artikel 2 : WERKING VAN DE RAAD VAN BESTUUR

 

2.1. Vertegenwoordiging

De Raad van Bestuur vertegenwoordigt en verbindt de vereniging in alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, met inbegrip van de daden van beheer en beschikking, en voor alles wat tot de doelstelling van de vereniging behoort (zoals o.m. algemene organisatie, benoeming, ontslag, bezoldiging van het personeel, uitvaardiging van een huishoudelijk reglement, vaststelling van de jaarlijkse contributie van de aangesloten en toegetreden leden, enz.).

Tegenover derden volstaat, opdat de vereniging geldig vertegenwoordigd zou zijn, de handtekening van minstens één van de stemgerechtigde leden van de Raad van Bestuur, voor zover deze daartoe voorafgaandelijk en specifiek werden gemachtigd door de Raad van Bestuur.

 

2.2. Agenda

De Raad van Bestuur vergadert na oproeping door de voorzitter of op verzoek van twee leden, minstens twee keer per jaar en zo vaak als het belang van de vereniging vereist.

Behalve in spoedeisende gevallen worden de oproepingen verzonden door de voorzitter of een personeelslid van de projectvereniging, minstens 8 dagen voor de datum vastgesteld door de vergadering. In spoedeisende gevallen kan de termijn vastgesteld voor de uitnodiging herleid worden tot twee vrije dagen voor de datum, vastgesteld voor de vergadering.

De uitnodiging vermeldt de datum, het uur en de plaats van de vergadering en bevat de agenda.

Het verslag van de vorige vergadering, eventueel de rekening en de begroting met toelichting, het jaarverslag en eventuele andere documenten voor de geplande vergadering worden voorafgaandelijk aan de leden en hun vertegenwoordigers bezorgd.

 

Artikel 3 : BESLUITVORMING

 

3.1. Aanwezigheidsquorum

Om geldig te beraadslagen en te beslissen is het aanwezigheidsquorum vastgesteld op een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden. De leden met raadgevende stem tellen niet mee voor de berekening van het aanwezigheidsquorum.

Van dit aanwezigheidsquorum wordt afgeweken voor een tweede vergadering die volgt op een onvoldoende samengestelde eerdere vergadering, en voor zover het gaat om punten die voor de tweede maal op de agenda voorkomen. Deze bepaling geldt niet voor de voorstellen tot statutenwijziging en aanvaarding van toetredingen.

 

3.2. Meerderheid voor beslissingen

Beslissingen worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter tijdens de betreffende Raad van Bestuur doorslaggevend.

 

3.3. Bijzondere bepalingen

3.3.1.

De wijziging van de statuten kan slechts geschieden, mits voorafgaandelijke goedkeuring van het ontwerp van statutenwijziging door twee derden van de gemeenteraden van de deelnemende en toegetreden gemeenten in de projectvereniging.

Van het voorstel tot wijziging der statuten worden de respectievelijke gemeenteraden 1 maand voordien schriftelijk op de hoogte gesteld.

De brief zal vergezeld zijn van een tekst met (een toelichting bij) de nieuwe en/of vernieuwde artikels, de datum van de geplande Raad van Bestuur voor de statutenwijziging, en het uitdrukkelijk verzoek de gemeenteraadsbeslissing te doen toekomen aan de projectvereniging voor de geplande Raad van Bestuur voor de wijziging van de statuten.

 

3.3.2.

Over de wijziging van het doel van de vereniging kan slechts geldig beraadslaagd worden, wanneer alle leden aanwezig zijn.

De beslissingen tot wijziging van het doel van de vereniging dient genomen te worden met voltalligheid der stemmen.

De wijziging van het doel van de vereniging kan slechts geschieden, mits voorafgaandelijke goedkeuring door alle gemeenteraden van de deelnemende en toegetreden leden.

Van het voorstel tot wijziging van het doel worden de respectievelijke gemeenteraden 2 maanden voordien schriftelijk op de hoogte gesteld.

De brief zal vergezeld zijn van een tekst met (een toelichting bij) het artikel of de artikelen inzake de wijziging van het doel van de vereniging, de datum van de geplande Raad van Bestuur voor de statutenwijziging en met het uitdrukkelijk verzoek de gemeenteraadsbeslissing te doen toekomen aan de projectvereniging voor de geplande Raad van Bestuur voor de wijziging van de statuten.

 

3.4. Notulen

De vergaderingen van de Raad van Bestuur zijn niet openbaar.

Deze notulen met bijgevoegd het stemgedrag van de individuele leden en alle documenten waaraan de notulen refereren, liggen ter inzage van de gemeenteraadsleden op het secretariaat van de aangesloten gemeenten van de projectvereniging, onverminderd de decretale bepalingen inzake de openbaarheid van bestuur.

De notulen van een Raad van Bestuur worden op de eerstvolgende Raad van Bestuur goedgekeurd en vervolgens binnen de week uitgestuurd naar de deelnemende gemeenten van de projectvereniging door de secretaris van de (goedkeurende) Raad van Bestuur.

Op verzoek van een raadslid vraagt het deelnemend bestuur aan de vereniging om de notulen en alle stukken waarnaar in de notulen wordt verwezen, elektronisch ter beschikking te stellen. De vereniging stelt de gevraagde stukken elektronisch ter beschikking aan het deelnemende bestuur en het deelnemende bestuur bezorgt ze aan het raadslid.

 

Artikel 4: DAGELIJKS BESTUUR

 

4.1. Samenstelling

Het Dagelijks Bestuur is samengesteld uit de voorzitter en de ondervoorzitters van de projectvereniging.

 

4.2. Bevoegdheden

Het Dagelijks Bestuur vormt de brug tussen de Raad van Bestuur en het personeel, de stuurgroepen (deelwerkingen) en werkgroepen van de projectvereniging. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd voor de opvolging van beslissingen van de Raad van Bestuur, opvolging van lopende projecten en acties, goedkeuring van betalingen, correspondentie, aansturing en evaluatie van het personeel, goedkeuring van verloven, goedkeuring van onkosten van het personeel, het toewijzen van opdrachten enzovoort, voor zover ze daartoe voorafgaandelijk en specifiek werd gemachtigd door de Raad van Bestuur.

 

Artikel 5: INHOUDELIJKE ONDERSTEUNING

 

5.1. Personeel

Het personeel van de projectvereniging kan raadgevend deelnemen aan de zittingen van de Raad van Bestuur en zorgen voor het secretariaat. De Raad van Bestuur kan bepaalde bevoegdheden toewijzen aan de personeelsleden, zoals het goedkeuren en uitvoeren van betalingen, het opvolgen van de boekhouding, het toewijzen van opdrachten, correspondentie, het aansturen en evalueren van personeel, het goedkeuren van verloren, het goedkeuren van onkosten van het personeel enzovoort.

 

5.2. Stuurgroepen

De Raad van Bestuur kan per deelwerking een afzonderlijke stuurgroep oprichten. In die stuurgroepen zetelen voor elke deelnemende gemeente de schepenen en/of ambtenaren die bevoegd zijn voor het betreffende beleidsdomein, eventueel aangevuld met deskundigen. De stuurgroepen adviseren de Raad van Bestuur en vormen de brug tussen de deelwerking en deelnemende gemeenten.

Elke stuurgroep wordt voorgezeten door een van de ondervoorzitters van de Raad van Bestuur of één van de andere stemgerechtigde leden van de Raad van Bestuur. De functies van voorzitter van de deelwerkingen moeten dusdanig verdeeld en gekozen worden dat per deelnemende gemeente in de projectvereniging niet meer dan één functie wordt toegewezen.

Elke stuurgroep kan zijn eigen werking autonoom bepalen, mits goedkeuring van de Raad van Bestuur.

 

5.3. Werkgroepen

De Raad van Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de stuurgroepen kunnen overgaan tot de oprichting van bijkomende werkgroepen. De werkgroepen hebben tot doel het beleid van de projectvereniging te begeleiden, concrete projecten mee uit te werken en een band te vormen tussen het beleid en de lokale actoren van de deelnemende gemeenten van de projectvereniging.

De samenstelling van de werkgroep kan projectgebonden of thematisch zijn. Bij de samenstelling van de werkgroepen wordt zo veel mogelijk een evenwicht betracht in de deelnemers van de verschillende deelnemende gemeenten van de projectvereniging.

 

Artikel 6: WIJZIGINGEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Voorstellen/verzoeken tot wijziging van onderhavig huishoudelijk reglement kunnen worden bezorgd bij de Voorzitter. Beslissingen worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter tijdens de betreffende Raad van Bestuur doorslaggevend.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

PROLIER VZW - AGENDA ALGEMENE VERGADERING VZW VAN 5 FEBRUARI 2020. KENNISNAME.

 

MOTIVERING

Feiten en context

Zoals voorzien in de statuten (art.14 §2) van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap 'vzw Prolier' dient de gemeenteraad vooraf kennis te nemen van de agenda van de Algemene Vergadering.

 

Agenda Algemene Vergadering EVA vzw Prolier woensdag 5 februari 2020:

         Goedkeuring verslag 02/10/2019

         Goedkeuring budget vzw ProLier 2020

 

Juridische grond

statuten van vzw ProLier (gemeenteraad van 17 december 2013)

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van de agenda van de algemene vergadering van vzw ProLier van 5 februari 2020.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

INTERPELLATIES

 

MOTIVERING

Interpellatie 1 : van Katrien Vanhove (GROEN-Lier&Ko) i.v.m. communicatie aanpassing Leopoldplein

Net zoals de andere partijen, ontvingen wij een mail van een bezorgde bewoner van het Leopoldplein. Dat er daar bijkomende fietsenstallingen welkom waren, is duidelijk. De eerdere uitbreiding bleek al gauw niet te volstaan.

 

De communicatie over de meest recente uitbreiding van het aantal fietsenstallingen en het bijhorende verdwijnen van autoparkeerplaatsen, liet echter te wensen over. Er was er namelijk geen.

 

De buurtbewoners zitten met heel wat vragen. De parkeerdruk op het Leopoldplein, maar zeker ook in de nabijgelegen straten is groot. In die zin hebben we begrip voor de boodschap die uitgestuurd werd en kunnen we de teleurstelling in het stadsbestuur snappen.

 

Hieruit volgen volgende vragen:

         Waarom werden de buurtbewoners niet vooraf betrokken, of tenminste geïnformeerd over de aanpassingen in hun directe omgeving?

         Zal er nog in overleg getreden worden met de buurt? Zo ja, op welke manier?

         Liggen er al mogelijke antwoorden op tafel die tegemoet komen aan de bezorgdheden van de buurtbewoners?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Mevrouw Vanhove,

 

Er is door de stad geen beslissing genomen over de wijziging van de parkeersituatie op het Leopoldplein. Gezien het plein van de NMBS is, hebben zij eigenhandig een plan uitgetekend, een aannemer aangesteld en de werken laten uitvoeren. De NMBS heeft op 6 september aan de stad wel haar intenties kenbaar gemaakt waarbij de stad haar bezorgdheden heeft bezorgd over deze aanpassingen met betrekking tot de reguliere parkeerplaatsen en de parkeerplaatsen voor personen met een handicap. De vooropgestelde timing van de NMBS had eind september / begin oktober voor ogen.

 

De NMBS heeft vervolgens geen noodzaak gezien om haar plannen aan te passen. Zij hebben enkel een vergunning in het kader van verkeer aangevraagd bij de stad in november. Daarop hebben de stadsdiensten aan de NMBS op 25 november gevraagd hoe de communicatie naar de buurt zou verlopen, waarop er geen antwoord is gekomen. De stad Lier heeft niet de gewoonte om zelf te communiceren over werken die niet door haar werden beslist noch georganiseerd.

 

 

Interpellatie 2 : van Stijn Coenen (CD&V) i.v.m. stand van zaken Normaalschool

Het is ondertussen januari 2020. Onze fractie vraagt zich af wat de stand van zaken is van het project Normaalschool. Op basis van de laatste informatie uit de Raad van Bestuur van SOLag en input vanuit de buurt begrijpen we immers dat er nog geen akkoord is met de buurt.

Daarnaast liggen de werken ook al maanden stil.

Onze fractie had graag een antwoord op volgende vragen.

a.Is er nog een overleg gepland?

b.Wat zijn de consequenties van de huidige situatie?

i.Naar budget?

ii.Naar timing?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Het college zal het dadingcomité uitnodigen om hun verwachtingen toe te lichten. Voor het project zelf zijn al een heel aantal aanpassingen gebeurd aan de plannen. Momenteel gaan de verzuchtingen vooral over zaken die geen rechtstreekse link meer hebben met de bouw van het project maar eerder handelen over andere verzuchtingen die leven in de buurt.

Doordat de werken niet kunnen opgestart worden, stijgt de bouwkost omwille van de toepassing van de prijsherzieningen. De start van de werken was voorzien in september 2019, maar liggen momenteel voor onbepaalde tijd stil.

 

 

Interpellatie 3 : van Marcel Taelman (Hart voor de Burger) i.v.m. bouwwoede

De bouwwoede in Lier is al lang bezig en het einde is nog niet in het zicht. Daarom zouden wij graag duidelijkheid krijgen op de huidige en de toekomst plannen van deze meerderheid. Graag had ik mijn vragen in twee delen gesteld. De vragen deel 1 voor mijn tussenkomst en de vragen deel twee na mijn tussenkomst.

Vragen deel 1:

         Voldoen wij momenteel aan de norm die wordt opgelegd door de hogere overheid betreft de wooneenheden die Lier moet bouwen tegen 2020?

         Hoeveel RUPS en bouwprojecten staan er nog in de steigers?

         Hoeveel subsidies krijgt de stad per vluchteling of niet Belg om deze onderdak te geven. Deze vraag stel ik omdat op het ogenblik 95 % van de wooneenheden wordt aangevraagd door niet Belgen.

 

Vraag deel 2: Is het de bedoeling om verder uitbreidingen te creëren ten koste van Lierenaars die achter hun tuinen appartementen zien verschijnen zoals de beyerse velden, de eeuwfeestlaan, de kozak, enz.

 

Antwoord Schepen Walter Grootaers en Annemie Goris:

Antwoord Walter Grootaers

Beste,

 

Betreffende uw tweeledige vraag kan ik u het volgende antwoorden:

 

Deel 1:

a.Als kleinstedelijk gebied heeft Lier een taak om groei op te vangen én verder te verdichten. Lier heeft een hoge knooppuntswaarde dankzij de goede ligging als openbaar vervoersknoop en door de dienstverlenende rol in de regio qua gezondheidszorg en onderwijs. Binnen het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is vastgesteld dat ruimtelijke ontwikkelingen zich moeten concentreren op die locaties waar men zich eenvoudig zonder de auto kan verplaatsen en waar genoeg voorzieningen beschikbaar zijn. Lier is daarmee bij uitstek een gemeente die zich verder kan ontwikkelen.

Om hier verder richting aan te geven, hebben de Vlaamse en provinciale overheden al in de jaren 90 voor iedere gemeente een taakstelling naar wonen vastgesteld. Voor Lier resulteert deze taakstelling in 4.113 bijkomende woongelegenheden tussen 1992 en 2022. Eind 2019 werd een surplus bereikt van een 90-tal woongelegenheden. Volgens de norm voldoen we dus aan het minimum aantal extra te bouwen woningen. Dit theoretisch aantal impliceert, gezien het reële spel van vraag en aanbod, echter dat de vraag naar bijkomende woningen zo hoog blijft, dat de prijzen zullen stijgen, waardoor de woningen duurder worden.

 

b.Volgende RUP’s zijn in opmaak of opstartfase:

RUP verspreide industriegebieden, RUP Azelhof, RUP recreatieve voorzieningen, RUP Mallekot RUP stationsomgeving noord. Enkel in de twee laatste RUP’s wordt bijkomend wonen voorzien.

 

Ik weet niet waar u het cijfer vandaan haalt dat 95% van de woongelegenheden momenteel wordt aangevraagd door niet-Belgen. Het aantal vergunningsdossier dat door niet-Belgen wordt ingediend, is in Lier traditioneel zeer miniem, aangezien een serieuze som financieel investeren in vastgoed via nieuwbouw of verbouwing wijst op een zekere permanentie van verblijf. Het is niet evident om het exact percentage van het aantal woningen hieruit af te leiden, aangezien in sommige aanvragen meer dan één woning vergund wordt of iemand een dubbele nationaliteit kan hebben. We vonden echter op 500 dossiers in 2019 niet onmiddellijk iemand zonder rijksregisternummer (en dus niet-Belg). Tenslotte is de nationaliteit van de aanvrager/ontwikkelaar irrelevant, aangezien de gebouwde woningen nadien verhuurt of verkocht worden op de markt aan de eerst- of hoogstbiedende.

 

Deel 2:

De stad onderzoekt al geruime tijd mogelijkheden en instrumenten om de verdichting in een duidelijk kader te reguleren.

De opdracht is immers niet om te verdichten, maar wel om op kwalitatieve wijze te verdichten. Nieuwe ontwikkelingen geven zo niet alleen kansen aan Lierenaars en hun kinderen om binnen de stad naar een nieuwere of aan wisselende noden aangepast woning te trekken, maar bieden ook aan inwijkelingen uit het nabije Duffel of het verre Zandhoven de kans om zich in Lier te vestigen en deel uit te maken van onze gemeenschap. Zo’n nieuwe ontwikkeling en verdichting moet echter altijd gebeuren op kwalitatieve wijze, en met respect voor de draagkracht van de buurt en mag er nooit toe leiden dat de privacy van buren op onaanvaardbare wijze geschonden wordt of dat een bestaande woning volledig in de schaduw van een nieuw project komt te liggen. Dergelijke afwegingen worden gemaakt op niveau van masterplanning en RUP’s maar ook steeds op niveau van de vergunningsaanvraag. De omgevingsambtenaar houdt de grens tussen wat aanvaardbaar is in een normale klein-stedelijke omgeving en wat niet kan goed in het oog en adviseert het college hierin.

 

In het kader van de raamovereenkomst tussen de stad Lier en OMGEVING cvba, start bureau OMGEVING momenteel met 4 onderzoeken op met volgende thema's:

         onderzoek open ruimte

         onderzoek recreatieve voorzieningen

         onderzoek ruimte voor stad en dorp

         onderzoek ring en zijn omgeving

 

Deze onderzoeken reiken bouwstenen aan voor het op te maken beleidsplan ruimte Lier.

Beide –het beleidsplan ruimte Lier en het in deel 1 van het antwoord aangehaalde woonbeleidsplan- zijn bedoeld om te komen tot een kwalitatieve ‘beheersbare’ groei. Eventuele voorstellen ter zake zullen altijd op deze raad worden voorgelegd.

 

Antwoord Annemie Goris

Vooreerst had ik graag geweten waar uw stelling dat ‘95% van de wooneenheden wordt aangevraagd door niet Belgen’ exact op gebaseerd is. De (betaalbare) wooneenheden die zich situeren binnen de sociale sector (m.n. LMH en OCMW) geven een ander beeld. Zo is 9,3% van de huurders in de LMH niet Belg. Ook in de groep kandidaat – huurders vormen niet Belgen de minderheid – met zo’n 30%. Ook voor wat betreft vragen naar dringende opvang door het OCMW vormen niet Belgen een minderheid: m.m. 38% van de kandidaten en bewoners van de crisiswoningen en betaalbare woningen via het OCMW is niet Belg.

Het OCMW voorziet onderdak voor asielzoekers in Lokale Opvanginitatieven. In 2019 is hiervoor 89.703,23€ aan subsidie ontvangen om de opdracht naar onderdak voor asielzoekers in te vullen (= huur; nutsvoorzieningen; beddengoed). 43 gezinnen asielzoekers vonden tijdelijk onderdak, in afwachting van doorstroming naar de private markt – hetgeen neerkomt op 2.086,12€ per gezin.

 

 

Interpellatie 4 : van Marcel Taelman (Hart voor de Burger) i.v.m. sluipverkeer Sint-Gummarusstraat

Door de werken op de vismarkt wordt het verkeer langs de Sint Gummarusstraat gestuurd en is de Vredebergstraat doorrij baar richting vismarkt.

Antwoorden aan de bewoners van onze Schepen over het sluipverkeer en de tellingen daarover hebben  geen enkel draagvlak. Volgens onze Schepen zouden er de nodige middelen ingezet zijn om het verkeer dat door de Sint Gummarusstraat komt in kaart te brengen en dan heb ik het over mailverkeer dat naar de bewoners van de Sint Gummarusstraat gestuurd is.

Dit gaat dan over straatvinken die op 24 en 16 mei  een telling hebben gedaan van 17u tot 18u. ( waar stonden deze in de Predikherenlaan of de Sint Gummarusstraat? )

Dit gaat over 4 tellingen s’morgens van 7.45u tot 8.45u. Dit in de predikherenlaan of de Sint Gummarusstraat en op welke dagen? Waarom geen tellingen in het weekeind?

Nadien hebt U het nog over automatische tellingen en spreekt U over de 2 richtingen samen. Dit heeft natuurlijk geen enkele zin. Diegenen die uitrijden is altijd plaatselijk verkeer, het moet gaan over het verkeer dat langs de Grote Kerk binnenrijd. Graag een antwoord op de volgende vragen:

         Waarom is de vredebergstraat van richting veranderd?

         Langs waar moeten alle voertuigen rijden komende vanuit het centrum vanaf de blokstraat, huybrechtstraat, dus half Lier om de grote site te bereiken van het KTA als de vredebergstraat gesloten is richting vismarkt.

         Waarom geen tellingen heel de week en het weekend?

 

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Vragen 1) en 2)

De circulatie waarover u spreekt werd ingevoerd op 18 februari 2013 ter vervanging van de paaltjes die er tot op dat moment stonden. Sindsdien heeft u er verschillende vragen en verschillende toegevoegde punten aan gewijd in deze raad, voor de laatste keer in februari 2019 als ik me niet vergis. U gaf in uw uitzetting toen zelfs aan een 'klein beetje geschiedenis' te willen geven voor de nieuwe raadsleden. Uw vragen werden volledig beantwoord op dat moment en op alle vorige momenten dat u de kwestie ter sprake heeft gebracht.

 

Vraag 3)

Er hebben wel degelijk gedurende een volledige week en weekend tellingen plaatsgevonden. De automatisch telling waar u naar verwijst en die werd uitgevoerd naar aanleiding van de gesprekken met de buurt, had een looptijd van 10 dagen. De grafiek van deze telling en van de telling is opgenomen in het antwoord waar u naar verwijst, met aparte telgegevens voor elke richting.

 

 

Interpellatie 5 : van Evi Van Camp (CD&V) i.v.m. de Grote Grondvraag

Tegen 2036 moet de sanering van alle historisch verontreinigde gronden gestart zijn. Omdat de kosten van sanering hoog kunnen oplopen, is het zeer interessant dat elke burger op de hoogte is welke percelen eventueel risico kunnen lopen. Hoe gezond is uw grond? Dat onderzoekt De Grote Grondvraag. Een heel aantal gemeenten hebben deze inventaris reeds gemaakt en het resultaat daarvan kan je online vinden: https://www.degrotegrondvraag.be/

Samen met OVAM brengen gemeenten in kaart welke gronden gezond zijn en welke niet. Want het zijn de verontreinigde gronden die men wil opsporen en saneren. Samen kan men zo elke vierkante meter grond in Vlaanderen weer gezond maken.

Daarom had ik graag geweten:

         Wanneer zullen Lier en Koningshooikt instappen in de Grote Grondvraag, aangezien dit momenteel nog een blinde vlek op de kaart is?

         Het initiatief om gronden als risicovol aan te duiden ligt bij de gemeente/stad. Hoe zal men hier te werk gaan in Lier en Koningshooikt?

         Hoe zal men burgers op de hoogte brengen van dit initiatief zodat men hier op kan reageren wanneer de eigenaar denkt dat de aanduiding onterecht blijkt te zijn?

         Hoe zal men dit administratief organiseren?

 

Antwoord Schepen Walter Grootaers:

         Wanneer zullen Lier en Koningshooikt instappen in de Grote Grondvraag, aangezien dit momenteel nog een blinde vlek op de kaart is?

De vraag is op 20/01/2020 geagendeerd op het college van burgemeester en schepenen. Op het moment dat dit goedgekeurd is, zal de dienst leefmilieu deze beslissing bezorgen aan OVAM zodat ook de gegevens voor Lier en Koningshooikt vrijgegeven worden.

 

         Het initiatief om gronden als risicovol aan te duiden ligt bij de gemeente/stad. Hoe zal men hier te werk gaan in Lier en Koningshooikt?

Deze beoordeling is reeds gemaakt. De aanduiding van risicovolle gronden gebeurd in hoofdzaak op basis van afgeleverde vergunningen. In het Vlarebo zijn er risico-codes toegekend aan de geldende rubrieken enerzijds en aan historische rubrieken anderzijds.

 

Op basis van alle vergunningen, zowel gemeentelijke als provinciale zijn alle risicogronden in kaart gebracht. OVAM heeft een prioritering aan deze gronden gegeven op basis van:

         Historisch risico of een risico ontstaan na invoering van Vlarebo. Nieuwe inbreuken hebben prioriteit t.o.v. historische verontreinigingen.

         De ernstfactor (risico-code)

         A – om de 20 jaar of bij sluiting, overdracht of faillissement moet een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden

         B – om de 10 jaar of bij sluiting, overdracht of faillissement moet een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden

         O – bij sluiting, overdracht of faillissement moet een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden

 

Een tweede reden waarom een perceel toegevoegd kan zijn aan de lijst van risicogronden is doordat er een calamiteit heeft plaatsgevonden: Lek in mazouttank, opslag gevaarlijk afval, voertuigaccident, asbestbrand, …

 

Deze informatie krijgen de mensen nu ook reeds op enerzijds het stedenbouwkundig uittreksel (Stad) en anderzijds het bodemattest (OVAM) als een grond verkocht wordt. Het grote verschil is dat de informatie nu door iedereen online geraadpleegd kan worden.

 

         Hoe zal men burgers op de hoogte brengen van dit initiatief zodat men hier op kan reageren wanneer de eigenaar denkt dat de aanduiding onterecht blijkt te zijn?

Als er deelgenomen wordt aan de Grote Grondvraag zal dit in de Peperbus en op de website verschijnen.

 

Men kan, net zoals dat tot nu toe ook het geval was, per mail reageren naar de dienst leefmilieu. Op vraag van de eigenaar of vaak op vraag van milieu-adviserend bedrijf zullen de vergunningen die van toepassing zijn opgevraagd worden in het archief. De burger is zelf aansprakelijk om een schriftelijke verdediging op te stellen om de schrapping aan te vragen.

 

In praktijk is het verweer meestal gebaseerd op:

         De vergunning is van toepassing op meerdere percelen, maar de risico-activiteiten waren maar op één perceel van toepassing (bvb WKK bij tuinbouwbedrijf, woonhuis, akkerland – enkel op het perceel met de WKK is een risico-activiteit van toepassing, de vraag is om het woonhuis en de akkerlanden te schrappen)

         Het gaat om een historische vervuiling waarvan de exacte locatie onduidelijk is.

         Het gaat om een verkeerde intekening door de intekening van de verschillende kadasterplannen.

        

 

         Hoe zal men dit administratief organiseren?

Administratief verandert er niets aan de huidige werking. Het enige verschil is dat men deze informatie nu ten allen tijde kan opzoeken en niet enkel bij overdracht van een perceel of na een aangetekend schrijven van OVAM.

 

 

Interpellatie 6 : van Walter Marien (Vlaams Belang) i.v.m. Leopoldplein

Recent werden op het Leopoldplein door de NMBS bijkomende fietsrekken geplaatst en 13 parkeerplaatsen voor mindervaliden ingericht waardoor een groot deel van de normale parkeerplaatsen zijn verdwenen zodat klanten van handels- en horecazaken en van vrije beroepen nauwelijks nog een parkeerplaats voor korte duur kunnen vinden tenzij op de parking aan de Tramsweglei helemaal achteraan.

In april 2018 werd het masterplan “Stationsomgeving Lier” bekend gemaakt.  In dit plan werd voorzien : een mooie boulevard, een parkeergebouw met 400 parkeerplaatsen en 1.200 fietsstallingen en de ontsluitingsweg naar de ring via de Tranmweglei.  Er waren plannen voor een nieuw cultuurcentrum, fietsostrade en fietstunnel,  een nieuwe schoolcampus voor het VTI.  Ja, en ook dat je op het Leopoldplein niet meer zou kunnen parkeren.  Een deel ervan zou uitgevoerd worden tegen 2022.   De fietsostrade en de ontsluitingsweg staan in de MJP 20-25,  de studie voor een nieuw cultuurcentrum is ook voorzien.  Maar wat wel reeds effectief wordt uitgevoerd is de afbouw van de parkeerplaatsen op het plein.

 

Wat de recente herinrichting betreft hebben wij de volgende vragen:

         Werd de stad al of niet betrokken bij deze ingreep of enkel geïnformeerd?

         Waarom was er geen communicatie naar de bewoners ?

         Heeft de NMBS een omgevingsvergunning aangevraagd?

         Is de inrichting van deze 13 mindervalide parkeerplaatsen het gevolg van een onderzochte behoefte ? Het is goed dat er in de nabijheid van de stationsingang parkeerplaatsen zijn voor mindervaliden maar ik stel dagelijks vast dat er  slechts 2, 3 of 4 auto’s geparkeerd staan.

         Is het plein geheel of gedeeltelijk eigendom van de NMBS?

         Is het nooit een optie geweest om dit plein, privégrond met openbaar karakter,  over te dragen  aan de stad?

 

Wat het parkeren betreft is ons standpunt dat er mogelijkheid moet zijn om er kort te kunnen  parkeren en dat er voor bewonerskaarten een aantal gereserveerde plaatsen komen.   Daarom onze vraag om op het Leopoldplein een aantal mindervalide parkeerplaatsen terug om te vormen tot gewone parkeerplaatsen, een zone 1 met  X aantal parkeerplaatsen te maken (max. 1 uur parkeren) en bvb. op de Tramweglei X aantal parkeerplaatsen voor te behouden voor bewonerskaarten.

 

Wat het masterplan betreft,  is het nog steeds realistisch dat er inderdaad een parkeergebouw komt en dat het plein uitnodigend werkt op mensen die Lier bezoeken en waar het aangenaam is om te leven en te vertoeven?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

De stad werd op een vergadering met de NMBS op 6 september geïnformeerd over de plannen van de NMBS. Op de vergadering werd uitvoering eind september/begin oktober naar voren geschoven en zou men de exacte datum bezorgen. Er is vervolgens geen communicatie meer geweest in onze richting buiten een aanvraag voor de signalisatievergunning. Als reactie daarop hebben de stadsdiensten op 25 november gevraagd hoe de buurt zou worden geïnformeerd. Daarop mochten we van de NMBS geen reactie op ontvangen.

 

Op uw meer punctuele vragen kunnen we het volgende antwoorden:

 

         Heeft de NMBS een omgevingsvergunning aangevraagd?

Dat is niet het geval.

 

         Is de inrichting van deze 13 mindervalide parkeerplaatsen het gevolg van een onderzochte behoefte?

De NMBS geeft aan dat ze zich hebben gericht op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid toegepast op de hele omgeving. Deze spreekt over 6% van de plaatsen.

 

         Is het plein geheel of gedeeltelijk eigendom van de NMBS?

Geheel

         Is het nooit een optie geweest om dit plein,  privégrond met openbaar karakter,  over te dragen aan de stad ?

De NMBS was hier mijns inziens in het verleden geen vragende partij voor om ervoor te kunnen zorgen dat zij voldoende ruimte overhouden voor het voorzien van bijvoorbeeld fietsenstallingen.

 

Tot slot heeft op 20 januari een overleg plaatsgevonden met de NMBS over de situatie. Er is dan op woensdagochtend een gezamenlijke communicatie gevoerd om aan te geven dat een deel van  mindervalidenplaatsen op vraag van de Stad Lier opnieuw zal worden omgevormd tot gewone parkeerplaatsen, dat een aantal parkeerplaatsen op de tramweglei zullen worden ingericht als mindervalidenplaatse en dat de langsparkeerplaatsen recht tegenover het stationsgebouw anders worden ingericht ten behoeve van taxi’s en afzetten en ophalen.

 

Wat betreft uw andere voorstellen:

 

De parkeerplaatsen worden opnieuw mee ingedeeld in de gele zone, een aparte nieuwe zone van 1 uur voor de parkeren lijkt alvast mogelijk voor verwarring te zorgen omdat de reeds aanwezige parkeerplaatsen momenteel in de gele zone zitten. Er wordt wordt wel beoogd om na de aanpassingen van de NMBS de situatie te harmoniseren.

 

Wat betreft het voorbehouden van parkeerplaatsen op het Leopoldplein, dat is een stap die we momenteel nog niet overwegen. Momenteel zijn er nergens voorbehouden plaatsen voor bewoners in Lier. Een dergelijke invoering moet dus weloverwogen gebeuren. Bovendien wijzen de tellingen uit dat er overdag op elk moment tussen de 30 en 80 vrije plaatsen op de tramweglei zijn, ’s avond loopt dit op tot ca. 200 vrije plaatsen.

 

Wat uw laatste vraag betreft, dat lijkt ons nog steeds een realistische piste die ook zo werd vastgelegd door de gemeenteraad.

 

 

Interpellatie 7 : van Walter Marien (Vlaams Belang) i.v.m. herstellen parking Rode Kruislaan

Begin augustus 2019 werden de werken aangevat om de parking aan de Rode Kruislaan te herstellen en van een nieuwe asfaltlaag te voorzien.

Nauwelijks 2 dagen later waren de werken stilgelegd.

Op de parking staat nu reeds geruime tijd een bord met de tekst :

“Werken parking tijdelijk stilgelegd.

De parkeerplaatsen krijgen een  nieuwe asfaltlaag.  Bij de start van de werken werd, tijdens het verwijderen van de oude asfaltlaag, vastgesteld dat deze teerhoudend is.  Dit was vooraf niet voorzien en betekent dat de stad hiervoor extra budget moet vrijmaken.  In afwachting hiervan zijn de werken hiervan tijdelijk stilgelegd.   Er mag intussen geparkeerd worden op de parking.”

 

Dit is voorwaar een zeer goede communicatie en geeft bijna volledig tekst en uitleg aan de bevolking over wat er gebeurd  is, over oorzaak en gevolg.

 

Van een klein gedeelte van de parking werd dus de toplaag afgefreesd waarbij werd vastgesteld dat het om teerhoudend asfalt gaat. Bij teerhoudend asfalt is het gebruikte bindmiddel een distillatieproduct van steenkool. Dit bevat PAK's of poly-aromatische koolwaterstoffen, een familie van organische verbindingen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.  De overheid laat het 'koude' hergebruik van teerhoudende asfaltgranulaten niet toe. In principe moet het  thermisch gereinigd worden. Het kan dus afgevoerd worden naar een verbrandingsinstallatie waar het teerhoudend bindmiddel vernietigd wordt.

 

Volgende vragen rijzen:

Hoe is deze aanbesteding voorbereid ?  Het is toch  niet de eerste keer dat een toplaag wordt afgefreesd. Was men zich dan niet bewust van de problematiek van teerhoudend asfalt?

 

Volgens het CBS van 25/11/201 bedragen de meerwerken voor het asfalteren van de parking nu 30.590,- Incl. BTW. Volgens het CBS van 4/11 en 25/11  zou niet de hele parking afgefreesd worden en zou de nieuwe toplaag slechts 3 ipv. 4 cm zijn.

Wat is de meerkost om de hele parking af te frezen, alle teerhoudend asfalt te verwijderen en te laten verwerken en zodoende deze parking te saneren.

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

Dit is voor de Stad Lier een zeer uitzonderlijke situatie omdat teerhoudend asfalt enkel nog voorkomt bij wegen waarvan de asfalt laag minstens 35 jaar oud is. Het is volgens de info van onze diensten dan ook de eerste keer dat we geconfronteerd werden met een dergelijke onverwachte problematiek. De meeste asfaltlagen op wegen gaan veel minder lang mee en zijn sinds de dagen van het teerhoudend asfalt reeds meermaals vervangen.

 

De kostprijs om alle teerhoudend asfalt te verwijderen bedraagt 132 805,80 euro, exclusief BTW. Dit is een meerkost van 107 542,69 euro. Dit bedrag kan nog hoger oplopen indien ook de funderingslaag teerhoudend asfalt bevat.

 

 

Interpellatie 8 : van Ella Cornelis (Vlaams Belang) i.v.m. bussen Antwerpse straat

Op mijn schriftelijke vraag dd. 22 augustus 2019 betreffende de vraag, voor wijziging, van het traject van de bussen van De Lijn via de Lisperstraat, en niet meer door de Antwerpsestraat, kreeg ik een negatief antwoord.

 

Voor De Lijn zou deze route moeilijk liggen wegens aanzienlijk tijdverlies tijdens de spits, de aanwezigheid van 2 scholen en de daarbij horende fietsers.

 

In de wandelgangen heb ik vernomen dat De Lijn , voor deze wijziging, compensatie wenst , dit werd nochtans niet vermeld.

 

Wegens het frequent voorkomen van renovatiewerken aan gebouwen in de Antwerpsestraat, worden de bussen nu al regelmatig omgeleid via de Lisperstraat.

 

Bussen rijden zich ook meermaals vast door aanwezigheid van vrachtwagens van enorme omvang , die leveren aan bestaande winkels, in de Antw Straat.

En wat verderop is ook een grote school met fietsende jeugd.

 

Op zaterdag, als het markt is, rijdt De Lijn, in de voormiddag,  NIET door de Antwerpsestraat, maar als de markt  afgelopen  is,  rijden  ze er terug door.

 

Na de middag is er voor het parcours Lisperstraat toch geen probleem meer?

Op dat ogenblik  is het GEEN SCHOOL, zijn er minder fietsers , geen oponthoud, en kunnen de bussen gemakkelijk doorrijden.

 

Wij vragen: Maak de Antwerpsestraat op zaterdag BUS-VRIJ tot 18 u?

 

“ Winkelaars”, wandelaars, jonge gezinnen met kinderwagens, en ouderen en de handelaars, zullen deze beslissing zeker appreciëren.

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

De Lijn is geen voorstander van het laten omrijden van de bussen via de Lisperstraat en heeft overigens al laten weten dat hieraan een kostenplaatje verbonden is als gevolg van de extra kilometers en langere reistijd. Door de Lisperstraat rijden gedurende een deel van de zaterdag wordt door De Lijn momenteel niet als een optie gezien omwille van de complexiteit waarbij de extra reistijd voor problemen zal zorgen qua aansluitingen en waarbij dit voor onduidelijkheid zal zorgen bij de busgebruikers.

 

Op zaterdagvoormiddag wordt de marktreisweg gereden, dat wil zeggen dat een heel aantal van de bussen worden beperkt tot aan het station. Doordat die bussen niet over de grote markt kunnen, rijden deze in het geheel niet. het verlengen van deze situatie en de bussen pas opnieuw laten rijden na 18u, lijkt alvast niet in het belang van de reizigers en handelszaken. Hierdoor doen de bussen immers de Grote Markt ook niet meer aan.

 

 

Interpellatie 9 : van Tom Claes (GROEN- Lier&Ko) i.v.m. het invoeren van een fietszone binnen de vesten

Op de commissie van schepen Wollants in september werd er op vraag van onze fractie van gedachten gewisseld over het invoeren van een fietszone binnen de Lierse vesten.

 

Wat houdt zo'n fietszone juist in? Kort gezegd komt het er op neer dat alle straten binnen die zone automatisch fietsstraten worden:

         auto's zijn nog steeds welkom

         fietsers mogen de hele breedte van de rijweg gebruiken (of de helft ervan bij een dubbele richtingsstraat uiteraard)

         auto's mogen geen fietsers meer inhalen

 

Naar onze mening zijn de voordelen talrijk:

         de bereikbaarheid van het centrum met de auto blijft onveranderd, automobilisten zullen enkel - als ze fietsers op hun route tegenkomen- hun snelheid moeten aanpassen. Gezien de compactheid van ons centrum spreken we dan eerder over seconden dan over minuten dat de auto langer onderweg is

         het grote voordeel voor fietsers is evident: in de smalle straten van onze binnenstad worden ze niet 'de goot in gedreven' door inhalende auto's en bepalen zij het tempo. Wie al eens jonge vaders of moeders met hun nog wat onzeker fietsende kroost het autoverkeer heeft zien trotseren, begrijpt dat een fietszone een enorme troef zal zijn om ook de lagere schoolkinderen (en hun ouders) te overtuigen met de fiets naar school te gaan. Iets wat velen momenteel niet aandurven, getuige daarvan de grote autodruk bij het begin en einde van de lagere scholen.

         de beperkte kostprijs van de ingreep: verkeersborden en een grote sensibiliseringscampagne volstaan, grote infrastructurele ingrepen zijn niet nodig

         een zone heeft ook het voordeel van de duidelijkheid t.o.v. losse fietsstraten: de zone kan duidelijk aangekondigd en verduidelijkt worden aan de 5 invalswegen, daar waar het bordje bij het begin van bv de Begijnhofstraat, die nu al fietsstraat is, al snel over het hoofd wordt gezien - of niet wordt begrepen.

 

Mechelen, Aarschot, Kortrijk, Diest en Geel geven alvast het goede voorbeeld, Lier kan zich mee in het koppeleton nestelen. Zo kan het stadsbestuur tonen dat het haar menens is met het ambitieus fietsbeleid zoals het in het bestuursakkoord en het fietsbeleidsplan is opgenomen.

 

Schepen Wollants reageerde tijdens die commissie in elk geval positief op ons voorstel, en had zelfs al een plannetje getekend van een fietszone zoals die er in Lier zou kunnen uitzien. Weliswaar met net iets te veel uitzonderingen om nog van een coherente fietszone te kunnen spreken naar onze bescheiden mening, maar als startdocument zeker bijzonder nuttig. De schepen beloofde er verder mee aan de slag te gaan en het onderwerp op de volgende mobiliteitsraad ter bespreking te brengen.

 

Intussen zijn we januari en bleef het stil rond het onderwerp. Vandaar de volgende vragen:

         Werd de fietszone al op de mobiliteitsraad besproken?

         Heeft het college de intentie om binnen de Lierse vesten een fietszone in te richten?

         Indien ja, hoe ziet de timing van de verdere uitwerking er uit?

 

Antwoord Schepen Bert Wollants:

Geacht raadslid,

 

Ook de fietsersbond heeft reeds de vraag gesteld rond de verdere werkzaamheden en de agendering op de mobiliteitsraad. De agenda van de mobiliteitsraad van januari was al overvol, er is afgesproken met de voorzitter van de mobiliteitsraad om dit te agenderen op de eerstvolgende mobiliteitsraad.

 

Er is binnen het schepencollege zeker de bereidheid om hier verder mee aan de slag te gaan, maar uiteraard wachten we voor een concrete beslissing de advisering door mobiliteitsraad wel af.

 

BESLUIT

Art 1 :

Kennisgenomen.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

AANPASSING VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN CULTURELE STADSLOCATIES EN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR LIERSE WIJKHUIZEN INZAKE HET IN REGEL ZIJN VAN DE GEBRUIKER MET AUTEURSRECHTEN

 

MOTIVERING

Toelichting

Op de gemeenteraad van 16 december 2019 werd het ‘Huishoudelijk reglement voor het gebruik van culturele stadslocaties’ goedgekeurd. Het betreft het reglement voor CC De Mol, CC Vredeberg, CC Vleeshuis, CC Spui, CC Colibrant, het Stadhuis en de Wezenkapel.

Onder artikel 12, ‘Taksen, Vergoedingen, wetgeving’ lezen we het volgende:

1. Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten (SABAM), bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2. Voor CC De Mol, CC Vredeberg en het stadhuis Grote Markt wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Op de gemeenteraad van 27 januari 2020 wordt het ‘Huishoudelijk reglement voor Lierse wijkhuizen’ ter goedkeuring voorgelegd. Het betreft het reglement voor Wijkhuis Zevenbergen, Wijkhuis Herderin, Wijkhuis Rosmolen en Dorpshuis De Jutteneer.

Daar vinden we onder artikel 13 ‘Taksen, Vergoedingen, wetgeving’ hetzelfde subartikel:

1. Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

 

Gelet op :

         het feit dat de stad reeds voor drie culturele locaties (CC De Mol, CC Vredeberg en het stadhuis) een jaarlijkse billijke vergoeding betaalt die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek;

         de administratieve last inzake Sabam voor verenigingen en particulieren die culturele locaties en wijkhuizen huren, vraagt de CD&V-fractie aan de gemeenteraad van Lier het volgende voorstel te stemmen.

 

Voorstel van beslissing:

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om artikel 12 in het ‘Huishoudelijk reglement voor het gebruik van culturele stadslocaties’ als volgt aan te passen:

 

1.Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten (SABAM), bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2.Voor alle culturele stadslocaties wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist om artikel 13 in het ‘Huishoudelijk reglement voor Lierse wijkhuizen’ als volgt aan te passen:

1.Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2.Voor alle wijkhuizen wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Art 3 :

De gemeenteraad geeft het stadsbestuur de opdracht om te onderzoeken of ook een ruimere regeling dan enkel de billijke vergoeding voor achtergrondmuziek kan getroffen worden voor de culturele stadslocaties en de wijkhuizen, om tegemoet te komen aan clubs, verenigingen en particulieren die deze locaties huren.

 

Tijdens de zitting van de gemeenteraad neemt gemeenteraadslid, Stéphanie Van Campenhout, afstand van art. 3 van het voorstel van het toegevoegd punt.

Art. 1 en 2 wordt ter stemming voorgelegd.

 

Stemming

 

eenparig

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist om artikel 12 in het ‘Huishoudelijk reglement voor het gebruik van culturele stadslocaties’ als volgt aan te passen:

 

1.Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten (SABAM), bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2.Voor alle culturele stadslocaties wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Art 2 :

De gemeenteraad beslist om artikel 13 in het ‘Huishoudelijk reglement voor Lierse wijkhuizen’ als volgt aan te passen:

1.Elke gebruiker stelt zichzelf in regel wat betreft gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en federale taksen op vertoningen, auteursrechten, bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, politiereglementen, de wet op de handelspraktijken en alle andere wettelijke bepalingen die van toepassing zijn ten gevolge van de activiteit.

2.Voor alle wijkhuizen wordt door de stad Lier een jaarlijkse billijke vergoeding betaald die de auteursrechten omvat voor alle achtergrondmuziek. Voor alle muziek/tekst/film die op het podium wordt uitgevoerd/vertoond dient de huurder zelf de auteursrechten aan te geven en te betalen bij een hiervoor erkende organisatie (bv. SABAM). Mogelijke problemen hiermee zijn voor rekening van de gebruiker.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 januari 2020

 

AANSTELLEN VAN EEN ONAFHANKELIJK BUREAU OM EEN MARKTONDERZOEK TE STARTEN NAAR ANDERE EN EVENTUEEL GOEDKOPERE ALTERNATIEVEN DAN HET HUIDIGE IVAREM DIFTAR-SYSTEEM VOOR DE LIERSE AFVALOPHALING/VERWERKING

 

MOTIVERING

Toelichting

In april 2021 eindigt de beheersoverdracht tussen de stad Lier enerzijds en intercommunale Ivarem anderzijds. Dit heeft tot gevolg dat de stad Lier ofwel opnieuw een beheersoverdracht met Ivarem zal moeten ondertekenen, ofwel dat er gekozen wordt voor een andere partner en/of systeem voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval.

Een zeer belangrijke beslissing, gezien het hier gaat over een keuze die een invloed heeft op alle Lierenaars en Hooiktenaars, die er bijna dagelijks mee te maken krijgen. Ook is het een dossier waarbij het over héél véél geld gaat en de beslissing een invloed heeft over meerdere legislaturen. De keuze van partner en/of systeem mag dan ook niet lichtzinnig genomen worden, maar dient met de nodige kennis van zaken genomen te worden.

Die kennis van zaken is er vandaag niet, in hoofdoorzaak door het ontbreken van cijfers en analyses over alle mogelijke opties. Ook tijdens de interpellatie over deze materie en het debat dat hieruit voortvloeide onlangs hier in de gemeenteraad bleek overduidelijk uit de antwoorden en verklaringen vanuit het Lierse college van burgemeester en schepenen dat die kennis niet aanwezig is.

Er zijn nochtans heel wat alternatieven om te onderzoeken. Naast de aansluiting bij een aangrenzende intercommunale voor het volledige afvalbeleid, is er de mogelijkheid om alles in eigen beheer te organiseren of door externe partners. Maar er zijn ook tal van combinaties mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld het containerpark in handen blijven van een intercommunale, maar de inzameling van huisafval in eigen beheer gebeuren of door een externe partner. Ook de inzameling/verwerking kan opgesplitst worden door bijvoorbeeld PMD, glas en papier via een intercommunale te regelen en het huisafval in eigen beheer te doen. En zo zijn er dus heel wat alternatieven mogelijk.

Wat systemen betreft zijn er alvast drie realistische mogelijkheden: het huidige diftar OCT-systeem, een OCT-systeem zonder diftar maar met een algemene afvaltaks en inzameling via huisvuilzakken/containers met diftar-systeem.

Ieder systeem heeft zijn voordelen en nadelen en zal voor-en tegenstanders hebben, maar als stad dienen we, in het belang van alle Lierenaars en Hooiktenaars, een keuze te maken op basis van correcte cijfers en objectieve parameters.

In dergelijk belangrijk dossier is het vanzelfsprekend voor een goed en verantwoord bestuur om deze vergelijkende studie te laten maken en om op basis daarvan te kunnen vergelijken. Alleen zo kan men de beste keuze maken voor de Lierenaars en Hooiktenaars.

 

Gelet op het feit dat:

         Er met het beëindigen van de beheersoverdracht met Ivarem in 2021 opnieuw een keuze gemaakt dient te worden omtrent het Lierse afvalbeleid.

         Het een keuze is die een invloed heeft op meerdere legislaturen.

         Deze beslissing een belangrijke invloed heeft op alle Lierenaars en Hooiktenaars.

         Dit een dossier is dat over heel veel geld gaat.

         Goed en verantwoord bestuur wil zeggen dat er met de nodige kennis van zaken beslissingen genomen worden in het belang van de inwoners.

         De nodige kennis vandaag ontbreekt om met kennis van zaken de beste oplossing te kiezen voor de Lierenaars en Hooiktenaars.

         De noodzakelijk cijfers en analyses om via objectieve parameters de beste keuze te kunnen maken kunnen verkregen worden via een marktonderzoek.

 

Vraagt onze fractie aan de gemeenteraad van Lier te beslissen tot het aanstellen van een onafhankelijk, extern bureau om een onderzoek te starten i.v.m. afvalophaling/verwerking naar andere, eventueel goedkopere alternatieven dan het huidige Ivarem Diftar-systeem.

 

Voorstel van beslissing

1)      De gemeenteraad van Lier beslist een onafhankelijk, extern onderzoeksbureau aan te stellen om een marktonderzoek uit te voeren naar andere, eventueel goedkopere alternatieven dan het huidige Ivarem Diftar-systeem. Naast het berekenen van de kostprijs voor alle opties (waarbij er ook rekening wordt gehouden met de kost van neveneffecten zoals bv. sluikstort die sommige systemen met zich meebrengen), krijgt het onderzoeksbureau ook de opdracht een vergelijkende analyse op te maken. Naast de cijfers dienen ook de voor- en nadelen van alle opties hierin in meegenomen worden.

2)      Het eindrapport van het onderzoeksbureau met alle cijfers en analyses zal aan alle gemeenteraadsleden bezorgd worden van zodra dit ter beschikking is.

 

Stemming

 

4 stemmen voor: Ella Cornelis, Bart Verhoeven, Heidi Van den Bergh en Walter Marien

19 stemmen tegen: Frank Boogaerts, Marleen Vanderpoorten, Rik Verwaest, Walter Grootaers, Henri Pets, Bert Wollants, Ivo Andries, Annemie Goris, Jenny Van Damme, Marcel Taelman, Sabine Leyzen, Lucien Herijgers, Christina Wagner, Yahya Degirmenci, Thierry Suetens, Ann-Sofie Van den Broeck, Ilse Lambrechts, Dirk Frans en Maurits De Smedt

9 onthoudingen: Freddy Callaerts, Koen Breugelmans, Katrien Vanhove, Peter Caluwé, Stijn Coenen, Tom Claes, Evi Van Camp, Geert Marrin en Stéphanie Van Campenhout

Verworpen met 4 stemmen voor - 19 stemmen tegen - 9 onthoudingen

 

BESLUIT

Art 1 :

De gemeenteraad beslist niet in te gaan op het voorstel.

 

Publicatiedatum: 18/02/2020